NIEUWE Nieuws- en Advertentieblad voor de Provincie Utrecht. No. 81. Zaterdag 10 October 1896. Vijf-en-twintigste jaargang. VERSCHIJNT WOENSDAG EN ZATERDAG. Een held der liefde. BINNENLAND. F euilleton. Amersfbortsche Courant abonnementsprijs: Per 3 maanden f 1.Franco per post door het geheele Rijk. Afzonderlijke Nummers 3 Cent. Ingezonden stukken en berichten intezenden uiterlijk Dinsdag en Vrijdag. Uitgever G. J. SLOTHOUWER, Amersfoort. advertentien: Van 16 regels f 0,40 iedere regel meer 5 Cent. Advertentiën viermaal geplaatst worden slechts driemaal berekend Oroote letters en vignetten naar plaatsruimte. Door de gebeele geschiedenis heen loopt de strijd tusschen het afzonder lijke en het algemeene, tusschen het eenzijdig individualisme, dat de be trekkingen tusschen de menschen op te lossen en alle banden te ver scheuren dreigt, en den gemeen schapszin die zich herinnert dat wij niet alleen voor ons zeiven geboren zijn en dat de menschheid een sa menhangend geheel is, waarvan de volken deelen en de individuen on- derdeelen zijn. Beide die richtingen hebben waarde en recht van brstaan, van een vijandig tegenover elkaar staan is echter onheil te wachten, en daarom wordt gestreefd naai' een verzoening van beide. En dat streven is niet zonder succes geweest, de laatste van beide inrichtingen krijgt de overhand. Voor haar voortgang wordt het meest gewerkt, en dat is zeker juist gezien, want de andere is er vanzelf, zij behoeft niet aange moedigd te worden. Het gevoel, dat wij als menschen een betrekking op elkander hebben, die ons voor elkander het goede doet zoeken, noemen wij naastenliefde. Men zou zoo meenen, dat juist deze er van zelf is en een opwekking tot hare beoefening onnoodig mag heeten. Toch is dit zoo niet, de geschiedenis kan het ons leeren'. Nog niet zoo oud en lang niet algemeen is de waarheid, dat liefde haren cirkel zoo breed moet trekken, dat het gebeele menschdom er in besloten wordt, dat zij reiken moet over de scheidings lijnen van staatkunde en zeden, van beschaving en luchtsgesteldheid heen, een liefde, wier hoogste roem is dat zij zichzelve vergeet. Het wordt een der grootste scha duwzijden van onzen tijd genoemd, dat de engel dezer liefde zich zoo weinig vertoont, maar hij vertoont zich dan toch en een enkel maal in de heerlijkste gestalte. üp die zeldzame verschijningen mogen wij dan wel letten; wenscht de persoon, in wiens gestalte die engel verschijnt, dat zijne verschij ning onopgemerkt blijve, anderen staat het vrij met bazuingeschal te ver konden wat hem tot eer, ons tot verkwikking, tot leering en bescha ming tevens is. In Eigen Haard worden enkele bladzijden gewijd aan de nagedach tenis van pastoor Le Cocq d'Armand- ville die, wat door de bladen voor eenigen tijd werd bericht, op zoo treurige wijze een leven van zelfop offering door zijne zelfoffering be sloot. Hij was achttien jaren als zendeling in onze Oost werkzaam. Het schijnt zoo eenvoudig: hij ar beidde onder de inlanders van Flo- res, Ceram, Kessewooi en laatstelijk van Nieuw-Guineaweet men wat dit zegt? Dat arbeidsveld omvat een wereld. Een wereld, die men moet ontdekken. Een wereld, met welke men geen middelen van verbinding heeft, wier taal men moet aanleeren, wier levensgewoonten men moet uit- vorschen. Van beschaving geen spoor. De wildheid in den volsten zin. Uit enkele brieven van den missionaris krijgt men eenig begrip van wat er aan zoo'n zending verbonden is. Om een zieke te bezoeken moest hij een tocht maken van 17 uren heen en 17 terug. »Van de 34 uren heb ik er zeker 20 door het water moeten loopen, soms tot aan het middel, met zulke snelle stroomingen, dat men heel voorzichtig moet zijn om het even wicht niet te verliezen de beddingen van die stroomen bestaan enkel uit steenen van verschillende vorm en grootte; als wij niet door het water gingen, dan ging het door bossclien of over liooge bergen. Toen ik te Iloe aankwam had ik bijna geen schoenen meer aan. Ze waren door het water 'losgeraakt en door de stee nen uit elkaar gewerkt, te Iloe heb ik een paar andere opgeloopen, maar ze waren te klein en dientengevolge heb ik nu wonden aan mijn linker voet, die ook erg opgezwlolen is, maar ik genees gelukkig nogal ge makkelijk. 