nriivvi Nieuws- en Advertentieblad UTRECHT en GELDERLAND DE EER GERED, Zaterdag 1 Februari 1896. Vijf -en-twintigste jaargang. VERSCHIJNT WOENSDAG EN ZATERDAG. Voor onze Lezers. Sport. F euilleton. i\o. 10. HE COD VOOR abonnementsprijs: Per 3 luAHiidcn f 1.Franco per post door het geheele Rijk. Afzonderlijke Nummers 3 Cent. Ingezonden stukken en berichten intezenden uiterlijk Dinsdag en Vrijdag. Uitgever G. J. SLOTHOUWER, Amersfoort. advertentien: Van 16 regels f 0,40 iedere regel meer 5 Cent. Advertentiën viermaal geplaatst worden slechts driemaal berekend Groote letters en vignetten naar plaatsruimte. Getrouw aan onze belofte bieden wij onze lezers als eerste premie in dit jaar aan de Roman van GEORGE OHNET, schrijver van De Industrieel van Pont Aresnes, De groote mergelgroeve, Dr. Rameau, enz. voor slechts 30 CENTS contant, fr. p. p. 40 CENTS tegen toezending van postwissel. Deze roman, met fraaie letter op goed papier gedrukt, beslaat bijna '200 blz. en is met vier uitnemende platen geïllustreerdaan de bewer king is de grootste zorg besteed. De inhoud is zóó boeiend dat niemand het boek zal terzijde leggen, alvo rens het geheel te hebben uitgelezen. Algemeen zeer gunstig is het oor deel van dagbladen en tijdschriften omtrent dit uitstekend geschreven werk, en met vertrouwen kan bet ter lezing gegeven worden aan elk een die goede lectuur op prijs stelt. Alleen de groote oplaag stelt ons in staat het tot zulk een lagen prijs aan te bieden. DE UITGEVER. Tot een goede opvoeding behoort de ontwikkeling van het geheele kind, zoowel van het lichaam als van den geest. Lichaam en geest hangen zoo nauw samen, dat door verwaarloozing van een van beide het ander schade lijdt. Het is dus zaak'den gulden middenweg te houden, te zorgen dat de schaal niet naar een van beide zijden te ver doorslaat, en dat is zeer moeilijk. «Ziel en lichaam, de twee bestand- deelen van het wezen, in volkomen harmonie ontwikkelenvan het laatst genoemde den besten der dienaars en van de eerste de beste der meeste ressen maken, zonder ooit eene rang orde omver te werpen, die op de meederheid van de Idee boven de stof is gegrond, ziedaar een ideaal waarnaar elk moet trachten." Met deze woorden drukte G. Duflou (De Gids, Oct. '95) zeer juist uit wat het doel is van een goede opvoeding. Hoever zijn wij nog van dat ideaal verwijderdVooral in onzen tijd wordt er zooveel van de hoofden onzer kin deren geëischt, en aan de ontwikke ling van het lichaam te kort gedaan. Het is daarom goed, dat er eens een lans gebroken wordt voor het goed recht der sport, die nog zooveel strenge afkeuring en weinig instem ming vindt. Dit werd gedaan door den leeraar F. Wesselirig 25 Aug. 1.1. op de Al- gemeene vergadering van leeraren aan inrichtingen van middelbaar on derwijs. Zijn uitmuntend referaat met ge volgd debat is, mei een naschrift ver rijkt, in druk verschenen bij den uit gever J. Valkhoff, en daar wij wen- schen dat die brochure in de handen van vele ouders en onderwijzers moge komen, willen wij kortelings de be doeling des schrijvers meedeelen. Het boekje «Sport en Gymnastiek" geeft eenige behartigingsvvaardige op merkingen en wenken betrelïende het vraagstuk der lichamelijke opvoeding. De heer W. is van meening, dat aan de lichamelijke vorming der scho lieren veel te kort wordt gedaan en wijt dit vooral aan de onvolkomen heid onzer wetgeving, die de leer lingen niet genoegzaam bedacht. En om de laatsten toch is hel. uitsluitend te doen. Dezen zitten 5 a 6 uren per dag op de schoolbank, hebben voor een deel 4 a 5 uren huiswerk. Komen daarbij