NIEUWE Nieuws- en Advertentieblad voor de Provincie Utrecht» WA No. 41. Woensdag 20 Mei 1896. Vijf-en-twintigste jaargang. VERSCHIJNT WOENSDAG EN ZATERDAG. DE VERSIERING YAH 85S HÏÏIS. BINNENLAND. T F euilleton. Amersfoortsche Courant abonnementsprijs: Per 3 maanden f 1.—Franco per post door het geheele Rijk. Afzonderlijke Numme r.s,Cent. Ingezonden stukken en berichten intezenden uiterlijk Dinsdag en Vrijdag. Uitgever G. J. SLOTHOUWER, Amersfoort. advertentien: Van 16 regels f 0,40 iedere regel meer B Cent. Advertentiën viermaal geplaatst worden slechts driemaal berekend O jote en^ Wggsjten TL.iiw pWtsruiTo4° i 1 Een paartje wandelde om een pas gebouwde kleine villa, haar van alle kanten bekijkend en onderzoekend, nu eens van nabij dan op eenigen afstand, en het slot was dat het liefelijk gelegen fraaie huisje tot eerste woning gekozen werd. Vooral omdat het niet groot was, en zes kamers bevatte, hij uitstek zich lee- nend om gezellig ingericht te worden. Nu is het wel waar, dat de be woners zelf in de eerste plaats ge zelligheid in huis moeten aanbrengen, wat van die beiden wel verwacht mocht worden. Voor het uiterlijk pasten zij best bij elkaar, en wie ze van nabij gekend had zou hebben toegestemd, dat hier twee karakters waren die elkaar in eigenschappen aanvulden, een harmonie vormden, die veel beloofde bij de samenwerking aan eenzelfde verheven en heerlijke taak. Men zou gezegd hebben Dat het zachte met het strenge, Het lieve met de kracht zich menge, En er ontstaat een goede toon. Doch wij schrijven geen roman netje en laten het slot der historie onvermeld. Maar er zullen meer zijn die zich een gezellig tehuis wil len stichten of van een ongezellig er een willen maken, en daarom wil ik uit en naar aanleiding van hun gesprek over de inrichting hunner woning een en ander meedeelen. De persoon werkt op zijn omgeving, maar deze is wederkeerig niet zonder invloed op de personenis zij gezel lig dan zal de werking niet uitblijven op hun humeur, hun karakter, hun levensgeluk. Het is als met de kleeren van een mensch, die naar gelang zij proper zijn of smerig, net aan het lijf zitten of belachelijk, de persoon lijke waarde van den drager verhoo- gen of verlagen, èn in zijn eigen oog èn in de schatting van zijn mede- menschenlinks en onbeholpen ge voelt ge u in japon of rok die niet goed zit, vrijmoedig en prettig in een kleedingstuk dat uw welgebouwde ledematen op het voordeeligst doet uitkomen. De stof en de snit die de eene staan om te stelen, doen een andere zweemen naar een vogelverschrikster voorwaar niet gering te achten is de snit van een jas af mantel waarin gij langen tijd zijt opgesloten, en evenmin de inrichting van ons huis, die zoo grooten invloed op ons kan hebben en tevens de afspiegeling is van onzen persoon. Want een be kend gezegde, in vele variaties ge bruikt, is ook bier van toepassing: »Zeg mij hoe uwe woning is inge richt, en ik zal u zeggen wie gij zijt." In de toepassing zij men echter voorzichtig, daar er uitzonderingen zijn. Bij de versiering onzer woning hebben wij te letten vooral op deze zaken: df-J-nrm gheid, smaak, matig heid en bhlê fefnstandigheden. Nu is de eerste vraag: bezitten wij een geschikte woning? Slechts eenige uitverkorenen kunnen er eene naar eigen aanwijzingen laten bou wen, en onder de producten der bouwkunde behooren slechts enkele tot die der bouwkunst. Deze geelt schoone vormen aan de constructie, wat betreft de verhouding van breedte en diepte der vertrekken, van het muurvlak tot de vensters, de hoek die het dak met de loodlijn maakt, de breedte van voor- en terugspron gen, kortom alles wat platte grond en opstand aangaat. Zelfs de armste beurs veroorlooft het voldoen aan dezen eisch