's Morgens vertrokken wij van Iloe, om 3 uren hielden wij een half uur halt om iets te eten, daarna liepen wij door tot ongeveer 7 uren. Dien avond geen eten, want het was te donker om het noodige te zoeken. Spoedig wat hout gekapt, rechte stok ken die naast elkander gelegd wer den aan de vier hoeken een stok in den grond, die vier stokken van boven onderling verbonden en daarop wat boomschors en bladeren en in tien minuten is mijn nachtleger ge reed, waarop ik, na tien uren ge- loopen te hebben, slaap als een prins." De bekende reiziger Dr. Ten Kate getuigde van hem: »Die zoo de harten weet te veroveren, kan won deren doenmaar ten kostte van hoeveel zelfverloochening en zelfop- ofleiing is die zege niet behaald? Nog zei ik het, hoe de zelf lichamelijk lijdende zendeling zijn legerstede ge durende vele dagen afstond aan een ziek inlandsch knaapje, om zelf den nacht door te brengen op een matje aan den voet van het bed, ten einde op het minste geluid van den kleinen lijder gereed te zijnHij was bezield met een heilig vuur, meester van een onwrikbaren wil, even hard voor zichzelven als toewijdend voor anderen." Bij een reis naar een nieuwe missie den 27en Mei jl. sloeg de sloep waarin hij zich bevond door de hevige branding om. Men zag den pastoor naar wal zwemmen met een kind in zijne armen. Het kind kwam behou den aan wal, de pastoor echter ver scheen niet. Schreiend stond de kleine daar en telkens wanneer men hem naar den toewan vroeg, wees hij huilend naar de diepte. De inlanders zochten negen dagen te ver geefs naar zijn lijk en innig mede lijdend jammerden zij over het on geluk van den pastoor. Zoo stierf een man, die nooit voor zichzelven, maar altijd voor het wel zijn der maatschappij heeft geleefd, nauwelijks 40 jaar oud en als het slachtoffer zijner menschenliefde. Hij was een van hen, die in het geven van zichzelven het ideaal van het leven en tevens het meest dagelijksche van alle dingen zien. Zulke mannen hebben aanspraak op onze eerbiedige hulde. Wij weten het, er zijn er noem ze met elkaar Mephistopheles die zullen zeggengaat een zendeling onder de heidenen, het is omdat zijn ziekelijke verbeelding belust is op de martelaarskroonollert iemand zich op voor een ander, het is louter uit een soort van dierlijk instinctspringt iemand een drenkeling na, het is om met een reddingsmedaille te pronken alles uit berekening, niets uit geest drift; alles uit zelfzucht, niets uit wijding. Al wat uit zijn mond voort komt is een loochening van het goede, schenk hem geen aandacht. Is onder de deugden de liefde de hoogste, ook in haar zijn trappen en op den hoogsten staat zij die zich zelve vergeet, de zelfopoffering. Die opoffering zonder bedenking en bere kening en zonder het zorgvuldig on derscheid maken tusschen mijn en dijn. Het is wel waar, dat wij ge rechtigd zijn geld, goed en tijd zóó met anderen te deelen, dat wij voor ons zeiven nog iets over houden. Het is waar, dat is ons vergund maar wie ziet niet met eerbied op tot die hefden der liefde, die van zulk een vergunning grootmoedig geen gebruik maken? Wie bewondert niet hem, die op het oogenblik van handelen zichzel ven letterlijk vergeet, aan niets den kende dan