een paar uren voor privaat-studie in les en zang, piano- of vioolspel, wat tijd blijft er dan hetzelfde effect hebben? over voor ontspanning, voor het lezen \an een mooi boek'? De leerling krijgt veel te veel huiswerk ophet dubbele ja het driedubbele soms van de hoe veelheid, die hij billijkerwijze hebben moet! Vele ouders, die jongens op het Gymnasium of de H. B. S. heb ben, zullen toestemmen, dat de heer W. terecht van opdrijving en over lading spreekt, want menigmaal moe ten zij klagenwij hebben zoo weinig aan onze kinderen buiten den school tijd, en zij gaan veel te laat naar bed en komen te weinig in de lucht. Ook de leerstof gedurende de les kan beperkt worden, meent de heer W., om de lichamelijke opvoeding beter haar eisch te kunnen geven. Proeven hebben aangetoond, dat bij doelmatig verkorten leertijd de vor deringen zelfs toenamen; 1 uur werk nret frisch hoofd;- geeft meci* -dan -8 uur zwoegen met afgetobde hersenen. Men houdt de leerlingen niet voort durend frisch en opgewekt door '2 maal per week een uur gymnastiek, een vrijen Zondag en 3 maal in 'tjaar vacantie. De lucht in een schoollokaal is spoedig bedorven, en bij het beste ventilatiestelsel is een verblijf van meer dan 2 uren in het lokaal hoogst nadeelig voor de gezondheid. Daarbij zijn de leerlingen gedoemd om een geheelen schooltijd stil op éénzelfde bank te zitten, een ware foltering. Door een eenvoudige regeling, zegt schrijver, ware hierin tegemoet te komen. Elke les met 10 minuten vei- kort, geeft op een ochtend of namid dag een half uur vrij. Dit gegeven tusschen het 2e en 3e lesuur, bood een heerlijken tijd voor ontspanning in de buitenlucht, tevens voor het luchten der lokalen. Dan moesten de leeilingen zich bezig houden met zulke spelen, die krachtige beweging geven, en liefst op een groote, droge groene vlakte. Zouden meer gymnastiek-lessenniet De Heer W. wil de gymnastiekzaal geenszins op zijde zetten, doch wil haar beschouwd hebben hoofdzakelijk als leerplaats, en, als ik liet zoo uit mag drukken, als legger voor de sport. Boven de stoftige zaal is te verkiezen het ongedwongen, vroolijk spel in de vrije natuur, waarbij de algemeene werking van de lichaams beweging verkregen wordt. Vrije- en ordeoefeningen en toe stellen, hoe belangrijk overigens, geven slechts een klein deel van het noodigste. De heer W. wenscht, dat het gym- nastiek-vak een hervorming zal on dergaan, zal worden zooveel mogelijk doen en zoo weinig mogelijk leeren, en dat dan gymnastiek, spel en sport samenwerken tot heil van jong Ne derland. De voordeelen van die, na tuuilijk goed geleide, sport zijn vele en vooral dezelichaamsoefening en ontwikkeling van energie en matig heid. Er zijn vele van die bewegings spelen, bijv. balspelen, trekkamp, wed- loopen, worstelen, roeien, schaatsen rijden, wieleren enz. Men heeft sedert eenigen tijd kun nen zien, hoe de leeraars de jongens bij hun spelen behulpzaam zijn. Dit moet wei de wederzijdsche verhou ding tusschen leeraars en leerlingen ten goede komen. En verblijdend voor de ouders was het te zien, dat de leeiaars hun taak niet door hun lesuren begrensd achten. Zoo weid den laatsten zomer een roeivereeni- ging opgericht, die thans 65 leden- juniores telt. Woensdags- en Zater dags-namiddags kon men ze op de Eem zien onder geleide van een of meet hunner leeraars, en die tochtjes waren nuttig en pleizieng voor allen. «Zulk gezamenlijk uit zijn en komen in onvoorziene moelijkheden (waarin men dan kan komen), werkt bijzon der vormendDaar worden de jongens «kerels" van. En zoo is er meer. Een der debatteurs, Dr. Cattie, waarschuwde