NIEUWE Nieuws- en Advertentieblad UTRECHT en GELDERLAND No. 97. Woensdag 4 December 1895. Vier-en-twintigste jaargang. VERSCHIJNT WOENSDAG EN ZATERDAG. BUITENLAND. BINNENLAND. Feuilleton. AMEflSFOOlTS C1DBA VOOR abonnementsprijs: Per 3 iiiAuiidon f 1.Franco per post door het geheele Rijk. Afzonderlijke Nummors 3 Cent. Ingezonden stukken en berichten intezenden uiterlijk Dinsdag en Vrijdag. Uitgever G. J. SLOTHOUWER, Amersfoort. advertentien: Van 16 regels f 0,40 iedere regel meer 5 Cent. Advertentien viermaal geplaatst worden slechts driemaal berekend Croote letters en vignetten naar plaatsruimte. O In de Fransche kamer van afgevaar digden, waar zooals men weet men met de begrooting bezig is, heeft de heer Walter, socialistisch afgevaardigde voor het departement St. Denis, een voorstel ter tafel gebracht, waarbij hij begiocting voor den eeredienst onnocdig rekende en deze te schrappen. De minister van on derwijs, de heer Oombes, gaf den heer Walter te kennen, dat dusdanig voorstel niet bij de begrooting kon behandeld worden, daar het concordaat, door de Fransche regeering met het Yatikaan ge- sloten, alleen kan worden opgeheven in dien er een ander werd voor in de plaats gesteld. De scheiding van kerk en staat is niet in het ministerie Bourgeois opge nomen en wanneer men deze hervorming zou willen hebben, diene men zich eer-t van de toestemming der kiezers te ver zekeren. Het voorstel Walter werd ver worpen met 355 tegen 150 stemmen. Uit New-York komt een bericht, dat eene afdeeling Spanjaarden, onder bevel van Lugue en Olivier, eene afdeeling Cubanen uiteen heelt gedreven. De Spanjaarden moeten 8 manschappen ver loren hebben terwijl 18 anderen gewond werden. De Cubanen verloren ook 8 manschappen doch 100 bedroeg het aan tal der gewonden. De Spaansche regeering moet hebben besloten den strijd tot het uiterste toe vol te houden en is zij reeds begonnen met maatregelen te nemen om nieuwe troepenmachten naar het tooneel van den strijd te zenden. Inmiddels is en blijft de toestand van liet kabinet Canovas hachelyk. De bijeenroeping der Cortez wordt steeds uitgesteld en de Koningin- Regentes kan er maar niet toe overgaan de kamers te ontbinden. Toch zal het dit jaar tot eene beslissing moeten komen. De Oost-Aziatische quaestie is nog niet geheel uitgemaakt. De «Novoje Vremya", het bekende Petersburgsche blad, onvangt een telegram uit Saoul, waarin wordt gemeld, dat de vertegenwoordigers der Europeesche mo gendheden aldaar eene bijeenkomst heb ben gehouden met den Japanschen ge zant, ten einde tot een besluit te komen over het lot van Korea. Volgens den coriespondent der «Novoye Vremya" werd besloten, dat de Japansche troepen het schiereiland zoo spoedig mogelijk zullen ontruimen. Alleen werd den Japanners toegestaan, een garnizoen te vestigen in de hoofdstad Seoul, tot handhaving der oide, indien soms de Koreërs zich tegen de invoering der her vormingen mochten verzetten. De Koningin en de Koilingin-Regen- les reden Zondag namiddag te 's-Graven- liage gezamelijk uit iD een met twee zwarte ponnys bespannen open rijtuigje van geheel nieuw model, dat de jonge Koningin zelf bestuurde. Bij de terugkomst aan het paleis von den de vorstinnen bij het voorplein een zeer talrijke menigte verzameld om H.H. MM. na hare langdurige afwezigheid te begroeten en te zien, hoe Koningin Wilhelmina ala naar gewoonte met hare hand de paardjes over den kop streek, alvorens de vlugge dravertjes stalwaarts keerden. H.H. M.M. woonden Zondag de voor middag-godsdienstoefening bij in de Groote Kerk onder gehoor van den hofprediker ds. van der Flier. De Ned. Weerbaarheids-1'ereeniging heeft een circulaire gericht aan de leer lingen der H. B. Scholen, gymnasia en verdere jongelieden in Nederland, waarin het doei der vereeniging wordt uiteen gezet. Het bestuur vraagt wat de oor zaak is, dat het aantal leden (300) zoo klein is? Het gelooft dat slechts weinigen bedenken, dat zij zelf aan de oefeningen zouden kunnen deelnemen, zelf mee zou den kunnen kampeeren, en zelf met wei nig inspanning weerbaar worden. Het bestuur diukt op dit laatste woord, wan- er moet onderscheid worden gemaakt tusschen iemand, die met hartstochtelijk vuur spreekt van het verdedigen van den troon onzer jeugdige Koningin, en iemand, die nu, voor dat het gevaar er is, leeit hoe hij den troon zou moeten verdedigen, en hoe hjj het zwaard moet hanteeren, opdat het hem niet ontglippe zoodra hij waagt het op te heffen. Nederland heeft behoefte aan weer bare mannen, en weerbaar wordt men slechts door oefening. De gelegenheid zich te oefenen biedt de vereeniging. Voor hen die de vereeniging niet vol doende kennen, geeft het bestuur deze kleine toelichting: De N. W. V. werd 1891 te Amsterdam opgericht door leerlingen van de H. B. S., 'l Gymnasium en de handelsschool, die elkaar geregeld bij de Vrijwillige Oefe ningen in den Wapenhandel ontmoetten, in hel kamp nauwere vriendschapsban den hadden aangeknoopt en de behoefte aan meer aaneensluiting gevoelden. Toen de Vereeniging eenmaal gevestigd was, werden gaandeweg meerdeie afdeehngen opgericht en sloten zich zelfs reeds be staande vereenigingen, die hetzelfde doel beoogden, als «afdeeling" aan, In elke afdeeling nu worden de oefe ningen door den commandant in overleg met het afdeelings-bestuur zoodanig ge regeld, dat zij 't meest overeenkomen met de belangen der leden. Deze oefe ningen zijn in hoofdzaak exerceeren, schieten, schermen en de dienst te velde, tirailleeren, enz. Het onderwijs wordt gegeven gedeeltelijk door kader van hel leger, gedeeltelijk ook door eigen kader. Eenmaal 'sjaars, in het begin der zomervacantie, wordt gedurende 10 dagen door diegenen, die met de meesten ijver voor degelijke oefening bezield zijn, het kamp bij Laren betrokken, waar rnen het soldatenleven het meest nabij komt. Het bestuur roept daarom allen tot aansluiting bij de Vereeniging op en herinnert, dat aangiften voor het lidmaat schap kunnen worden gedaan bij de secretarissenvoor Amsterdam, H. Krui mel, Keizersgracht 110, voor Arnhem, B. F. Everts, Groote Markt 5; voor Rot terdam, G. Freni F.Jz., Nieuwehaven 57 voor 's-Gravenhage, jhr. H. H. Röell, Alexanderstrnat 8; voor Haarlem, W. E. Merens, Leidsche Vaart 140; voor Leiden, J. Siegenbeek van Heukelom, Rapenburg; voor Utrecht, jhr. E. van Beresteyn, Ramstraat 7 ;voor Delft, Riënts Balt, Markt 10 A; voor andere plaatsen, A. E. W. toe Laer, Singel436, Amsterdam. De contributie bedraagt f 3 per jaar. In den laatsten tijd werden onder de gemeente Barneveld bij verschillende lieden kippen en konijnen ontvreemd. Niet tegenstaande de politie zicli jjverig van hare taak kweet, mocht het haar niet ge lukken de dader te ontdekken. Donderdagnacht, terwijl de Rijksveld wachter W. Krijkamp en de Gemeente veldwachter A. van Zomeren alhier hunnen dienst verrichten, gelukten het hun den dader aan te houden. Zekere G. H,, wonende te Veenendaal, had dien nacht bij den landbouwer C. J. S. aan Terschuur zeven kippen teri diens nadeele uit de schuur ontvreemd en hiermede op weg naar Amersfoort werd hij door de veld wachters ontdekt, die hem naar Terschuur terugbrachten en de kfppen voorloopig aan S. overgaven en hoewel deze nog niets van den diefstal ontdekt had, de kippen als de zijnen herkenden en ver volgens H. voor den heer Burgemeester van Barneveld bracht, die hem daarna naar de gevangenis te Utrecht liet trar.s- porteeren. De moord te Rotterdam. De «Nederl." ontving bericht, dat de vei moedelijke moordenaar te Apeldoorn was gevangen. Het »N. v. N." wist dat ernstige ver denking rustte op een man die Zondag avond te Bussum was aangekomen en gister over Amsterdam naar Rotterdam was vervoerd. Maar al deze geruchten bleker, ijdel; het eerste schijnt niet waar; en de man die te Bussum is aangehouden, had heel iets anders op zijn kerfstok. En Van Berkel? Het blijkt dat deze niet is losgelaten, en aan de uitdrukking «vrijwillige terugkeer", heeft