nieuwe Nieuws- en Advertentieblad voor de Provincie Utrecht. No. 43. Zaterdag 29 Mei 1897. Zes-en-twintigste jaargang. VERSCHIJNT WOENSDAG EN ZATERDAG. Een vaste vrije dag voor den Amersfoortscheii politiedienaar. F euilleton. DE SPION, Amersfoortsche Courant ABONNEMENTSPRIJS: Per 3 maanden f 1.Franco per post door het geheele Rijk. Afzondert ij ke Nummers 3 Cent. Ingezonden stukken in tezenden uiterlijk Dinsdag en Vrijdag. Uitgever G. J. SLOTHOUWER, Amersfoort. ADVERTENTIËN: Van 16 regels f 0.40; iedere regel meer 5 Cent. Advertentiën viermaal geplaatst worden slechts driemaal berekend. Groote letters en vignetten naar plaatsruimte. Een waste betrekking" wordt door velen begeerd, vooral omdat daaraan «vast geld" is verbonden, en zulks in weerwil van bet burgerrecht verkre gen hebbende gezegde «dat aan 't genot van »vast geld" «vastearmoede" is verbonden." Dit in 't algemeen. Maar er zijn ook andere omstandig heden die een «vaste betrekking" begeerlijk maken. En die omstandig heden zijn in den aard der «vaste betrekking" zelf gelegen. Er zijn, zooals mag worden verondersteld dat iedereen weet, vaste betrekkingen die met eenigo duizenden gulden 'sjaars worden betaald, terwijl van de functional issen zeer weinig werk wordt gevorderd, en deze nog de volle vrij heid hebben die weinige werkzaam heden te verrichten op tijd en plaats als hun 't beste past, niet alleen, maar zelfs gelegenheid hebben liet leeuwenaandeel daarin nog door ande ren te doen verrichten, zonder ver plicht te zijn deswege uit eigen beurs vergoeding te verstrekken. Betrek kingen in een woord die zeer gemak kelijk zijn te vervullen en nog tijd overlaten om andere even gemakkelijke en goedbetaalde betrekkingen erbij «waartenemen", zonder zich het genot van paardrijden, rijtoeren enz. te be hoeven te ontzeggen Aan geen tijd of plaats gebonden, vervult men zijne betrekking naar welgevallen, en, ble ken de nazomer-maanden aan dan vraagt men lees; geeft men zich een maand verlof, met behoud van tractement, om in bet buitenland of op een schoon plekje in 't vaderland van de dagelijksche vermoeienissen uitterusten, het zenuwgestel te ster ken en van natuur en kunst volop te genieten, om daarna weder «met frisschen moed" te kunnen beginnen aan weinig, weinig hoofdbrekens kostend werk en tamelijk veel genot. Zulke betrekkingen liggen er nu wel «niet opgeschept" et: zijn dan ook alleen door bevoorrechten te bemach tigen, maar. als wij er eens een lijstje van maakten, dan zou dat nog eene eerbied waardige lengte verkrijgen. Doch die moeite zullen wij ons maar niet getroosten, omdat wij weten, dat onze intellectueele lezers, zich een zoodanig «ceeltje" wel voor oogen kunnen tooveren. Daartegenover staan honderden, duizenden «vaste betrekkingen," niet met duizenden, maar met ettelijke honderden gulden 'sjaars, betaald, in welke de functionaris van 's och tends vroeg tot 's avonds laat, zoowel op Zondag als op werkdagen, en bij wijlen ook des nachts in 't gareel loopt. Om een van die enorm vele betrek kingen te noemen, vermelden wij die van agent van politie te Amersfoort. In het algemeen is de betrekking van politiedienaar zeker niet de meest- begeerlijke. Noch orn het amusante, noch om de eer wordt zij m den regel waargenomen. Alleen om 't «vaste geld" er aan verbonden wordt zij be geerd, al vertegenwoordigt dat vaste geld dan ook in vele gevallen een bedrag dat «te weinig is om er met een middelmatig gezin van te leven en te veel orn van honger dood te gaan." Om 't genot van dat vaste geld moet de man, voor dag en voor dauw de veeren uitmoet hij dage lijks uren surveilleerenen kan eerst 's avonds laat zijn hoofd nederleggen wanneer bij tenminste geen nacht dienst heeft en dan nog niet eens gerust nederleggen, omdat er elk oogenblik omstandigheden zich kun nen voordoen, die zijne aanwezigheid op de eene of andere plaats roepen, zelfs dringend eiscben. Moet hij daar door een paar of meer uren van zijn nachtrust missen, hij mag die niet In rekening brengen door eenigeu tijd langer te blijven liggen, want, de «rooster" vermeldt onverbiddelijk het uur waarop bij den volgenden ochtend weder «in dienst" moet zijn. Behalve dit een en ander kleeft de waarne mingder betrekking van politiedienaar nog ernstig gevaar voor lijf en leven aan. Overal waar de orde verstoord wordt, 't zij door oproer, dronkemans- tooneelen of vechtpartijen wordt zijne tegenwoordigheid vereischt, en menig oud- en actief