zeer terecht voor over- ijving van de sport, hetgeen de heer Wesseling gewis ook doen zal. En voor die overdrijving bestaat ge vaar, dus voorzichtigheid zij steeds aanbevolen. Met den heer Cattie on dervinden wij het, dat het dagelijksch gesprek van sommige schooljongens niets anders is dan van wedstrijden en altijd weer sport, dat het verbe teren van een record van meer be lang geacht wordt dan de eerste van de klas te zijn, dat van huiswerk bijna geen kwestie kan zijn omdat de sport van tijd en gedachten het leeuwen aandeel heeft. «Zijn onze jongens nog jongens; vroeg de heer C. en dat hebben wij ook wel eens ge dacht; zijn zij niet een soort «heertjes", die met presidentjes en secretarisjes vergaderingetjes houden, wa<wv»r> -in de sportbladen meei'malen versiagen zijn te lezen, waarin de heer X. dit of dat vertelt, met een gewicht, alsof het landsbelang er van afhangt!" Sport verdient bij ons krachtige aanmoediging en wij kunnen hierin veel van Engeland leeren. Maar laat die navolging ook weer niet te ver gaan. Een tijd geleden kon men in de bladen lezen, dat gelden werden ingezameld om den «first cricketer of England" een huldeblijk aan te biedende ponden stroomden toe van alle kanten, de prins van Wales ging vooraan. «Ik zie tot mijn ge noegen, zei de held, dat niemand zooveel vrienden op de wereld heeft als ik." Terzelfder tijd ging een inteeken- lijst voor de arme weduwe van een man, die zich verdienstelijk had ge maakt voor zijn land. Daarop werd door de Engelschen niet zoo vlug en bij ponden getee- kend, d'e inzameling ging zoo vlug niet. Zie, zoo iets moet niet voor komen, zoover hoeft het nu bij ons niet te komen. «De rangorde, die 21) Zij heeft hem gekozen tot vriend, haar allerbesten vriend, zonder het gevaar in acht te nemen hetwelk pene vrouw loopt door een man tot vertrouweling te kiezen bovenal wanneer die man zich, hare schoonheid, hare bevalligheid en haar vele bekoorlijkheden zoo levendig bewust is: een man wiens medegevoel, r,aar den aard der zaken, niet belangeloos kan zijn. Had zij vermoed hoe verderfelijk die vriendschap gedoemd was te worden, hoe het lot uit kleine draden de koorden weefde welke hare toekomst zoude ver binden aan wroeging en ellende hoe zeer zoude zij dien vriendelijken, aange- namen omgang ontvlucht zijn die haar scheen gegeven te zijn als|eene bizondere vertroosting voor de voorgaande maan den van lijden. Kapitein Clive was bijna sedert veer tien dagen te Parijs rfcle Hertogin ge voelde zich opgeruimde),' en gelukkiger dan sedert lange hel was de rust voor den storm. Op een morgen meldde hij zich aan om haar te vergezellen naar de werk plaats eens kunstenaars om een portret van haar zelve te zien dat men bezig was te schilderen de Hertog scheen bijzonder verlangend naar zijn oordeel. Alsager werd als naar gewoonte in het boudoir gelaten hel was daar dat de Hertogin altijd haar vertrouwde vrienden ontving. Binnen weinige oogenblikken trad zij binnen, tot den rijtocht uilgedoscht, en zag er betooverend uit in haar rijk flu weel gewaad met bontwerk. Zij zouden op weg mevrouw de Fontaneilles aflia leo, wier hotel dicht bij was gelegen. Zij hebben hun begroetingen gewisseld toen een pakje op hare schrijftafel Vivo in het oog valt. Zij treedt er op toe om het op te nemen. Het ziet er uit als een in wit papier gehuld juweelkistje en is verzegeld doch zonder adres. Na tuurlijk zich vei beeldende dat het voor haar bestemd is, verbreekt zij de zegels, en begint het papier los te winden, onder- tusschen tot Alsager sprekende. Thans komt zij aan het juweel-kistje en als zij het opent, ontsnapt haar eeD kreet van bewondering. Het is een groot en prach tig sieraad, bestaande uit groote brillan ten, zeer kunstig in teekeriing en schrik kelijk kostbaar. Een slang rond en om- gekronkeld, de staart n.