NIEUWE Nieuws- en Advertentieblad voor de Provincie Utrecht. lis 88 premie In het krijgsgewoel De taak der vrouw. No. 100. Zaterdag 12 December 1896. Vijf-en-twintigste jaargang. VERSCHIJNT WOENSDAG EN ZATERDAG. Voor slechts Dertig cent. BINNENLAND. F euilleton. Mr. van Rossem's vrouw. Amersfoortsche Courant abonnementsprijs: Per 3 maanden f 1.Kranco per post door hei gebeele Rijk. Afzonder! ij ke Nummers 3 Cenl. Ingezonden stukken en berichten intezenden uiterlijk Dinsdag en Vrijdag. Uitgever G. .1. SLOTHOUWER. Amersfoort. advertentien: Van 1 6 regels f 0,40 iedere regel meer 5 Cent. Advertentiën viermaal geplaatst worden slechts driemaal berekend Groote letters en vignetten naar plaatsruimte. bieden wij onze lezers aan de boeiende gëillustreerde roman uit de Franscb-Duitsche oorlog door O. ELSTER. De voorraad is klein, men haasle zich dus te bestellen. Van NANSEN's Reis naar de Noordpool zijn nog enkele exemplaren a 60 cents voorhanden. Men bestelle dus voor het te laat is. De Uitgever. De zoogenaamde vrouwenbeweging met al wat daarover geschreven wordt bevat ongetwijfeld veel goeds. In menig opzicht is er aan het lot dei- vrouwen iets te verbeteren. En dit is zeker waar, zij die door haar arbeid in eigen onderhoud moeten voorzien, ontmoeten grooter struikelblokken dan de man in het volgen eener loopbaan. Wie door woord of daad meewerkt om van die struikelblokken weg te nemen, doet een goed werk. Daarom lazen wij met veel genoegen het mooie opstel in de Amersf. cou rant, en met volkomen instemming. Maar er zijn dames die in haar ijver tot een ander uiterste vervallen, en al klagende over bet baar toebe deelde lot bijna volkomen gelijkstelling met det. man eischen, en dat is toch n den grond onmogelijk. Zelfs in le haar bewezen eer zien zij een min achting van haar sexein spoor of tram haar beleefd een plaats afstaan, het heet een vernedering zij hebben er genoeg van altijd tot „het zwakkere geslacht" te behooren. Nu, dat is eenvoudig belachelijk, Dat type kan ons evenmin behagen als la femme a la mode, die wij bijna met Scho penhauer zouden noemen een monster van de Euiopeesclie beschaving. Bij de oude volken, zelfs bij de beschaafde Romeinen, gold de vrouw niet meer dan een zaak, een koopwaar, zij is daar steeds de dienaies van den man. Een Ciciro bijv. verstiet zijne Ferentia om zijn schulden te kunnen betalen door liet huwelijk met een rijke vrouwPaulus Aernilius handelde eveneens omdat liet huwelijk hem lastig was. Dank zij vooral den in vloed van het Christendom is men beter gaan denken over de vrouw. Dat echter hetgeen wij bij de ouden afkeuren aan onzen tijd niet vreemd is, leert een blik op onze tegenwoordige tooneel- en romanliteratuur, waarin ons toestanden naar het leven ge schilderd worden, die onbestaanbaar zijn met den eerbied voor de vrouw en bare hooge roeping. Laat men echter voortgaan den toestand der vrouw te verbeteren, die zedelijk- maatschappelijke toestanden kunnen er slechts bij winnen. Over de vrouw bij de Germanen schreef de streng- zedelijke TacitusZij gelooven dat iets heiligs woont in de vrouw, daarom geven zij acht op haar raad en ge hoorzamen hare uitspraken. Wat zou hij nu schrijven De waardeering der vrouw volgt met de kennis van haar verheven taak; en de vrouw die zich van die taak bewust is zal niet klagen over ver ongelijking. Reeds het verschil in lichaamsbouw wijst op het verschil in roeping van man en vrouw. Moet in den man alles sterkte en geest kracht aanduiden, daar hij meer dan de vrouw geroepen is in den strijd van het leven te deelen, bij de vrouw wordt gewezen op het rustiger ver blijven aan eene plaats, het wortelen in den huiselijken bodem. Is de levens taak van den man zwaar en ernstig, de vrouw vermag echter evenzeer een groot gewicht te leggen in de weegschaal des levens, door hetgeen zij is, wil en doet. Zij bezit groote kracht als gade, als moeder, als priesteres der barmhartigheid. Hel eigenlijke rijk der vrouw is het huis. Daarin is zij de ware kracht, door haar arbeid, door hare deelneming in vreugde en leed, door hare op beuring. Huishoudelijke zorgen en plichten, het zijn soms schijnbaar nietige belangen, maar van naderbij beschouwd in veihevenheid winnend Niemand zal er aan denken eert jongen wereldburger aan een man toe te vertrouwen, of aan een ziekbed zijn hulp boven de vrouwelijke te stellen. De vrouw is de ziel van den huiselijken haard. Het zwaartepunt ligt in haar werkzaamheid als moeder. De moederhet klinkt zoo wonder lijk, zegt Goethe, en hij wijst er op, dat de eerste opvoeding, die het kind ontvangt, van het meeste gewicht is. In het oog der moeder, in haar lachen koestert zich de blik van het kind, van haar verneemt het de eerste ge luiden, zij wordt zijn eerste leerares, zij is zijn beste opvoedster. Jeart Paul zegt in een van zijn schoone beelden, dat het lot ons al len het beeld eens engels op de borst heeft gelegd, naar wiens verschijning wij verlangen. Deze engel is de rnoe der. De grootste mannen uit alle tijden hebben een deel hunner groot heid aan hunne moeder te danken. Lamartine bijv. schrijftMijne opvoe ding lag geheel in de vroolijke oogen en het heldere lachen mijner moeder Uit de ziel mijner moeder zoog ik alle voedende sappen van mijn jonge leven ik las door haar oogen, voelde door hare indrukken, had lief door haar liefde. Welk een schoone be trekking tusschen moeder en kind En deze verhouding bepaalt ook de latere van het kind tot de wereld. Ik vraag mij af, zegt Pestalozzi, ltoe kom ik er toe, menschen lief te heb ben, menschen te vertrouwen, te danken, te gehoorzamen? Hoe komen de gevoelens, waarop menschenliefde. die dank en dat vertrouwen werkelijk berusten, in mijn natuur? Eu ik vind, dat zij hoofdzakelijk voortvloeien uit de betrekking die tusschen het ind en zijne moeder bestaat. Hoeveel zegen kan zoo'n moeder verspreiden Zou men geringschat tend kunnen neerzien op de plaats haar aangewezen? Zij kan ook zegenrijk werken, de vrouw, in ruimer kring als priesteres der barmhartigheid. Zij is geboren liefdezuster. Zij bezit liet geheim bloedende hartewonden te verbinden, wankelmoedigen geestkracht en wan- hopenden hoop weder te geven. Zij is de beschermengel die onheil af weert, geluk met zich voert. Zij is de zon in de ziekenzaal, de engel op het slagveld, die des krijgers smarten lenigt, zijn stervensuur ver licht en hem nog het laatste oogen- blik doet denken aan zijne moeder en wat hem het dierbaarst was op aarde. Iedere vrouw, die zich zoo in den dienst der l>ai in hartigheid steltdraagt, al is zij niet van adel, een wapen dat aller achting afdwingt, een wapen met de kleuren goud en blauw: goud, het vuur beteekenend waarmee zij zich aan hate taak wijdt, en blauw op de volhardende trouw wijzend waarmee zij die taak vervult, Kent gij -een verhevener taak dan voor deze edelvrouwen is weggelegd? Is het lot der vrouw zoo beklagenswaardig? Een vrouw zelve, Louise Straten us, moge hier het antwoord geven. „Op gevaar af van zeer streng te schijnen, beken ik, dat de vrouw „in de wereld" op bals of in feest zalen, mij voorkomt als weinig meer dan een nutteloos meubel, dat hoog stens dienen kan om wat glans aan het geheel hij te zettenzij werd niet geschapen om te verblinden of bewierookt te worden maar tot vrij wat edelerstot vertroosten en ge lukkig maken. Zij werd niet geroepen tot vermeerderen dier wetenschap welke zoo vaak smart ismaar tot het zingen van wiegeliederen, tot het verzachten van elke pijn zij vertelt niet alleen tooversprookjes van de kinderen, zij heeft het in handen zelve een goede fee te zijn voor al de haren, en de nederigste pompoenen in voorwerpen van weelde te her scheppen. Zij zwaait geen schepter, maar bezit een gulden tooverstaf. Van haar hangt het geluk af van het gansche gezin. Wie met zulk een rol niet tevreden is, heeft het recht verbeurd „vrouw" te heeten." De Koninginnen zjjn Donderdagoch tend 11 ure per staatsspoor in de Resi dentie teruggekeerd. Zij werden ontvan gen door erschillende Hofdignitarissen, de Ministers van Buitenlandsche Zaken, Justitie, Waterstaat en verdere autori teiten. De vorstinnen zagen er zeer welvarend uit en werden buiten door een talrijk publiek luide toegejuicht. Aan de Tweede Kamer is een wets ontwerp ingediend tot aanvulling en wij ziging van eenige artikelen der wet tot voorkoming vart bedrog in den botethan- del. Dit ontwerp heelt ten doel de voor schriften die in de practijk onvoldoende zijn gebleken om voorkomende bedtege- rjjen legen le gaan, te verscherpen. De Oorlogskreet geeft het volgende oveizicht van hetgeen door het Maatschap pelijk welk van het Leger in liet afge- loopen jaar werd gedaan. In onze 9 Toevluchten werden 123.477 nachlverbl jjven verstrekt aan onze nood lijdende broeders en zusters, die dakloos ronddoolen in de straten onzer groote steden. 486800 Porties voedsel werden aan hen verstrekt. 73373 maal een persoon van werk voorzien. Onze barmhartigheids-officieren hebben 4U02 huisgezinnen bezocht. 9164 uren besleed aan huisbezoek en ziekenverpleging. 160 huisgezinnen zijn door hen ge holpen aan kleedirig en dek. In de «Mettopool» ons volkslogement, werden sedert de opening in Maart van dit jaar 13,38U nachtverblijven en 63,728 maaltijden verstrekt. i) Het beroep van advokaat, vooral wan neer men een goeden naam heeft, is niet alleen materieel, maar ook moreel zeer dankbaar; vooral wanneer het hem door zijne welbespraaktheid gelukken mag, de verwachting van zijn cliënt niet te be schamen. De genoegdoening, voortspruitende uit het bewuslzjjn volkomen tegen de lasten en bezwaren van zijn emplooi opgewassen te zijn, mocht de advokaat van Rossem smaken, die zich in een groote provincie stad had neergezet en door zjjn deugde- Ijjke rechtskennis en routine, vooral door zijn schitterende verdedigingen, een tal rijke clientèle verworven had. Ongelukkig veroorzaakte de ijver, waar mede hij zich aan zijn beroep wijdde, allerlei huiselijke onaangenaamheden en menig misverstand; de advokaat bezat nameljjk een jonge, beminnenswaardige vrouw, die haar echtvriend afgodisch vereerde. Daar hun huwelijk niet met kinderen gezegend was, zoo wijdde me vrouw van Rossem alle teederheid, waar voor een vrouwenhart vatbaar is, aan haren man, van wien zij natuurlijk wederkeerig hetzelfde vorderde. Hoewel van Rossem nu zijn Emma van harte liefhad, zoo was het hem toch niet mogeljjk om de talrijke bewijzen van teederheid, die zijn vrouwtje dagelijks ten toon spreidde, steeds te beantwoorden; dikwijls vergat hij in den drang der omstandigheden, als hij haastig uitging, om zijn vrouw een kus te geven; ja, somwijlen ging hij de deur uit, zelfs zonder haar goeden dag te zeggen en zoo kwam het, dat zij op zekeren dag er toe kwam, zich verongelijkt te achten, de peinzende houding van haar man aan koelheid toe te schrjjven en eindelijk kwam zij tot het resultaat, dat zjj de ongelukkigste vrouw ter wereld was. Zij begon op de gruwzaamste wijze zich zelve te kwellen, door in de onbe duidendste toevallen bewijzen voor haar vermoeden te vinden, en het duurde niet lang meer, of het was voor haar een uitgemaakte zaak, dal