NIEUWE Nieuws- en Advertentieblad voor de Provincie Utrecht. 54. Zaterdag 4 Juli 1896. Vijf-cii-twintigste jaargang. VERSCHIJNT WOENSDAG EN ZATERDAG. Een praatje over kunst. BINNENLAND. F euilleton. _/No. Amersfoortsche Courant abonnementsprijs: Per 3 maanden f 1.Franco per post door het geheele Rijk. Afzonderlijke Nummers 3 Cent. Ingezonden stukken en berichten intezendeu uiterlijk Dinsdag en Vrijdag. Uitgever G. .1. SLOTHOUWER. Amersfoort. advertentien: Van 1 6 regels f 0,40 iedere regel meer 5 Cent. Advertentiën viermaal geplaatst worden slechts driemaal berekend Groote letters en vignetten naar plaatsruimte. Een onbetwistbaar nuttige vereeni- ging is die »tot bevordering van beel dende kunsten", een onderdeel der maatschappij »Arti et Amieitiae Zij beeft een tweeledig doelHet verspreiden van Hollandsche kun t, en het steunen en aanmoedigen van artisten. Zij tracht dit te bereiken door jaarlijks een verloting.te organi- seeren van schilderijen, teekeningen en andere kunstwerken, uitsluitend door Nederlandsche meesters vervaar digd. De leden ontvangen alle jaar, behalve het lot in de verloting, als premie een groote ets of een plaat werk De vereeniging heeft gedurende haar 50-jarig bestaan een belangrijk deel gehad in het verspreiden van beeldende kunst hier te lande. Alleen voor 't aankoopen van kunstwerken als prijzen der verloting weid een bedrag van bijna vijf tonnen gouds besteed, waarvan 5°/o ten goede kwam aan het weduwen- en weezenfonds der maatschappij. Ongeveer 2100 kunst werken werden onder de leden ver spreid, en bovendien werden 45 gravures, waaronder verschillende etsen als premie uitgereitk. Dit jaar worden 70 kunstwerken voor de verloting aangekocht, tot een bedrag van minstens tien duizend guldenen de premie zal bestaan in een plaat werk over het schilderijen cabinet van «Teijler's stichting" te Haarlem, bevattende 12 photogravures naar kunstwerken van oude en moderne meesters, door bevoegden hand van inleiding en text voorzien. Wat het plaatwerk belooft valt reeds op te maken uit de fraaie reproductiën in het prospectus. Wie een zoo nuttige, geheel nati onale instelling wil steunen, wie in Hollandsche kunst belang stelt en werkelijke kunst op prijs stelt, mag zich. niet onttrekken aan deze werke lijk nuttige zaak maar worde lid dier vereeniging. Het lidmaatschap be draagt f 5. per jaar. Behalve de reeds genoemde voordeelen hebben de leden nog dit, dat zij door de vereeniging uitgegeven gravuren tegen den halven prijs kunnen bekomen. De belangstelling van het publiek is in den laatsten tijd toegenomen. Telde de vereeniging in 1892 nog slechts 2346 leden, sedert traden 2179 nieuwe leden toe. Het spreekt vanzelf, hoe grooter het aantal leden is des te heter zal aan het nuttige doel beantwoord kunnen worden de bevordering van Nederlandsche beel dende kunst. Wij herinneren, dat correspondent voor Amersfoort is de heer R. Cruijff. Onze aansporing om mede te wer ken aan de verspreiding van kunst vindt niet algemeene goedkeuring. Bij sommigen alleen dan wanneer de verspreiding van kunstkennis gelijken gang houdt; zij hebben het niet op de liefhebbers. Hun man is Göthe. als hij zegt»Och die liefhebbers die kennerswat een zelftevreden volkje, terwijl de goede kunstenaar zich zoo klein voelt en maar zwijgt. Maar het walgt mij dan ook tegen woordig meer dan ik kan zeggen, wanneer ik iemand hoor oordeelen, die zelf niet werkt. Zulke taal maakt me direkt misselijk, even als de tabaksrook." Een onzer voorvaderen uit het begin dei' 17e eeuw, een zekere Fransiscus Junius, zegt het nog wat krasser. uWech dan met die verwaende blaes-kaecken, dewelcke sich de kennisse en d'aensienlickheyd van de