NIEUWE
Nieuws- en Advertentieblad
UTRECHT en GELDERLAND
Belangrijke hufberichten.
i\o. 25.
Woensdag 25 Maart 18Ö6.
Vijf-en-twintigste jaargang.
VERSCHIJNT WOENSDAG EN ZATERDAG.
F euiïleton.
BINNENLAND.
AME8SF00BTSCIE COURANT.
VOOR
abonnementsprijs.
Fer 3 maanden f 1.Franco per post door het geheele Rijk.
Afzonderlijke Nummers 3 Cent.
Ingezonden stukken en berichten intezenden uiterlijk Dinsdag en Vrijdag.
Uitgever G. .1. SLOTHOUWER. Amersfoort.
advertentien:
Van 16 regels f 0,40 iedere regel meer 5 Cent.
Advertentiën viermaal geplaatst worden slechts driemaal berekend
Groote letters en vignetten naar plaatsruimte.
In de »Amst. Ct." kwam 16 dezer
een bericht voor, dat tot veel ge
schrijf aanleiding heeft gegeven en
ten slotte op een onjuiste voorstel
ling bleek te berusten. Ds Van Gheel
Gildemeester zou, terwijl de Koningin
nen onder zijn gehoor waren, zich
op afkeurende wijze hebben uitge
laten over de aan een zekeren Bond
verleende rechtspersoonlijkheid. Dit
werd om verschillende redenen afge
keurd. De predikant verklaarde ech
ter, ook in de verte niet op die ko
ninklijke goedkeuring gedoeld te heb
ben; hij zelf acht het bedenkelijk
politiek op den kansel te brengen,
is op zijn terrein en binnen de gren
zen van zijn bevoegdheid gebleven,
en heeft alleen de gemeente gewaar
schuwd tegen een vereeniging, wier
invloed bij voor. zedebedervönd hield,
hoewel hare leden zeker het goede
voor ons volk bedoelen, hetgeen de
zaak echter nog maar gevaarlijker
maakt.
Naar aanleiding hiervan werd in
enkele bladen het recht van den
kansel besproken en het recht van
het vrije woord. Oyer deze zaak
wenschen wij verder /niet te spreken,
het zij voor ons thans genoeg te
weten, waar en bij welken predikant
de Koninginnen Zondag 15 Maart zijn
ter kerk geweest.
Welkom zijn ons altijd hof-berich
ten, welke mededelingen behelzen
aangaande het doen en laten, leven
en streven van vorstelijke personen
in wie wij belang, stellen; en dan
kunnen dikwijls kleinigheden, daaruit
toch bestaat het hjven, ons een aar
digen kijk geven 'op het leven dier
personen.
Anders is het, wanneer die klei
nigheden nietigheden worden die ons
weinig interesseeren en koud laten.
Of men moet alles wat van het hof
komt voor zeer belangrijk willen hou-
te zullen begaanDan was ook
hoogstbelangrijk het bericht, dat de
lievelingshond van koningin Victoria
was weggeloopen. Met welk een
zwarte ondankbaarheid werd door
dat trouwelooze dier vergolden de
vorstelijke zorg aan hem besteed
Wellicht in het gezelschap van
slechte vrienden verzeild geraakt,
hollende naar den afgrond des ver-
derfs! Men stelle zich de rechtmatige
droefheid voor van zijne doorluchtige
meesteresseslapelooze nachten in
zorg en kommer doorgebracht, ge
slingerd tusschen hoop en vreeswie
beklaagde niet het lot van de vorstin
meer nog dan dat van den hond
Wie zag niet verlangend uit naar
het bericht, dat men, dank zij de
onvermoeide nasporingen en de uit
geloofde belooningen, er in geslaagd
was den verlorene weder te vinden
En, den hemel zij dank! daar kwam
eindelijk de telegraaf melden, dat de
verloren gewaande was teruggevonden
buiten Londen, treurig ronddolende
langs de rivier. Wij waren groote-
lijks verblijd met groote blijdschap
en de geheele hofhouding met ons.
Met genoegen vernemen wij dage
lijks, wie er alzoo aan 't hof komen
dineeren, en het kan ons alleen spij
ten dat niet telkens het menu wordt
meegedeeld, dat ons in staat kon
stellen een oordeel te vormen over
den smaak der onderscheidene gas
ten. Ongetwijfeld een hooge eer aan
te zitten aan de koninklijke tafel een
zeldzaam voorrecht, een buitenkansje
voor wie het thuis minder hebben.
