NIEUWE
Nieuws- en Advertentieblad
nn ¥®©r de Prewineie Utrecht.
BUITENLAND.
BINNENLAND.
ARTHUR HARRISON.
No. 13.
Woensdag 16 Februari 1898.
Zeven-en-twiiitigste jaargang.
VERSCHIJNT WOEfVSIIAfr E.\ ZATERDAG.
FEUILLETON.
Amersfoortsche Courant
V» A LJ
ABONNEMENTSPRIJS:
Per 3 maaiden f 1.Franco peripost door het geheele Kijk. 8
Afzonderlijke Nummers 3 Cent.
Ingezonden stukken in tezenden uiterlijk Dinsdag en Vrijdag.
Uitgever G. J. SLOTHOUWER, Amersfoort.
ADVERTENTIËN:
Van 16 regels 0.40iedere regel meer 5 Cent.
Advertentiën viermaal geplaatst worden slechts driemaal berekend.
Groote letters en vignetten naar plaatsruimte.
Men schrijft uit Parijs aan dan
Amst. Ct.
Het schijnt dat vele Nederlanders
meeleven met de gebeurtenissen dezer
laatste dagen te Parijs. Maar zij zul
len zich misschien niet geheel kunnen
verplaatsen in het geval van malaise,
dat den te Parijs vertoevenden land
genoot iederen morgen vervult wan
neer hij de omstandige verslagen van
den vorigen dag leest. Hier zijnde is
men er voortdurend mee bezig. Qe
Fransehen hebben mooi praten, dat
het een zaak is, die hun, en gean
vreemdelingen regardeert, niemand
kan van zich afzetten, dat meer au
meer twijfel ontstaat aan de juistheid
van het vonnis tegon Dreyfus. Epj
wat nog veel meer hindert, het js
de wijze waarop het proees-Zola ge
voerd wordt. Maar hipp' hahnef ik
niets van te zeggen, want de gang
van dit proces is bekend genoeg, an
ieder onbevangen lezer moet iets in
zich voelen van die hartstochtelijke
behoefte aan licht en openbaarheid,
die Zola in deze dagen beheerscht.
Men moet zich niet voorstellen, dat
wie in Parijs, verkeert, heel veel meer
bemerkt van wat hier omgaat dan
een bewoner van Amsterdam, liet
proces in de zaal bij te wonen is
slecht zeer weinigen gegeven en onder
deze behoort tot zijn groote spijt nipt
schrijver dezes. Kaarten worden er
niet gegeven, zoodat men alleen door
lang wachten of als vertegenwoordiger
van een der zeer voorname buiten-
landsche bladen kan binnenkomen.
Wel sprak ik personen die daar tegen
woordig waren, en ik bemerkte dat
zij in nog sterker mate in opstand
kwamen tegen bet vele ergerlijke dat
er in deze zaak is, dan wie baar
slechts uit de couranten volgt.
De kranige, de schitterende indruk,
dien Zola's advocaat Labori maakt,
en het vele dat van deze zijde wordt
aangevoerd, beletten niet dat men het
gevoel heeft dat de «Zolaissen" dal
is hier een term gewoiden weinig
in aantal staan tegenover een stroom
van slechtgezinden, waaronder het
Hof zelf. De houding van den Presi
dent geelt geen hoog denkbeeld van
de onafhankelijkheid der rechtspraak,
en doet vermoeden dat de magistra
tuur in het land der libertè, égalitê
el fralemiiè even onvrij onafhanke
lijk van het Gouvernement is, als
andere organen inde Franschesamen
leving.
Ik zeide dat men in Parijs niet zoo
heel veel bemerkt van de groote,
historische gebeurtenis, die er afspeelt.
Dit geldt natuurlijk niet voor de on
middellijke omgeving van het Palais
de Justice. Maar de boulevards hebben
gedurende deze geheele periode geen
ander verschil getoond met hun nor
maal aanzien, dan door de aanwezig
heid van een groot aantal politie-
agon ton on oon moonlor l«pl>i©fc •.•»»»-.
couranten Overigens niets bijzonders.
De gewone levendigheid, vroolijklieid
gealïaireerdheid. Hoogstens lean men
zeggen dat er één Zondag, den dag
van de groote anti-Dreyfus-meeting,
zekere nervositeit in de lucht zat.
