MIEUWE Nieuws- en Advertentieblad ¥@©r de Provincie Utrecht. BINNENLAND. ARTHUR HARRiSÖil i\o. 28. Zaterdag; 9 April 1898. Zcven-en-twintigste jaargang;. VERSCHIJNT WOENSDAG EN ZATERDAG. FEUIL LET ON. Amersfoortsche Courant ABONNEMENTSPRIJS: Per 3 maanden f 1.Franco per post door het geheele Itijk. Afzonderlijke Nummers 3 Cent. Ingezonden stukken in tezenden uiterlijk Dinsdag en Vrijdag. Uitgever G. J. SLOTHOUWER. Amersfoort. ADVERTENTIËN: Van 16 regels f 0.40; iedere regel meer 5 Cent. Advertentiën viermaal geplaatst worden slechts driemaal berekend. Groote letters en vignetten naar plaatsruimte. Hoe dikwijls ziet zich de mensch in zijn schoonste verwachtingen teleur gesteld, hoe vaak worden zijn edelste plannen doorkruist. Het gaat hem als de natuur. Ge lokt door het zacht gesuis eens lente- windjens, aangemoedigd door een vriendelijken wenk der zomervorstin schudt menige plant den winterkluister af, wikkelt menige bloem het teere kopje uit de zwachtelen los om der vei kleumde menschheid den liefde groet te brengen, om in kleurentaal den nakenden zomer, het nieuwe leven te vei konden. Arme boden! Nog was den winter zijn schepler niet ont wrongen. Een doodende nachtvorst verschrompelt de zwakke spruiten, doet in tering wegkwijnen het jonge leven voor het tot rijpheid kwam. Het gaat den mensch als de natuur. Opgewekt door iets dat in hem zelf weer eens met fiissche kracht spreekt, of door een machtigen drijfveer van buiten met nieuwen liefdegloed be zield, wil hij de van koude verstijfden, de lijdenden en gebrekkige.!), de ach terlijken en maehteloozen met zijne warmte koesleren. Hij gaat ze spre ken van mer.scheniiefde van opheffing uit ellende, van nieuw leven vol zon neschijn cn bloemengeur. Vol hoop en moed voor de toekomst opent hij de schatkamers van hart en beurs. Hij kan en wil en zal zijn broeders helpen. Arme man! Zijn illusies waren ten doode gedoemde lenteboden. Plant jes uit de broeikas van een edel hart kunnen ze den killen adem der zelfzucht, den verstijvenden tocht der onverschilligheid van on- en moed wil niet verdragen. Ai me man! Zoo vele zijner kostbaarste gaven ziet hij verspilt en misbruikt, ondankbaarheid is de gestadige gezellin zijns levens, miskenning niet zelden haar speel- genoote. Hij had zoo gehoopt na korten tijd reeds de vruchten vanj zijn edel streven te zullen zien. Hij was zoo vast overtuigd dat zijn stre ven edel, zijn bedoelingen zuiver, zijn middelen goed waren, dat de gedach ten aan een minder goede uitkomst geheel waren uitgesloten. Hoe spoedig terven zijne illusies weg! Hoe anders is de wei kelijkheid dan de wensen, dan het droombeeld. Zijn illusies verdwijnen. Zal hij ophouden goed te doen? Het ga hem nu ook als de natuur. Naast liet verwelkte zusterkopje steekt een ander bloempje het hoofd naar boven. Naast de bevrozen twijg drijft een mdere spruit ui: den stam en liloem, en knop en blad en struik blijven verkondigen de winter zal vergaan, de zomer naakt, de zomer zeker koint. Het is den mensch goed van tijd tot tijd de natuur tot onderwijzeres en tot voorbeeld te nemen. Zelf voor de helft een stuk van die natuur is hij onderworpen aan baar wetten maar geniet hij ook van haar wijsheid en beleid. De natuur weet dat van het uitgestrooide zaad zooveel ver loren gaat, dat karig zaaien gelijk zou staan met vernietiging. Omdat veel omkomt houdt zij niet op te zaaien, maar zaait dubbel. De eene helft moge dan vernietigd worden de andere geeft de rijkste zomer weelde. Illusies mogen vergaan, de ware riienschenliefde verdwijnt) nooit. Hot