NIEUWE
Nieuws- en Advertentieblad NÉT
voor de Provincie Utrecht.
BINNENLAND.
No. 5.
Zaterdag 16 Januari 1897.
Zes-en-twintigste jaargang.
VERSCHIJNT WOENSDAG EN ZATERDAG.
Feuilleton.
HET KRIJGSRECHT.
Amersfoortsche Courant
ABONNE M ESTSPRIJS:
Per 3 maanden f 1.Franco per post door het geheele Rijk.
Afzonderlijke Nummers 3 Cent.
Ingezonden stukken intezenden uiterlijk Dinsdag en Vrijdag.
Uitgever G. J. SLOTHOUWER, Amersfoort.
ADVERT ENTIËN:
Van 16 regels f 0.40; iedere regel meer 5 Cent.
Advertentiën viermaal geplaatst worden slechts driemaal berekend.
Greote letters en vignetten naar plaatsruimte.
Zij, die tot dusverre
verzuimden op te geven,
dat zij het geïllustreerd humoris
tisch bijblad voortaan wensehen
te ontvangen, worden beleefd ver
zocht ons, het in dit nummer voor
komende bestclbiljet, teil spoedigste
ingevuld te willen doen toekomen.
De abonnementsprijs is naar wij
bereids medcdcelcii slechts 25 cents
per 3 maanden, franco per post
32'ii cent.
DE UITGEVER.
H.H. M M. de Koningin en de
Koningin-Regentes hebben Dinsdag
avond de uitvoering van hetAmster-
uamsch Vocaal Kwartet in de groote
zaal van het gebouw voor Kunsten
en Wetenschappen te 's Gravenliage
bijgewoond.
Aan den ingang wei den H.H. M.M.
opgewacht door den Heer Van Vliet,
de voorzitter van liet gebouw voor
Kunsten en Wetenschappen, en den
Heer W. StumpIT Jr. van »de Alge-
rneene Muziekhandel" te Amsterdam.
Direct na aankomst begaven H.H.
M.M. met haar gevolg zich in de
Koninklijke Loge waar 2 bouquetten,
van orchideën en witte seringen met
oranje en nationale linten voor de
Hooge Bezoeksters gereed lagen.
Onmiddellijk nadat de vorstinnen
hunne plaatsen hadden ingenomen,
ruischte als een welkomstgroet het
oude Wilhelmus door de zaal.
Daarna weid het eerste gedeelte van
liet programma vlug afgezongen.
Na ieder nummer daverde de zaal
van de toejuichingen en gaf H. M.
de Koningin-Regentes meermalen blijk
van hare ingenomen beid met het succes.
Na 10 minuten gepauzeerd te heb
ben, verscheen het viertal weder op
het podium, begroet door een lang
durig applaus.
Het overschoone kwartet van Löwe
»Fi iihling" moest evenals het slotnum
mer van Eccard gebisseerd worden.
Het progamma werd met de meeste
belangstelling door HH. MM. de Ko
ninginnen gevolgd.
Na afloop liet H. M. de Koningin-
Regentes den Heer Stumpfl bij zich
roepen en betuigde Hare Hooge te
vredenheid over de talenten van het
viertal, informeerde instantelijk naar
de verdere plannen van het Kwartet
en vroeg o. m. wanneer de reizen
in het Buitenland werden ondernomen.
Ook de Koningin liet zich in zeer
waardeerende woorden uit over de
talentvolle zangers.
Het publiek bleef na het vertrek
van de vorstelijke personen nog luid
applaudiseeren, en eindelijk kwamen
onder aanhoudende toejuichingen de
vier kunstenaars nogmaals te voor
schijn orn een der oud-Nederlandsche
liederen van Valerius ten beste te
geven.
Het gevolg van H. M. de Koningin
hoorde dit nummer in den corridor
nog aan toen H. M. de Koningin zich
naar Haar rijtuig begaf.
Het bezoek van HH. MM. kan als
een zeer hooge eer worden aange
rekend.
Zeer weinig artisten toch vielen
deze bijzondere onderscheiding ten
deel en het feit dat de beide Konin
ginnen het programma tot het einde
toe hebben gevolgd, is wel een bewijs
dat het beroemde viertal een zeer
gunstigen indruk op Haar hebben
gemaakt.
