NIEUWE
Nieuws- en Advertentieblad
voor de Provincie Utrecht.
No. 94.
Zaterdag 21 November 1896.
Vijf-en-twintigste jaargang.
VERSCHIJNT WOENSDAG EN ZATERDAG.
BINNENLAND.
Plaatselijke berichten.
F euilleton.
Amersfoortsche Courant
abonnementsprijs:
Per 3 maanden f 1.— Franco per post door het geheele Rijk.
Afzonderlijke Nummers 3 Cent.
Ingezonden stukken en berichten intezenden uiterlijk Dinsdag en Vrijdag.
Uitgever G. J. SLOTHOUWER, Amersfoort.
advertentien:
Van 1 6 regel» 0,10 iedere regel meer 6 Cent.
Advertentien viermaal geplaatst worden slechts driemaal bsrekend
Oroote letters en vignetten naar plaatsruimte.
Men meld uit den Haag: In den
loop van de volgende maand den 12en
of den 14en Dec., zal ten Hove een zoo
genaamde spassage" plaats hebben, een
soort receptie of huldebetoon, aan de
jeugdige Koningin. Het eigenaardige hier
van is, dat zij, die Hare Majesteit hun
opwachting komen maken, alleen langs
Haar passeeren en na een buiging aan
stonds weer door een ander wot den op
gevolgd.
De directeur der Rijkspostspaarbank)
de heer Sassen, heeft, in het belang van
het sparen in de scholen, aan de hoofden
van scholen voor lager onderwijs in ons
land per circulaire gevraagd, ot hel niet
mogelijk zoude zyn, dat de hoofden van
scholen, hetzy voor rekening van het
gemeentebestuur, of der besturen van
anderen aard, waaronder zy ressorleeren,
zich een kleinen voorraad spaarbankze-
gels aanschaffen, om die desveilangd aan
de leerlingen tegen betaling uit te reiken.
Het betreft slechts het doen van een
betrekkelijk gering geldelijk voorschot,
met de zekerheid, het voorgeschoten be
drag gaandeweg terug te bekomen.
De directeur voornoemd verzocht de
hoofden tevens te willtn mededeelen, of
het bestuur, waaronder de school res
sorteert, bereid is, de noodige medewer
king in dezen te verleenen.
De Haagsche Ct. wyst om het ge-
gionde aan te toonen van het vermoeden
dat er veel kunstmatigs is in de buiten
gewone hoogte der graanprijzen, waardoor
de bakkers worden gedwongen om de
broodprijzen hoog te stellen, op een stuk
in de Russische Novoje Vrem ja
In dat blad beveelt nl. prins Obolensky
te Kazan, een autoriteit op het gebied
van landbouwzaken, aan, om Russische
tarwe en rogge naar noodlijdende distric
ten ir. Britsch-Indië te zenden, waar zij
goedkooper geleverd worden dan de
Califormsche, omdat men in Rusland
niet weet, wat met al het graan te doen.
Wij worden geruïneerd door den over
vloed van koren", zegt prins Obolensky
iwasrom zouden wij, in plaats van mil-
lioenen ratten en muizen te voeden, niet
de millioenen menschen voeden die nu
in Indië met den hongerdood bedreigd
worden !c
In het binnenland van Rusland is de
prijs der rogge gedaald van 40 tot 24
kopeken per pond, en er zijn enorme
voorraden waarnaar geen vraag is.
Is 't tegenover zulk een openlijke ver
klaring van een autoriteit niet minstens
verdacht uit Engeland te hooren verkon
digen, dat er graan te kort is en in den
winter de pryzen zullen moeten oploopen.
In elk geval zegt de H. Ct., is'teene
waarschuwing voor de bakkers, om zich
niet door den graanhandel te laten beet
nemen.
De landbouwer G. J. den Hertog te
Oudshoorn heeft door den heer A. Bleeker
te Oudendijk een gasleiding laten aan
leggen, waarbij een op het erf ontdekte
natuuriyke bron het gas levert. Naast de
naiuurwe! zijn twee norlonpypen geslagen,
de eene 76 voet, de andere 90 voet diep,
terwyl hierboven de gashouder is geplaatst.
In het water, dat geregeld uit de nor-
tonpijpen vloeit en uit de wel om het
uur opborrelt, bevindt zich het gas in
kleine bellen, die, zoodia zij aan de op
pervlakte van het water komen, uiteen-
springen zoodat het gas zich in den gas
houder verzamelt; deze ryst en daalt naar
mate de zich daarin bevindende hoeveel
heid gas. Van uit den gashouder loopt
de leiding naar de boerderij.
Niet alleen alle kamers, werkplaatsen
en stallen kunnen ruimschoots verlicht
worden doch er is ook voldoende gas
voor drie kooktoestellen.
Het licht is helder, celyk en kleurloos
en de geheele inrichting sierlijk, in één
woord alles is royaal
Bij een bakker te Haarlem ver
voegde zich een zeer net gekleed, jeug
dig persoon, die opgaf Kareis te heeten
en een heuglijke tijding voor den bakker
te hebben, Deze toch had volgens K.
op een Wittekruis-lot f 1000 gewonnen
en zou die op 15 December uitbetaald
krijgen, als hij thans de quitantie van
f 750 betaalde, die door den jongen man
werd aangeboden.
Werkelyk had de bakker een Witte-
kruis-lot in zijn bezit, zoodal de moge
lijkheid van het winnen' van een prijs
bestond. Doch de man koopt niet alleen
premieloten, hij leest ook couranten, en
daar hij hierin wel eens waarschuwingen
had gelezen tegen net gekleede oplich
ters i etaalde hy niet, maar heette den
vriendelyken bezoeker over een uur terug
te komen.
Bij informatie bij een bankier bleek
spoedig dal op het lot geen prijs was
gevallen, waarom maatregelen werden
getroffen om den quitontieman onscha
delijk te maken. Maar deze scheen lont
geroken te hebben, althans hij is niet
teruggekomen.
Volgen den bakker had hij nog tal
van quilarities by zich.
Vermoed wordt dat het een gewezen
bediende is van den Amsterdaraschen
loten-debitant, waar de bakker het lol
heeft gekocht.
De heeren H. C. van Dam, C. van
der Zoo de Jong en A. Visser, de voiige
week herkozen als leden der Kamer van
Koophandel en Fabrieken hebben hun
herbenoeming aangenomen.
De heer G. P. A. Garjeanne, die ge
kozen werd in de vacature ont6taan door
het bedanken van den heer A.T.R. Ver
molen, nam eveneens de benoeming aan.
De Generaal-Majoor Inspecteur van
het militair onderwijs G. F. W. Borel,
vergezeld van zijn adjudant de eerste
luitenant W. J. Munnich, is Woensdag
alhier aangekomen om eene inspectie te
houden over de leerlingen van helleen
2e studiejaar van den cursus by het 5e
regiment infanterie.
Donderdag kwam hier aan generaal-
majoor W. J. H. Römer, inspecteur van
het wapen der cavalerie, tot een inspectie
over de Rij- en Hoefsmidschool.
Z.Exc. nam intrek in Hotel Schwemmer.
De ritmeester van Kuyck van het
eskadron Ordonnansen en de ritmeester
Enschede van het le regiment huzaren
alsmede de kapiteins Quarles de Quarles
en Brants van het le regiment Veld-
Artillerie, zijn aangewezen om de tac-
tiche oefeningen op de kaart bij te wo
nen, die gedurende den winter onder
leiding van den kolonel commandant van
het 5e regiment infanterie zullen worden
gehouden.
In de plaats van luitenant J. F. B.
Kalff, die heden naar Arnhem vertrok,
waar hij is overgeplaals bij het korps
Rydende artillerie, is bij het le rege-
ment veld artillerie hier aangekomen lui
tenant H. A. Ruysch Lehman de Lehns-
feld, van het koips.
Door den majcor-commandant der
dienstdoende schutterij is voorgedragen
ter benoeming tot luitenant-kwartier
meester mr. J. C. H. Prikken, thans 2e
luitenant.
Aan den sergeant-majoor F. W.
Mostert en den korporaal schoenmaker
H. W. Ducro, beiden van het 5e regi
ment infanterie is de bronzen medaille
voor 12 jaren trouwen dienst toegekend.
De eereteekerien zullen op de gebruike
lijke wyze aan de belanghebbenden wor
den uitgereikt.
De sergeant J. Hsrmsen van het
5e regiment infanterie die by de cadet
tenschool te Alkmaar was gedetacheerd
is op zyn verzoek van die detacheering
ontheven en by voornoemd korps terug
geplaatst.
Aan den sergeant D. W. Piersma,
van het 5e regiment infanterie is ver
vroegd ontslag uit den dienst verleend
om de betrekking te kunnen aanvaarden
van Rijksveldwachter, waartoe hy door
den Minister van Justitie is benoemd.
Aan den korporaal C. H. C. E.
Hecht, van het 5e Regiment infanterie
is vervroegd ontslag uit den dienst ver
leend, ten einde de betrekking te kunnen
aanvaarden van kommies 4e klasse bij
de Directe belastingen. Invoerrechten en
Accynzen, waartoe hy door den Minister
van Financiën op 1 December a.s. be
noemd is.
