NIEUWE Nienws- en Advertentieblad voor de Provincie Utrecht. BUITENLAND. BINNENLAND. Dit Amerika naar Holland." i\o. 64. Woensdag 11 Augustus 1897. Zes-en-twintigste jaargang. 5 pr VËRSCHIJVT WOENSDAG EN ZATERDAG. Feuilleton. Amersfoortsche 'l V i V i ABONNEMENTSPRIJS: Per 3 maanden f 1.Franco per post door het geheele Rijk. Afzonderlijke Nummers 3 Cent. Ingezonden stukken in tezenden uiterlijk Dinsdag en Vrijdag. Uitgever G. J. SLOTHOUWER, Amersfoort. ADVERTENT IËNi Van 16 regels 0.40; iedere regel meer 5 Cent. Advertentiën viermaal geplaatst worden slechts driemaal berekend. Groote letters en vignetten naar plaatsruimte. Omtrent de aankomst van het Duit- sche keizerpaar in Rusland worden de volgende bizonderheden gemeld. Van Zaterdagmorgen zeer vroeg was het druk aan de Newa-kade te Petersburg, die prachtig versierd was er was een gedrang van allerlei voer tuigen, die gereed stonden de nieuws gierigen naar Kronstadt te brengen, ten einde hen de aankomst der Duit- sche schepen te doen bijwonen. Het was echt «Keizerweer," zeggen de Duitsche bladen, en daarmee wordt bedoeld mooi weer; immers juist andersom als wijlen onze laatste koning heeft de Duitsche keizer de reputatie steeds mooi weer mee te brengen. De vertegenwoordigers der pers namen plaats op hetvlaggeschip Onega, terwijl de leden der Duitsche colonie te St. Petersburg met hunne dames zich op de Zarewna bevonden. Van alle kanten kwamen particuliere vaartuigen, zoo rijk mogelijk versierd met vlaggen en guirlandes, en muziek corpsen aan boord voerend, die Duit sche liederen speelden. Zoodra toen men door de talrijke binocles en verrekijkers de masten van het Keizerlijk eskader zag naderen, werd een donderend saluut-vuur ge hoord. Vooraan ging natuurlijk de Hohenzollern, het jacht van den Duit- schen Keizer. Daarop volgde de Gefion en het pantserschip Keurvorst Frederik Wilhelm. De matrozen riepen «hoera," het publiek zong en de muziek speelde de Duitsch-nationale liederen. Keizer Wilhelm was in de uniform van zijn Russisch regiment. Zijn gelaat was zeer gebruind. Prins Heinrich voegde zich bij hem op de Hohenzollern, daar zijn schip König Wilhelm wegens den grooten diepgang niet in de haven kon komen. De Hohenzollern ankerde tegenover het Peterhof en onmiddellijk daarop bracht een kleine boot de Russische Keizer en Keizerin met grootvorst Alexis en vorst Radolin van de Alexandria op de Hohenzollern over. Op de gebruikelijke wijze omhelsden de beide keizers elkaar. Do Russische keizerin was in lila gekleed, de Duit sche droeg een zeer licht costuum. Het bezoek duurde een kwartier, waarna men gezamelijk naar de Alexandria terugkeerde. De reede van Peterhof was schitte rend versierd, overal waren Russische en Duitsche vlaggen, daar was ook het Duitsche gezantschap de heer Von Hohenlohe en andere autoriteiten. Vandaar begaf het gezelschap zich naar het groote paleis, waar keizer Wilhelm ook negen jaar geleden, toen hij voor het laatst in Rusland was, gelogeerd bad. Hier reikte de Czaar aan Keizer Wilhelm de Russische admiraliteits- vlag over als bewijs van zijn benoe ming tot Russisch admiraal. Keizer Wilhelm begroette de eere- wacht in de Russische taal, de wacht riep terug: «de Heer schenke u een lang leven." Vervolgens werd gede jeuneerd en hadden de gewone be zoeken, voorstellingen en uitdeelingen van ridderorden plaats. Groote ramp te Rustschuk. Dicht bij Rustschuk is een patronen- fabriek, waarin 320 personen aan het werk waren, in de lucht geslagen. Daar het ongeluk