nieuwe
Nieuws- en Advertentieblad
voor de Provincie Utrecht.
DE LIJKWACHT.
No. 24.
Woensdag 24 Maart 1897.
Zes-en-twintigste jaargang.
VERSCHIJNT WOENSDAG EN ZATERDAG.
Dienstnemiiii voor Oost- en
West-Mie.
Nationale Tentoonstelling v.
Vronwenarlieid.
Feuilleton.
Amersfoortsche Courant
ABONNEMENTSPRIJS:
Per 3 maanden f 1.Franco per post door het geheele Rijk.
Afzonderlijke Nummers 3 Cent.
Ingezonden stukken in tezenden uiterlijk Dinsdag en Vrijdag.
Uitgever G. J. SLOTHOUWER, Amersfoort.
AD VERTENTIËN:
Van 16 regels f 0.40; iedere regel meer 5 Cent.
Advertentiën viermaal geplaatst worden slechts driemaal berekend.
Groote letters en vignetten naar plaatsruimte.
Dezer dagen is door den Minister
van Koloniën bepaald, dat in 1897
1920 man aan Suppletietroepen naar
onze overzeesche bezittingen moeten
worden uitgezonden, waarbij tevens
door den Minister is te kennen ge
geven, dat hij gaarne zou zien, dat
in den loop van dat jaar daarvan van
uit Harderwijk minstens lftOO man
naar Oost-Indië vertrokken.
In verband daarmede kan het
zijn nut hebben de voorwaarden van
dienstneming in Indië en wat daarbij
annex is, mede te deelen.
Voor ieder, die dienst wil nemen
voor Indië, bestaat in elke plaats van
ons land, waar garnizoen is, d. w. z.
waar militairen verblijf houden, gele
genheid om zich daarvoor aan te
meldenwoont men niet in zulk een
plaats dan kan men daarvoor in de
naast bijzijndegarnizoensplaats terecht.
In de provincie Utrecht bestaat
daarvoor gelegenheid te Utrecht,
Amersfoort en Woerden.
Op het bureel van den militairen
Commandant aldaar kan men zich op
eiken werkdag, 's morgens om 9 of
10 uur, daarvoor aanmelden.
Men wordt dan eerst geneeskundig
onderzocht en is de uitslag daarvan
«geschikt," dan is reeds aan een
voornamen eiscli voldaan. Behalve
dat men niet jonger dan 18 en niet
ouder dan 36 jaar, ongehuwd of
weduwnaar zonder kinderen moet
zijn en een lengte moet hebben van
minstens 1.55 M., moeten de volgende
papieren worden overgelegd.
a. een geboorte-extract;
b. bewijzen van gehouden gedrag van
af het He jaar;
c. Bevolking kaart;
d. bewijs van inschrijving of voldoening
aan de nationale militie, (als men
boven de 19 jaar is);
e. bewijs van toestemming van vader,
moeder, voogd of regenten, (voor
minderjarigen)
Personen die militair geweest
zijn (gepasporteerd of gegageerd)
moeten alle papieren betreilende
hun vroegeren dienst overleggen en,
zoo noodig ook de stukken onder
b. c. d en e.
De milicien-verlofgangers kunnen
volstaan met hun zakboekje en groot-
verlofpas, benevens de bescheiden
onder b. en c. en, zoo noodig, onder e.
Behalve de personen, die aan boven
vermelde eischen voldoen, kunnen
ook, doch alleen met toestemming
van den Minister van Oorlog, als
vrijwilliger bij de Koloniale troepen
worden toegelaten;
le. Zij die kleiner zijn dan 1.55;
2e. Getrouwden of weduwnaars met
kinderen
3e. Zij die vroeger als militair zijn
afgekeurd
4e. gewezen militairen, die ouder zijn
dan 36 jaar, of die zonder bewijs
van goed gedrag zijn ontslagen;
5e. gewezen gegradueerden, die zich
in hun vroegeren graad wenschen
te verbinden.
