NIEUWE Nieuws- en Advertentieblad UTRECHT EN GELDERLAND No. 6. Zaterdag 18 Januari 1896. Vijf-en-twintigste jaargang. VERSCHIJNT WOENSDAG EN ZATERDAG. Een Diamant. BUITENLAND. F euilleton. AMEBSFOORTSCHE COURANT. VOOR A BO N NEM ENTSPRIJS: Per 3 maanden f 1.—Franco per post door het geheele Bijk. Afzonderlijke Nummers 3 Cent. Ingezonden stukken en berichten intezenden uiterlijk Dinsdag en Vrijdag. Uitgever G. J. SLOTHOUWER, Amersfoort. advertentien: Van 16 regeU f 0,40 j iedere regel meer 6 Cent. Advertentiën viermaal geplaatst worden slechts driemaal berekend Oroote letters en vignetten naar plaatsruimte. Een ruw edelgesteente lag in het stof tusschen vele onedele steenen verborgen, jaren lang. Menigeen wandelde voorbij of trad er zelfs met den voet op. Zoo verborg zich zijn glans voor het oog van den voorbijganger; want het schoone dringt zich niet op, maar verschijnt in eenvoud. Ein delijk vond hem een vriend der natuur. Maar zeide hij gij ruw natuurkind, hoe zal ik aan vangen om u te beschaven? Hoe kan ik u ontdoen van het grove omhulsel, dat uwen glans ver bergt? Doch hoe zou het edele anders als door het edele ont wikkeld kunnen worden? En hij sleep den diamant met diamant- stof. Velen uwer, lezers, zijn in het bezit van zoo'n ruwe diamant, en het is u toevertrouwd dien dia mant te slijpen zoo schoon gij maar kunt. Wellicht zult gij zeggen, dat gij zoo rijk niet zijt, bovendien de kunst van slijpen en de verdere bewerkingen niet verstaat en zoo moeilijk in 't bezit kunt komen van diamantstof. Nu die kunst bewerking is ook moeielijk en het machtig worden van bedoelde stof is niet gemakkelijk; het kan dus gebeuren dat gij met uwen dia mant geen raad weet en dat die steen dus betrekkelijk, althans voor u, waardeloos blijft. Met den diamant bedoel ik uw kind. Het kostbaarste uit de na tuur mag zeker wel vergeleken worden met die kostbare bezit ting. Wat is een kind? Het geheim- nisvolle voorwerp van al onze zor gen en arbeid; de magneet die al onze zinnen, als ons denken, al ons zorgen en werken tot zich trektde vreugde van ons leven, de troost en de hoop van onzen ouderdom. Daarmee is lang niet alles gezegd. Zie het kind in 't. gelaat het is uw eigen beeld. In uw kind staat en valt gij, in uw kind zijt gij gelukkig of on gelukkig, in uw kind zaait en oogst gij. Slaagt uw kind heil u, uw levensdoel is bereikt, het sterven is u licht; mislukt uw kind wee u, het ergste heeft u getrof fen, dat u op aarde treffen kan Het gemoed van een kind is een edelgesteente, maar een nog ruwe diamant die veel zorg ver- eischt wil hij eenmaal stralen met schitterenden glans. Hoe zal men hem slijpen Wel, hoe zou het edele anders als door het edele ontwikkeld kunnen wor den? Dus gemoed door gemoed. Dat is niet gemakkelijk, het slijpen van dat edelgesteente, op voeden genaamd, is een schoone, een dankbare, maar ook de zwaarste taak. Gij begrijpt wel, die taak wordt nog zwaarder als men zeil niet over de beste slijpstot beschikken kan, en het is wel noodig, dat men zelf nog dagelijks in de leer gaat. Het vak is zoo uitgebreid. Allereerst de zorg voor het lichamelijk welzijn. De frissche lucht kleurt de kinderen vroeger dan de zon den appel. De jeugd heeft behoefte aan reine vreugde. Het is onbegrijpelijk dat de oud heid, welke tempels bouwde voor de Jeugd, de Schoonheid, zelfs voor de