juist gebeurde op het oogenblik dat de trein welke vorst Ferdinand, die den Roemeenschen koning bezocht had, het station binnen stoomde, meende men, op het hooren van den donderenden slag eerst, dat het hier gold een aanslag op het leven van den pi ins. Spoedig echter bleek dit niet het gevai te zijn. In een houten barak, onmiddellijk bij de stad gelegen, waren 320 per sonen, voor rekening van de gebroe ders Iwanow, uit Solia, bezig het kruit uit eenige miljoenen oude patronen te halen. Vermoedelijk is door onvoorzichtig heid van een jongen een patroon ontploft, waardoor brand ontstond die zich spoedig uitbreidde en de groote hoeveelheid kruit en patronen bereikte. Zoodia de brand ontstond, tracht ten natuurlijk allen de loods zoo spoe dig mogelijk te verlaten, maar daar de gebroeders Iwanow, uit vrees dat er van hun patronen gestolen zou worden, de onmenschelijkheid zóó ver hadden gedreven dat ze alle brand- uitgangen zorgvuldig hadden laten dichtspijkeren en er nog maar één uitgang was, gelukte dit van de 320 personen, meest vrouwen en kinde ren, die in de barak waren, aan slechts 20 alle overige driehonderd vlogen met de loods in de lucht. Uren ver, tot een heel eind over den Donau, werd de verschrikkelijke slag gehoord in alle huizen in den omtrek werden de ruiten verbrijzeld. Van de 300 slachtolfers zijn reeds 130 lijken gevonden de meesten waren geheel onherkenbaar; 150 per- sone.i, mannen, vrouwen en kinderen, zijn naar het gasthuis vervoerd, de meesten met zulke zware brandwon den, dal maar enkelen er het leven zullen afbrengen. Een aantal personen hebben zich met brandende kleeren in de rivier gestort; ook daarin zullen er zeker wel eenigen zijn omgekomen. De gewonden moesten, bij gebrek aan een ziekenwagen, per rijtuig en in vrachtwagens naar het vier kilo meter verder gelegen hospitaal wor den gebracht en dat, terwijl ze op de afzichtelijkste wijze gewond waren en het vleesch hen bij lappen van liet lichaam hing. Vorst Ferdinand begafzichonmiddel- lijk met den minister-president naai de plaats iles onheils; van zijn plan om naar Varna door te reizen kwam hij terug, om bij de begrafenis der slacht olfers te kunnen tegenwoordig zijn. Een zware verantwoordelijkheid rust op de overheid, die niet belette dat zoovelen bij elkaar werden ge plaatst in een zoo gevaarlijkeomgeving, niettegenstaande de politieverordening verbood dergelijke werkzaamheden als hier geschiedden anders te laten plaats hebben dan in kleine, van elkaar gescheiden hutten, waarin niet meer dan hoogstens zes personen inogen werken. Het bezoek van H.H. M.M. de Koninginnen aan Zutfen en Meltraxj, oorspronkelijk bepaald op Maandag, doch toen wegens het slechte weer uitgesteld, heeft gisteren plaatsgehad. Op verschillende plaatsen had men eerepoorten opgericht en versieringen aangebracht; zoo stond op het Stations plein een eerepoort, een fraaie ver siering met baldakijn door de konink lijke kroon gedekt. In alle straten, zelfs die waar de Koninginnen niet doorreden, waren door de winkeliers versieringen in hun etalages aange bracht. De wachtkamer 2de klasse was op kosten der gemeente op passende wijze versierdde vloer was voorzien van een Deventer tapijt, wanden, ramen en deuren waren met stof behangen. Een speciale deur was gemaakt orn het uitgaan te verge makkelijken. Prinses Elizabeth van Waldeck komt 13 dezer op het Loo tot het brengen van een bezoek aan de Ko ninginnen. Het comité tot viering van den 200sten gedenkdag van het bezoek van Czaar Peter