NIEUWE
Nieuws- en Advertentieblad
voor de Provincie Utrecht.
BINNENLAND.
No. 2.
Woensdag 6 Jannuari 1897.
Zes-en-twintigste jaargu.,0.
VERSCHIJNT WOENSDAG EN ZATERDAG.
BELANGRIJK NIEUWS
Feuilleto n.
HET KRIJGSRECHT.
Amersfoortsche Courant
abonnementsprijs:
Por S maanden f 1.—Franco per post door het geheele Kijk.
Afzonderlijke Nummers 3 Cent.
Ingezonden stukken en berichten intezenden uiterlijk Dinsdng en Vrijdag.
Uitgever G. .1. SLOTHOUWER, Amersfoort.
advertentien:
Van 1 6 regels f 0,40 iedere regel weer 5 Cent.
Advertentiën viermaal geplaatst worden slechts driemaal bsrekend
Groote letters en vignetten naar plaatsruimte.
Steeds er op uit onze lezers ter
wille te zijn en naast het plaatselijke
nieuws afwisselende lectuur te bezor
gen, besloten wij om naast het reeds
bestaande Zondagsblad nog een
als premie aan onze courant toe te
voegen.
De kosten daaraan verbonden zijn
evenwel van dien aard, dat wij onze
lezers moeten verzoeken ons daarin
een klein weinig te gemoet te komen,
door n.l. 25 cents per drie maanden
meer te willen betalen, terwijl zij, die
gewend zijn onze Courant bij losse
nummers te koopen, voortaan des
Zaterdags in plaats van 3 cents, 5
cents hebben te betalen, waarvoor
zij dan de Courant, het Zondagsblad
en bet Humoristisch Weekblad ont
vangen. Een proefnummer van dit
laatste gaat hierbij. Slechts als allen
willen medewerken is ons plan voor
uitvoering vatbaar. Wij verzoeken
daarom beleefd het bestelbiljet op de
laatste bladzijde ten spoedigste inge
vuld aan ons bureau te willen doen
bezorgen.
De Uitgever.
H.H. M.M. de Koninginnen heb
ben een gift van f 600 geschonken
aan het «Nationaal Fonds tot onder
steuning van de nagelaten betrek
kingen van in Ned.-Indië gevallen
militairen"; aan de vereeniging «Ar
menzorg" in Den Haag een som van
f200; aan de inrichting voor doof
stommenonderwijs te Rotterdam, als
blijk van belangstelling f 560 en
aan het Ned. Zendelinggenootschap
aldaar f400.
Den 2en Januari werd ten Hove
een luisterrijk gala-bal gegeven,
waarop genoodigd waren en meeren-
deels verschenen, allen in groot cos-
tuum: alle leden van het civiele en
militaire Huis van Hare Majesteiten
alle leden van het corps diplomatique
te 's-Gravenhage geaccrediteerd en
voor zooverre in de residentie aan
wezig; de hooge colleges van staat,
de leden der Staten-Generaal te 's-Gra
venhage wonende, de Gedeputeerde
Staten, de Gmeenteraad, leden van
de rechterlijke macht, de hoofd- en
andere ambtenaren der departemen
ten van Algemeen bestuur en een
groot aantal officieren van de schut
terij, de marine en het leger in Den
Haag verblijf houdende.
In het geheel waren er ongeveer
1000 genoodigden, met inbegrip dei-
dames allen in prachtige baikleedij.
Hare Majesteiten de Koningin en de
Koningin-Regentes maakten te 8 uur
Haar intrede in de zaal voor de di
plomatie, alwaar beide Vorstinnen tot
ongeveer 9 uren cercle hebben ge
houden.
Daarna begaven de Koninginnen
zich naar de groote zaal, waar H.H.
M M. een zetel innamen gedurende
den eersten dans, waaraan echter
door slechts weinige paren werd deel
genomen wegens den grooten toe
vloed van bezoekers in deze ruimte.
Vervolgens maakten de Koningin
nen een wandeling door de salons,
gedurende welke tal van personen
aan H.H. M.M. zijn voorgesteld, ook
velen, die niet op bet onlangs ge
houden Cour waren geweest.