is waar, waar honderdvoud vruchten wordt verwacht ziet men er vaak geen enkele. Komt liet echter door dat al liet werken vruchteloos bleef? Geenszins! Het rijpen duurt soms langer dan een menschenleven en soms is de dood des zaaiers noodig voor de opkomst van het gewas. Naast de natuur beeft de mensch een ander voorbeeld dat hem leert door geen tegenspoed of tegenwerking in zijn philantrophie in zijn liefde tot de menschheid te verslappen. Dat voorbeeld is Jezus van Nazareth de groote man voor Christen, jood en heiden. Zijn naastenliefde bracht hem den dood. Al zijn arbeid scheen te vergeefs, scheen zelfs liet verderf van hem en de zijnen na zich te slepen. Wel mag het gezegd zijn dat bij zijn lood de aarde met duisternis werd bedekt. Verbijstering en beneveling grijpt nog ieder aan die aan dat ster ven denkt. Is dat dan het einde van liefde en weldoen? Moet zoo altijd de duisternis het winnen van het licht? Goddank neen, de menschheid behoeft niet te vertwijfelen. Daar is een Paaschmorgen die antwoord geeft op die vragen. Hoe men ook denke over dat feest der opstanding, een verrijzenis kunnen wij allen vieren. Jezus' liefde was sterker dan de dood, omdat zij zich door dezen niet had laten afschrikken en onder- irukken. Die levende werkende meu- schenliefde is de groote erfenis die hij heeft nagelaten. Door een plot- selingen feilen slag mag zulk een zich olferende liefde schijnen te kun nen gedood worden, zij mag een oogenblik begraven schijnen, eenmaal en spoedig moet zij weer verrijzen. Zij heeft dan ook gezegevierd. Zij is doorgedrongen in de harten van dui zenden. Zij heeft den mensch zijn eigen waarde geleerd en die van anderen. Huisgezinnen, steden en landen heeft zij tot eluaar gebracht. Nog gaat zij voort, langzaam maar zeker het ruwe en geweldige te onder mijnen, alle menschen te maken tot een groote familie van broeders en zusters. Aan zulk een eindelooze liefde past het een feestdag te wijden. Zoo breke dan de heerlijke Paaschmorgen aan I Zoo vieren allen liet feest van leven en liefde, het feest, dat spreekt van eeuwigheid! Onze doodeti zijn niet gestorven als zij een liefde hebben nagelaten die ons voortdurend aan hen herinnert, die ze ons voor toovert als leefden ze met ons mee Wij zullen na onzen dood voortleven als onze menschenliefde ons in dej harten van velen een monument heeft gesticht, dat van geen stof zijnde aan geen wetten der stof onderhevig is. Heerlijke Paasch morgen die ons zoo althans indien niet op nog reëeler wijze aan de onsterfelijkheid herinnert! Hoe schoon valt hij telkens weer met het ont luiken der natuur te zamen I Hoe verkondigt ook hij even als de jonge bloemen en planten een hernieuwing des levens, een hernieuwing van offerende liefde. Vrij moge dan de mensch in zijn schoonste verwach tingen worden teleurgesteld, vrij moge liet schijnen als of alles wat hij voor het heil der menschen doet in een Danaidenvat ware geworpen, hij kan verzekerd zijn dat zijn werken niet vruchteloos zal blijven. De liefde van den grooten Nazarener heeft gezegevierd trots haar schijnbaren ondergang, maar voor die over winning had hij zijn leven over. Moge onze tijd die zooveel toewijding die zooveel ware liefde noodig heelt velen vinden die zich door dat voor beeld laten bezielen. Mogen de ko gels die duiten, de bommen die springen, de zwaarden die (likkeren, mogen ondank en misbruik en bedrog niet in staat zijn om iemand zijn liefde tot de menschheid te ontnemen. Trekt iemand zich om zulken tegen stand terug, li ij zou doen wat hij afkeurtonschuldigen