Konst-vroede liefhebbers on- beschaemdelick durven toeschrijven Het is te vergeefs, dat sy d' uitge- lesen wereken van d' allertrefïelickste meesters altemets met een smaedelick ghelaet voorbijgaan, ende altemets wederom met een ghemaeckte deftig- heyd tot den liooghen hemel toe ver hellen. De wereld en iaat sich soo niet uitstrijeken, want dese onse gauwe ende doorslepen ecuwe heeft meerdere scherpsichtigheyd, dan datse sich van zulcke slechte schaeps- hoofdend soo leelick souden laeten blind-hoeken." En Diderot, sprekende van de Pa- rijsche tentoonstelling van 1765, wil wedden, dat er op de twintig duizend bezoekers geen vijftig waren geweest, die een middelmatig kunstwerk van een meesterstuk wisten te onderscheiden. Als wij de kijkers in onze musea ga deslaan, dan moeten we erkennen dat de bewering van Diderot niet wordt gelogenstraft. Het is waar, er is een lange oefening noodig om oog op kunst te krijgen, en zoo ergens dan wordt op dit gebied veel nage praat. Komt iemand in het Rijks museum te Amsterdam, zijn eerste gang is naar de «Nachtwacht" van Rembrandt. Waarom? Wel voor de meesten omdat het schilderij de eere plaats inneemt, en volgens de meest bevoegden tot oordeelen in deze ook innemen moet. Maar er is toch iets goeds inmen wordt heengewezen naar een mooi stuk, gaat het mooi vinden, en zoekt en vindt gaandeweg waarin dal mooie eigenlijk zit. Zon der liefhebbers kan de kunst nu een maal niet bestaan, en kunstkennis kan verworven worden daarom open de musea, vooral ook op de Zondagen, want ze zijn oefenscholen in schoon heidsgevoel en kunstliefde. Het toenemend streven in onze dagen naar vorming van den kunst smaak, de aankweeking ervan bij de opvoeding, wie zal het niet toejuichen? Zeker wil ieder die het met Opzoo- mer eens is, dat de kunst niet enkel een middel van vermaak is, desnoods te ontberen in tegenoverstelling van de wetenschap; dat men niet enkel leering of praktisch nut en voordeel van haar vragen, maar haar om haar zelve willen moet, indachtig dat de schoonheid haar eigen wetten vol gende, ons in die stemming van ze delijke vrijheid en fijnheid brengt, dat wij tot volbrenging der zedelijkheid er des te beter door in staat zijn. Toen bij de Grieken kunstkennis algemeen eigendom en kennis der schoonheid een der doeleinden van de opvoeding was, en het schoone een werkelijke eeredienst had, toen was dat volk in zijn grootste kracht en muntte het uit in voortreffelijke deugden. En menigeen zal hij erva ring weten, welke invloed en kracht ten goede er van de kunst uitgaat. Ware kunst is eene verkondigster van godsdienst en zedelijkheid: ik zeg ware, want pr is een die voor kunst wil doorgaan en een gansch anderen invloed heeft. Er is bijv. muziek, die lage hartstochten en on edele driften in beweging brengt. Het is niet zoo gemakkelijk te zeggen, waarom de muziek meer beminnaars en ook beoefenaars vindt dan de beel dende kunst De verhouding is mis schien honderd tegen één. Straat muzikanten en draaiorgels vinden steeds aandachtig gehoor; wie be speelt niet een of ander instrument? Maar schilderijen gaan zien, daarvoor is geen tijddan durft men uiterlijk er voor uitkomen, dat men van kunst geen verstand heeft. De kunst der tonen kan beoefend worden zonder begrepen te worden, zelfs bij gebrek aan gehoor, en mu zikaal gevoel. Terwijl de kunst der schoone vormen, de beeldende kunst, veel moeilijker kan begrepen worden en ook meer vooroordeelen heeft te overwinnen. Daarin zal wel het ver schil liggen. Des te meer verdient onzen steun iedere poging om door verspreiding van beeldende kunst kuntskennis tot eigendom van meer deren te maken. Afjeli-oorlog. Aan het Hbld. werd geseind: Bij de