Toen oenige houthakkers in het
Baarnsche bosch nabij de reservoir
der Utrechtsche waterleiding en de
Domlaau aan het houthakken waren,
ontdekten zij plotseling het overschot
van een menschelijk lichaam Het
geraamte was slechts met een dunne
laag zand bedolven. De Justitie houdt
zich met de zaak bezig. Er doen
allerlei geruchten omtrent deze ge
heimzinnige vondst de ronde.
Tot voorzitter van het bestuur
der weesinrichting te _;Neerbosch is
benoemd ds. E. A. G. van Hoogen-
huyze, te Nijmegen, in de plaats van
den heer G. Ypenburg, die wegens
hoogen leeftijd die betrekking heeft
nedergelegd.
De gewone driemaandelijksche
vergadering van de Utrechtsche prov.
vereeniging van burgemeesters en
gem.-secretarissen zal gehouden wor
den te Utrecht, Donderdag 21 Januari
a. s., te half een ure des middags.
Aan de orde zijn gesteld de vol
gende onderwerpen
ie. Op welke wijze moet rectificatie
geschieden eener acte van den Burg.
Stand, welke niet had behooren te
worden opgemaakt.
2e. Bespreking omtrent het nemen
van besluiten tot heffing van opcen
ten op de personeele belasting in ver
band met de nieuwe wet.
3e. Algemeene beschouwingen in
zake de Kieswet.
Mr. W. H. de Beaufort, lid der
Tweede Kamer voor Amsterdam, heeft
bij Gebr. Belinfante, te 's-Gravenhage,
een belangrijk vlugschrift in het licht
gegeven, getiteld: »De liberale partij
en de verkiezingen."
In de Tweede Kamer, waar de
liberalen talrijk zijn, bestaat, naar
schrijver's meening, eigenlijk geen
liberale partij meersommigen willen
dien toestand ook in het land laten
voortwerken, maar hij geloofde niet,
dat daar de geheele partij zou zijn
opgelost. Evenmin kan hij aannemen
dat de pogingen, in 1894 aangewend,
om eene zuivering te verkrijgen, bij
val hebben gevondenzij hebben tot
splitsing bijgedragen.
De Liberale Unie beeft gezocht
naar het vereenigingspuut, maar door
haar werken is de partij voortdurend
verdeeld en verzwakt. Zij kwam op
een dwaalspoor, vooral door bet drij
ven om de radicale partij weer in
haar schoot te brengen en verderen
afval te verhinderen. De Liberale
Unie beging meer misgrepen. Thans,
nu de liberals partij zich toerust voor
misschien den zwaarsten strijd, werpt
zij een twistappel op, tot welks ver
wijdering allen moeten medewerken,
die een volkomen nederlaag der libe
ralen bij de stemming van '97 een
ongeluk voor het land achten.
Intusschen deed zich het verblijdend
en bemoedigend verschijnsel voor, dat
juist in deze jaren van verdeeldheid-
kweeken een liberale regeering groote
en langgewenschte hervormingen tot
stand bracht.
Bij de tegenwoordige vervloeiing
der staatkundige partijen dient hierop
gelet te worden. Het verwijt dat de
liberale partij doof blijft voor de
klachten over maatschappelijke ellende
is ongegrond. Het is een dwaling,
dat armoede en gebrek in de laatste
helft dezer eeuw voortdurend toe
nemen.
Wat de verbinding met de zooge
naamde kerkelijke partijen aangaat,
de heer De Beaufort vreest niet voor
een onmiddellijke botsing, al ziet hij
in de toekomst een grooleri strijd.
De leer der bescherming is niet uit-
teraard clericaal. Meer staat een
nieuwe aanval op het onderwijsstel
sel te vreezentegen nieuwe eischen
moet de liberale partij zich met alle
kracht verzetten.
Bij de algemeene verkiezingen is
het voor de kiezers voldoende te
weten in welke richting zich de
staatkundige partijen willen bewegen.
