NIEUWE Nieuws- en Advertentieblad voor de Provincie Utrecht» No. 68. Zaterdag 22 Augustus 1896. Vijf-en-twintigste jaargang. VERSCHIJNT WOENSDAG EN ZATERDAG. NNENLANI). F euilleton. Amersfoortsche Courant abonnementsprijs: Per 3 maanden f 1.— Franco per poat door het geheele Rijk. Afzonderlijke Nummers 3 (lent. Ingezonden stukken en berichten intezenden uiterlijk Dinsdag en Vrijdag. Uitgever G. J. SLOTHOUWER, Amersfoort. advertentien: Van 16 regels f 0,40 iedere regel meer 6 Cent. Advertentien viermaal geplaatst worden slechts driemaal berekend ftroote letters en vignetten naar plaatsruimte. In de buitenlandsche bladen wordt met groote zekerheid bevestigd, dat als eclitgenoot voor onze jonge Koningin is aangewezen de erfgroolhertog van Saxen- Weimar. Willem Ernst Karei Alexander Frede- rik Hendrik Bernard Albert George Her mar), erfgroolhertog van SaxenWei-m ir, werd te Weimar op 10 Juni 1876 gebo ren. Hij bekleedt den rang van luitenant a la suite van het 5e regiment infanterie ven Thuringen en studeert aan de uni versiteit van Jena. Door zijn grootmoeder, prinses Sophie der Nederlanden, is hij, na onze Koningin, de naaste opvolger tot den troon van ons land. Als het huwelyk plaats vond zou de erfgroothei tog afstand doen van de troon van Saxen-Weimar, ten behoeve van zijn twee jaren jongeren broeder Bernard Hein i. De groothertogin van Saksen is gisteren-middag om half zes per Staats spoor in Haar salonwagen van Den Haag naar Berlijn vertrokken. Prinses Sophie werd door Haar gemaal en Hare dochter tot aan den trein ver gezeld, alwaar mede tol afscheid aanwe zig waren de dames en lieeren, die de Nederlandsche Vorstin verleden Vrijdag bij Haar aankomst hadden verwelkomd benevens de tijdelijke waarn. burgemees ter, dr. Mouton, de directeur van het Koninkl. Schilderijkabinet, dr. Bredius en de luitenant-generaal Van Helden, gou verneur der Residentie. De Prinses nam de Haar door Baronesse Sirtema van Groveslins en door de echt- genoole van den Duitschen zaakgelastigde aangeboden bouquetten op reis mede. De vorstelijke salonwagen werd op de Staatsspoorlijn begeleid door den inspec teur van exploitatie, den beer Silvergieter Hoogstad t. Op het oogenblik, dat de Groothertogin van Saksen naai den trein ging, trad op het perron de zoon van den tuinman van H. K. H, op Zorgvlicd uit het publiek naar voren, een bouquet in de hand dragende, welke hij de Prinses verzocht Haar namens zijn vader, den heer J. P. van der Laan, te mogen aanbieden. Met een vriendelijke neiging nam Prinses Sophie den ruiker uit handen van den man aan en stapte er mede in den trein. Atjeli en Lombok. Van den gouverneur-generaal van Ned.- Indië is aan het departement van kolo niën het navolgend telegram ontvangen Tijdelijke posten Boekit Lamljong en Heuveltop Daman l) als onnoodig opge heven. Voor de bevestiging van een colonne beoosten Tjotmantjang tot het beheer- schen der XXVI Moekims en der V Moe- kims Montassik levert de bevolking der XVI Moekims klapperstammei). Verder bevat het telegram de volgende mededeelingen omtrent de gebeurtenissen op Lombok: Bende Praja belangrijke verliezen toe gebracht door militaire patrouille, waarbij 4 mi I li tui ren beneden den rang van officier gewond werden. De correspondent der N. R. Ct. te Batavia seinde gisteren aan zijn blad Batoe Klian op Lombok werd door den vijand verbrand. Een patrouille van ons werd omsingeld en gedurende drie uren beschoten. Vier minderen van ons werden gewond, een gedood. De vijand had zes dooden De resident is op Lombok aangekomen. Van de oprichting van deze beide beoosten Boekit Seboel gelegen posten wordt melding gemaakt in het regeeringstelegram van 18 Juli. Aan boord van bet zeilschip Comin- dorliggende te Rotterdam op stroom aan boei 17, was men dezer dagen bezig ballast in te nemen. Twee werklieden stonden op een buiten boord hangende stelling en vielen door bet breken der touwen daaraf, en in het water. Zij kwa men beiden jammerlyk in de golven om, hoewel alle pogingen tol redding aange wend werden. Een uur later werden beide lyken opgehaald en naar de dren- kelingenloods te Crooswijk vervoerd. Een der werklieden is ongehuwd, de andere weduwnaar en laat vijl' kinderen na De concertreis van het Amsterdam- sche Vocaal Kwartet is bepaald; achter eenvolgens wol den na de eerste uitvoering in Amsterdam op 6 September a.s. in de Ronde Luthersche kerk de navolgende plaatsen in ons land bezocht: Rotterdam, Leiden, Utrecht, Nijmegen, Deventer, Enkbuijzen, Arnhem, Haarlem, Zaandam, Zwolle, Hilversum, Leeuwarden, Gronin gen, Amersfoort en den Haag. Met vele andere plaatsen in ons land is men nog in onderhandeling, terwijl reeds uit bet buitenland infurmatiën en aanvragen inkomen. Binnenkort hopen wij het volledig pro gramma, waarop vele tot nu toe onuit gevoerde werken van de oude meesters voorkomen, bekend te maken. De repetitiën worden geleid door den heer Messchaert; men mag dus met recht een bijzonder schoon geheel verwachten. De regeling van alle uitvoeringen in ons land en daarbuiten berust bij de «Alge- meene Muziekhandelc Sumpff Koning, Spui 2, Amsterdam. Eenwerkman uit Rotterdam bleekgisv, teren, ter terechtzitting van het kanton gerecht ia Den Haag, bet slachtoffer te zijn geworden van een leelijken tiek, hem gespeeld door iemand die klaarblij kelijk tot zijn goede kennissen behoort. Hy was namelijk gedagvaard voor het zonder geldig plaatsbewijs plaats nemen in een trein der Hollandsche Spoorweg maatschappij. Verbalisant en bekeurde bleken elkan der echter geheel vreemd, zoodat aan het licht kwam dat de persoon, die wer kelijk de overtreding had gepleegd, door den controle-beambte naar zijn naam gevraagd, die van den te Rotterdam wo nenden en van niets wetenden werkman had opgegeven. De zaak eindigde nu met eene vorde ring tot vrijspraak van den onschuldig- gedagvaarde, die echter, behalve dat hij ettelijke werkuren verzuimd bad, door de hem gespeelde part nog de retourkosten van Rotterdam naar Den Haag noodeloos te betalen had, waarvoor hij aan den kantonrechter schadevergoeding vroeg. Telkens weer duiken er in de kranten spookverhalen op. Niet altijd echter zyn ze zoo leesbaar als onderstaand verhaal, uit Dongen aan de Bossche Ct. geschreven: Op het «Eind" alhier, een wijk, die, zooals trouwens de naam reeds genoeg zaam aan duidt, niet in het helverlichte centrum onzer gemeente gelegen is, ging sinds eenige weken het gerucht, dat het er op een naburige weide bij nacht en ontijden «spookte"ten minste men be weerde, en zulks door bewijzen geslaafd, dat de eigenaars dezer zeer merkwaardige kunst, bij name de tooverheksen in hoogst eigen persoon, de aangeduide weide voor het terrein hunne operatiën hadden uit gekozen. Zulk verdiende een naderende bevestiging. Wanneer nu de avond donker was, en de zwarte wolken-koeien door het lucht ruim vaarden, terwijldewindonheilspellend door de boomen gierde, trok een nieuws gierige schare naar de hewuste plaats om, natuurlijk slechts uit de verte, de diDgen die komen zouden in oogenschouw te nemen. Het geduld der wachtenden werd niet lang op de proef gesteld, want dra zag men ze verschijnen, de geheimzinnige wezens, die de voorvaderen, aan het knap pend haardvuur gezeten, reeds eene eere- pluats bij hunne vertellingen wisten in te ruimen en hun eene macht toedichtten, waarbjj het tnenschelijk vernuft in het niet zonk Gekleed in licht gewaad, en het hoofd getooid met de hooge Noorbra- bantsche muts, zag men de gestalten zich voortbewegen langs de heggen en slooten, die de weide omzoomden, zonder dat men evenwel tot de ontdekking kwam, welke inzichten de spoken met deze wandeltoch ten in dat omstuimige weder hadden. Geen avond ging voorbij of deze ge heimzinnige vertooning, die zich steeds bij donkere nachten en ruw weder her haalde, trok een kijklustig en niet van geheime vrees vry te spreken publiek aan, dat op allerlei wijze zijne gemoeds aandoening iri verhalen en gissingen lucht gaf. Ofschoon