inneming van Anak Galoeng zijn aan de zijde van den vijand o. a. gesneuveld Toekoe Mahmoed, jongere broeder van Toekoe Has-dn, Toekoe Nja Amiri, zoon van het vroegere hoofd Tengkoe di Tiroe, en veertig volgelingen van den pretendent-sultan. De Indische correspondent van de N. R. Ct. seint: Onze troepen mkken naar Praja op, om de opstokers te airesteeren." Het programma is verschenen van den grooten Nationalen Velddag van het Leger des Heils, te houden den 8en Juli op hel landgoed »Voordaan» nabij Utrecht. Deze velddag zal bijgewoond worden door generaal Booth. De openingsdienst zal geschieden door den commandant Booth- Clibborn. Li-Hung-Chang zal Maandag om 10 minuten over vier te Baarn aan het station aankomen. Hij zal ook eenige uren in het hotel «Zeiler» aldaar ver toeven, want in dat hotel zjjn een acht tal kamers voor den Onderkoning en zijn gevolg besproken. Uit den Hang meldt men ons dat het bezoek van Li-Hung-Chang niet in ver band staat met het sluiten van eenig verdrag, maar een eenvoudig beleefd- heidsverzoek is, om bljjk te geven van eene vriendschappelijke gezindheid der dynastie jegens onze Koninginnen en be vestiging van oude vriendschapsbanden tusschen beide landen. Naar aanleiding van de vrees, o.a. door de Getuige geuit, dat dr. Kuyper op grond van zijn verklaring bij de stem bus van 1894, dat hij alleen voor de kieswet een benoeming als Kamerlid zich zou laten welgevallen nu ook zijn ontslag voor Sliedrecht zal nemen, wordt door de Hollander medegedeeld, dat hij in ieder geval tot de verkiezingen van hel volgende jaar zitting blijft nemen in de Tweede Kamer. Het verslag van de meeting ter nadere bespreking van het door het Nederlandsch Landbouw Comité vastge stelde rapport in zake heide-ontginning eD grondverbetering als middel tot ver betering der sociale toestanden, welke meeting gehouden werd te's-Gravenhage op 50 Mei I.I., is thans bij de firma J. H. de Bussy le Amsterdam in druk ver schenen. 62) »Alsagerl< spreekt zij met zachte, be vende stem. Welnu geeft hij onverschillig ten antwoord, zonder zich zelfs om te wenden of haar aan te zien. •Ik wilde u iets zeer ernstigs zeggen,» smeekt zij, het nieuwsblad zachtkens wegtrekkende. Hij ziet haar aan; er is weinig mede gevoel in zijn oogen: »De eene of andere nieuwe klacht, veronderstel ik !c denkt hij met wrevelige afkeer. Zij verstaat den blik, maar zegt met kloppend harte tot zich zelve: •Als hjj het hoort, zal hij er anders over denken.» »Ik heb nagedacht,» dus begint zij: »dat gij in den laasten tijd veel van Ry- vendale zijt gaan houden, dat gij daar dikwijls zijt, en jGoede Hemel I» zegt Alsager bij zich zelf: »kan zij iets vernomen hebben?» »En,» gaat Viva voort, terwijl hare stem steeds meer en meer bevend wordt: de zaken schijnen mij thans geheel ver schillend toe bij vroeger er is slechts een enkel ding in dit leven, waar ik thans om geef, en dat zijt gjj.» Geen antwoord hij drukte de hand niet, die op de zijne rust er komt geene zachtheid in zijn oogen. WelnuI» gaat zjj haastig voort: >lk heb er in den laatsten tijd over nage dacht; het heeft mij uit den 9laap ge houden, en ik ben besloten ik ben thans niet hoogmoedig, en heb geene waardigheid op te houden; en ofschoon ik er altjjd mijn oogen voor gesloten heb, weet ik dat gij daar behoordet te zijn, ik gevoel dat het mij gelukkiger zoude maken, en ik ik heb besloten mijn gevoelen op te offeren en ben om uwentwille bereid en gewillig, op Ryven- dale te gaan wonen Zij ziet op in zijn gelaat, door haar tranen heen glimlachende, afwachtende dat hjj haar in zijn armen nemen zal en haar met duizend kussen zal danken dat zij zich neigt naar hetgeen zij zijn vurigst verlangen