daaraan, dat een broeder in nood is? Straalt zoo'n voorbeeld niet verkwikkelijke warmte uit? De wereld hunkert naar liefde, onze tijd heeft er groote behoefte aaner wordt veel geleden en dat lijden vraagt naar liefde, zij is zoo noodig in onze tijd van klimmende zorgen voor menschen van eiken stand, zij vermag zoo oneindig veel. Er kan niet te krachtig op aangedrongen worden; maar één voorbeeld werkt meer uit dan duizend woorden. H. M. de Koningin-Regentes heeft aan eene commissie, welke zich te Am sterdam heeft gevormd tot het aanbieden van een huldeblijk aan H. M. de Koningin bij H.l). meerderjarigheid doen bericluen, dat H.H.M.M. met groote waardeering kennis nemen van hel voornemen der commissie en op den hoogsten prijs stel len de gevoelens van liefde voor H. M. de Koningin, waaraan de commissie en allen, die zich bjj haar aansloten op deze wijze uitting wilden geren, doch dat H. M. beslist den wensch had uitgesproken, dat Haar bij de aanvaarding der gewichtige taak, welke H. M. wacht, geen geschen ken mochten worden aangeboden. H. M. doet aan de commissie meededeelen, dat hoewel H. D hoopte, dat van de aanbieding van geschenken bij die gelegenheid ge heel zou worden afgezien, H. M. nimmer zoude vergeten, dat daartoe het vooine men bij de commissie en bij anderen had bestaan en H. 0. daarvoor steeds dank baar zou blijven. Het is bekend, dat H: M. de Koningin- Regentes slechts toegaf aan het denkbeeld in het jaar 1898 een huldebljjk te aan vaarden, onder voorbehoud, dat de aau H. M. te brengen hulde Diet zoude bestaan in de aanbieding van een stoffelijk ge schenk, maar dat die hulde op eenigerlei wijze zoude ten goede komen aan de bevordering van een liefdadig doel. In Friesland bevindt zich sedert eenige dagen een commissie Italianen, die de opdracht heeft van wege de Coöpe ratieve Landbouw-vereeniging te Piacenza honderd stuk Friesch fokvee aan te koopen. De aflevering van het gekochte vee zal in de volgende week geschieden te Leeuwarden. 88) >Ik zal het mjjzelve nooit vergeven, nooit,< zegt zij droevig: «indien ik oor zaak, de meest onschuldige aanleiding geweest ben om oneenigheid te zaaien tusschen u en een meisje, van wie gij waarlijk houdt. Wat kan ik doen I In dien ik het haar slechts uit mocht leg gen, maar hoe zoude een jong, onschul dig wezen als zij, mijn ongelukkigen toe stand begrijpen 1 Zonder twijfel zijn baar beschouwingen over het huwelijk even rooskleurig als de mijne (met een diepen zucht) eenmaal waren. Ik zoude alles doen, alleen ziet gij niet in, mijn beste, waar de moeielijkheid in zit? Indien zij van Lord Fairholme houdt dan zoude elk woord mijnerzijds voor u, u verkleinen en,c (met groote geestkracht), «niets ter wereld zoude mij dat laten doen.» •Laat hij haar hebben Ic roept Otto boos uit: «Zij is eene coquette. Reeds heeft zij m\j eens te voren schandelijk behandeld, en men mag mij ophangen als ik haar nogmaals de gelegenheid zal geven.» «Ik geloof dat er iets waars in moet liggen,» merkt Laura nadenkend op: zanders zoude zij niet op die woeste manier tot hem gevlucht zijn. Het zegt veel om dat op zulk eene openbare plaats te doen zZeer veel,» antwoordt Otto, met bit teren spot. zlk dacht zeker nooit dat er een dag zoude komen, waarop zij mij voor een anderen man om bescherming zoude ontvluchten.» Hij praat zichzelven tot in verwoed heid toe, en verliest de feiten eigenlijk geheel uit het oog. zHet was zeer dwaas van haar,» zegt Laura. zMaar ik wed dat het Lord Fair holme genoegen deed.» Zij gaat voort op deze snaar voort te tokkelen, daar zij volkomen bewust is van de ergernis, welke het op Otto te weeg brengt. Behalve het dienen harer eigene doeleinden, is zij blijde in de ge legenheid te zijn om