niet van vreesachtigen aard, ook de naby wonende boeren sloe gen de zaak met een half angstig, half wantrouwend oog gade. Wat, o wrecde ontgoocheling van hoog gespannen illusies, bleek eindelijk het geval? Eenige stroopers, die de bekende weide als eene verzamelplaats van patrij zen kenden en zich terdege het gevaar bewust waren, waarin zij bij eene even- tueele jachtovertreding verkeerden, hadden zich van het schrikaanjagende cosuum voorzien, om bij hunne patrijzen-vangst zoowel de polite als het volk te verschal ken, iets, waarin zy maar al te wel slaagden. De patrijzen nemen gewoonlijk bij geheele scholen hun nachtrust op eene uitgestrekte weide, terwijl eenige hanen de wacht houden. Wanneer het weder nu donker is, er. de wind al gierend elk geluid verdooft, komen onze stoopers te voorschijn en sleepen een groot, aan weerszijden vastgehouden net over de argelooze dieren en maken alzoo vaak eene goede vangst. Begrijpelijkerwijze zijn de tooverkollen na deze ontdekking voorgoed verdwenen, en is hiermede de gemoedsrust onzer Eindbewoners ten volle hersteld. Volgens een uit Noord-Amerika te Paramaribo ontvangen particulier bericht, heeft zich aldaar een Maatschappij ge vormd, ten doel hebbende om Neder landse!) Guyana te onderzoeken, placers en kwartsmijnen aldaar aan te koopen en te exploiteeren, en verder alle zooda nige andere ondernemingen te bevorderen, waarvoor zy van het Koloniaal Gouver nement concessie kunnen erlangen, of waarop zij krachtens bestaande wettelijke voorschriften zelf het recht hebben de hand te leggen. Het personeel zal spoedig naar Suriname vertrekken en een eigen stoomboot, voor de vaart op de bovenrivieren ingericht, medenemen. Men schrijft: Voor hen, die twijfelen of het mensch- dom wel vooruitgaat in lichamelijke ont wikkeling moge dienen dat op het tarief eener Delftsche Stoombootmaatschappij vermeld wordt: «kinderen beneden 2 jaar onder geleide vrij." WanDeer ze dus alleen reizen moeten ze betalen. Zooiets zou men voor 50 jaar toch wel niet gedrukt hebben, toen waren de kin deren beneden 2 jaar niet in staat alleen te reizen! Toen gisteren-ochtend de stoomboot Marie van de firma P. Smit Co. te Rotterdam de Koningshaven uitsloomde, juist toen de Vooruitgang van de firma A. v. Gelder Co. te Stellendam pas seerde, had tusschen beide booten een aanvaring plaats, waarbij van de Voorutf- gang de voorsteven werd verbrijzeld, 75) «Neen, Mylord. Mr. Bertie en Désirée vergezelden Mylady.» «Heeft zij geen boodschap achterge laten ?c «Neen, zoover ik weet, Mylord.» Alsager verstomt. Hij gelooft geen oogenblik dat zij hem voor goed heeft verlaten, maar er is een geheim aan haar reis verbonden, dat lijdt geen twyfel. Hij wacht met koortsachtig ongeduld, tot het rijtuig van den trein van zevenen terugkeert. Het is ledig en er is heden avond geen andere trein. Zy argwaan is ditmaal volkomen op gewekt; hy laat Fletcher ontbieden. Hy is nog niet heel sterk, en beeft, alsof hy eene verlamming had. «Waar is Lady Ryvendale?» vraagt hij met zware, schorre stem. «Ik weet het niet, Mylord.» «Het is een leugengy zijt het met haar eens,c roept Alsager, met plotse- lingen toorn. Fletcher geeft geen antwoord; hy be denkt dal zijn meester nog steeds zwak is. «Ik kan geen onzekerheid in mijn toe stand verdragen; ik vraag, ik smeek u, mij te zeggen wat gij weet.» Zijne stem is thans geheel onderworpen. «Het is de waarheid dat ik niet weet, waar Mylady zich bevindt; zij heeft het mij met een doeleind verzwegen, uit vreeze, dat gij het mij vragen zoudt, Mylord.» «Dus is zij heengegaan? Voor altijd heengegaan?» «Ja, Mylord, dat geloof ik,< zegt Flet cher, terwijl hij eene andere zijde uil- kijkt. Hij kan de smart niet zien, welke op eiken trek van het gelaat zyns mees ters is geschreven: van dien meester, welken hij altijd lief gehad heeft. «Myn God I» roept Alsager over al zijn leden bevende ven smart en ontroeiing: «wat zal ik doen! hoe zal ik haar terug krijgen I» Fletcher is tot