De aanstaande verkiezingen zullen
uitmaken of de liberale partij op den
weg der hervormingen, door haar
onder leiding van Van Houten, Pier-
son en Sprenger van Eyk tot stand
gebracht, zal kunnen voortgaan, dan
of een andere partij de leiding der
regeering zal nemen. De nieuwe
kiezers zullen groot aandeel in deze
beslissing hebben.
Voor hen bestaat geen redelijke
grond om op herstel van rechtsge
lijkheid aan te dringen. Radicaler
en socialisten prediken echter, dat
zij dit met het volste recht mogen
doen. Zij noemen ongelijke verdee
ling der goederen een onrecht en
zij zien niet in dat dit slechts ge
deeltelijk kan worden weggenomen
door progressieve belastingen, strenge
regeling contracten onder staatstoe
zicht en rijkbedeeling, en voor op
heffing van het bijzonder eigendom
deinzen zij terug.
De liberale staatsleer is een geheel
andere. Zij wil, dat de staat onzijdig
blijve in den maatschappelijken strijd
voor het verwerven van rijkdommen
en slechts zorg draagt, dat die strijd
met rechtvaardigheid wordt gevoerd
onvoorzichtig zou 't zijn om reeds
jaren vooruit een orde van werkzaam
heid aan de wetgevende macht voor
te schrijven. In den persoon van der
gekozene, niet in de voorschriften
welke hem gegeven worden, moeter
de kiezers een waarborg zoeken vooi
goede vervulling van zijn plichten
Lange en uitgewerkte programma's
zijn een te knellende band. Ooi
zonder programma's mag de liberals
partij, op grond harer jongste ge
schiedenis, geacht worden met ijvei
en opgewektheid elke regeoring te
steunen, die weldoordachte hervor
mingen tot stand wenscht te brenger
en daarbij den waarborg geeft van
een krachtig en verstandig bestuur,
Het program der Liberale Unie
geeft geen waarborg voor vruchtbare
werkzaamheid; het is eigenlijk een
regeerings-, geen partijprogram. Het
verraadt telkens de strekking om de
partij te verdeelen, niet haar bij el
kaar te houden. Alleen star doclri-
nairisme en hartstochtelijke verkleefd
beid aan afgetrokken loerstellinger
kunnen zulk een gedrag verklaren
Toch wil de schrijver de liberale
kiezers niet raden naar de stembus
van 1897 op te trekken zonder eeniger
onderlingen band, eenigo leuze of ver
klaring; maar de kiezers hebben zeil
Naar het Duitseh van
Georg Frciherr von Ompteda.
5)
Ik geef het Franseh terug, omdat
ik rond uit erken, dat ik geen j uiste
vertaling van «brute" weet. Thans
was mijn gastheer in het goede vaar
water gekomen. Hij overstelpte mij
met een oneindigen stroom van woor
den, en verzekerde mij bij herhaling,
dat mijn' moeder zijn' vrouw moest
gekend hebben, dat ik tocb in elk
geval uit hare verhalen zeker den
naam Lanerolles onthouden had.
Om hem genoegen te doen, stemde
ik dat toe, ofschoon mijn' moeder
slechts eens of tweemaal bij de Gra
vin van Chambord was genoodigd
geworden, er mij weinig of niets van
verteld en besiist nooit den naam
Lamerolles genoemd had.
De Graaf was zoo veranderd in zijn'
houding en gezindheid jegens mij, dat
hij eensklaps zeide:
«Ik zal eens zien, hoe m'n vrouw
het maakt. Misschien is zij wel ge
noeg, om den zoon van haar vriendin
te ontvangen."
Hij had in zijn vreugde, op grond
van een zeer oppervlakkig vermoeden,
mijn' moeder vriendin van zijn vrouw
gemaakt, en met jeugdige levendig
heid vloog hij de kamer uit, terwijl
hij mij nauwelijks den tijd liet om
hem met een vriendelijk woord te
bedanken.
Ik dacht intusschen over een en
ander na. Hoe beminnelijk is dit volk,
hoe licht opgewonden en thans
ten minste hoe ongelukkig!
Daar werd aan de deur geklopt.
Het was Grumbke, mijn bediende.