Tijdens die talrijke presentatiën
werd dansmuziek gespeeld door de
Kon. militaire kapel in de groote
danszaal en door het orkest der schut
terij in de kleine danszaal. Er werd
echter niet gedanst.
Toen H. M. en de Regentes te
9'U uur weer de zaal waren binnen
getreden, werd een quadrille d'hon-
neur de eenige op dezen avond
gevormd, welke koningin Wilhelmina
danste met ridder De Struve, Rus
sisch gezant, en waaraan verder werd
deelgenomen door de gezanten van
Oostenrijk, Duitschland, Spanje, België
en Zweden en Noorwegen, alsmede
door eenige groot-oflicieren, eenige
dames der diplomatie en dames du
palais.
Het baltoilet van de jeugdige Konin
gin bestond uit een witte robe ge
borduurd en doorweven met zilver
en de Regentes droeg een lichtgrijs
balkleed.
Zelden bewogen zich op een hof
bal in de groote zaal zooveel gasten
als dezen avond.
Bulïetlen waren in beide vleugels
van liet paleis ingericht.
Het groote bal eindigde te 11 uur
en vóór middernacht waren de laatste
rijtuigen met bezoekers vertrokken
en had liet paleis, straks nog in alle
zalen en gangen schitterend verlicht,
het gewone aanzien, daar met liet
oog op den invallenden Zondag alles
vóór 12 uur moest afgeioopen zijn.
Het was gister-avond de eerste
maal, dat de koninklijke loge van
den Haagschen schouwburg de figuur
te aanschouwen gaf van Koningin
Wilhelmina, die op den vergulden
en gekroonden stoel gezeten was
naast hare vorstelijke moeder, die de
Koningin in den schouwburg binnen
leidde.
De hooge bezoeksters, die klokslag
half acht aan het gebouw afstapten,
werden in de vestibule ontvangen
door den heer L. Wichers, lid van
den Raad van Beheer van het Ned.
Tooneel te 's-Gravenhage.
Bij- deze gelegenheid was de trap
naar de loge aan weerszijden met
siergewassen getooid en prijkten in
de antichambre perken van groen,
waartusschen seringen, clivia's en
oranjebloemen een feestelijken aan
blik boden.
Zoodra waren Hare Majesteiten niet
de zaal binnengetreden, of de talrijke
bezoekers het gebouw was dezen
avond eivol verhieven zich van
hunne zetels. Onderwijl werden HH.
MM. door het orkest begroet met
het «Wilhelmus'1 naar de oude toon
zetting en eerst nadat de gebruikelijke
nationale begroeting was afgeioopen,
trokken de Koninginnen, die ieder
een bouquet van rozen en anjers in
de hand droegen haar bij aankomst
door de directie aangeboden, zicli uit
de loge-opening terug en namen zij
de zetels in.
De jeugdige Koningin zag er be
vallig uit in een licht wit kleedje,
laag uitgesneden aan den hals waar
aan een rij brillanten van een kleinen
collier fonkelden, terwijl een broche
van hetzelfde edelgesteente op de
borst werd gedragen.
Dat avondtoilet verdween echter
weldra onder een witte balsortie met
breeden witten donzen kraag, H. M.
omgehangen ter bescherming tegen
een killen luchtstroom, die zich vooral
bij open doek scheen te doen gevoelen.
De Regentes droeg een kleed van
donker grisperle satijn en een witte
kanten hoofdbedekking op het kapsel.
Achter HH. MM. bevond zich de
dienst, bestaande uit baronnesse Ren-
gers, hofdame; ridder Huijssen van
Kattendijke, kamerheer en kapitein
ter zee Zegers Veeckens, adjudant.
In de nevenloge van de hofhouding
namen plaats jonkvrouwe van de
Poll, gravin van Limburg Stirum,
hofdames eu luit. Loudon, ordonnance-
officier.