Vrees, geen altaar gewijd heeft aan de Vreugde, het lachen. Een blij gemoed toch is de grond toon, de grondslag van ons ge heele levensgeluk. Gelijk het ei van den zangvogel, gelijk het kieken der duif, zoo verlangt ook het jonge kind slechts warmte. En wat is warmte voor het kind? Vreugde, blijdschap. En de vreugde maakt gelukkig. Een blij gemoed is de hemel, waaronder alles ge dijt, gif uitgezonderd. Gelijk het lichaam spijs en drank behoeft om te gedijen, zoo ook de geest. Hier is van groot belang het voor beeld der ouders, en altijd waar blijft het spreekwoord: »leeringen wekken, voorbeelden trekken." Het kinderoog ziet zoo scherp, het kinderoor hoort zoo goed, het kinderhart is zoo gevoelig voor indrukken en deze blijven er soms onuitwischbaar in. Gelijk een en kele nachtvorst een gansche Lente van bloesems vernietigen kan, zoo kan een ongeloovig woord, een geringschattend gebaar waarmee men een goed en lief kind af weert, zijn gansche harte-Lente vernietigen. Hoe goed is het dan als kinderen hun ouders vertrou wen als hun liefste vrienden, en geprikkeld worden, mede uit lietde tot hen, hen in het goede na te volgen. Om het jeugdig, nog teer ge moed in de goede richting verder zich te laten ontwikkelen, moet behoorlijk worden toegezien op de speelmakkers der kinderen, op de boeken welke zij lezen, op de plaatsen die door hen bezocht worden, opdat het met zooveel zorg uitgestrooide goede zaad niet weer verstikt worde. Ja, ook toe zien op de lectuur, want zij kan grooten invloed hebben ten goede maar ook ten kwade. Rousseau klaagde eensGod gave, dat de meeste van onze schrijvers wer keloos gebleven waren. Het zou dan beter staan met de tucht, de goede zeden, den vrede en de rust in de maatschapij. Sedert Rousseau is het er misschien niet beter op geworden Het kind moet gaandeweg krijgen zelfvertrouwen, energie, een vasten wil, want het zal een zelfstandig mensch moeten wor den en zal niet altijd bij moeders pappot kunnen blijven. Daarom, de wil van een kind behoeft niet altijd wachter de deur" te staan, zij moeten de ouders niet vreezen, mogen wel eens een eigen mee ning hebben, moeten ook eens iets doen.. Ja, dat alles moeten ze_heb- ben, het worden anders geen zelf standige menschen, zij zouden mislukken bij gebrek aan wils kracht. Met het gemoed en den wil moet het verstand ontwikkeld wor den en het schoonheidsgevoel wor den aangekweekt Het laatste, waar het kan, niet te vergeten. Want muziek en zang, teekenen en schilderen, de beoefening der schoone kunsten veredelt het ge moed, leert nog beter het onder scheid tusschen schoon en leelijk, goed en kwaad. Met de ontwik keling van het verstand zij men echter voorzichtighet is wel erg prettig als zoontje opgroeit tot een knappen bol, wiens hersens een korenzolder van geleerdheid zijn, maar overlading kan het of fer der gezondheid eischen. In onzen tijd van examens wordt er door eerzuchtige, onverstandige ouders wel eens kindermoord be gaan, meer dan men zou ver moeden; zulke moorden worden echter in de krant niet vermeld. Men kan van den ruwen dia mant maar niet maken wat men wil. Wij kunnen hem bijv. niet grooter maken dan hij is, en er slechts voor zorgen, dat er bij het afslijpen der ruwe kanten zoo weinig mogelijk van het goede verloren gaat, en dat hij zoo veel zijdig en zoo fraai en daardoor zoo kostbaar mogelijk wordt, maar overigens moeten wij hem nemen zooals hij is. Zoo heeft ieder kind zijn eigenaardige per soonlijkheid die mag hervormd maar niet misvormd of verwron gen worden. Die individualiteit naar behooren te ontwikkelen, het is ontzaggelijk moeilijk. Ja, het diamant slijpen is een moei lijk vak; en dat vak heeft zoo veel onderdeelen, dat wel weini gen het geheele vak zullen ver staan. De diamant-slijperij was vooral in Holland een bloeiende tak van nijverheid, wel een bewijs, dat het aan kundige werklieden in dat edele vak niet ontbrak. De Transvaalsche quaestie kan nu voor- loopig als geëindigd worden beschouwd. Nu Sir Hercules Robinson het met president Kruger eens is geworden over de uitlevering van Jameson en zijr.e man schappen, is de gouverneur der Kaap kolonie uit Pretoria naar Kaapstad terug gekeerd. Het zal nu aankomen op de wijze, waarop de bekende «Uitlanders- quaestie" zal worden opgelost. Naar men weet, heeft president Kruger zich bereid verklaard de eischen der «Uitlanders" te Johannesburg in ernstige overweging te nemen en de Engelsche regeering blijft haar eisch handhaven, dat den «Uitlanders" meerdere rechten wor den toegestaan. Ten bewijze daarvan 17) »Kom met mij mede," zegt zij, nauwe lijks afwachtende dat hij haar gegroet heeft, en zij gaat hem voor naar haar boudoir. Zjj is zichzelve volkomen, droe vig bewust dat wat zjj doet ongepast is, dat zij zichzelve aan meer misvatting blootstelt, maar zjj heeft Kapitein Clive iets te zeggen, en dat weinige moet ge sproken worden zonder kans van gestoord te zijn. Het valt niet gemakkelijk te beginnen, en zij wacht een oogenblik, met de eene hand op eene tafel geleund, en schijn baar verdiept in eenige rozen die daar neerliggen opdat zij ze schikken zoude. Alsager treedt op haar toe, en zegt, terwijl hjj haar smartelijk aanziet: «Gij zjjt ongelukkig! God is mijn ge tuige dat ik u zoude willen helpen is er iets dat ik voor u doen kan »Ja," zegt zij, terwjjl zij de oogen naar ryn gelaat opheft. »Zeg het mjj slechts," roept hjj met vuur. sik wenschte van u dat gij Parijs zoudt verlaten," spreekt zij op doffen toon, baar gelaat afwendende, (en vervolgt dan snel sprekend) »Ik weet dat zulk eene bede enkele mannen eene wonderlijke gedachte omtrent mij zoude inboezemen, ja hen zelfs er eene soort van bekentenis mijner zijds in zoude laten zien als waren zij gevaarljjk voor mjjne gemoedsrust. Ik vrees dat niet van u, gjj zjjt Engelsch- man> 8'j "jt mijn vriend, herinnert gij u niet (met eene flauwe, droefgeestige smeekslem als om hulp) shoe gjj mij verleden winter in Southshire uwe vriend schap hebt aangeboden. Gij meendet het, niet waar?" sZoo waarljjk helpe mij God, ik deed zulks 1" antwoordt hij op gesmoorden, schorren toon. sWelaan, dan zal ik u de waarheid vertellen. Het scheen dat ik gisteren eene dwaze handeling beging," (met een blos) sdoor u die bloem te geven men sprak er over het kwam den Hertog ter ooren. En hij," (aarzelende), shij heeft er zich van bediend als voorwendsel om mij te verklaren dat hij alles doen zal wat hem behaagt, dat mjjne onvoorzich tigheid, zooals hij het noemt, hem de Vrijheid schenkt te doen wat hij wil, om (zij wilde zeggensom mij te verwaarloozen, en mjjn gevoelens te kren ken," maar zij breekt plotseling af. Zjj weet dat zjj geen recht heeft deze din gen van haar echtgenoot te zeggen tot een anderen man.) Zjj zwijgt, niet in staat de afgebroken woorden uit te spreken. Alsager zegt niets, en zij vervolgt thans: sik verkies hem peen voorwendsel te geven," en hare stem klinkt ietwat ge broken: sEn daarom, ben ik bereid mjjne aangename, onschuldige vriendschap voor u op te geven, opdat het hem onmoge lijk zij ooit met woord of blik verder aan te voeren dan mijn gedrag het zijne kan verontschuldigen." sGjj hebt niet aan mij gedacht," sta melt Alsager op zachten pijnlijken toon: sgjj hebt vergeten waartoe gij mjj ver oordeelt wanneer gij mij uwe vriend schap ontneemt, welke het liefste is dat ik in het leven bezit." sO, vriend 1" zegt zij teeder, terwijl zij de eene hand in de zijne legt, en droef geestig door haar tranen heen tot zjjd gelaat opziet: sHet is, alls wel beschouwd, zulk eene kleine opoffering. Gjj kunt niets in mijn leven wezen als een aan gename grenspaal, evenmin als ik in het uwe; maar de Hertog is mijn echtge noot het is billijk dat ik alles opgeve wat de klove tusschen ons kan vergrooten, welke tusschen ons zoude kunnen ont staan," (weenende). «Eenmaal als ik ge duldig ben wanneer ik hem door mijn voorbeeld overtuig hoe getrouw zij, die God te samen verhonden heeft jegens elkander moeten zijn, kan hij wellicht tot mij wederkeeren en zullen wij weder gelukkig kunnen zijn. Zoo gij van mjj houdt gelijk ik geloof dat gij doet, zult gij dan niet gelukkig zijn mij de vreugde te helpen teruggeven!" Hij staart haar aan met kille smart in de ziel in opstand tegen deze zelf opoffering. «Waarom wilt gjj mij u niet laten helpen door te blijven «Ik zoude alles opgeven zoo het u waarljjk gelukkig konde maken; maar ik zie niet in hoe mjjn heengaan iets zoude helpen. Laat mij blijven! Vertrouw op mij, steun op mij, laat mij u dien troost verleenen, die in mijn vermogen ligt geloof mij gij doet verkeerd met een getrouw hart weg te zenden dat alleen klopt om u te dienen. Zijt gij voor mij bevreesd?" (met ernst): ïgelooft gij mij zoo slecht, zoo laaghartig om in staat te zjjn misbruik te maken van uw vertrouwen, van uwe smart, om zelfzuchtige doeleinden te bevorderen. O! Heitogin, dan inderdaad beoordeelt gjj mij verkeerd I" «Dat doe ik niet," zegt zij, terwjjl zij haar schoon gelaat naar het zijne op richt: «Maar toch zeg ik: Zoo gjj mjjn vriend zjjt, ga dan I" «Zal ik u dan nimmer terugzien?" «01 neen, neen I het zoude mjj leed doen dat te gelooven. Misschien kunnen wij elkander den volgenden winter ont moeten. Maar thans, omdat de Hertog onjuiste denkbeelden omtrent ons koes tert, omdat de wereld gereed is onzen vriendschap te misvatten moet gjj om mijoentwille heengaan." «Gij laat mij geene keus over," ant woordt hij op een toon van biltere te leurstelling. En daarmede drukt hij de lippen eer biedig op hare hand en vertrekt. HOOFDSTUK VII. Alles op liefde alleen na! Toen hij weg was, begon de Hertogin haar bloemen te rangschikken. Zij vond heden weinig behagen in hare taak de heldere kleuren schenen gevlekt en mist g door de tranen welke haar oogen benevelden, en vielen een voor een in de kelken der rozen. Zij was krachtig geweest om haar vriend te smeeken heen te gaan, maar nadat hjj vertrokken was, gevoelde zjj den dag ledig en verlaten.

Historische kranten - Archief Eemland

Nieuwe Amersfoortsche Courant | 1896 | | pagina 1