Al deze personen kunnen zich ook
in elke garnizoensplaats bij den com
mandant aldaar aanmelden, die dan
voor hen de benoodigde toestemming
aan den M. v. O. vraagt.
Zij, die aan de voor hen gestelde
eischen voldoen, worden in de plaats
waar zij zich melden voorloopig aan
genomen en gaan daarna voor rijks
rekening naar het Koloniaal-werfdepót
te Hardewijk, waar zij dan een defini
tieve vrijwillige verbindtenis kunnen
aangaan en wel voor Oost-Indië voor
6 jaren met een handgeld van f200.
en voor West-Indië (Suriname of
Curasao), ook voor 6 jaren, doch met
f300.premie.
Voor het aanbrengen van die perso
nen wordt na aanneming bij dat de
pot één premie betaald van f20.
(behalve voor gewezen gegradueerden
en voor lien, die vroeger rechterlijk
veroordeeld zijn geweest en met toe
stemming van den Minister van Oorlog
worden aangenomen).
Deze premie kunnen de aanbrengers
ontvangen in de plaats waar zij wonen.
Voor alle miliciens (hetzij zij soldaat,
korporaal of sergeant zijn) bestaat
bovendien nog een bijzondere gunstige
bepaling om zich voor den dienst in
Oost-Indië te verbinden. Deze kun
nen n.l. voor den tijd van 2 jaren
(ingaande met den dag van ontsche
ping in Indië) gedetacheerd worden
bij het Indische leger, en ontvangen
dan een premie van f200. Zij moeten
dezelfde bescheiden overleggen die
boven vermeld zijn voor de miliciens,
die een vrijwillige verbindtenis voor
6 jaar aangaan
Voor die gedetacheerde miliciens
wordt, «zonder uitzondering" dus of
zij ai of niet met machtiging van den
Minister van Oorlog worden aange
nomen, een aanbrengpiemie van
f20.— te goed gedaan.
En welke zijn nu de vooruitzichten
van hen, die zich als vrijwilliger bij
de Koloniale troepen verbinden
Velen zijn er die door goed gedrag,
wilskracht en ijver, korporaal en
onderofficier worden, ja zelfs tot
officier kunnen opklimmen; enkelen
zijn er, die na eindiging van hun
dienstverband in Indië blijven om in
het burgerlijke over te gaan en daarin
een goed bestaan vinden. De meesten
echter keeren later naar Nederland
terug, hebben hun pensioen verdiend
en zoodoende voor den ouden dag
gezorgd.
De pensioenen bedragen, na 12
jaren dienstper jaar.
voor een Adjud.-onderoff. f 320
Sergeant-majoor 290
Sergeant of iourier 250
Korporaal 220
o Soldaat 200
Heeft men 20 dienstjaren, dan be
dragen die pensioenen voor die gra
den respectievelijk f 180.—, f 450.—,
f420 f380 en f32J.—
Het einde der 19e eeuw kenmerkt
zich door een goeden geest, die, zoo
ik hartelijk hoop, tot iedereen zal
doordringen. De geest van met en
voor elkaar te leven De vele Toynbee-
en Liefdadige Vereenigingen, zoowel
op neutraal als op godsdienstig gebied,
de wijkvereenigingen en ziekenverple
ging, warme voeding en kleeding
voor arme schoolgaande kinderen,
vereenigingen tot werkverschaffing,
kinderbonden en zooveel meer leggen
alle getuigenis af van deze bewering.
Duizenden uit alle rangen en standen
werken hieraan mee, maar toch is de
deelname niet algemeen. Ieder hiertoe
op te wekken zal, naar ik vertrouw,
de uitkomst wezen van het streven
der Vereeeniging Nationale Tentoon
stelling v. Vrouwenarbeid", wier doel
het is verbetering te brengen in den
toestand der vrouw. Om dit te be
reiken zal de Vereeniging U laten
zien, wat de Vrouw reeds doet en
met U bespreken, wat zij nog kan
doen, waarin verbetering moet of
kan aangebracht worden.