medelijden bewogen hij weet dat zijn meester straf verdient maar zijn goedig gemoed verfoeit het om haar te helpen opleggen. Hij neemt een brief uit zijn borstzak en legt hem op de tafel. «Mylady Verzocht mij u dit te geven, Mylord, nadat het rijtuig zoude zjjn te ruggekeerd.» En terwyl Lord Ryvendale de enveloppe openrukt, gaat hij haastig naar buiten. «Als ik u heden goedendag zeg,» zoo luidt de brief: «zult gij weinig vermoe den, dat ik besloten heb, dat het voor immer is. Ik heb mijzelve lange tot die poging aangegord' en o I ik bid tl schat de foltering, welke het mij gekost heeft, niet gering. Een paar weken geleden ware het mij gansch en al onmogelijk geweest om het besluit tot een scheiding te nemen; gij weet dan ook in waarheid, dal ik mijn hoogmoed in die mate ver gat om Miss Sartoris te smeeken, u niet aan my te ontstelen. Ik was zwak ge noeg om te denken dat, indien zy u op gaf, gij nog eenmaal opnieuw tot my zoudt lerugkeeren. Ik zal u vertellen, hoe ik ontnuchterd werd. Herinnert gij u den dag na uwe terugkomst, dal gij mij liet zoeken naar een recept in uw brievendoos? Gij had vergeten dat gij er een brief in Iradt gelaten, dre aan mij gericht, maar niet verzonden was; ik weet niet of ik verkeerd handelde met hem te nemenhet is mogelyk, maar eene krachtige ingeving dreef mij daartoe aan, en ik stak hem in mijn zak en las hem dienzelfden nacht hy het vuurlicht, terwijl ik over u waakte. Ik vraag ray af of gij u herinnert, wat gy daarin zeidet? elk woord is mij als vuur in de ziel gebrand. Gij vloektet my daarin, mij, die gy eens zoo teeder hebt bemind I Maar ik wil u geen verwijten dóen. Het was misschien mijne schuld dat ik uwe liefde niet kon boeren, moge lijk was ik daarvoor te bevreesd. God weet dat elke dag u slechts dierbaarder aan my maakte. Gij zult thans gevoelen, dat weet ik, zeer veel leed, vooral over het gebeurde, uw edelmoedige neigingen zullen u aandrijven om mij op te zoeken en terug te brengen. Maar beproef het nietl elke poging van uwe zijde zoude volslagen vruchteloos wezen. Ik begeef mij naar mijn oom; ik kan u niet zeg gen, hoe edelmoedig, hoe volkomen hij mij vergeven heeft. Ik verwachtte dat hij mij verwerpen zoude, maar in plaats daarvan steekt hij mij eene verwelko mende hand toe, en zegt mij, zonder vrees voor de toekomst te zijn. Meen niet dat ik eenige onvriendelijke ge dachte jegens u koeste; God weet dat ik u ai mijn lijden vergeef; gij waart misschien slechts een werktuig in zijne hand om mij te kastijden. Ik heb u met al de toewijding mijns harten lief gehad mijne liefde was zondig, de boe tedoening is nog niet geëindigd. En gij, eenmaal, nu nog niet wellicht, zult gij ter ugkeeren, naar Ryvendale en die goede vrouw, welke gij bemint, zeggen dat ik mijne bede aan haar terugtrekdat ik u thans aan haar schenk, zooals zij u eenmaal edelmoedig en groot aan mij wedergaf. Zij zal u gelukkiger maken dan ik gedaan heb, en in staat zijn uwe liefde te behouden. Nog eenmaal vraag ik u, zoo gij u terug wilt houden van mij nog meer leed te geven dat ik reeds doorsta, poog niet mijn besluit aan het wankelen te brengen; indien gij ontdekt, waar ik ben, en tot mij komt, of schrijft, zal ik mijn oom smeeken, het voor mij te verbergen, en zelfs uw naam niet te noemen. Opnieuw en nogmaals, vaarwel.» Toen Alsager de laatste woorden ein digde, begroef hij liet gelaat in de han den, overstelpt door eene foltering van berouw. Heete tranen droppelden tus schen zijn vingers neder; voor het eerst was hij zich bewust van al de laaghar tigheid en wreedheid, waaraan hij zich schuldig had gemaakt jegens de vrouw, die hem zoozeer beminde. Wat zoude hij niet geven om het werk der laatste vier maanden ongedaan te maken I Maar hij treedt niet op zijn schreden terug; de bloemen der liefde, de gulden vrucht van genegenheid, ontluiken tersond met op nieuw onder de zeis, die ze heeft af-

Historische kranten - Archief Eemland

Nieuwe Amersfoortsche Courant | 1896 | | pagina 1