hem te straffeD, dat hij haar zijne liefde voor eene andere vrouw durfde bekennen. zin spijt van zijn toorn, is Otto ge dwongen, door zijn gevoel van fatsoenlijk man, om Riette op te eischen voor de tweede wals, welke zy met hem afge- sproken heeft. Hij buigt sty f en zegt met gefronsd voorhoofd zlk meen dat dit onze dans is Riette ziet hem met een toomigen gloed in de oogen aan. zlk dank u,< antwoordt zij minach tend. zlk heb dezen dans aan Lord Fairholme gegeven.» Zonder een woord keert hij zich om. Is het thans te verwonderen dat hij zich hierna geheel toewijdt aan de deel nemende Laura en wel voor het overige van den avond? Hij heeft behoefte zijne bittere stemming en toorn tegen Riette lucht te geven, en wij kunnen verzekerd zijn dat zijne gekozen vertrouwde hem niet verzacht, ofschoon zij steeds door een zachten olie-droppel in den gloeiende oven vallen laat. Uur op uur ziet de arme, verontwaardigde, bedroefde, kleine Riette, dat sierlijke paar door de zaal zweven; beiden zijn zoo schoon, hun pas komt zoo goed bij elkander dat verschei dene feestgenooten stilhouden om hen gade le slaan. Naarmate den avond vordert, en opge wonden door zijn loom, door veelvuldige teugen champagne, door de betoovering van zijne schooue gezellin, slaagt Otto er in zich tot het onderwerp der opmerk zaamheid te maken. Zijn gedrag is zeer zeker berispelijk. Wanneer Mrs, Fair star met andere mannen danst, staat hy boos in een hoek toe te zien; wan neer hij in aanraking met Lord Fairholme komt, schieten zijn oogen bepaald vonken. Wat Riette betreft, zij is vervuld van brandende schaamte en verontwaardiging. In haar onschuldig oog is Otto voor eeuwig onteerd; buiten nog haar eigen gekwetsen hoogmoed, gevoelt zij heel de ellende welke een edelmoedig hart on dergaat, wanneer iemaDd, die het lief heeft, zich vernedert en verlaagt. Zij weet niet dat de wereld alleen zal glim lachen, de schouders ophalen en zeggen «De jonge Desmond heeft zich eigenlijk dwaas aangesteld van avond,» maar dat zjjne dwaasheid morgen vergeten zal zijn en dat dezelfde weield hem altijd even hartelijk op haar feesten zal vragen, slechts al te blijde, hem als gast te mo gen hebben. Ten laatste komt de foliering tot een eind. Lady Courtland verzamelt haar kinderen en maakt zich tot den aftocht gereed. «Was het geeD heerlijk bal?» vraagt zij in het rijtuig aan Riette. «Ik ken althans ééne jonge dame, die er van ge noot,» en zij geeft het jonge meisje een vriendelijk tikje met haar waaier. Lady CourtlaDd heeft gezien dat Riette veel danste, en dat Lord Fairholme zich bjjzonder met haar heeft beziggehouden. Riette antwoordt met een flauwen glim lach. O. hoe dankbaar is zjj dat die vrien delijke oogen haar hart niet kunnen door gronden, dat brandend is van toorn, schaamte en ellende, van al haar eigen geraaktheid, hare teleurstelling en hare verontwaardiging tegen Otto. Zij zal hem uit haar hart bannen; zjj wil hem nooit terugzien. Als zij hare kamer bereikt en de kame nier de overblijfselen van tulle heeft weg gedragen, die vijf uur geleden even fraai en frisch waren als haar eigen harte, en thans geheel aan haar gevoel gelijk is, werpt zij zich naast haar bed neder en weent, zooals zij in heel haar vroeger leven nooit geweend heeft. Geen wonder dat zij er den volgenden morgen ziek en met gezwollen oogleden uitziet, arme, kleine, door liefde ge folterde Riette I HOOFDSTUK XXXIII. «Vergeten door de wereld." Geheel aan hel uiteinde van Londen, op een lamelijken afstand der clubs en comedies, staat een heerlijk, ouder- wetsch huis. Eenmaal l innen de groote steenen muren, welke den tuin omgeven,

Historische kranten - Archief Eemland

Nieuwe Amersfoortsche Courant | 1896 | | pagina 1