Maar onbegrijpelijk is het ons, waarom
er telkens melding van gemaakt wordt,
als vorstelijke personen ergens ter
kerk zijn geweest.
Alleen als zij Protestant zijn wordt
zulks meegedeeld, misschien omdat
de Katholieke met hunne geloofsge-
nooten verplicht zijn »mis te hooren."
Werd behalve de tekst ook de ver
deeling en een schets van de preek
den uit vrees van majesteitsschennis aangegeven, dan kon men vermoeden
dat het bericht den ambtsbroeders
van den bevoorrechten prediker een
dienst wilde bewijzen, maar nu vatten
wij de bedoeling van zulke berichten
niet. Is het ten gunste der vorsten,
of van de predikers, of van het pu
bliek Het laatste heeft er toch
weinig belang bij. of het moest zijn
om het goede voorbeeld, en men
weet, voorbeelden trekken. Is er
dan eenige bijzondere verdienste in
gelegen, en is het geen plicht voor
brave vorsten gelijk voor hunne on
derdanen ter kerk te gaanDie
personen zelve zullen niet wenschen
dat aan hun volk telkens verteld
worde hoe goed kerksch zij zijn, en
het volk verwacht en weet wel dat
zij hunne godsdienstplichten vervullen.
Ook de geestelijken zelf zullen met
die publiciteit wel niet gediend zijn
immers zij leeren, dat waar de drem
pel van het kerkgebouw overschreden
is alle verschil in rangen ophoudt en
koning en bedelaar gelijk staanzij
zullen er niet mee gediend en veel
minder verheerlijkt zijn, trouwens er
zit niets bijzonders of verdienstelijks
in eenig hoog geplaatst persoon onder
zijn gehoor te hebben als men er
geen eer of roem in stelt. En anders
wordt er maar stof gegeven om el
kaar het vorstelijk gehoor te benijden.
Nu als dergelijke berichten niet
zijn ten gunste van vorst, predikant
of publiek, dan begrijpen wij heusch
niet waarom ze in de wereld gezon
den worden. Moeten wij bepaald
weten dat en wanneer vorsten ter
kerk gaan, dan zou liet aanbeveling
verdienen alleen te berichten wanneer
zij de kerk verzuimen, of anders het
vooraf aan te kondigen ter wille van
de residentie-bewoners en vreemde
lingen.
Hoe hooger iemand staat in de
maatschappij, hoe meer zijn gangen
worden nagegaan; vorstelijke personen
genieten bovenal de twijfelachtige eer
overal te worden bespied; onze vrij
heid zouden wij met de hunne niet
gaarne willen verruilen. In onzen
tijd van onderzoek wil men van alles
het fijne weten, dat is goed mits men
niet te ver gaat; er zijn heiligdom
men welker perken niet overschreden
mogen worden. Men is begeerig den
blik te slaan in het intieme leven
van anderen, kan het niet bij het
leven dan na den dood en niet immer
met pieteit wordt de nalatenschap
doorwoeld oin het gewenschte aan
de weet te komen. Dat is in het
belang der wetenschap, der geschie
denis vooral! Natuurlijk, wij denken
ook niet aan andere oogmerkendoch
men vergete niet, dat ieder zijn «hei
lige der heiligen" heeft, waarin onin-
gewijden de oogen niet mogen slaan.
Het huisgezin is heilig, en meer
nog; bedenkelijk is daarom een be
lasting-stelsel bijv., dat ons noopt
mededeeling te doen van zaken die
anderen niets aangaan, en hinderlijk
elk binnendringen van den Staat in
den huiselijken kring, hinderlijk voor
vrije burgers die vrij wenschen te
zijn in hun heiligdom. De vrijheid,
die wij voor ons zelf wenschen, gun
nen wij ook aan vorstelijke personen,
en bovenbedoelde Zondagsherichten
vinden wij daarom weinig belangrijk.
De nieuwe portretten van de
Koninginnen zullen in den handel ver
krijgbaar worden gesteld.
Naar uit 's-Gravenhage wordt be
richt, zou er spiake van zijn, dat de
Nederlandsche regeering haar bemiddeling
aanbiedt aan President Kiüger, voor het
geval de regeering der Transvualsche
Republiek Nederlanders zou wenschen te
benoemen in ambten of betrekkingen bij
de administratie ot bij het onderwijs.
De luitenant-generaal graaf Dumon-
ceau is gisterenavond van zijn buiten-
landsche reis in de lesidentie terugge
keerd. In verband daarmede kan bericht
worden, dat eeD reisplan van H.H. M.M.
naar het buitenland spoedig zal kunnen
worden opgemaakt.