om schuldigen laten lijden. Slechts de aanhouder wint. Wat lieden en morgen mis lukt kan overmorgen slagen. Een droppel holt den steen uit, mits het druppelen lang genoeg duurt. II.II. M.M. de Koninginnen zullen in den avond van den 14en April a.s. naar het buitenland vertrekken, en wel over Parijs en Cannes naar noor delijk Italië. Te Parijs zullen door H.H. M.M. eenige musea en merk waardigheden worden bezocht. Te Cannes hopen H.H. M.M. de hertogin van Albany te ontmoeten. Na een oponthoud in enkele plaat sen van Noordelijk Italië zijn H.H. M.M. voornemens een langer verblijf te maken in Zwitserland, om in de eerste helft van Juni naar het vader land terug te keeren. H.H. M.M. zul len alsdan het paleis te Soestdijk be trekken. Het gevolg voor de reis zal bestaan uit de hofdames baronnesse Van Ittersum en gravin Van Limburg Stirum, generaal graaf Dumonceau; ridder Huyssen van Kattendijke, en jhr. Van der Staal, adjudant. Naar men verneemt, is de uit werking van het plan van den mi nister van Waterstaat om de be zoldigingen der commiezen der poste rijen en van die der telegrafie te regelen volgens een zeker aantal dienstjaren, reeds vrij ver gevorderd en zou een maatregel in dien geest binnen niet te lang tijdsverloop to gemoet gezien kunnen worden. De Minister van Waterstaat heeft de door de Nederlandsche Cen- traalspoorwegmaatsehappij ingezon den zomerdienstregeling goedgekeurd. Gedurende de maand Maart zijn bij liet koloniaal werfdepot aangeno men 96 personen als: 62 Nederlan ders, 14 Duitschers, 19 Belgen en 1 Rus, en werden van de verschillende korpsen van het leger hier te lande overgenomen 43 onderofficieren en minderen, zoodat de werving in die maand 139 man bedroeg, aan wie f26.620 aan handgelden is uitbetaald. Onder de aangenomeuen bevinden zich 30 miliciens die voor den tij<l van 2 jaar bij het Indische leger ge detacheerd werden, en onder de over- genomenen 2 onderofficieren die tot eene detacheering van 4 jaar en 26 miliciens die tot eene detacheering D. H. ENGELBERTS. 40) Hij leerde de groote, scboone tuinen met hunne springbronnen en vijvers kennen, alsook bet reusachtige park, met zijne honderdjarige, oude boomen, waarin grof wild en fasanten in over vloed buisden, en ook den grooten vischvijver. Buiten bet park zag hij over ver uitgestrekte, vruchtbare gronden en weelderige weilanden, die tot de bezittingen van bet slot behoorden. Menigmaal voeren zij op den kunstig aangelegden waterweg, die zich zoo romantisch door het park slingerde, of deden een rijtoer. Op een van deze uitgangen bezocht Arthur ook het dorp Westwalden en de oude kerk. De nette pastorie waarin John Oliver spoedig wonen zou beschouwde Arthur met veel be langstelling. Hij liet zich echter ge durende deze vijf dagen ook niet het geringste ontvallen, terwijl niets buitengewoons aan hem was op te mei-ken, dan alleen, dat hij nu en dan in diep nadenken verzonken was. Knapen zijn geene bijzondere scherpe waarnemers en zoo ontging bun dan ook de verstrooidheid van bun mentor. Echter Felix, de fijn gevoeligste van him drieën, bemerkte er iets van, doch hij meende, mr. Harrison was met zijne gedachten bij het boek, waaraan hij te Surbiton park al zoo vlijtig geschreven had. Overigens namen dag voor dag deze aanvallen van afgetrokkenheid af. De verwon dering en. verrassing, die hem in den beginne overweldigd barlden, werkten niet meer zoo hevig, en Arthur ge raakte van lieverleden tot eene kal mere beschouwing der zaak en vormde een besluit, hoe bij in de toekomst handelen zou. Toen hij met zijne