den Groote aan Zaandam heeft bericht ontvangen, dat de feesten zullen worden bijgewoond door Z. Ex. den directeur van het Keizerlijk Kabinet te St. Petersburg den heer A. de PolootzolT, door den Russischen gezant bij ons Hof en door het personeel van het Russische Con sulaat-Generaal. In tegenwoordigheid van dezehooge gasten zal aan het Czaar Peterhuisje een gedenksteen worden onthuld, als een hulde van Zaandamsch burgerij aan den grooten Czaar. In 1896 kwam binnen 's Rijks munt een belangrijk gedeelte van den buit. op Lombok behaald. In overleg met het Munt-college werd besloten het goud, al ol' niet na versmelting, voor rekening van bet Departement van Koloniën te verkoo- pen en liet zilver te bewaren voor de eerstvolgende aanmunting van pasmunt voor Indië. Onder het goud bevonden zich 2540 dubloenen of quadruple pistolen, waarde per stuk ongeveer f 30, t. w. 1070 van Spanje (17671824); 558 van Mexico (18201870); 912 van diverse staten van Centraal- en Zuid- Amerika (18181870); 9 halve dubloe nen (Spanje, Karei 111); 116 kwart dubloenen (Spanje: Karei III, Karei IV, Ferdinand); 69 idem (Staien van Centraal- en Zuid-Amerika)1 stuk van 100 realen (Spanje, Isabella); 53 stuks van 80 realen (Filippinas, Isa bella); 2—20 frankstukken (Frankrijk) (deze waren opgegeven als Spaansclie goudstukken); 9 sovereigns; 7 halve sovereigns; 238 Hollandsche dukaten, waarvan 106 van 1812, de overige van 1818—1841. Vele goudstukken waren gesleten of geschonden. Enkele muntstukken, penningen en gesneden steenen en ook enkele zilveren munten werden door het Munt-college overgenomen, of aan den Directeur van het Konink lijk Kabinet te 's-Gravenhage voor zijne verzameling gegeven. Op liet einde van 1896 was nog aanbangig een wetenschappelijk onder zoek, opgedragen aan jhr. D. W. F. van Riemsdijk, Directeur van liet Rijksmuseum van Amsterdam, en Joh. van Dissel, docent aan de Indi sche Instelling te Delft De gouden munten werden alle in den loop van het jaar opgeruimd, waarvan als opbrengst aan het Minisle- Fidelia usque ad mortem. DOOK BLACK. 21) En Johan bespotte mij nog. Die zong een Fransch liedje op de kat. »Cet animal est trés méchant, quand on l'attaque, il se défend.» Men had mij geleerd, dat ik Tommy moest respec teeren, omdat zij aan mijne meesters toebehoorde, en hoewel het mij eerst moeite kostte, gewende ik mij lang zamerhand aan haar gezelschap, zoo zelfs dat hare kinderen naderhand op mijn rug klommen en daar gingen slapen. Later kwam er nog eene kat bij, een ongelukkig dier, dat bij de buren verjaagd was. Zij mocht daar wel muizen vangen, doch eten of drinken gaf men haar nooit, die sloop soms hongerig en bevend van kou de keuken binnen om de kruimels van den grond op te eten, of van iets te snoepen dat op tafel stond. Eens kwam zij binnen, toen Betje en Anna zaten te eten. Anna wilde haar wegjagen, doch Betj e zei: Geef dat diertje toch wat te eten, zij doet mij aan Lazarus denken, die kwam ook de kruimkens die van de tafel des rijken mans af vielen, opeten. Lazarus bleef toen haar naam en langzamerhand werd zij ook tot huiskat bevorderd. Als mijne meesteres 's morgens beneden kwam om te ontbijten, in de groote tuinkamer, dan was dat zoo gezellig. Dan lag ik voor den brandenden haard en Tommy en Lazarus op zij er van of er achter. Het theewater kookte dan en maakte zulk een prettig zan gerig geluid. Eerst kregen dan de katten melk. Verbeeld u, die dieren werden nog v<5<5r mij bediend. Maar ik troostte mij met het denkbeeld dat dit