en aan dien der doel matigheid. Waar nu de kamers van vele onzer woningen lijden aan gemis aan evenredigheid, dikwijls omdat de bouwmeester aan beperkte ruimte gebonden was, kan dit door velerlei middelen verholpen worden. Door bijv. vlak onder de zoldering een breeden rand op het behang of een paneel aan te brengen kan men het vertrek hooger doen schijnen, en evenzoo ook kleiner; vloerkleeden met smaller of breeder randen heb ben gelijke uitwerking. Als ramen te hoog zijn of te ver van elkaar staan, kan dit gebrek door paneel versieringen hersteld worden deur- paneelen vertikaal of horizontaal aan gebracht kunnen de deuren hooger of lager maken. Ook patroon en kleur der behangsels en wandversie ringen hebben invloed op de grootte en hoogte onzer kamers, en kunnen gebreken verbeteren. En aldus kun nen gebreken van een vertrek, zonder dat het uitgebouwd behoeft te wor den, zoo zij al niet gèheel verdwijnen, toch tot een minimum worden her leid. Doch welke woningen moeten wij hier op 't oog hebben, ook die der onterfde klassen? Ja, want ook bij haar bewoners kan kunstgevoel op gewekt, smaak gekweekt en ontwik keld worden, en het is niet ijdel ook bij hen van kunst te spreken. Immers men behoeft niet overal even hooge eischen te stellen, en het hangt er maar van" af wat men onder kunst wil verstaan. »Is zij de onzinnige voddenwinkel en de vulgaire tooi van den verwaten rijkdom en de draai tollende mode, de oplapper, die den buitenkant van de samenleving glad maakt, de rimpels en kuilen vullende, welke te duidelijk de waar heid zouden verkondigen? Is zij de huurling van opgeblazenheiden pronk zucht, bestemd om voorbijgaande grillen en dwaasheden te voldoen; als een harlekijn in de maskerade altijd tot guitenstukken gereed, ge noodzaakt om te behagen, om te kunnen bestaan? Is zij de zeldzaam heid van de markt, het tot fabuleuzen prijs getaxeerde en met zijn wicht in goud betaalde stuk, welks maker misschien de grootste moeite had, het tot eenigen prijs kwijt te raken? Is dit het, wat zij met kunst bedoelen Of is het dat milde, sympathische, dat ons aan onszell ontheft; de ge nius van schoonheid en harmonie, die alles veredelt wat hij aanraakt, die geene klasse of kas^ kent, die een universeele taal spreekt; de vriend van vrijheid en broederschap, die uit verwarring orde en uit kracht ge- neuchten scheptniet iets van pri vaat-, maar van gemeen bezit, welks waarde en deugd niet in zilverlingen kan worden berekendgemoeid in alles wat wij aanraken en gebruiken, in de spade en den ploeg, in alle huiselijk gereedschap en dagelijksche dingen, zoowel als in de organische schoonheid der meer bewuste en na drukkelijk decoratieve vormen; van bord en glas op de tafel zoowel als van het schilderij aan den muur (Walter Crame, The claims of deco rative arts; vertaling van Jan Veth.) Het is ongetwijfeld waar, dat de mensch niet bij brood alleen leeft, maar om nog bij iets anders, iets hoogers, te kunnen leven, moet hij tocli eerst brood hebben, en daarom stellen wij met denzelfden schrijver voorop: »Het zou goed zijn eerst eens te zorgen dat het volk woningen had, woningen die zij de hunne kun nen noemen, met wat meer waar borg dan een weekloon of met wat tijd om er in te leven, na tien, twaalf of zestien of achttien uren zwoegens... De beste decoratie voor de woning van een hongerige is een zijde spek. Indien de kast ledig is, kan men van de bewoners niet veel belangstelling vergen in de decoratie van hare paneelen. De fondamenteele behoef ten gaan voor. De eerste materialen voor kunst moeten in eenvoudige, natuurlijke en gezonde levensvoorwaarden worden gezocht: in een leven, dat niet af gestompt is door buitensporig zwoe gen of verlaagd door winstbejag, maar waarin achtbaar werk het bestaan verzekert, terwijl schoonheid van kunst en natuur voor allen toegan kelijk is.