NIEUWE Nieuws- en Advertentieblad voor de Provincie Utrecht. Qfficiéele Publicatie. No. 37. Woensdag 6 Mei 1896. Vijf-en-twintigste jaargang. VERSCHIJNT WOENSDAG EN ZATERDAG. BINNENLAND. F euilleton. Amersfoortsche Courant abonnementsprijs: Per 3 maanden f Franco per post door het geheele Bijk. Afzonderlijke Nummers 3 Cent. Ingezonden stukken en berichten intezenden uiterlijk Dinsdag en Vrijdag. Uitgever G. J. SLOTHOUWER, Amersfoort. advertentien: Van 16 regels f 0,40 iedere regel meer 5 Cent. Advertentien viermaal geplaatst worden slechts driemaal berekend Qroote letters en vignetten naar plaatsruimte. Schnlterl). De Burgemeester en Wethouders van Amersfoort, Gezien art. 1 der wet op de schut terijen van den 11. April 1827 (Staatsblad No. 17), bepalende dat ieder ingezeten van het Bijk die op den 1. Januari van elk jaar zijn 25ste jaar is ingetredeD en zijn 34ste niet heeft voleindigd, tot het uitoefenen van den schutterlijken dienst, ingeval hy daartoe door het lot geroepen wordt, verplicht is. Gelet op de nadere reglementaire be palingen, zoo bij Zyner Majesteits besluit van den 21. Maart 1828 (Staatsblad No. 6), als anderszins, tot invoering van voor zegde wet gemaakt, benevens het konin klijk besluit van den 7. September 1828 (Staatsblad No. 55); Brengen ter kennis van de belangheb benden, dat ter aangifte tot inschrijving voor de Schultery verplicht zijn ingezete nen, zonder onderscheid, geboren in het jaar 1871, waaronder niet alleen alle Nederlanders, binnen dit Rijk hun gewoon verblyf houdende, zijn begrepen, maar ook alle vreemdelingen welke, het zij door eene uitdrukkelijke verklaring of wel door het werkelyk overbrengen van den zetel huns vermogens en de hoofd middelen van hun bestaan, het voorne men om zich biDnen deze gemeente te vestigen, aan den dag hebben gelegd; Dat wijders alle vreemdelingen, alsook alle Nederlanders, mitsgaders de gepaspor- teerde militairen, geboren in de jaren 1862 tot en met 1870, welke sedert de in het vorig jaar gedane inschrijving hunne vaste woonplaats alhier hebben gevestigd, of uithoofde van het door hen alhier uitgeoefend beroep of bedrijf, be schouwd moeten worden hier te wonen, tot deze aangifte gehouden zijn, al ware het ook dat zij in hunne voormalige woonplaats zich reeds ter inschrijving aangegeven, aan de loling voldaan of ook een nummerverwisselaar gesteld hebben Dat diegenen, welke in meer dan eene gemeente hun gewoon verblijf houden, gehouden zijn zich ter inschrijving aan- temelden, daai waar eene dienstdoende Schutterij bestaat, of daar waar zij voor de belasting op het personeel zijn aa geslagen, terwijl de studenten, geëm- plooieerden in huizen van negotie, klerken van notarissen, advocaten, enz., bedienden en werkboden moeten worden ingeschre ven in de gemeente, alwaar zij hunne studie houden, werkzaamheden uitoefenen af dienstbaar zijn; de ambtenaren en geëinplooieerden aan het provinciaal Gou vernement, en alle anderen, al wonen zij ook elders, in de plaats alwaar zij hunne ambtsbetrekking moeten uitoefenen die buiten 's lands studeeren of werkzaam zijn, in de gemeente hunner vorige woonplaats, de buitenlandszeevarenden in de plaats, waar zij hun wettig domicilie, en de san boord wonende schippers, in de gemeente alwaar zij het laatst hunne vaste woonplaats gehad hebben, of wel wegens personeel, mobilair of hun vaar tuig belasting betalen, daar waar zij voor de belasting zijn aangeslagen; Dat door ieder, die zich tot die inschrij ving aanmeldt, eene geboorte-acte, of bij ontstentenis van die eene acte van be kendheid, of een ander wettig bewijs waaruit zijn juiste ouderdom kan blyken, behoort te worden overgelegd, terwijl diegenen, welke van hunnen ouderdom geen voldoend bewijs kunnen overleggen, door het Gemeentebestuur Daar eigen oordeel worden ingeschreven, onvermin derd het recht van den ingeschrevene om van zijn juisten ouderdom nader te doen blijken. Dat de registers ter inschrijving op Vrijdag, den 15. Mei aanstaande geopend, en op zaterdag, den 