gelooft. Maar wat is dit! hjj is spiakeloos, en staart haar met een blik van versteend afgrijzen aan. Welnu!»' roept zjj ademloos uit, ont zet over zijn stilzwijgen en blik. »Het is onmogelijk zegt hij kortaf, terwijl bij overeind springt. Een oogen- blik daarna is hjj verdwenen en zit Viva daar alleen, verwilderd, en verpletterd. HOOFDSTUK XXIII. Alsager's onwaardig pleidooi. Lord Ryvendale stapt met verontrust gemoed zijne kamer op en neder. Wat ter wereld kan haar dat denkbeeld in het hoofd hebben gebracht! vooral nu het eene zuivere onmogelijkheid is ge worden. Het was volkomen waar dat hij Viva éénmaal had gebeden, neen ge smeekt om zich op Ryvendale te vestigen; maar toen had zij, zeer verstandig, inge zien dat het niet raadzaam zoude wezen en thans nu hij gaarne op goeden voet met hel graafschap wil staan, nu hij verlangend is om geacht te worden en dat men tegen hem op zoude zien, moet zij het in het hoofd krijgen, al zijn plan nen en verwachtingen te bederven I O! die veiwenschte verdorvenheid der vrouwen! Misschien vermoedt zjj iets en spoort de ijverzucht haar aan, naar Ryven dale te gaan, ten einde zijn gangen te bespieden. Maar dat zal zij niet, er moge van komen wat wil! daaromtrent is hij vast besloten, O! welk een dwaas is hij geweest, zich aan deze ketens te kluisteren; ketens, van wier bevrijding hij geen middel ziet. Hij kan thans nauwelijks bedenken dat hij haar een maal zoo hartstochtelijk, zoo innig lief had, dat geene opoffering hem te groot voor haar zou hebben toegeschenen. Tot op dit oogenblik heeft hij geaarzeld zich te bekennen dat hij haar niet meer be mint, maar thans zegt hij het openlijk en vrijmoedig; bekent hjj niet alleen, maar verzekert het zichzelven dat hij een noodlotligen misstap heeft becaan. Daarop dwalen zijn gedachten naar Osyth! Hoel nadat hij verklaard heelt, zijne zonde te betreuren en deze moede te zijn zijne minnares openlijk en zonder schaamte medenemen om onder haar oog en dat van al de buren te wonen I Gertrude te verdrijven om plaats te maken voor iemand, op wie hij met afschuw nederziet I Achi laat eene vrouw niet droomen dat, wat ook het oordeel der wereld moge zijn, de man voor wien zij zondigde, altijd teedere en medelijdende gedachten voor haar zal voeden, hare liefde voor hem immer eene voldoende verontschul diging voor hare lichtzinnigheid zal den I Zij zal geen wreeder rechter vir dan de man, die haar moede is. Maar welks, reden zal hij haar~ redi ven Welk voorwendsel zal hij aanvoe ren Alsager put zijn verstand uit om een antwoord op die vragen le viDden. Het wordt echter niet van hem geëischt; tot in hare ziel getroffen, zinspeelt Viva niet meer op het onderwerp. Voor het eerst in haar leven neemt zij eene koele houding tegenover hem aun, en antwoordt zij hem slechts bjj korte lettergiepen. Den volgenden dag gaat Lord Ryven dale heen, zonder haar vaarwel te zeggen. Hij laat het volgend briefje achter. •Lieve Viva. Daar gij goed op weg zijt om mij deze plaats tot eene hel te maken, en mijne tegenwoordigheid u niet Jan onge luk schijnt te verschaffen, geloof ik het, ter wille van ons beiden, beter om mij te verwijderen lot het tijdstip, waarop wij elkander op aangenamer voel kunnen terugzien. Ik ben mij niet bewust op eenige wijze in achting voor u gefaald le hebben. Wat betreft uw voorstel om op te wonen, bestaan dezelfde derpa'V^nog steeds, welke gij zeer st opsonv. toen wenschte dat gij daar zouav^e;tjger^ e[) geen recht mij lvrerooordeelen dat ik door uw eigen be yigen overtuigd ben. Gij zoudt bloolges weren aan duizend krenkingen, eu zoude mij vijanden

Historische kranten - Archief Eemland

Nieuwe Amersfoortsche Courant | 1896 | | pagina 1