« Belangrijk nieuws weet liet Ber liner Tageblatt te vertellen, nieuws dat ons Nederlanders in de eerste plaats moet interreseeren. Onze jonge koningin zou zich namelijk verloven met prins Bern- hard Heiniich, den 18jarigen tweedei. zoon van den (overleden) erfgroothertog van SaxenWeimar. Den 24sten Juni e.k., op den SOsten verjaardag van den groothertog, wordt de verloving misschien wel officieel bekend gemaakt. Het blad heeft zijn bericht uit «Ange- blicli sicherster Quelle» I Afjeli. Aan een particulier schrijven uit Batavia ontleent hel weekblad Insulinde het vol gende Hier loopt het gerucht, dat generaal Deykerhofl belast zol worden met de geldswaarde der rijksdaalders, geweren en patronen, op zijn last aan Toekoe lijohan uitgedeeld, nadat generaal Deyker hofl teeds gewaarschuwd was, dHt Toekoe Djohan zou t fvallen. Dil benrht verwekt te Batawa geen geringe verbazing. Men noemi het inconsequent, omdat men nim mer vernam, dat er sprake van geweest is, om generaal Vetter, of desnoods den gouverneur-generaal, te doen betalen de kosten van de tweede helft der Lombok exp'dille, gemaakt nadat geen geloof was geslagen aan de wa iischuwingen omlienl den aanstaanden afval van den vorst van Selaparang.» De Heer Justus van Maurik zal in De Amsterdammer, Weekblad voor Nederlandi een aantal brieven schrijven over zijne reis naar en door Indië. Deze brieven zullen geïllustieerd worden door Johan Biaakensiek naar de schetsen van den schrijver. De eerste dezer brieven zal verschijnen in het Nummer van Zon dag 24 Mei e. Jt. Beloofden de pruimen, speciaal de kroozen, in den bloeitijd ontzaggelijk veel, de koude, schrale winden der laatste dagen en weken waren aan de vruclHzet- ting allerminst bevorderlijk, zoodat door velen de oogst als mislukt wordt be schouwd. Dit is een groot verlies voor deze streken, waar zeer veel aan pruimen- teelt wordt gedaan. Ook perziken, abri- 50) Otto is schrikkelijk boos op Charlie, en Charlie, die niet geheel overtuigd is dat hij goed gehandeld heeft jegens zijn vriend, is bij gevolg zeer toornig jegens hem. Sir George gaat om tien ure naar bed, en de jonge lieden trekken zich, als ge woonlijk, naar de rookkamer terug. Nu bestaat er geen tusschenweg als om met elkander te prateo, of wel zwij gend te blijven, en dus toe te geven dat zjj getwist hebben. Geen van beiden wenschl tot zulk een uiterst middel over te gaan. Er worden een paar koele opmerkingen gemaakt, eenige weinige koele antwoor den gegeven, ten laatste werpt Charlie, die wat driftig is, zooals zijn donkere oogen aanduiden, zjjne cigaar in het vuur, spriogt overeind, en roept: «Laat ik gehangen wezen 1 ik ben hier niet voor iets dergelijks gekomen I Daar mjju gezelschap u niet aangenaam schijnt, is het beste, vat ik doen kan, thans in ernst te dotn wat ik dezen namiddag schertsend zeide: zelf weg te gaan. Mis schien zult gij wel zoo goed willen zijn de dogcart voor mij te bestellen, en ik zal morgen ochtend zoo vroeg mogelijk vertrekken.» Otto is verdeeld tusschen twee gevoe lens: verontwaardiging tegen zijn vriend, en het bewustzijn dat hij zich niet gast vrij jegens hem betoont door tegen hem te pruilen. «Ik weet niet, waarom gy met mij tuzie zoekt,» zegt hij op half verontwaar digden, half vergoelijkenden toon«gij kunt niet verwachten dat ik mij bijzonder vergenoegd zoude gevoelen, na alles wat gy dezen middag zeidet en deedt. Ik heb Riette mijn ganschen leven bemind gij kent haar nog geen week, en gij poogt haar tegen mij op te zetten.» «Onzin 1» uit Charlie minachtend. En met dit veel beteekenend maar onvrien delijk antwoord werp hij