zij haar plaatsje in het hart van haar ega verloren had. Daar nu de vrouwen in 't algemeen zich in dergelijke gevallen nooit met de eenvoudige daadzaak vergenoegen, maar ijverig naar het «waarom» zoeken, zoo was mevrouw van Rossem ook zoo lang in de weer, tot er een vermoeden bij haar ontstond, dat haai nog ongelukkiger dreigde te maken dan zij reeds was. «Wat is de reden van die verkoeling? Hij was toch vroeger zoo vol attentie voor mei» zoo vroeg de jonge vrouw zich zelve af. «Ben ik niet meer zoo mooi als vroeger?» Haar spiegel zei haar het tegendeel. «Vindt hij niet meer een gezellig te huis? Zeer zeker. Zijn het de zorgen die hem van mij aftrek ken? Ook al niet; want hij heeft meer te doen dan vroeger. Wat alzoo ontrooft mij het hart van mijn man? Misschien een andere vrouw. «Ontzettende gedachte! En toch niet onwaarschijnlijk. Gewis, hij bemint een ander. Ik arme, diep beklagenswaar dige vrouw I Zij besloot, haar man nu voortaan heimelijk gade te slaan. Het is oud nieuws, dat een vrouw, als zjj eenmaal jaloez'e heeft opgevat, voor verstandige argumenten ontoegankelijk wordt. Me vrouw van Rossem vormde eene uitzon dering op dezen regel; anders had het haar moeten opvallen, dat haar man slechts aan zijn werk er. aan niets an ders, zeer zeker niet aan andere vrouwen dacht. Ongelukkig echter droeg de steeds toe nemende verstrooidheid van Mr. van Ros sem er veel toe bij, om haar in haren argwaan le versterken. Hjj kon zeer afgetrokken van gedachten wezen. De advokaat placht 's avonds geregeld naar de sociëteit te gaan om zich na den ingespannen arbeid van den dag eenige ontspanning te gunnen. En daar hij den ganschen dag aan zijn veelom vattende zaken wijdde, zoo bleef aari zijne vrouw niet anders over, dan hem 's middags aan tafel met haar huiseljjke omstandigheden in kennis te stellen. En deze gewoonte was zij blijven volgen, trots haar gedrukten gemoedstoestand Van Rossem moest den volgenden dag juist een dienstmeisje verdedigen, dat van oplichteiij beschuldigd was, en over dacht onder het eten de aangrijpende redevoering die hij dacht le houden, toen zijne vrouw de soep was juist genut tigd begon «Ik zal die nieuwe meid weer moeten wegdoen.» «Ja,< zeide hij, den blik strak op de soepterrine gevestigd, «met smaadredenen en schande jaagt men de rampzalige het huis uit; zij wordt van een hetbergz.tam dak beroofd, voedsel wordt haar wreedaar dig ontnomen en zoo moet het arme schepsel eenzaam de wijde, wijde we reld in.» «Dat is haar eigen schuld," merkte zijne vrouw tamelijk heftig aan; «zjj is een ondeugend, morsig sujet.» «Rein en onschuldig betrad zjj het huis,» ging van Rossem met palhos voort, zonder zich van zijn onderwerp te laten afleiden; «gewillig deed zij wat haar bevolen werd, geen dienst was haar te zwaar, geen arbeid te hard «Dat is niet waarl» dus viel mevrouw haar man in de rede. Deze ontwaakte uit zijn gepeins. «Zeg, over wie heb je 't eigenlijk vroeg hij verbaasd. «Wel, over Bet, onze meid,» gaf zij zeer ontsticht ten antwoord. «Maar over wie heb jij het dan?» «Ik? Och, dit betreft een meisje doch wat interesseert je dat, kindlief. Ik zal je niet met mijne zaken vervelen.» «Aan wie denkt die man toch onop houdelijk vroeg mevrouw van Rossem zich verwoed af. «Dat het een vrouw is, die hem 't hoofd op hol brengt, is boven allen twijfel verheven; hij heelt 't daar zelf verraden. En dan dat flauw pretext: zaken. Maar wacht, ik zal die historie wel op 't spoor komen.» In dien lijd was er in de stad hunner inwoning iets gebeurd, dat veel van zich deed spreken; het betrof een echtschei ding, welke door een jonge vrouw, pas

Historische kranten - Archief Eemland

Nieuwe Amersfoortsche Courant | 1896 | | pagina 1