dienaar van Herman dad kan sprekende bewijzen, in den vorm van lidteekens, laten zien, die getuigen van 't gevaar waarin zijn leven bij genoemde gelegenheden soms meermalen beeft verkeerd. En dat al les om een «vastgeld," dat tot zoo danig bedrag dikwerf wordt genoten, dat 't noodwendig «vaste armoede" onafscheidelijk aan zich verbindt. Wij willen er niet eens van spre ken, dat, wanneer een politiedienaar te Amersfoort in eu door den dienst infirm wordt, bij geen aanspraak beeft op pensioen, en evenals wanneer bij in den dienst het leven laat - zijne weduwe en kindei en totaal af hankelijk zijn van den liefdadigheidszin van den gemeenteraad. Bij al de hiervoien opgesomde in- conveiuenten heerscht er onder liet politiekorps te dezer stede evenwel tevredenheid en een opgewekte geest. Al dat werk, al dat gevaar stemt onze wakkere politie-dienaren niet tot ontevredenheid. Neen, zelfs de ver zekering van een genot waarin de meeste menschen zich verbeugen, zou eene «volkomene" tevredenheid bij hen doen ontstaan, boe zonderling 'Ivoor enkelen ook moge klinken, dat bij zoo groote lichamelijke inspanning volkomene tevredenheid bij den poli tiedienaar te Amersfoort kan bestaan. Wij iiooren reeds vragenwelk genot wenscht de Amersfoortsche politie man zich dan verzekerd te zien En wij antwoorden terstondliet ge not van een vrijen dag in de week. Wij weten wel dat de dienst zoodanig is geregeld, dat de man een vrijen dag om de zes of zooveel dagen zal kunnen hebben. Maar er staat op ma ken kan hij niet. Met andere woor den een vaste vrije dag is hem niet verzekerd, evenmin als hij er op re kenen kan eenige dagen of een dag verlof, hem zelfs soms reeds toege zegd, te kunnen verkrijgen. En hoe veel prijs daarop op de verzeke ring n.l. wordt gesteld, bleek ons dezer dagen uit het onderhoud dat wij hadden met een onlangs, op zijn verzoek, eervol ontslagen agent van politie te dezer stede, in een winkel, dus op eene openbare plaats, in tegen woordigheid van een winkelier en een meisje. (Dit laatste zij vermeld om den schijn te ontgaan dat wij uit een geheim onderhoud zouden klappen en opdat men niet denke dat de man er prijs op zou kunnen stellen 't onder houd geheim te houden.) Hem dan ontmoetende in zijne nette burgerplunje, voegden wij hem toe: «Zoo, zijt ge er uit? «Ja, God dank, mijnheer," was zijn antwoord. «Wij kunnen 't begrijpen", zeiden wijde betrekking van politieagent schijnt ons niet eene begeerlijke toe, en wij geven u dus groot gelijk, wanneer ge kans ziet op andere wijze in uw onderhoud te voorzien, dat ge ze hebt laten varen." «Och, mijnheer," was 't antwoord, «de be trekking is nog zoo slecht niet, maar bij ons was 't geen dienen. Dag in dag uit en soms ook 's nachts in 't gareel, terwijl ge nooit vast op een vrijen dag kunt rekenen." «Hoe zoo?" gingen wij voort. «Ja, het heet wel dat we een vrijen dag hebben, maar dat is inderdaad niet zoo. Daags te voren is men nog niet zeker dat men den volgenden dag volgens rooster aangewezen vrij zal zijn. Het een of ander, zelfs nietig, voorval, kan je daar ge heel onverwachts van berooven. En of er dan al een agent zoogenaamd «overcompleet" is die den buitenge wonen dienst voor je wil verrichten, 't baal niet: je viije dag wordt inge trokken. En dan je verlof. Voor eenigen tijd had ik verlof gevraagd om een paar dagen uit de stad te gaan. Dat verlof was mij toegestaan Maar daags tevoren werd dat ingetrokken, omdat op een volgenden dag de Koninginnen een paar uren in de stad zouden komen. En of ik al aanvoerde dat ik nu eenmaal mijne zaken er naar geregeld had, enz., het hielp niets: ik moest blijven en ik bleef dan ook. Korten tijd geleden had ik een paar dagen verlof gevraagd en beko men om de gouden bruiloft mijner hoogbejaarde schoonouders bijtewo- neu, bij welke gelegenheid alle fami lieleden, her- en derwaarts vespreid, in liet dorpje X. bij de oudelui zouden samenkomen. Maar, jawelDen dag te voren deden zich «toevallige om standigheden" voor eu mijn verlof werd ingetrokken. Bittere teleurstel ling natuurlijk, maar zóó bitter niet dat ze liet hart van den Commissaris kon vermurwen. Zie, mijnheer, om die redenen en om geene andere verdroot mij de betrekking van politiedienaar alhier, en besloot ik ze vaarwel te zeggen, welk voorbeeld hoogstwaarschijnlijk weldra door een der collega's zal worden gevolgd." Ziedaar liet zeer gemoedelijk ver haal van den eenvoudigen man, zoo getrouw mogelijk in hoofdtrekken wèergegeven »Och redeneert misschien deze en genevoor dien weer een ander naar het Duitsch van WILHELM BERGER. 