leer lingen naar Surbiton park terugkeerde, was hij het met zijne plannen voor de toekomst al tamelijk eens. Hij had het besluit opgevat zijne rechten te doen gelden, doch was ook besloten dit te verschuiven, tot zijn vader was teruggekeerd en hem had leeren kennen, om zoo mogelijk zijne genegenheid te verwerven. In dien tussehentijd wilde bij beproeven Verna Dalrymple's liefde te winnen. Sedert de hindernissen opgeheven waren, die zich zijn eergevoel als onoverkomelijk tusscben hem en de geliefde geplaatst hadden, gaf hij zich onvoorwaardelijk aan zijn harts tocht over. Hij had het zich toege staan, dagelijks en ieder uur aan haar te denken, waardoor zijne liefde hog in omvang en hevigheid belangrijk toenam. Zooals wij gezien hebben, had de ontdekking, van wien hij afstamde, eerst een bevredigenden trots, eene eergierigheid en een zeker blij gevoel van macht hij hem wakker geroepen, doch al spoedig waren deze gevoelens door edelere verdrongen geworden. En nu was het alleen ter wille zijner liefde voor Verna, dat hij zich over zijne ontdekking verheugde. Ter wille van Verna, in geval het hem geluk ken zou hare liefde te winnen, was hij besloten, den toorn van lady Ost- westry en den waarschijnlijken af keer van George, indien bij zijne rechten liet gelden, te trotseeren Evenwel gevoelde bij, dat bet eene smartelijke taak zou zijn, dit te doen. Zijne fijnge voelende, grootmoedige natuur verafschuwde het, anderen teleurstelling en Smart te bereiden, ook zelfs nog wanneer bet met 't volste recht geschieden kon. Ook daar om was hij blijde, dat hij het open baar maken zijner ontdekking nog verschuiven kon. Zoowel met angst als met verruk king zag hij echter nu bet wederzien van Verna te gemoet. Hij was over tuigd, dat bij uitgenoodigd zou wor den de avonden met den generaal Dalrymple en baar door te brengen, en hoewel bij tot nu toe iedere soort gelijke uitnoodiging had afgeslagen, zoo besloot hij nu zulk een aan te nemen. Hij wilde ook Verna herbaal de malen verzoeken haar met zijne viool te begeleiden bij baar klavierspel. In bare nabijheid staande kon bij zich aan den aanblik harer schoonheid verlustigen, en zien hoe hare ronde wangen van kleur ver wisselden, en een fijn inkarnaat zoo betooverend daarop te voorschijn trad. En nu, daar hem de eer niet meer gebood zijne gevoelens te onder drukken, wilde hij die ook vrije speel ruimte geven, en het aan zijne stem en zijn blik toestaan, de hartstochte lijke aanbidding, die hij voor het meisje gevoelde, uit te drukken. Hoe echter zou hij zich tegenover de ont hulling zijner gevoelens gedragen? Hij verlangde er vurig naar, dit te be proeven. Hoe zelden echter wordt aan onze verwachtingen beantwoord? Met uit zondering van eenige kort vertoeven de bezoekers, of van een toevalligen gast, had de familie te Surbiton park sedert den dood van misstr. Dalrym ple geen gezelschap ontvangen. Voor vijf dagen had Arthur den generaal en zijn dochter alleen achter gelaten en alleen ook verwachtte hij ze terug te vinden. Tot zijn pijnlijke verras sing vond hij echter het huis met gasten gevuld. Kolonel Willongbij, een oud vriend van den generaal, die zich met een eenjarig verlof uit Indië op een europeeschen tour be vond, had aan de vriendelijke uitnoo diging van zijn ouden vriend gehoor gegeven, en was met zijne geheele familie, zijne vrouw en vier dochters op Surbiton park aangekomen. Om hare gasten het verblijf aangenaam te maken, had de jeugdige huisvrouw

Historische kranten - Archief Eemland

Nieuwe Amersfoortsche Courant | 1898 | | pagina 1