men die waarde te hechten, dat van Berkel onder politie-toezicht is teruggekeerd, wijl an ders zijn uitlevering zou worden aange vraagd. Over deze zaak deelt de »N. R. Ct." hel volgende mede: Zondagavond te 9 uur 3 minuten kwam met den trein uit Hamburg aan het station Maas hier aan, de gezochte Willem van Berkel, in gezelschap van den inspec teur van politie N. T. J. van de Kasteele, die hem te Hamburg opzocht, en de inspecteurs van politie J. H. van Beuse- kom en J. B. Boudiers, die gisterenochtend van hier uit hun collega, zoo noodig tot het verleenen van hulp, tegemoet reisden tot Bentheim. Tusschen die drie inspecteurs in ging Von Berkel kalm en bedaard naar een gereedstaand rijtuig, waarmede men ter stond naar het politiebureau in de Lange Torenstraat reed. Hier bleef hij, terwijl het reiskofiertje, dat in zijn bezit was, door den inspecteur Van de Kasteele naar het hoofdbureau aan deKaasmnikt gebracht werd. Van Berkel is iemand van vrij knap postuur en uiterlijk; hij draagt een kne veltje en moustache, doch lijkt zeer weinig op het bekende signalement van den moordenaar. Hij was als heer gekleed met fantasiehoed en donkere blauwach tige winleijas. Te Hamburg, waar men hem vond, is hij bekend de reis derwaarts maakte hij over Utrecht, Osnabrück en Bremen. Zijn vrijwillige komst hierheen heeft voor komen, dat hij te Hamburg in arrest genomen werd, waarna aanvraag tot zijn uitlevering gevolgd zoude zijn. Met een en ander zouden minstens enkele weken gemoeid geweest zijn; maar hij stemde er in toe vrijwillig, doch onder geleide herwaarts te komen. Toen de inspecteur vbd de Kasteele van Berkel te Hamburg aantrof, vond hij hem in het bezit van een revolver. Vun- Berkel werd gevonden den dag nadat die inspecteur van Rotterdam via Osnabrück vertrokken was. Hulp werd daarbij ver leend door een Duitschen politie-agent, met wien de inspecteur alle woningen bezocht, waar van Berkel volgens de re gisters der bevolking ingeschreven ge staan had, toen hij vroeger gedurende vijf jaren te Hamburg woonde. Men trof hem ten huize eener vrouw, die kost gangers houdt. Hij weigerde eerst mede te gaan, doch toen hem te kennen ge geven werd, dat zijn komst naar Rotter dam in verband met den moord nood zakelijk was, was hij onmiddellijk bereid. Den nacht, dien bij daarop te Hamburg doorbracht, bleef van Berkel onder Duitsche politiebewaking. Geduiende de reis zeide hij aan den inspecteur, dat hij een plei- zierreisje naar Hamburg gemaakt had. Onder het verhoor, dal Van Berkel in (6 «Hebt gij de stallen reeds in oogen- schouw genomen 1" vraagt hjj aan Alsa- ger voor wien hij een groot zwak heeft opgevat: «Kom mede om te zien welk paard gjj berijden zult." En volstrekt niet afkeerig volgt Kapitein Clive hem. De Hertog is klaarblijkelijk een groot licht in de keizerlijke stallen. Om half elf verlaten de Keizer en Keizerin en die genen der gasten die er lust toe gevoelen het kasteel, enkelen in chars bancs, anderen weder te paard. De Keizer is te paard, de Keizerin in een rijtuig zij zal beden niet mede jagen. Het vereenigingspunt is aan de «Puits du Roi" een uitgestrekte kruis weg in het midden van het bosch. Het zoude moeielijk vallen zich een schilderachtiger aanblik te denken dan dat hetwelk zich voor het oog van Kapi tein Clive ontrolt nu hij naar de plaats van het rendez vous heen rydt. Piqueurs te paard in roode broeken, en met goud gegalonneerde petten; valets de chiens met zilveren gespen op de schoenen, die de honden tegenhouden in front daar van de r jjtuigen der gasten van de nabu rige landgoederen in halfrond geschaard, en overal dato tusschen groepen van dames en heeren in het costuum der Keizerljjke jacht. Onder hen ontdekt het vlugge oog van Alsager de Hertogin, en in het volgende oogenblik baant hij zich een weg naar haar toe. Tegenover elkander gekomen doorkruist de zelfde gedachte hun beider brein. «Geen vrouw kan eene Engelsche te paard evenaarden!" «Geen man ter wereld