De Tentoonstelling in het kronings
jaar onzer Koningin te houden zal in
stilte hulde brengen aan de Moeder,
die met zooveel zorgen Haar kind
grootbracht, die in waarheid den
Moedernaam verdiende. Hoewel nu
nog geen groep aan de Moeder en
hare trawantenbaker, dienstbode,
kiriderjullrouw en gouvernante is ge
wijd, kan dit toch nog geschieden
en zal mogelijk ten gevolge hebben,
dat er naast de kook- en huishoud
scholen opvoedingsscholen of -cursus
sen zullen kornen, die een zegen voor
het nageslacht zullen zijn.
In Groep I. Maatschappelijk werk,
zal men toonen, wat de vrouw doet
op gebied van Armenzorg, Toynbee-
werk enz. Door vergelijking van het
tentoongestelde kan hierin verbete
ring komen en door bekendmaking
medewerking worden verkregen.
Groep II, Handel en Nijverheid,
geeft aan, hoe de vrouw zich op dit
gebied kwijt, hoe zij daar uitstekende
diensten bewijst, maar ook, hoe dik
wijls zij in te ongunstige omgeving
werkt, of voor te karig loon.
Wie onzer denkt nog niet met ont
zetting aan de uitkomsten der Enquête,
nu juist 10 jaren geleden op zoo
eenige wijze door die Commissie en
inzonderheid door haren Voorzitter,
wijlen den Heer Verniers van der
Loeff, geleid, toen wij o. a. verna
men, dat in eene fabriek te Amster
dam »het werk der vrouwen relatief
zwaarder en afmattender was dan
dat der mannen" en dat van die
zelfde vrouwen soms 36 uren ach
tereen arbeid werd gevergd zonder
schafttijd, slechts met een uur nacht
rust op eene -ezachte plank."
Dank zij die Enquête is er veel
verandering in dien toestand geko
men, maar toch is er helaas nog veel
onredelijks gebleven, ook op het ge
bied van huisvlijt, waar b.v. moeders
soms voor 15 en 20 centen een' ge-
heelen dag hard moeten naaien. Die
treurige toestanden zal deze Groep
aan liet licht brengen, waardoor ver
betering zal tot stand komen.
Wat de vrouw op het gebied van
Wetenschap en Kunst, Groep III en
V, reeds heeft geleverd, zal zeker
ieder aangenaam treffen en de Ge
schiedenis, Groep IV, zal ons leeren,
hoeveel de vrouw tot de beschaving
heeft bijgedragen.
Groep VI, Onderwijs, zal in de
eerste plaats aantoonen, hoe de vrouw
werkt, aan wie na de Moeder de
eerste ontwikkeling en karaktervor
ming der jeugd is toevertrouwd. Moge
haar arbeid meer gewaardeerd worden,
zij [daardoor in gunstiger omstandig
heden komen, maar mogen ook vooral
de bewaarscholen Fröbelscholen wor
den. De uitkomsten van het lager
Een' vertelling van
M. YON EBNER-ESCHENB ACH
1)
't Was aan 't einde van een klein
dorp in het "Marchfeld", het laatste,
het armoedigste huisje. Zijne lage,
leemen muren schenen elk oogenblik,
uit schaamte over hunne verveloos
heid en al hunne aan 't licht geko
men gebreken, in elkaar te willen
storten. Het scheve stroodak bood
nog maar een' zeer gebrekkige be
schutting tegen hitte en koude, storm
en sneeuw. De voordeur, waar het
slot ontbrak, was met touwen aan
de verroeste hengsels bevestigd, zat
vol gaten en scheuren, en had reeds
sinds lang opgehouden een' vaste
grens te vormen tusschen de straat
en het eenige woonvertrek der hut.
Door één der vensterluiken drong een
zwak flikkerende lichtstraal in de
duisternis van den Octobernacht. Hij
ging uit van een' vetkaars, welke aan
het voeteneinde van een' lijkkist
brandde. De ki9t stond op schragen
midden in het vertrek, nog open, en
in haar rustte het lijk van een' kleine,
oude vrouw. Netjes afgelegd, met de
uitdrukking van zaligen vrede op
het gelaat, zag zij er bijna sierlijk
uit in haar laatste bed. Een wit
doekje was om haar hoofd gebonden
en onder haar kin vastgeknoopt; de
grijze haren waren glad gekamd, de
handen over de borst gekruist en met
een rozenkrans omwonden.