zich in zijn stoel terug. «Het is geen onzin,» bromt Otto. «Hel is waar als het evangelie.» «Zeer wel,» antwoordt Charlie, «dan is het beste, wal ik doen kan, zooals ik zeide, om weg te gaan.» «Waarom ter wereld,» vraagt Otto, zonder op zyne aanmerking te letten, «moest gij haar zeggen dat wij woorden over haar hadden gehad, en haar haar- zelve als gewichtig doen beschouwen? iMen zal haar nu niet meer kunnen houden «Ik vind dat het hosg tijd is,< spreekt Charlie, «dat zulk een mooi meisje eenig begrip van haar eigenwaaide zoude heb ben, en dat gij verhinderd wordt den sultan te spelen, den schepter over haar te zwaaien of niet, al naar uw eigen genoegen.» «01» roept Otto woedend, «het is ze ker zeer goed van u om ten haren be hoeve de knuppels op te nemen. Ik veronderstel echter niet dat het haar ingevallen zoude zijn dat zij uw goede diensten behoefde, als gy haar niet in het hoofd gezet hadt dat ik een beest was en een boerenkinkel en de Hemel weet watl» «Wees geen dwaas!» antwoordt Char lie scherp. «Eene week geleden waart gjj in het minst niet op haar verliefd, indien gij het nu zijt, heb ik u een dienst bewezen, door u den waren toestand van uw gevoelens te toonen. Het is mogelijk dat zij slechts denzelfden prikkel noodig heeft, om bewust van de hare te worden. Veronderstel dat gij de scherts over Miss Courtland voortzet, alleen maar om haar op de proef te stellen I» «Dank u,« antwoordt Otto, «Ik zal om u van dienst te zijn geen kattenspel spelen.» «Zeer goed,» zegt Carlie, terwijl hij eene nieuwe cigaar opsteekt. «Dan zal ik iets anders voorstellen. Ga haar morgen den waren staal uwer genegen heid mededeelen. Indien zij u aanneemt, beloof ik u om mij behoorlijk terug te trekken, er. haar te behandelen, zooals dat past voor de verloofde van mijn vriend. Daarl Ik kan niets beters zeggen dat) dat I» Mr. Desmond is vrijwel tevreden over dit voorstel; hij denkt er over na, rookt er eens op, bespreekt het, totdat hij ge heel in zijne gewone goede stemming wordt gebracht, en Charlie het ernstig begint te betreuren de dwaasheid ge had te hebben, dit voorstel te hebben gedaan. Om middernacht scheiden de vrienden in de beste verstandhouding. Otto in een staat van groote opgewondenheid. Hij is op dit oogenblik waarlijk zeer verliefd, en bijzonder vei langend naar Riette's antwoord op zyne vraag. De slaap is bij deze gelegenheid een zeer traag bezoeker, en om acht ure var. den volgenden morgen vindt men hem op weg naar de pastorie. Hy weet thans zeer goed de gewoonten en gebruiken barer bewoners de Rector zal weg zijn gewandeld om een blik op den stroom te werpen; Osyth zal bezig zijn in huis; Riette zal de kuikens voeden, of fruit plukken voor het ontbijt. Hij treedt binnen door de tuindeur, en gaat naar den moestuin, waar hij het voorwerp zijner liefde vindt die er even koel en friscli uitziet als een blozende rozenknop in den morgendauw. «Otto I» zegt zij, haar oogen zeer wyd openende. «Op dit uur van den morgen! Waar is Charlie?» Deze vraag slaat de opgewondenheid van den minnaar eenigszins ter neer. «O! nog snorkende in bed, veronder stel ik!» antwoordt hij, met slechts mid delmatig welslagen beproevende zijn toon onverschillig te doen zijn. «Hoe weet gij dat hij snorkt?» vraagt Riette, op hare hoede. «Omdat ik eens mijn laarzentrekker heb gebroken door hem dien toe te werpen om hem te doen zwijgen, toen wij dezelfde kamer hadden betrokken.» «Ik wed dat gij ook snorkt,» zegt Riette hatelijk. «Ik weet zeker van niet,» roept Otto verontwaardigd uit. «Ik zal het Charlie vragen, zoodra ik hem zie,» antwoordt de jonge dame ondeugend. Wordt vervolgd).

Historische kranten - Archief Eemland

Nieuwe Amersfoortsche Courant | 1896 | | pagina 1