10) (Stot). Neen, hij was soldaat en moest, even als wij allen, er op voorbereid zijn, dat de dood, waaraan hij zich met bewustzijn blootgesteld had, hem ont rukte aan vrouw en kind, aan al de vreugde van deze voor hem zoo schoone, zoo rijk gezegende aarde. Aarzelend zeide ik: »Ik wenschte wel, dat, wat gij mij daar zoo aanlok kelijk afschildert, werkelijkheid kon worden, Majoor Douglas!» Toen hij mij zijn militairen rang hoorde noemen, ontstelde hij van schrik. Hij wist daardoor eensklaps, dat hij door het briefje in zijn' portefeuille ver raden was. Een oogenblik zat hij zwijgend neder en staarde vóór zich uit. Daarop klonk het zacht en kla gend van zijne lippen: «ArmeMerritt!» Die klacht was de schatting, welke hij aan de menschelijke zwakheid be taalde. In het volgende oogenblik werd hij staal. Hij had afgerekend met het leven. Mij evenwel, mij sneed dat: »Arme Merritt!" door de ziel. Zij, de geliefde, zou van haar echtge noot hare aanvallige kinderen van hun vader beroofd worden. Ik zag hen voor m'n verbeelding, in somber heid en rouwe gedompeld, de lieve, heldere oogen met tranen gevuld, met lomen tred hun verder levenspad be wandelen! Ik zag de bekoorlijkste bloemen geknakt, het jonge leven verwoest! Toen maakte zich met overweldigende kracht de begeerte van mij meester, den dood, die uit het duister van den nacht opdoende om zooveel geluk te verwoesten, in den arm te grijpen, het ontzet- tendste af te wenden van de dierbare, aan wie ik zooveel verschuldigd was die eenmaal de schatkamer der be schaving voor mij ontsloten, die mij gemaakt had tot wat ik was En met de gedachte kwam de daad: ik nam m'n mes en sneed Douglas' ban den door. Gejaagd zeide ik: »Sta op, ik breng u voorbij onze voorposten!» Zwijgend gehoorzaamde hij en ver hief zich van zijn' legerstede, maar daarop bleef hij nadenkend staan. »Wat gij doen wilt, moogt gij niet doen, Kapitein Falk!» sprak hij. »Ik mag niet aannemen, wat in strijd is met uw plicht.» Ik moest hem nu verzekeren, dat het briefje, dat over zijn tot besliste, door mij was gezien en door mij zou vernietigd worden. Nog weifelde hij, maar de liefde tot het leven overwon. »Wat ik van u vernam, blijft in m'n borst begraven," beloofde hij, en volgde mij. Met een handdruk verliet ik hem bij de uiterste post. Ik keek hem na, tot zijn' gedaante in de duisternis was verdwenen. Toen voelde ik me gelukkiger, dan ooit te voren." In vliegende haast had Falk zijn' biecht voor mij afgelegd. Thans richtte hij zich stijf op, en zeide op veran derden toon: Ik meld me in arrest, heer overste Ik maakte met de hand een' afwij zende beweging: »Laat af, Kapitein! De zaak behoeft niet hekend te wor den; ik kan het niet van me verkrij gen, dat gij voor de wereld uw' eer verliest. Volg me!» In mijn tent nam ik het noodlot tige strookje papier, en verbrandde het vóór zijne oogen. »In het rapport wordt vermeld, dat de Landbouwer James Douglas als niet-verdacht is vrijgelaten,» zeide ik. »En wat u betreft, kapitein! de eerste maal, dat zich in een gevecht een critiek oogenblik opdoet, en een uitval tegen een' overmacht noodig is, zal ik aan u denken!» Met zichtbare vreugde vernam hij zijn vonnis. »Ik dank u, Overste!» antwoordde hij eenvoudig. Daarmede was de zaak uit het oog punt van dienst afgeloopen. En nu kon ik mij niet weerhouden den mis dadiger, die een vijandelijk spion had helpen ontvluchten, hartelijk te om helzen. »Een ellendeling, m'n beste vriend, die in de gegeven omstandigheden niet handelde zooals jij!» riep ik uit. Maar ik moest mijn woord gestand doen. Het was op den eersten dag van den slag aan den Chickamanga in een oogenblik, dat de zegevierend vooruit rukkende vijand tot eiken prijs moest tegengehouden worden, dat ik hem beval met zijn' compagnie aan de spits van het regiment aan te vallen. Het gelukte ons dien dag nog den drei gende neerlaag af te wenden, welke wij den volgenden dag toch niet ont gaan konden. Ook dóór, gelijk zoo vaak in dien onzaligen broederkrijg, vloeiden volkomen nutteloos stroomen bloeds; ook dóór vielen de offers bij duizenden, zonder dat één der strij dende partijen het geringste voordeel daarvan trok. Eén van die offers was Thomas Falk. Reeds bij het eerste oprukken

Historische kranten - Archief Eemland

Nieuwe Amersfoortsche Courant | 1897 | | pagina 1