De wacht bij de lijkkist hield de
dochter der overledene, een naar de
dorpsbegrippen reeds oud meisje. Der
tig jaren van ontbering en arbeid
wegen zwaar; maar zij scheen hun
last niet te voelen. Een fiere trek
van opgeruimdheid onder het lijden
lag op haar donker, nog schoon ge
laat hare gestalte was slank en lenig
gebleven.
Met de armen om de knieën gesla
gen zat zij op een bankje naast de
doode, legde van tijd tot tijd het hoofd
op den rand der lijkkist, sloot de
brandende, drooge oogen, en prevelde
een gebed.
Uit de verte weerklonken twaalf
zwakke tonen van een hoorn; de
nachtwacht kondigde daarmede mid
dernacht aan. In den stal van den
naasten buurman blaatte jammerlijk
klagend een' jonge geit, en terstond
daarop werd er een luid geloei ver
nomen, dat diep en krachtig begon
en in een schrillen, zagenden toon
eindigde. Het werd voortgebracht
door de bruine koe van den anderen
buurman, aan de overzijde der straat,
van Huber George, welke hij voor
een handvol geld en toch niet te duur
gekocht had. Zij lag tot over de ooren
in versch stroo en voelde zich daarin
op haar gemak. "De koe van Huber
George heeft een goed bed," dacht
het meisje, en keek over de lijkkist
naar de ellendige legersteê, waarop
haar moeder was gestorven.
»M'n arme moeder," fluisterde zij
zacht, streelde de wasgele wangen der
doode, en verdiepte zich in de her
innering van al het leed, dat binnen
weinige uren met de oude vrouw, in
het graf zou bedolven worden. Yoor
immer bedolven. Amen.
Nog een' laatste, de zwaarste schei
ding, en danYaarwel, geboortegrond
Wees gegroet, dierbaar mij vreemd
land, wéér geen Huber George meer
is, waarin men hem nimmer kan ont
moeten, waarin zijn blinkend huis
iemand niet kan tegenschitteren, eu
men zijne vertroetelde koe niet be
hoeft te hooren loeien.
Alles was weêr stil geworden, geen
tochlje bewoog zich; de oude vrouw
lag daar in de lijkkist, en was nu
reeds door de kalmte van het graf
omgeven.
Op eens werd het gedruisch van
een' voorzichtig geopende en weêr
gesloten deur vernomen, en van de
straat naderden meermalen ingehou-
dene, zware, aarzelende schreden.
Thans werden zij vóór het huis ver
nomen, en het volgende oogenblik
trad George Huber over den drempel.
Hij was groot en breedgeschoiiHerd,
en had een klein hoofd en een prettig
gezicht, met laag voorhoofd en eene
dunne, rechte neus. Zijne blauwe,
een weinig vooruitstaande oogen keken
schuchter en verlegen rondtoch zag
hij er uit als een heer in zijne steed-
sche kleéren, en zijne nieuwe laarzen
kraakten zeer voornaam.
Hij nam zijn' bonten muts even af
en groette de doode, vermeed even
wel haar aan te zien, en deed een
half-onverstaanbaar»ik wensch je
goeden avond, Anna!" hooren. De
tong scheen hem zwaar in den mond
te liggen, zijn bovenlip trilde onder
zijn kneveltje,' met zijn' rechterhand
schoof hij zijn' muts diep in den nek.
«Goeden avond, Annaherhaalde hij.
Zij fronste het voorhoofd, wierp een
blik van vijandige verbazing op hem
en bewaarde het stilzwijgen.
De niet al te wel bespraakte moest op
nieuw beginnen. "Het verbaast je
dat ik kom. Ik kom omdat ik ge-