Onmiddelijk nadat de hooge toe
schouwsters gezeten waren, rees het
tooneelgordijn omhoog en werd de
Gijsbreght van Aemslel met slechts
korte tusschenpoozen, die door liet
orkest werden aangevuld, afgespeeld.
In die korte pauze begaven zicli
velen, vooral dames, naar de zijde
van de zaal, waar zij de Koninginnen
recht tegenover zicli konden zien.
Omstreeks 11 uren verlieten de
Koninginnen den Schouwburg, bij
haar vertrek met hetzelfde huldebe
toon als bij aankomst uitgeleid.
Vrijdag 1 Januari, is de nieuwe
wet op de personeele belasting in
werking getreden.
Wijl niemand gaarne meer be
lasting betaalt dan noodig is, vestigen
wij de aandacht op het bepaalde bij
art. 21 1, letter j der nieuwe wet
op de personeele belasting
«Geene belasting wordt geheven
wegens het houden van vrouwelijke
dienstboden, die op den eersten Janu
ari van liet belastingjaar den vollen
ouderdom van 18 jaar nog niet heb
ben bereikt, enz."
Van de vrouwelijke dienstboden,
die na 1 Januari 1879 zijn geboren,
is dus liet geheele jaar 1897 geene
belasting verschuldigd.
Naar gemeld wordt, zal de
lieer J. T. Cremer benoemd worden
tot Nederlandscli regeerings-commis-
saris bij de Parijsehe tentuoiisi.elling.
Naar de Zulf. Cl. meedeelt, zal
op liet buitengoed JJrielelaar te Bor-
keloo, toebehoorende aan liet aarts
bisdom Utrecht, eerlang worden
gebouwd een gesticht voor 200 ver
waarloosde jongens. Dat met liet
werk spoed gemaakt zal worden, mag
men opmaken uit het feit, dat deze
week reeds de huren zijn opgezegd
aan lien, die de panden bewonen,
staande op genoemd grondgebied.
Het lijstje van moorden, mis
handelingen met doodelijken alloop
enz., waardoor de eerste dagen van
liet nieuwe jaar zich op treurige wijze
kenmerken, moet met nog één wor
den vermeerderd, zoo het volgende
bericht uit Tilburg aan de Bossche
Cl. bewaarheid wordt. Dit bericht
luidt aldus:
Naar men met zekerheid weet mede
te deelen, geraakten gisterenavond
omstreeks 10'/i uur twee jongelieden
van ongeveer 22 jaar in twist, die
zóó in lievigheid toenam, dat zekere
Naar het Duitsch van
Georg Freilicrr von Ompteda.
2)
Een kleine populier in de onmiddel
lijke nabijheid van Branle-la-Pêche
was door een kogel gespleten, alsof
hem de bliksem getroffen had.
Maar aan weerszijden van den weg
lag alles door elkander, wat de dag
aan offers had geëischthehnen, mut
sen, kepi's en ehaco's, epauletten,
snoeimessen, sabels, geweren, patroon
tassen en allerlei monteeringstukken.
Op de vlakte, welke zich langzaam
naar de hoogten van Branle-la-Pêche
verheft, wóar de hoofdstellingen der
Fransehen geweest waren, was het in
één woord vreeselijk. Als ik de oogen
sluit, zie ik heden nog, niettegenstaan
de er zoovele jaren tusscheu liggen,
het tooneel levendig vóór mij.
Daarneven, van den straatweg af
tot aan den witten, in de zon schit
terenden kerkhofsmuur, was het let
terlijk één doodenakker. Wij moesten
ddar den straatweg verlaten, wijl wij
gecommandeerd waren naar de "hoeve
les Sabliers", welke vlak ten noorden
van het kerkhof gelegen had. "Had",
want zij was tot op de fondamenten
toe afgebrand.
Ik weet nog, dat het voorste esca-
dron ik stond bij het derde escadron
dat op dien dag aan de spits reed
het eerste aarzelde, zijn weg over
den greppel te nemen. Aan den ande
ren kant er van toch was er geen
plekje open, waarop onze dieren na
den sprong terecht konden komen.