30. dier maand gesloten worden terwijl zij, die bevonden worden zich niet vóór den 1. Juni aan staande te hebben doen inschrijven, ambts halve door het Bestuur worden ingeschre ven, door den Schuttersraad tot eene geldboete verwezen, en bijaldien blijkt dat er tijdens de verzuimde inschrijving geene redenen tot uitsluiting of vrijstel- In g van den dienst te hunnen aanzien bestonden, zonder loting hij de Schutterij worden ingelijfd. Tot deze inschrijving wordt zitting ge. houden ten raadhuize op Woensdag, den 20. en Zaterdag, den 23 Mei 1896, telkens van 's voormiddags 10 tot 11 uur des namiddags. Burgemeester en Wethouders voor noemd vei manen alle belanghebbenden, den tot deze aangifte vastgestelden tijd zich ten nutte te maken, en daardoor IC voorkomen dat op hen de strallen wegens hel verzuim van inschi ijving, bij art. 9 der wet op de Schutteiijen vermeld worden toegepast. Ten slotte worden alle personen welke als gehuwd of als weduwnaar met kind of kinderen in het afgeloopen jaar uit dien hoofde in de tweede klasse van de algemeene rol der Schutterij zijn gebracht, doch sedert dien tijd door het overlijden van hunne vrouw of kinderen de bevoegd heid hebben verloren om in die klasse te verblijven, en alzoo in de eerste klasse der voor dit jaar op te maken algemeene rol moeten gerangschikt worden, bij deze opgeroepen om van dusdanige verandering van omstandigheden kennis te geven aan het Gemeentebestuur, of wel zich daartoe ter Secretarie aantemelden vóór de aan- tevangen inschrijving, van 's voormiddags 10 tot 1 uur des namiddags, en dus vóór den IS Mei aanstaande, zullende bij vetzuim dezer aangifte de belanghebbende, ingeval hij dientengevolge niet op de bijzondere rol mocht zijn overgenomen, dadelijk volgens art. 1 van het koninklijk besluit van 7 September 1828 (Staatsblad No. 55) bij de Schutterij worden ingelijfd, legen ontslag van hem die in zijne plaats is opgeroepen. En opdat niemand hiervan onwetendheid voorwende, zal deze worden gedrukt en aangeplakt op de daarvoor gebruikelijke plaatsen. Amersfoort, den 4. Mei 1896. Burgemeester en Wethouders voornoemd, De Burgemeester, F. D. SCHIMMELPENNINCK. De Secretaris. W. L. SCHELTUS. ook de op 2 Maart l.l. door heeren Bur gemeester en Wethouders gedane aan kondiging strekte dat na het einde der maand Juni inkomende schuldvor deringen over 1895 verjaard en alzoo niet meer voor eene verevening vatbaar zijn. Amersfoort, den 6 Mei 1896. De Gemeente-ontvanger voornoemd, J. C. LEINWEBER. Sclinld verordeningen. De Gemeente-ontvanger van Amersfoort, In ervaring gekomen dat het te laat indienen van rekeningen weieens schade aan belanghebbenden heeft berokkend, Noodigt de ingezetenen, aan wie in den loop des vorigen jaars de levering van voorwerpen of het verrichten van eenig werk ten laste van de gemeente werd opgedragen, en die tot dusver geene betaling deswege erlangden, by dezen met Dadruk uit om zich te zynen kantore aan te melden, en aldaar opgave van de niet-betaling te doen vóór of uiterlijk op den 31 Mei aanstaande, en brengt hun tevensin herinnerine waartoe Volgens De Kampioen heeft koning Willem III indertijd wielgereden. De commissie voor de geschiedenis van het rijwiel ter gelegenheid van liet bloemen corso bij Haarlem vond op de zolders van het paleis te Soestdijk een oude draisine, die zij verzocht te mogen ge bruiken. Het antwoord der Regentes was weigerend, omdat koning Willem III zelf daar op gereden had. Te Soest is op 54-jarige leeftijd overleden de heer J. F. C. Prince, oud commandant der kon. scherpschutters en oud-kapitein der dienstdoende schutterij te Gouda. De heer Prince woonde in 1868 met den toenmaligen in luit. der inf. T. W. J. Buys thans luit.