komt bij een Engelschman die in het zadel zit!" HOOFDSTUK III. Ontgoocheld. De Hertogin wendt zich af van de groep waarvan zjj het middelpunt uit maakt, en treedt naar voren. «Hoe maakt gij het, Kapitein Clive?" En, zonder te wachten dat haar echtge noot die aan hare zijde is hem formeel voor zal stellen, reikt zij hem m.ol har telijke bevalligheid de hand. «Gij hebt dan toch eindeljjk uitgevonden wie ik ben I" vervolgt zij met een schalkschen lach. «Alsof men de Hertogin de Lallière zou kunnen vergeten na haar ééns ge zien te hebben," antwoordt hij, terwijl hij zich buigt over hare hand. «En toch," zegt zij met een ondeu- genden blik «spraken uw oogen gisteren avond voortdurend aan het diner: «Waar ter wereld kan ik die vrouw t oorheen hebben gezien?" «Zeiden zij dat?" En Alsager lacht op zijne beurt de schoone oogen tegen die hem vriendelijk aanzien «Ik had gehoopt dat zij beter opgevoed waren. En de laatste maal dat ik u zag. Daarvan gesproken, Hertogin, herinnert gij u welke de woorden waren die gij mij ten af scheid gaaft?" «Zeker herinner ik mij die," geeft zij vroolijk ten antwoord«zij moeten heel lomp geklonken hebben, toch waren zij zoo niet gemeend. Ik zeide dat ik hoopte u nimmer terug te zullen zien. O I ik was zóó beschaamd, zóó bitter beschaamd I Mijn wangen, tintelden nog eene maand daarna zoo dikwijls ik aan dien onge- lukkigen rijtocht dacht, en mijn oom Luister I" (en terwijl de horens schallen en de honden woedend beginnen te blaf fen.) «Het hert is los. Tot weèrziens. jn elk geval zal ik heden uwe drjjfjacht niet bederven." En zjj trekt haar paard terug om hem door te laten. «Hertogin!" spreekt hij vol vuur, vuri ger dan zulk een, door de schoonen ge liefkoosd man als Kapitein Clive, gewoon is te smeeken: «zoo ik éénmaal zoo ge lukkig was u van eenig nut te wezen, zult gij mij dan daarvoor niet beloonen door mij te veroorloven heden uw ge leider te zijn?" «Het zoude schande wezen!" antwoordt zij hem, terwijl zjj het hoofd schudt: «Neen I gij en de Hertog moeten den drijftocht medemaken daar is hier meei dan een dezer prachtig uitgedoschte ruiters, die slechts al te erkentelijk zal zijn voor een uitvlucht om naar eene vrouw om te zien." «Ik wil mij niet bij u opdringen," zegt Alsager, op zijn gelaat de onwederlegbare teekenen vertoonende van de teleurstel ling welke hij gevoelt. «Welnu dan. Zoo gij het in ernst meent, dan neem ik het aan," lacht de Herto gin, terwijl zij haar paard in galop brengt, en voort gaan zij in vollen ren de sta tige laan af. Het hert verschaft hen een opwek- kenden drijftocht weinig gelegenheid is er tot gesprek, maar beiden, goed- bereden, vertrouwend, vervult van het genot eener goede gezondheid en van het vermaak, gevoelen zich doordrongen van een diep gevoel van bienètre waar zij naast elkander door de prachtige en schijnbaar eindelooze lanen snellen. De jacht is voorbij het hert is ge dood na ridderlijk weerstand te hebben geboden de enkelen die tot het laatst mede gevolgd zijn, dwalen op weg naar huis terug. Onder hen bevinden zich Alsager en de Hertogin. «In elk geval, heb ik heden uw tocht niet bedorven." zegt zij terwijl zij zich met een kleinen, zegevierenden glimlach tot hem wendt: «Dit is een geheel ver schillend eind als op die alljjd te be treuren drijfjacht." «Waaltoe zegt gij dat?" roept hij vol vuur: «waar het een der gelukkigste dagen mijns levens was I" Op dit oogenblik gelooft hij oprecht dat het dat was. Zijn oogen zijn zoo welsprekend dat de Hertogin gedwongen is de hare af te wenden, maar zij be spot hem met heel de levendigheid eener Fransche vrouw die gewoon is aan over dreven vleitaal. «De gelukkigste dag uws levens!" lacht zij «lot am de knieën te waden door het beploegd veld, met eene bemodderde jas en een meisje in tranen (ik geloof ten minste dat ik weende) en dal zich als de kille dood vastklemde aan uw be-

Historische kranten - Archief Eemland

Nieuwe Amersfoortsche Courant | 1895 | | pagina 1