De colonne hield stil. Een paar
paarden steigerden achteruit en brach
ten daardoor verwarring in het escadron.
Overste von Biilow, kwam in galop
naar het front der colonne rijden.
«Kom, voorwaartsvoorwaartsIk
heb gecommandeerd"Richting kerk
hof van Branle-la-PêcheJelui zult
toch nog wel over den greppel kun
nen komen
Maar de woorden bestierven hem
op de lippen, toen hij den wal van
lijken vóór ons zag, waarop het in
stinct van dier en mensch huiverde
te springen.
nOzoo dan uitwijken
maar snel Heer Ritmeester!"
riep onze brave overste. Het was,
alsof de woorden hem in de keel
bleven steken.
En daarop reden wij in de richting
van het dorp een vijftig pas zijwaarts.
Daar was een behoorlijke overgang
over den greppel gemaakt, waarschijn
lijk voor het oprukken van onze
artillerie den vorigen dag. Het boven
ste gedeelte bestond uit schansbossen,
afgehouwen takken van de in de na
bijheid staande populieren, de spaken
van een geheel stukgeschoten ainmu-
nitiewagen, welke was blijven steken,
een paar ransels, zand en aarde. Doch
de regen gedurende den nacht had
den grondslag grootendeels wegge
spoeld, en wij werden tot onze ont
zetting gewaar, dat men op den bodem
van den greppel, gesneuvelden als
een hos rijshout naast elkander had
geschikt, om het geschut over de
diepte te brengen.
Onze weg liep over lijken.
Een adjudant kwam ons van de
hoogte tegemoet rijden, om het regi
ment tot spoed aan te sporen. Zijn
paard vloog vooruit zonder op de
lijken der op den grond liggende
menschen en paarden te letten. Het
dier was reeds gewoon geraakt aan
dat, wat ons nog afgrijzen inboezemde.
Het had de gevechten van de vorige
week reeds meêgemaakt, terwijl wij
pas in het vuur kwamen.
De harde noodzakelijkheid had in
mensch en dier reeds het gevoel ver
stikt.
En later ging het mij ook zóó.
Hoe dikwijls ben ik als ordonnans
officier zonder aandoening, zonder
huivering over een slagveld gereden.
De plicht dreef mij voort. De tijd
ontbrak mij, om de bloedende stom
pen en afgescheurde ledematen,
de verwrongene gezichten, de ont-
vleeschde liehamen met meuschelijk
gevoel te beschouwen. Een dozijn
nachten achter elkander bij regen en
koude in bivonak doorgebracht, ein-
delooze marechen, oververmoeidheid,
overspanning van zenuwen deden mij
gaandeweg onverschillig worden voor
al de gruwelen van den oorlog.
Kalm ben ik toen verder, als de
vermoeidheid me overmande, neerge
vallen wdar het zóó uitkwam. Ik
dacht over iets dergelijks eeuvoudig
niet meer na.
Een enkele keer slechts heb ik een
zakdoek uitgespreid over het gezicht
van een doode naast mij, ten einde
te kunnen slapen. Het was een groote,
blonde "Garde mobile du Nord," wiens
gelaatstrekken in den doodstrijd sche
nen te grijnzen, alsof hij lachte om
een goeden kwinkslag.
En dan heb ik eens het was
heel op het einde van den veldtocht
nogmaals huivering gevoelt, toen ik
op een avondrit ten noorden van
Parijs geheel alleen over het tooneel
van een uitval der belegerden moest.
Het slagveld was bijna opgeruimd.
Het sneeuwkleed had ook reeds veel
verborgen. Daar zag ik eensklaps
in het voorbijrijden, dat een hand
een boom langs den weg omvat hield.
Ik wendde wantrouwend m'n paard
af. Men wordt voorzichtig op zulke
ritten, wadr uit een hinderlaag een
kogel iemand kan bereiken, zonder
dat men iets van den vijand gemerkt
heeft. Toen ik evenwel nauwkeurig
keek, ontdekte ik, dat het een bruine,
krachtige, behaarde linkerhand was.
met een trouwring aan den vierder