-ar binnen, elk lid grooter wordende totdat het den kop bereikt die opgestoken is en bestaat uit een grooten robijn van prachtigen vurm en kleur. Viva gevoelt een levendig genoegen, niet uithoofde van het verkrijgen van een nieuw sieraad, want haar juweel kistje is reeds overvol, maar om dit be wijs van oplettendheid van den Hertog. Op dit oogenblik is zij geneigd hem veel te vergeven ter wille van deze kleine verassing bereid om haar genoegen te geven. «Is het niet fraai 1" roept zij tot Al sager »eene ware schat van kunst. Ik zal het medenemen naar en zien of hij er niet een plaatsje voor vinden kan op mijne schilderij." Een gevoel van ijverzucht doortrilt het hart van den jongen man als hij naar voren treedt om het kleinood te bekij ken. Still en hij bukt zich om een briefje op te rapen dat aan de voeten der Her togin gevallen is. Zij wacht niet om een blik te slaan op hel adres der envelopp maar scheurt het levendig open en be gint te lezen. Daarop verbleekt plotse ling haar gelast, zij siddert, het briefje valt haar uit de handen. Een gesmoorde kreet weerklinkt van tusschen haar lippen en Alsager neemt haar bij den arm en geleidt haar zacht- kens naar een zetel. In een oogwenk heeft hij het ongeval geraden, maar hij durft niet te spreken of eene vraag te uilen, en slaat haar slechts aan te staren in stomme smart over haar lijden. Het sieraad is op den grond gevallen en schittert en glanst daar in een straal van de winterzon, zich daar schijnende te wringen als een levend voorwerp. «Neem het weg, neem het uit mijn oogen!" roept de jonge Hertogin harts tochtelijk, en Alsager raapt het op en slingert het naar eene zij tafel. Daarna keert hij tot haar terug en spreekt op een toon vol teederheid. «Zeg mij wat u foltert." «Lees!" zegt zij, wijzende naar den brief die nog op den grond ligt. En Kapitein Clive leest het volgende «Ma toute belle," «Wil de kleinigheid welke deze rege len begeleidt van mij aannemen, hoe onwaardig hetzelve ook is aan iemand zoo goddelijk en aanbiddelijk als gjj- zelve. Ik kan mij zelfs nog ter nauwer- nood rekenschap geven van mijn ge luk dat ik u de door u betuigde ge voelens heb ingeboezemd. Zoo -ij mij een waar genoegen wenscht te geven, draag dit 'dan van avond gedurende het derde bediijf zonder eenig ander kleinood dan uw eigen schoone oogen. Ik zal mij op mjjne gewone plaats be vinden. Geheel de uwe VICTOR DE LALLIÉRE." Alsager keert de enveloppe om. Zjj bevat het adres eener welbekende too- neelspeelster op het tooneel. Hij wendt zich af naar het venster; wat kan hij der Hertogin zeggen I Elke gedachte van elk mogelijk voordeel dat er voor hem in de ontrouw van den Her tog zoude kunnen liggen heeft zich. op gelost in verdiiet voor haar. Hjj zoude een jaar van zijn leven willen geven om iets te zegeen te vinden dat haar wer kelijk troost zoude kunoen aanbieden. Een gesmoorde, klagende snik diingt door tot zjjn oor, en hjj wendt zich plot seling om, en naar haar stoel gaande, knielt hij naast haar neder, neemt haar handen teeder in de zjjne, en smeekt haar zich te laten troosten. Zjjn hart bloedt om harentwille; ware zij zijne zuster hij zoude geen reiner, trouwer medegevoel, geen oprechter verlangen om hel beste uit deze rampzalige ge-

Historische kranten - Archief Eemland

Nieuwe Amersfoortsche Courant | 1896 | | pagina 1