Men schreef in het laatst der afge-
loopen maand uit Kota-Radja aan de
jDeli-Courant:"
Gedurende het jaar 1895 hebben wij
in 'l geheele gouvernement als slacht
offers van den vijand te betreuren ge
had 5 dooden eri 23 gewonden. Onder
dit laatst getal zijn ook begrepen lichte
verwondingen, zooals er in TelokSemuweh
hebben plaats gegrepen. Waar soms
gemompeld wordt over »l'art de grouper
les chiffres", daar is het, zulks zal eeD
ieder begrijpen, onmogeluk dat zooiets
met een opgave als de bovenstaande,
plaats heeft. Met zulke feiten is het dan
ook te verklaren, waarom de tegenwoor
dige Gouverneur van Atjeh bij zijn terug
keer te Kota Radja kon beweren, dat
hij in elk opzicht meer dan voldaan was
over het onthaal, dat zijn plannen bij
de hooge regeering te Batavia was ten
deel gevallen, en dat met alle kracht
zal worden voortgegaan met de politiek,
door hem in de laatste vier jaren in het
noorden yan Sumatra gevolgd.
De Staats-commissie tot het samen
stellen van eene wetgeving voor werk
lieden-pensioenen zal Zaterdag a. s. in
de residentie vergadereD.
De firma H. Burgers te Deventer
zal overgaan in een naamlooze vennoot
schap: «Eerste Nederl. Rijwielenfahriék".
Het maatschappelijk kapitaal is groot
f 400,000.
Het plan bestaat een fabriek op te
richten, waarin, naarmate meerdere vol
ledige werkkrachten aangekweekt wor
den, tot 5000 wielen per jaar vervaar
digd kunnen worden.
De Ammanstraat te Rotterdam
werd gisteravond om 11 uur in opschud
ding gebracht. Verschillende voorbij
gangers zagen namelijk een witte ce-
daante, die zich langs de voorgevels der
huizen bewoog. Er was geen kwestie
van gezichtsbedrog, want het wezen
bracht geluiden voort, die velen den schrik
om het hart deed slaan. De bewoners
der straat werden opgebeld, snelden naar
boven en sloten de zolderramen met gren
dels en knippen.
Een moedig bewoner der straat, de
telegrambesteller H. Muntz, treedt naar
voren en zal het spook trachten te grijpen.
Hij klimt in de dakgoot, doch op zijn
34)
I
HOCjFDSTUK XIII.
Lady Ryvendale's woord.
Het eerste b,edrijf vab het treurspel is
afgespeeld; het( gordijn is voor het oogen-
blik neergedaald 0ver de schildering van
lijden, verlokking en kwaad. Laat mij
u een vroolGg^ schooner tooneel be
schrijven, eei^ waarin de strijd der harts
tochten niejj doordringt, maar waar de
heerschendei goden tevredenheid en vrede
zijn. Kom dan en sta met mij stil op
den SDeeUwwitten drempel van deze
nette, ouqe) roode woning, 6d ontvangt
de warmtfe en zoetheid van den schoonen
Junimor^óo iD uwe aderen, adem den
geurigen, westenwind in, die in de kel
ken de^. rozen heeft geduisterd, en u
kwistig jD 2jjn voorbjjvlucht haar ge
heimen/ toewerpt, verheug u voor een
oogenw.ent in de geurige warmte, laat
de zon u den hals en het voorhoofd
kussen. Zie voor u uit in de gesnoeide
laan met haar grootste, oude ceders;
merk de sierlijke bloembedden op, en
die lange dreef van rozenstruiken, en
blik daarop naar gindsch weiland waar
de zachte kudde graast, en de merries
hun lange staarten zwaaien en de spron
gen van hun veulens gadeslaan.
Dat schitterende, zilveren lint omlaag,
is de forellen stroom, en menige schoone
visch yordt het slachtoffer van de on-
schuldig-iijkende, verleidelijke, kleine
vlieg, die de geoefende hand van den
Rector zoo goed weet uit te werpen.
En nu, laat ons door dit geopende
venster sluipen, waardoor eene zoo geu
rige en smakelijke lucht heendringt.
Hier zijn twee schoone meisjes bezig
met de laatste zorgen aan de ontbijt
tafel te geven. Welke bekoorlijke ge
zichten! Indien ik een penseel bezat in
stede eener pen (een talent om hetzelve
te hanteeren), welk een heerlijk schil
derstuk zoude ik dan voor u kunnen
schetsen.