Maar daar bleef het hij. Geen
samenscholingen, oploopen, betoogin
gen. Er is weinig van hartstocht to
bespeuren en dit verbaasde mij ook
van de omgeving van het Palais de
Justice. Wel is waar zijn er oogen-
blikken van harstocht geweest. Wan
neer Zola verscheen, toen Guyt her
kend werd, zoo dikwijls Rochefort zijn
«welverdiende" lauweren kwam in-
oogsten, kookte het plotseling over.
Maar anders ziet de menigte er meer
uit alsof .ze op een vu.ui werk ^tuat
te wachten, dpp of ze met moord
dadige plannen tegen Zola bezield is.
Ik heb uren lang te midden van die
duizenden gestaan of geloopen, die
tot donker staan te wachten of
ze ook iets te zien zullen krijgen.
Maar bijna voortdurend heb ik lachende
gezichten gezien, altijd grappen ge
hoord. Van jernstige opwinding heb
ik weinig bespeurd. Ernst is zelfs in
deze dagen een aan de Parijzenaars
onbekende eigenschap.
Bij oogenblikken meent men dat
er beweging komt er wordt oen Aworc
verbrand, of iemand begint A bas Zola
te roepen, er ontstaat gedrang, ge-
roop. Maar vóór de politie bel noodig
vindt er zich rnede te bemoeien, heeft
iemand iets geroepen dat de lachlust
opwekt, een ander repliceert in den
zelfden geest, en de doodsvijanden
van «het Syndicaat" stemmen in met
de algemeene vroolijklieid.
Dat publiek, dat in 4, 5 rijen
langs de Seine staat, van den
Pont Neuf tot den Pont au
Change en op ieder plekje bij het
Palais de Justicewaar de politie
hen liet staan, behoort hoofdzakelijk
tot de allerlaagste klasse, het schuim
van Parijs Men ziet daar het meest
van die type's als men geloof' ik in
„..„.J 1
buitengewoon armoedig en zeer vuil.
Dat is het gros, dat blijkbaar alleen
uit nieuwsgierigheid daar komt, en
waarvan men niet al te best begrijpt
wat hen: vice l'armée doet roepen,
omdat ze als er morgen commune
komt, vermoedelijk dadelijk bereid zijn
tegen die armée slag te leveren. Daar
nevens vormen de studenten een niet
onbelangrijk contigent. Men kan
zich moeielijk ploertiger, ignobler,
antipathieker type denken dan wat
zich in Parijs als student afficheert
Hun houding in dezen heeft dit
trouwens voldoend bewezen. Dit zijn
de wezens, die, uitsluitend uit behoefte
aan lawaai-maken en schreeuwen,
iedere week eenige colleges onmoge
lijk trachten te maken
Thans openbaart zich hun heilig
streven in liet schreeuwen vanCon-
spuez ZolaZij zijn, behalve aan
hun onhebbelijk optreden, kenbaar
aan baretten. Nauwelijks bekomen
van de inspanning van het uitfluiten
van een hunner hooggeleerden (de
nferme ta gucide!"), gaan ze mani-
festeei en tegen een man als Zola, die
hun ideaal, hun heilige moest zijn.
Als dit de spes patriae is, dan ziet
"het er voor die »patria" slecht uit.
Maar dat doet het dan ook, geloof ik.
Ik deelde mijn indruk over de Pa-
rijsche studenten eens mede aan één
hunner. Hij antwoordde, dat men
hem niet moest beoordeelen naar de
barretdragende manifestanten. Den
fatsoenlijken elementen ziet men het
niet aan dat ze student zijn, omdat
ze geen barret dragen. En voorts
wordt veel op hun rekening geschre
ven, waar ze part noch deel aan
hebben. Dit nu moet erkend worden,
en is een voorrecht dat de Parijsche
studenten met hun Nederiandsche
collega's gemeen hebben Als een
troep winkeljongens een of andere
baldadigheid heeft gepleegd, kan men
zeker zijn den volgenden dag in de
t Ar» 1 von naoi; f rnnnio ctnfl
denten, die wat al te vroohjk waren
enz. Zoo kwam ik eenige weken ge
leden ook eens een bende manifes-
teerende zoogenaamde studenten
tegen, maar bemerkte toen tot mijn
verbazing dat de optocht voor meer
dan de helft uit jongens van 14, 15
jaar bestondvermoedelijk collegiens
die barrelten op hadden gezet. Zoo
zullen wel meer -manifestaties ten
onrechte aan studenten zijn toege
schreven. Maar, hoe het ook zij, de
studenten die iets van zich laten hoo-
ren, behooren in overgroote meerder
heid tot de conspuateurs van Zola
van het bovenvermelde type. Volgens
mijn student-zegsman waren de fat
soenlijke elementen op de hand van
Zola. En in het algemeen zijn er
volgens hem veel «stillen in den
lande," die wat nuchterder en voor
zichtiger, maar overigens gelijk Zola
denken. Maar is het dan niet tijd
voor die heeren om eens wat van
zich te laten hooren? Ligt hun fat
dagen voor liet Cour d' Assises zien
gebeuren? Het is en blijft: een zeer
goed raadsel.