gebeurde, omdat ze te weinig verstand hadden om te begrijpen dat ze moesten wachten tot dat hunne meerderen bediend waren. Dan kwa men de vogels aan de beurt. Voor het raam stond eene tuintafel, daar moest Anna eerst de sneeuw afvegen en dan werden er kruimels en kleine stukjes brood op gestrooid. Dan kwamen er allerlei soort van vogels, meest musschen, doch ook vinken, lijsters en een enkel rood borstje er onder. Dan hoorde ik mijne meesteres in zichzelven zeggen «O, wat voel ik mij gelukkig, zoo 's morgens vroeg in de stilte, omringd door al mijne lieve trouwe dieren.» Want zij verbeeldde zich dat de kat ten ook trouw en gehecht aan haar waren. Anna hield nu ook van mij, sinds ik eens toen zij opendeed en een man van wien zij niets wilde koopen, en die toen zijne knie tusschen de deur zette en zijne hand er reeds door stak om haar te slaan, in zijne knie had gebieten. Eerst zei zij altijd tegen Betje. Wat kost zoo'n hond veel, wat eet zoo'n dier toch veel.» »Veel eten, ant woordde Betje, nu daar weet jij niets van. Hij eet nog geen half pond rijst per dag. Jij eet veel meer dan dat dier.» »Wou je mij bij een hond vergelijken, ik ben immers een mensch.» »Een mensch jij, dat kan je denken, 't lijkt er niets naar hoor, en al was dat, dan kan jij toch nooit de trouw en de liefde bewijzen die iemand van zulk een dier ondervindt. Want laatst heb ik in de courant gelezen van een hondje dat op het graf van zijn mees ter bleef liggen. Hij weigerde alle voedsel en stierf als het ware van droefheid. Zie je meid, tot zoo iets zou jij niet in staat zijn.» »Nu, jij misschien ook niet,» antwoordde Anna brutaal. »Toen ik hier kwam dienen, vervolgde Beije, hield ik niet veel van honden, ik was bang van Black, doch hij heeft zelve gemaakt, dat ik nu dol veel van hem houd, niet waar Black, kom eens hier, geef eens een poot? Ik deed dit anders alleen aan mijne meesters, doch ik was gestreeld door hare lofluitingen. «Komaan, haal eens een turf, breng nu een houtje, beste hond.» riep zij uit, terwijl ik blaffend om haar heen danste. Juist op dit oogenblik kwam mijne meesteres in de keuken. «Maar Betje, wat is dit nu, haast u toch wat. Gij weet dat er van avond visite is bij mijn zoon, de kamer moet in orde gemaakt, gij moet de glazen klaar zetten en Anna moet de flesschen boven brengen.» Er zouden 's avonds Heeren komen bij Johan. Ik had er veel van gehoord. Zij waren leden van eene club, »de Ridders van het wiegelied» genaamd. Johan zeide dat het allen joviale kerels waren en zijn vader noemde hen »de hoop van 't vaderland. Ik mocht mede de Hee ren ontvangen. Nu ze melen mij niet tegen. Het was voor mij zeer intéressant. Ze begonnen met kennis met mij te maken. »Hé kerel, heb jij een hond, dien heb ik nog nooit gezien, wat een flink dier, waarom neem je dien nooit meê op de wandeling?» «Dat kan ik onmogelijk, ik ben zeer voor de mede, en hij vecht met alle hon den die hij op straat tegenkomt.» »Is hij dan zoo valseh?» »Neen valsch is hij niet, hij kan eenvoudig geen honden uitstaan.» »Hij keert de spreuk van Madame de Stael om. Deze zeide «plus j'ai connu les hommes, plusj'ai aimé les ehiens.» »Nu zegt hij«plus j'ai connu les ehiens, plus j'ai aimé les hommes.» «Wat soort van hond is het?» »Ja, dat weet ik niet pre cies, de pipa heeft hem uit Amerika meêgebracht, daar heeft hij dezen uit een sneeuwstorm gered.» »Een echte Amerikaan dus, hoe heet hij «Black»

Historische kranten - Archief Eemland

Nieuwe Amersfoortsche Courant | 1897 | | pagina 1