-kolonel by het reg. gren. en jagers den veldtocht bij van de Engelsche legerafdeeliDg naar Abbessinië, onder den generaal Lord Napier. Beide Nederlandsche officieren ontvin gen in het volgend jaar van de Engel sche regeering de medaille van Abessinië, welk eereteeken ook is uitgereikt gewor den aan allen, die aangenoemde krijgs verrichting hebben deelgenomen. Eden, zegt de New-York Herald, beantwoordde Zondag volkomen aan de verwachting, die wij steeds in hem had den en Flying Dutchman sloeg de vleu gels uit in de Pril de Longchamps (2000 M. zonder gang. makers). Er werd in vier afdeelingen gereden waarvan de vier aankomenden om den prys kampten. Deze vier waren Eden, Gougoliz, Bourillon en Piette. Halver wege sprong de voorband van Eden's wiel en de galante Franschen hielden dadelijk op om Jaap gelegenheid te geven het ongeval te herstellen. Daarna werd opnieuw gestart. Er werd zeer langzaam geredeD tot een kwart mijl voor het eindpunt met Eden als leider. Piette trachtte weg te loopenmaar Jaap was nu wakker evenals Gougoltz en spoedig reden zij weder achter hem. Een spurt bracht Eden met een wiel lengte voor Gougolz over de eindstreep. Bourillon derde, Piette vierde. ATJEH. Gisteren ontving het N. v. d. Dag het volgende telegram uit Batavia: Drie bataljons trokken naar Kroeng Kali op en kwamen daar in een hevig vuurgevecht. Gedood werd een Europeesch sergeant; gewond twaalf minderen. De 1ste luit. der inf. C. G. A. C. Kröhne werd ernstig aan het hoofd ge wond. Kroeng Kali ligt oostelyke van de ge concentreerde linie, ongeveer in het ver lengde van de lyn Lamjong Toengkoeb. Het is nu blijkbaar de bedoeling om den vijand in zijne versterkingen aan te tas ten of, zooals het in de korte om schrijving van de stelsel-Van Heutsz heet, hem telkens van onze stelling uit, welberaamde gevoelige slager, toe te brengen, om daarna weer terug te keeren. Volgens een telegram aan De Telegraaf stonden deze (vier) bataljons onder aan voering van overste Bendien. Kroeng Kali is een buurt waar her haaldelijk gevechten zijn geweest, totdat men er een bentiug oprichtte, welke ech ter in 1894 weder werd opgeheven, toen het bleek, dat deze versterking te weinig verband hield met de stelling en uit een strategisch oogpunt te weinig voordeel opleverde bij veel gevaar. Terwyl in de laatste dagen de tocht naar Senelop en Lamsoet onder overste van Heutsz en nu deze demonstratie naar Kroeng Kali werd ondernomen, schijnt men tegenover Oemar,s stellingen in de kloof van Beradin (Lampisang en omge ving) langzamerhand een grooten aanval voor te bereiden, ingeleid door artillerie vuur. Nu de nieuwe bataljons zijn aan gekomen zal ook in die richtiDg wel spoedig worden uitgerukt. De Tel. kregen heden ook bericht dat •Lepong door de zeemacht in braDd geschoten was". Het staatje Lepong I liet op de Westkust, Zuidelijk van de 46) Otto is gestreeld door deze benaming van liefheid maar voelt zich te ge lijkertijd weinig geneigd om heen te gaan en haar onder vier oogen met zijn vriend te laten. iWaarom zouden wij niet allen te zamen gaan It zegt hy. ïNeen, neen; hy zal alles voor u doen, en Mr. Egerton en ik zullen hier in de schaduw wachten.* Dus vertrekt Otto, ofschoon noch ge willig noch verrukt. »Nu, Mrs. Sartoris,* spreekt Charlie, zoodra zijD vriend den rug heeft gekeerd moet ik opkomen tegen de plechtsta tigheid om Mr. Egerton genaamd te wor den. Ik ken mijzelven niet bij dien naam, iedereen noemt my Charlie.* ilk zoude het gaarne doen,* antwoordt Riette, met groote openhartigheid, iChar- he is zulk een lieve naam, en weet gij, ik noemde u altijd Charlie, wanneer gij er niet waart. Misschien deed ik beter het eerst aan Osyth te vragen. En daarbij, ziel ge, vind ik het ook bespot telijk dut gij mij Mis Sartoris noemt; het is voor het eerst in mijn leven dat iemand zoo iets deed.* ïWelnu, mag ik dan Miss Riette zeggen ilk zoude liever hebben dat het Riette, zonder de Miss was,* spreekt zij pein zend; imaar ik zal dat ook aan Osyth vragen. Kom, dan zal ik u eenige aard beziën geven I Wij bezitten de fraaiste, die gij ooit hebt gezien, veel mooier dan die, welke wij gisteren avond op het dessert hadden.* Als Otto vijf minuten daarna naar hen komt zoeken is hy volstrekt niet aangenaam verrast hen verdwenen te vinden. Zijne ingeving geleidt hem ech ter naar den moestuin, waar hij met eene onaangename aandoening Riette ontwaard, bezig zijnde eene prachtige aarbezie aan Charlie aan te bieden, welke hij nederig weigert aan te nemen. •Nu, Otto I* roept zij, iWat zegt papa? Wacht een oogenbhk. Vindt gij dat wij,* (terwijl zij Charlie met eeD hoofdknikje aanwijst) zeikander bij onze voornamen zouden kunDen noemen?* Eenigszins stijf geeft hij ten antwoord «In waarheid, ik vrees dat ik daarover niet oordeelen kan; ik geloof dat het geen gebruik is, bij eene zoo bijzondeie kortstondige kennismaking.* ïWelk een oude dwaas zijt gij, Otto,* antwoordt zijn vriend: «Wel, door al, wat ik u altijd over Miss Riette en hare zuster hoorde vertellen, voel ik mij alsof ik haar mijn geheele leven lang had ge kend. Maar wat is er van de pic-Dic?( Mr. Sartoris denkt dat wij beter de den om tot den namiddag te wachten, als het koeler zal zijn, en dan naar de Abtdij ryden, er water koken, dan thee drinken en terug zijn voor het diner om acht ure bij Sir George. Alles wel be schouwd vind ik niet dat het mooi zoude zijn, iiem van avond weder alleen te laten, ofschoon hij ons voorzeker zoude aanraden om te gaan.* >0 ja, papa heeft altijd gelijk, en het zal een genot wezen onzen eigen ketel te koken,* roept Siette uit. lEn hoe zullen wij gaan?* »Ik zal om vier uur met het rijtuig komen en den ketel medebrengen. Ik zal er Mrs. Foe over spreken, en zy zal zorg dragen dat wij al het noodige voor den inwendigen mensch medenemen. Het zal van daag myn onthaal wezen. Kom, Charlie, wy moeten vertrekken, indien wij tegen lunch-tijd te huis willen zyn.* lik zal met u naar het hek opwande len,* zegt Riette, terwijl zij zich gereed maakt hem te vergezellen. ïGoeden dag, Otto. Goeden dag, mijn heer Charlie,* spreekt zij daar aangeko men, en alleen aan den laatste eene hand reikende. Zij heeft haar hoed afgezet en staat blootshoofds tegen het hek te leunen. Phoebus bedekt haar melkwitte gelaal met vurige, brandende kussen, en Charlie, die gewoon was jonge dames meer be zorgd voor hun uiterlyk te zien, spreekt ilk bid u, zet uw hoed op; de zon zal u verbranden.* ilk wilde dat zij het deed,* roept Riette uit: lik wenschte bruin en ver brand te wezen, maar al, wat ik er voor doe, het hielp niets. Het is zoo vervelend heel den zomer een wil gelaat te behou den. Niets kan Osyth en mij bruin of met sproeten maken.* iKom, Riette, wees niet dwaas spreekt Otto met eene kleine houding van ge wicht, die hem geheel nieuw is: lindien hij niet verbrand raakt, dan krijgt gij toch een zoriueste>-k.< En hierop neemt hij den hoed uil hare hand en pluaist hem haar weder op het hoofd. iDank u, mijnheer,* zegt zy, terwijl zy eene kleine spottende buiging voor hem maakt. iHet bevreemd my dat zulks u nimmer te voren inviel, al de honderden keeren dat gij my zonder hoed in den zonneschijn zaagt loopen. Indien Mr. Charlie er niet over gesproken had dan zoudt gij er zeker nooit aan gedacht hebben, weet gij. Vaarwel,* en zij trip pelde weg, terwijl de twee jonge lieden, arm in nrm, de tegenovergestelde richting vervolgen. Gedurende de lunch neemt Riette de gelegenheid waar om haar vader en zuster te raadplegen over de wijze, waarop Mr. Egerton er, zij elkander moeten noemen. Zy glimlachen beiden dat hel Miss Sartoris en Mr. Egerton zoude zijn, maar beiden zijn er evenzeer tegen, dat zij terstond tot de ongedwongenheid van het noemen bij hun voornamen zouden oteigaan. Wat moet liet dan wezen, papa?* vraat't Riette. Wel, lieveling,* zegt de Rector na even nagedacht te hebben: iwanneergij tot elkander spreekt behoeft gij in het geheel geen naam te gebruiken, en spreekt gij van elkander, dan is al, wat ik er op weet, om Mr. en Miss voor te laten caan aan uw voori ame- M ,h< i r> n een zt-ei aai dig, beschuald jon m en ik tien oveituigd Jat alle ei qu-u> i a korten tijd overbodig zal zijn.* id lieve Hemelt* roept Riette uit:

Historische kranten - Archief Eemland

Nieuwe Amersfoortsche Courant | 1896 | | pagina 1