Bij Koninklyk Besluit is aan den
soldaat D. Klomp van het 5e regiment
infanterie, ter zake van lichaamsgebreken
ontstaan in en door den dienst, een ly-
delyk pensioen toegekend voor één jaar,
tot een bedrag van f 100.
P. Th. J. H. Vermeulen, leerling
eener Hoogere Burgerschool te Amster
dam, is toegelaten tot eene verbin
tenis als adspirant vaandrig voor het
Reserve kader bij hel 5e regiment in
fanterie.
100)
En ook Osyth is dat niet. Zy is beproefd
gewordeD, maar te midden der beproe
vingen, denkt zy er meer aan om God
te danken voor de zegeningen, welke Hy
haar gegeven heeft, dan om te ireuieq
over die, welke Hy haar ontzegd heeft.
Zij bemint haar echtgenoot innig; zy
voedt geen bittere gedachten tegen hem.
En het zijn veeleer onze eigen gevoelens
over de meDSchen, dan hun eigen daden
tegen ons, die oris ongelukkig of geluk
kig maken. Zy heeft haar vader en
zuster bij zich, en zij heeft het bewust
zijn, waarboven niets gaat vooreen edel
gemoed, dat honderden lieden gelukkiger
door haar zijndat God haar lot een
werktuig heeft gemaakt om duizenden
ellenden en smarten te verzachten, om
de tranen der bedroefden te drogen, om
een glimlach te brengen op gelaatstrek
ken, welke door gebrek en droefheid
zijn doorploegd. En de laatste, maar
grootste van haar zegeningen, gelooft zij
haar .kindje. De schoonste, bekoorlijkste
cherub, wiens glimlach zich ooit weer
spiegelde in de oogen eener fiere moeder,
boezemde geen dieper, teederder liefde
aan een vrouwenhart in. Voor Osyth
was haar kind niet mismaakt, niet mis
deeld van verstand; dat het behoefte
aan haar had was de grootste keten,
welke het verbond aan haar liefdevol
gemoedzoo anderen er zich van afkeer
den, des te vaster klemde zij het aan
bare beschermende borst.
En alzoo mag de lezer, die haar ge
negen is, afscheid van haar nemen, ten
volle bevredigd dal zij met hare zachte,
liefderijke, dankbare stemming, veel ge
lukkiger is, dan menige harer zusters
aan wie God liefhebbende echtgenooten
en schoone kinderen beeft gegeven, en
die toch veel minder ryk begaafd zyn,
wijl zij niet, gelijk zy doet, het vast ge
loof in zich omdragen, dat wat de Heer
ook bevele, altyd goed moet wezen.
Op zekeren Juni-morgen zet Sir Otto
weder den voet op zyn geboortegrond.
Zyn hart is vol genot. Om EngeUch-
man te zijn, en na langdurige afwezig
heid in zyn eigen land terug te keerenl
Ik kan my geen heerlijker gevoel ver
beelden.
Sir Otto voelt daarbij nog verscheidene
aangename gewaarwordingen; hij wordt
verwacht op Helmstone park, dat hij tot
zyn hoofdkwartier wil maken vooi het
oogenblik. Rietle is niet getrouwd, en
hij heeft reden om te vermoeden uit eeo
brief, dien hij een paar dagen te voren
van Lady Ryvendale ontvangen heeft, dat
zij volstrekt niet zoo bitter en van hem
vervreemd is als hy zich wel verbeeld
had. In elk geval zal er thans geen Mrs.
Fairstar wezen om tusschen beiden te
komen.
Vier en twintig uren later is hij met
geestdrift ontvangen, en naar de pastorie
geweest, waar zijn oude vriend hem den
hartelijksten welkomstgroet gegeven heeft,
en bevindt hij zich op weg naar het
Kasteel, schijnbaar om Lady Ryvendale
te bezoeken, maar in waarheid om hare
zuster te zieD, die den dag bij haar door
brengt.
Hy wordt in de achterkamer gelaten,
waar Osyth nederzit. Zij springt met
vroolyken glimlach op, zoodra zy hem
ziet, eu in de vreugde zijns harten kan
hij niet helpen dat hij haar lief, glim
lachend gelaat kust. En daarop leidt
eene goedige, gelukkige ingeving er hem
tóe zich om te wenden naar het kleine
stoeltje, waarin het kindje met haar pop
zat te spelen, en heft hij haar in zyn
armen op en zoent het, als ware zy het
schoonste, welgemaakste kleine wezen
ter wereld geweest. Zy schrikt niet voor
hem terug, zooals zy gewoon is dat voor
vreemden te doen, maar glimlacht tegen
zijn vriendelyk, schoon gelaat.
Menige heldhaftige daad heeft het
menschelyk harte minder doen kloppen,
dan deze eenvoudige handeling heden de
ziel der moeder treft. De tranen sprin
gen haar in de oogen, haar hart is te
vol voor woorden, maar ware de jonge
ling een groot diplomaat geweest, die
Osyth's gunst verlangde, inplasts van
slechts een goedhartig man, die gehoor
had gegeven aan de ingevingen zijner
goede natuur, hij zoude geene grootere
overwinning hebben kunnen behalen.
Het duurt niet lang, wij mogen er
zeker van zijn, of Sir Otto vraagt naar
Riette.
»Zy is naar den tuin gegaan om rozen
te plukken,» zegt Lady Ryvendale tot
hem. sGij moet haar maar gaan opzoe
ken. Zij zal zoo verheugd zijn u te
zien.t
iGelooft gy dat waarlijk?» vraagt hij
met vuur, en blozende door de gebronsde
kleur heen, welke de zon en de zee hem
zoo rijkelijk hebben geschonken.
lik ben er zeer zeker van,» geeft zij
ten antwoord. En daarop glimlachende,
treedt zij de kamer door, en het Fransche
venster openende, zegt zijïGij kent
den rozentuin.»
Sir Otlo behoeft geene verdere inlich
ting. Hy vliegt in drie stappen de tre
den van het terras af, en langs het vlakke
grasperk, dat naar den rozentuin geleidt.
Hel duurt niet lang of hy krijgt vluch
tig een wit kleed in hel oog, en een
oogenblik daarna staat hij tegenover
zijne vroegere, tegenwoordige, toekomstige
liefde. Zjj is als naar gewoonte zonder
hoed; de zon schijnt in gulden pracht
op haar glansrijk haar en melkwit vel,
waarover zij geene macht bezit.
Sir Otto is muchliger dan de zonne
godhij kan de zachte kleur tot een blos
doen stygen door dat fijne vel, het gelaat
van het meisje is even rood als de don-
kerkleurigste roos, welke om haar heen
bloeit. Zy glimlacht hem tegen; zij ziet
er verheugd, onmiskenbaar, ontwijfelbaar
verheugd uit, en plotseling, daartoe ge
drongen door zijn jeugdig bloed, zijne
wilde, onwedeistaanbare verrukking dat
hij haar wederziet, schooner nog, zoo
denkt hij, dan ooit, omdat zij hem toe
lacht, drukt hij haar aan zijn hart, en
bedekt haar gelaat met kussen.
Het mandje vliegt uit de handen van
het meisje; de rozen worden hier en
daar over den grond verspreid, en zy
staat daar, zonder te weten of zij blijde
of boos, verrukt of verontwaardigd moet
zijn. Maar, hoe hel ook zij, zij heefteen
gevoel, alsof zij het eind bereikt heeft
van eene lange, verwarde, knobbelige
streng, en plotseling ligt een heerlyk
schouwspel van vreugde en geluk voor
haar open.
Wat Otto betreft. Maar neenl
Nimmer te voren was er een huwelijk,
dat zooveel algemeene tevredenheid ver
wekte. Nooit was een landelijk dorp
getuige van oprechter en meer getrouwe
sympathie dan het huwelijk van Sir Otto
en Riette te weeg bracht I Wat ik
weinige bladzyden te voren beschreef
als iets, dat had kunnen gebeuren, was
slechts kinderspel, vergeleken bij hetgeen
waailijk plaats greep; want ik vergat
de onderhoorigen van Ryvendale, die ter
wille der bruid, zoowel als voor hare
zuster niet minder hartelijk in hun be
luigingen van. goeden wil waren, dan
Sir Otto's landbouwers en de gemeente
van Mr. Sartoris.
Nimmer scheen een Septemberzon met
meer pracht; nooit, zoo verklaarden allen,
was er zulk een schoon paar als de bruid
en bruidegom, wier pad letterlijk bezaaid
met rozen was, en nooit, daarvoor durf
ik instaan, was er een gelukkiger mensch
dan Sir Otto, toen hy van de treden
voor hel altaar oprees, en voor het oog
van al de tegenwoordigen (en dat onder
hunne harlelyke sympathie en goedkeu
ring) een vurigen kus drukte op de lippen
der bekoorlijke Lady Desmond.
En voor zoo verre ik weet, ofschoon
hunne liefde de ernstige proef heeft door
slaan van eenige jaren huwelijks, is daar
geen paar iD de Ohristenheid meer ver
bonden of aan elkander gehecht dan de
lord en lady van Helmstone.
Zij kibbelen zelfs niet eens over de
opvoe iog hunner kinderen.