Een Atjeh-correspondent der
Java-Bode schrijft onder meer:
Waar wij vroeger steeds gebrek
hadden aan middelen om onze trein
op te voeren en daartoe zelfs pikol-
paarden van Java lieten komen, ziet
men thans het verblijdende verschijn
sel dat zoowel te Indrapoeri en te
Selimoen als te Loknja en Tjot Mant-
jang, Atjeheps zich komen aanbieden
om tegen betaling koeliediensten te
verrichten. Hun aanbod wordt door
ons dan ook gretig aanvaard en zoo
ziet men thans de transporten buiten
de linie voor 80 pCt. uit Atjehers
samengesteld. Voorwaar een verblij-
van de Titans °geVóig(?é°gêll ra^siijlt f
Is dit voor een deel toe te schrijven
aan het optreden der Companie sedert
April 1896, het gebruik van het nieu
we geweer heeft er zeer zeker ook
veel toe bijgedragen. Waren de Atje
hers vroeger door loopgraven, dicht
struikgewas en boomen van vrij dikke
soort gedekt tegen het vuur uit de
Beaumontgeweren, thans helpt hun
ook de dikste boom niet meer en zien
zij de kogeltjes uit de snaphaan-setan
door de dekking heendringen en een
laatste rustplaats kiezen in het lichaam
van een vijand.
En dan de wonden door die nieuwe
kogels veroorzaaktOnlangs zag ik een
Atjeher, die een schot in de linker
wang gekregen hadbij den ingang
een klein onbeduidend wondje, doch
de rechterwang en de kaak waren
geheel verbrijzeld. Voeg bij dit alles
nog de uiterst geringe kans van mis
schieten, en dan zien wij ook hieruit
dat we op den goeden weg zijn. Het
thuisbrengen, vroeger zoo gewoon, be-
s soen dan in gereserveerdheid, en was
beroemde Deschamps werd verleden j het niet hun plicht met alle kracht hoort thans tot de uitzondei ingen,
week ontvangen met een geroep\}»nI te protesteeren tegen wat we dezer totdat ook de vijand eens in het
D. H. ENGELBERTS.
28)
De generaal had deze uitnoodiging
aangenomen, echter onder de bepaling,
dat deze zich ook op den gouverneur
der knapen uitstrekte, daar hij ze niet
gaarne zoo spoedig weder uit het
opzicht van mr. Arthur Harrison ont
trokken zag. Vier d^gen later zou
Arthur zich met zijne leerlingen naar
West walden Court begeven. In dien
tusschentijd zouden zij aan een buiten-
paTtijtje deelnemen, dat misstress
Saville hare dochter beloofd had, te
geven, waartoe - het bezoek aan eene
slotrnine bestemd was.
Was het 't vooruitzicht der vele
kleine genoegens, dat den jongen
gouverneur dezen morgen zoo verge
noegd en gelukkig liet uitzien Hoe
was het hpm in den eesten maand
te Surbitonpark gegaan, en hoe beviel
hem zijn post daar? Wat zijne beide
leerlingen betrof, zoo was de vraag
snel beantwoord. Volgens zijne over
tuiging bestonden er in geheel Enge
land geene goedhartiger en beminne
lijker knapen, dan die, welke het lot
hem tot scholieren beschoren had.
Ook zij waren bijzonder aan hem ge
hecht geworden. Spoedig had hij in
het karakter en den aanleg der beide
jonge Dairymple's, een groot onder
scheid ontdekt. Harry was een echte
engelsche knaap, een eerlijke, oprechte
jongen, die de levendigste neiging
koesterde voor alles wat sport heette,
daarentegen zeer geringe, wat leeren
betrof. Felix daarentegen bezat eene
buitengewone opvattingsgave en onver-
moeiden ijver om te leeren. Hoewel
hij beide knapen hartelijk genegen
was, had zich Arthur toch Felix als
zijn bijzonderen lieveling uitgekozen.
Met den generaal Dalrymple had zich
Arthur's verkeer goed, zelfs zeer vrien
delijk gevormd, en hoewel hij in hem
met smart klassieke vorming en lite
rarische belangen miste, was de be
zitter van Surbitonpark de voorko
mendheid zelve. En hoe was het
den gouverneur met de j onge meesteres
van den huize gegaan Hoe had zich
miss Dalrymple, die hare nicht haal
baat voor schoone mannen bekend
had, tegenover Arthur gedragen?
Arthur zelf vond het gedrag der jonge
dame een weinig trotsch, doch was
die trots niet in het minste beleedi-
gend. Hij ondervond zeer spoedig,
wanneer miss Dalrymple hem met
eenige reserve beschouwde, dat dan
zijn persoon en niet zijne betrekking
daarvan schuld was. Eene juiste
waardeering van het karakter dei-
jonge dame had hem spoedig tot- dat
besluit geleid.
In den beginne van zijn verblijf te
Surbitonpark, had hem Verna Dal
rymple als een zeldzaam weefsel van
tegenspraken gesehenen, en Arthur
had uit nieuwsgierigheid, zooals hij
zich zegde, zich tot taak gesteld, dit
raadselachtig wezen, nauwkeurig gade
te slaan en te bestudeeren. Zonder
twijfel was de jonge dame trotsch,
misschien zelfs een weinig heersch-
zuchtig, maar haar trots trad nooit
tegenover ondergeschikten te voor
schijn, en van iedere kleingeestige
ij delheid even ver verwijderd, ais van
den geringsten vorm van zelfzucht.
Zij kon minachtend, streng sarkastisch
zijn, maar zij was het altijd alleen
tegen laster en laagheid, krachtig in
de wijze van zich uit te drukken, snel
in het handelen, onafhankelijk in het
zelfvertrouwen, bezat zij een warm
hart en menigmaal de beminnenswaar
digste vrouwelijke zachtmoedigheid
en teederheid. Hare vurige natuur
verleidde haar nu en dan tot een te
voorbarig oordeel, doch zij was altijd
onmiddellijk bereid het te herroepen
en te berouwen, en dit berouw groot
moedig in woord en daad aan den
dag te leggen. Yerna was een merk
waardig mengsel van wildheid en
zachtmoedigheid, van hardheid en
innerlijke verfijning, van sterkte en
buigzaamheid, van trots en deemoed,
bezat een vurig temperament en de
grootste minzaamheid. Nauwkeurig
bezien, bewezen zich hare fouten alleen
slechts als overdreven deugden; zoo
ten minste meende Arthur, waardoor
zij hem nog oneindig beminnenswaar
diger voorkwam, dan zij zonder die
in zijne oogen zou geweest zijn. De
nieuwsgierigheid, waarmede de waar
neming van haar karakter gepaard
ging, veranderde spoedig in belang
stelling, en de belangstelling zeer
spoedig in bewondering en ging plot
seling in liefde over. Tot eene
liefde, die het jonge mannenhart
geheel en al overstroomde. Tevergeefs
zocht Arthur, toen hij zich van het
binnendringen van een zoo geweldigen
hartstocht bewust werd, die af te
i weren. Hij was sterker, niettegen-
j staande al zijne wilskracht en had
hem overweldigd, bijna nog voor hij
recht daarvan bewust was. «Nu bleef
hem niets over, dan de gevolgen daar-
vüd in vreugd en leed te dragen, en
het eene zoowel als het andere in zich
op te sluiten. En hoe hopeloos zijn
hartstocht ook was, zoo bestond die
toch niet alleen uit onvermengd leed.
Het was zoo zoet, zoo veel, zoo volop
te geven, zelfs zonder wederloon. Hij
ondervond het, dat eene zoo schoone,
reine liefde verheft en veredelt, ook
wanneer zij niet door wederliefde ge
zegend wordt. Dat de niet beant
woording dezer liefde zijn noodlot voor
het geheele leven was, dat ondervond
Arthur met zulk eene volle overtui
ging, dat hij zelfs geen oogenblik lang
daaraan twijfelde. Miss Dalrymple