Het zijn zusters, deze twee, maar geen
zins gelijk, behalve in de bizondere schoon
heid en fijnheid hunner vormen de oud
ste heeft een zacht en ernstig gelaat
de joDgste is vroolijk en guitig, en over
vloeiende van geest. Indien gjj in op
geruimde stemming waart, welk een
vroolijke kameraad zoudt gij dan in Rietle
vinden, maar WHart gij bezorgd of droe
vig, gij zoudt uwe toevlucht nemen om
medegevoel en troost naar Osyth's teedere
borst en hen daar voorzeker vindeo.
Zij hadden vreemdluidende namen,
waaraan beide een verhaal verbonden
was, dat ter gelegener ure zal worden
medegedeeld.
«Zie eens!" zegt Riette, terwijl zij
zegevierend aan deri blik harer zuster
eeu schotel met de grootste, meest aan
lokkelijke aardbeziën voorhoudt.
«Heerlijk! Wat zal papa er van ge
nieten I Hebt gij hem geroepen, lieveling.
Riette is, in waarheid, de lieveling van
haar vader en zuster, en wordt meer
bij dien streelenden naam dan bij baar
eigen verbeeldingrijke benaming door
hen genoemd.
«Neen! maar ik zal het doen. Daar
is hij bezig met rupsen in de rozen te
vangen I" En Riette vliegt door de open
staande vensters met haar dashond op
de hielen heen. Eene groote, bonte poes,
die zich op den lagen venster-drempel
koestert, ziet met afkeer rond naar deze
ruwe stoornis harer sluimering, maar
tegelijker tijd aandachtig gemaakt zijnde
op de nabijheid van gebakken visch,
schudt zij zich uit en treedt door het
raam binnen, al gapende en zich lang
durig uitrekkende.
Riette en haar vader komen door den
tuin aan. De Rector is een lange man
van omstreeks zestig jaren, een weinig
gebogen en met het goedhartigste gelaat
ter wereld. Gij behoeft slechts één blik
op hem te werpen om volkomen ver
zekerd te zijn dat hier een herder is die
zijn schapen door liefde geleidt, die hen
den Hemel niet de Hel verkondigt, die
begrijpt, dat hij den arme de behoeften
van het lichaam zich dringender doen
gevoelen dan die der ziel, en dat men,
terwijl men de eene loegemoetkomt de
andere niet mag vergeten.
Riette hangt, lachend en babbelend,
aan zijn arm. Bob, de dashond, springt
naar hem op om zijn recht op een deel
der opmerkzaamheid te vorderen. Osyth
tieedt hem bij het venster met een kus
tot goeden morgen tegen; de poes strijkt
zich tegen zijn beenen op.
«Ga heen, gij katten en honden 1" zegt
de Rector met zachtmoedige tegenkan
ting: «ziet gij niet welk eene verwoes
ting gij aanricht op mijn zondagsche
broek I"
«Ach, papa!" roept Riette: «mogen
die arme schepsels niet liefkozend en
blijde zijn u te zien dewijl het zondig
isl Welk een liefdeloos leerstelselEn,
voegt zij er schalksch bij: «Alles wel
beschouwd, ziel gij, komt het er nog
minder op aan dan eiken anderen dag,
omdat uw beenen verborgen zjjn. Sluit
als het u belieft de oogen 1" en zij
loopt naar het buffet om de aardbeziën
te halen, en plaatst ze onderzijn neus:
«Nu openl"
«Op mijn woord!" zegt de Rector, ter
wijl hij zijn oogen te goed doet: «zij
zijn bjjna te mooi om opgegeten te
worden."
«Wij zullen eens zien," lacht Riette,
terwijl zij met vlugge vingers begint hen
van hun steeitjes te ontdoen.
«Geef mij niet al de grootste, lieveling,"
voert de Rector aan.
«Zij zijn te groot voor Osyth en mij,"
antwoordt Riette onbeschaamd: «Zij
zouden niet passen in onze kleine mond
jes." en zij gaat met hare bezigheid
voort.
«Ik hoor dat Lord Ryver.dale gisteren
avond overkwam," zegt Mr. Sarteris, zijne
oudste dochter toesprekende.
«Het benieuwt mjj of hij heden ter
kerke zal komen," roept Riette levendig
uit: «O! ik wilde dat hij het deed I Welk
een slecht mensch moet hij wezen dat
hij nooit ter kerk gaat! Papa, waarom
spreekt gij er hem niet over aan zooals
gij het Jack Styles deedt?"