«Nu Grumbke, wat heb je?"
«Mijnheer, de wachtmeester is er."
«Wat moet die?"
«Hij wenscht mijnheer den luite
nant te spreken."
«Ja, dat begrijp ik, maar waar
over
«Dat weet ik niet, Luitenant!"
Ik moest dus de kamer verlaten.
Wachtmeester Brodmeijer, een korte
stevige Brandenburger, wachtte mij in
het benedenhuis bij de «office."
«Is er wat bijzonders?"
«Mijnheer de luitenant, het rapport
is er
Wij gingen in de office", een smal
vertrek tussclien de keuken en de
eetkamer, dat tot aanrechten en het
hergen van porcelein en glaswerk
diende. Ik las het rapport door. Het
behelsde niets bijzonders, dan de me-
dedeeling, dat wij in het Zuid-Westen
de eerstvolgende dagen vermoedelijk
op vijandelijke troepenafdeelingen stoo-
ten zouden. In het belang der veilig
heid ter opheldering moest dienten
gevolge op voornoemde hemelsrichting
bijzonder gewicht gelegd worden. Ik
gaf met het oog daarop enkele beve
len, vroeg naar de verpleging en huis
vesting, en beloofde den wachtmeester,
binnenkort zelf nogmaals het dorp
door te wandelen.
Daarop keerde ik goed gemutst naar
het salon terug.
Bij den haard vond ik twee dames,
moeder en dochter. Graaf de Brissac
stelde mij onder eenen mij geheel
onbekenden naam aan haar voor. Mijn
werkelijken naam kon hij öf niet uit
spreken, óf had hij vergeten.
De Gravin was klein en bevallig,
met een bijna meisjesachtig figuur.
Haar gelaat alleen verraadde haar
leeftijd, en dit te meer omdat zij zich
tamelijk sterk geblanket had. Van
ongesteldheid merkte ik niets bij haar.
De dochter bezat een paar prachtige,
groote, donkere oogen, overigens was
zij eer leelijk, dan mooi. Maar zij
deed zich bekoorlijk voor, en was
opvallend gracieus. Spreken deed
zij geen woord.
Beide dames waren in het zwart.
De gravin ontving mij bui
tengewoon vriendelijk met de woor
den:
«M'n echtgenoot vertelt mé, dat
gij sympathie voor Frankrijk gevoeld
Ik stemde dit toe, en weldra was
ook de Gravin van Chambord aan de
orde. Het bleek, dat de Gravin de
Brissac den meisjesnaam mijner moe
der niet kende. Doch deze ontgoo
cheling verstoorde onze goede ver
standhouding niet, maar ik werd, op
grond dat mijn' moeder in de wo
ning van het erkende hoofd der
Legitimisten had verkeerd, niet meer
als vijand beschouwd.
Ik geloof vast dat wij, zoo ik in
politiek geweest ware, als oude vrien
den met elkander verkeerd zoudei
hebben.
Natuurlijk kwam het gesprek, ii
weerwil van dit alles, gedurig weêi
op den oorlog. Het was dan, ooi
trouwens schier onmogelijk er niet
aan te denken, daar toch alles ei
hem op wees en mijn tegenwoordigheic
alleen reeds gedurig op nieuw aai
hem herinneren moest. Maar on:
gesprek had een geheel anderen tooi
aangenomen d.-.n te voren.
Graaf de Brissac stortte nu met d<
grootste openhartigheid zijn gemoec
voor mij uit. Hij begon op Napoleoi
te schimpen met uitdrukkingen, welk:
eigenlijk alles overtroffen, wat ik toi
op dat oogenblik na Sedan over dei
Keizer had gehoord. „P aillasse
coquin, fourbe, polisson
g r e d i n," was nog het zachtste
dat hij in het midden bracht. Dezi
uitdrukkingen in tegenwoordighei:
zijner dochter, bij een man als di
Brissac, kwamen mij voor alleen ti
verklaren te zijn uit de onbegrensd:
verbittering, welke het ongeluk vai
zijn vaderland bij hem had opgewekt
Hij schoof al de schuld van d<
geledene nederlagen geheel allee: