NIEUWE Nieuws- en Advertentieblad voor de Provincie Utrecht. BUITENLAND. ÜTJtMWMi No. 41. Woensdag 25 Mei 1898. Zeven-en-twintigste jaargang. VERSCHIJNT WOENSDAG EN ZATERDAG. FEUILLETON. Amersfoortsche Courant ABONNEMENTSPRIJS: Per 3 maanden f 1.Franco per post door het geheele Kijk. Afzonderlijke Nummers 3 Cent. Ingezonden stukken in tezenden uiterlijk Dinsdag en Vrijdag. Uitgever G. J. SLOTHOUWER, Amersfoort. ADVERTENTIËN: Van 16 regels 0.40; iedere regel meer 5 Cent. Advertentiën viermaal geplaatst worden slechts driemaal berekend. Groote letters en vignetten naar plaatsruimte. Aan de Times wordt uit New-York geseind, dat geen opgewekte toon in de artikelen der dagbladen heerscht. Een gedeelte klaagt over de werk loosheid, een ander deel vreest, dat Mc Kinley gedwongen zal worden tot handelen over te gaan, voordat de toebereidselen \oor den aanval geheel gereed zijn. Het publiek begint eindelijk te be grijpen, dat admiraal Cervera's be wegingen een einddoel hebben, dat. volgens de meening van vele marine autoriteiten, bereikt wordt. Het gemis aan vaartuigen type Viscaya wordt eveneens aan critiek onderworpen. Het gerucht gaat, dat de president, de adjudant-generaal, de minister van oorlog en de generaals Miles en Merrith het niet eens kunnen worden over zaken van ernstigen militairen aard. Wat Cuba betreft, woidt algemeen geloofd, dat de Amerikanen in hunne verwachting betredende belangrijke ondersteuning van de zijde van den opstandeling Gomez, teleurgesteld zijn. De Times verneemt uit Key West, dat de kabel tussclien Cienfuegos en Santiago hersteld is, zoodat de ver binding tussclien Havana en Europa weer tot stand is gekomen. Aan de Standard wordt uit het kamp Thomas nabij Chicamanga ge seind, dat de troepen zeer veel te lijden hebben tengevolge van de gave van vooruitzien der autoriteiten. Het 14e regiment van New-York arriveerde hongerig en oproerig, maar het duurde langen tijd, eer levensmiddelen kon den worden verstrekt. Er heerscht volkomen gebrek aan samenwerking onder de ambtenaren. 15 dezer in den namiddag Curasao verliet om na drie en een halven dag varens tegen 11 knoopen gemiddeld per uur, Donderdag te arriveeren in Santiago op Cuba's Zuidkust met vier gepantserde kruisers en twee van zijn torpedo-jagers ziedaar alweer het oude liedje Wanneer hij te Santiago arriveerde, weet men nu op een minuut na, doch of hij er is gebleven dan wel of hij alweer aan 't rondspoken is tot pei- manente ongerustheid der Yankees, weet misschien Spanje's regeering niet eens, die in elk geval heel geheim zinnig doet en den schijn aanneemt als moest er heel spoedig iets heel gewichtigs en voor Spanje voordee- ligs gebeuren. Admiraal Cervera heeft zoo ongeveer onbeperkte volmacht om te handelen naar de eischen van het oogenblik, naar eigen inzichten en in bet belang van land en volk. Heeft de kranige tacticus 't nu noodig geoordeeld na inneming van kolen en proviand (te Curagao laadde hij slechts 300 ton kolen van inferi eure qualiteit en 100 ton proviand, naar 't heet op grond van de mede- deelingen, afkomstig van een Hol- landsch, te Port-au-Prince aange komen vaartuig) 't ruime sop weer te kiezen, dan zal hij daarvoor wel evengoed zijn reden hebben gehad als wanneer hij, in tegenstelling met de oilicieuse mededeeling uit Madrid, in de haven van Santiago is ge bleven. »Het eskader van admiraal Cervera, bestaande uit vier kruisers en twee torpedojagers want één torpedo jager is te Martinique gebleven verliet Curasao Zondagavond om zeven uur aldus wordt aangaande Cer vera's tocht van Curagao naar Santiago gemeld. Een Amerikaansch koop vaardijschip sloeg het uit een aistand gade, doch het escader manoeuvreerde zeer handig, veranderde herhaalde malen van richting en slaagde er Waar is het Spaansche eskader eindelijk in den afstand tusschen onder admiraal Cervera, dat Zondag Curasao en Santiago af te leggen in drie en een halven dag, zonder de vloot van admiraal Sampson te ont moeten, ofschoon deze ten westen van Torlugas lag. De torpedojagers, die een snelheid hebben van dertig mijlen, gingen voorop om dienst te doen als verspieders en waarschuwden telkens, wanneer zij een verdacht schip opmerkten. Wanneer 't komen zal tot een tref fen tusschen Cervera's eskader en de Amerikaansche scheepsmacht? In elk geval niet zoo spoedig als men Vrijdag en Zaterdag stellig ge loofde: hel eskader van schout-bij- nacht Schley, dat uit het noorden kwam, van de Amerikaansche kust, en het eskader van admiraal Samp son, dat zicli zoo geweldig om den tuin heeft laten leiden door den Span jool en nu uit 't zuiden naar Key West is teruggekeerd, hebben moge lijk op 't moment reeds «geruild!" Indien 't afhing van de autoritei ten te Washington, van Schley en van Sampson, die met Schley het aantal Amerikaansche oorlogsschepen in de wateren van Florida opvoerde tot zes-en-zestig (3 pantsers, 5 moni tors, 2 gepantserde kruisers, 13 krui sers, 5 kanonneerbooten, 4 hulpkrui sers, 25 andere vaartuigen, zooals adviesjachten, kotters, jachten en transportschepen en 9 torpedo's) zou er op 't moment reeds slag worden geleverdScldey heeft weinig of niets te doen gehad op zijn kruistocht langs de kust van Noord-Carolina; Samp son heeft tevergeefs gejaagd in de wateren der Antillen en de openbare meening in Amerika, wordt al drin gender, lastiger en ongeduldiger. Nu zouden 't volgens de Yellow press van New-York president Mac Kinley en de regeering zijn. die den oorlog hebben uitgelokt door hun gebrek aan doortastendheid en de Herald en de World zijn aan 't kib belen over de primeur van het be richt, rakende den slag bij Cavite, terwijl de Journal zijn berichten de eenige ware en juiste heet (adres aan het nieuwtje van den terugkeer van Spanje's vloot naar Cadix William Ewart Gladstone, ongetwijfeld een der grootste mannen, die deze haast eindigende eeuw heeft opgeleverd, is in de vorige week in den ouderdom van ruim 88 jaren overleden. Deze beroemde Engelsche Staatsman laat een leven achter van groote werkzaamheid, verricht in 't belang van zijn Land en van zijne Koningin. Op jeugdigen leeftijd reeds hij telde toen 22 jaren werd hij tot lid van het Parlement gekozen, en herhaaldelijk trad hij, vaak in veelbewogen tijden, als minister op. Zeer groot is de invloed geweest, die hij op het staatkundig leven in Engeland heeft uitgeoefend; in moeie- lijke omstandigheden vond hij menig maal gelegenheid, om zijne groote begaafdheden van hoofd en hart te doen blijken. Zijne onpartijdigheid wekte steeds bewondering. Hij verzuimde nimmer, ook niet te midden van den felsten strijd, de argumenten van zijne tegen standers na te gaan, en wat hij er waar in vond, schroomde hij niet over te nemen. In 1894 werd hij door een zware oogziekte genoodzaakt zijn ontslag te nemen als minister, waarna hij, als ambteloos burger levende, zich, ondanks zijn hoogen leeftijd, nog wijdde aan letterkundige studiën. Een zijner levensbeschrijvers getuigt vari hem«Gelijk hij geleefd heeft, is hij gestorven, als een goed Christen, een Christen, die zich richtte naar het voorbeeld van zijnen grooten Meester." Ter eere van de nagedachtenis van den grooten man, wiens lange en schitterende loopbaan was afgesloten, hief het Lagerhuis zijne zitting op. 't Stoilelijk overschot van den over ledene zal op 's Lands kosten worden ter aarde besteld in de Westminster Abbey, waar een monument voor hem zal worden opgericht. De Ko ningin van Engeland en de leden der Koninklijke familie zonden aan me vrouw de weduwe Gladstone harte lijke brieven van rouwbeklag; op de openbare gebouwen woeien de vlag gen halfstok, ook vele particulieren deelden in die hulde; en de Engel sche dagbladen verschenen in rouw rand. In ons vorig nummer maakten we reeds melding van dit overlijdenwe meenden echter dat een meer uit voerig woord, aan den grooten Brit- schen Staatsman gewijd, thans niet misplaatst zoude zijn. De zaak-Drcyfils. Door den Parijschen rechter van instructie Bertulus is beslist, dat geen termon aanwezig zijn om een vervol ging in te stellen naar aanleiding van de aanklacht van Mevr. de Bou- lancy, betreffende het vervalschen van de aan Esterhazy toegeschreven compromitteerende brieven. Geen termen om wegens verval- sching te vervolgen? Dus, merkt de Aurore op, by rechterlijke beslissing is nu uitgemaakt, dat er geen ver- valsching heeft plaats gehad en dat dus de brieven wel degelijk door Esterhazy zijn geschreven. De Aurore noodigt daarom de militaire autoriteiten uit, nu dan toch een vervolging tegen Esterhazy in te stellen. De Réforme uit Brussel bevat een brief van Henri Casella omtrent de zaak Dreyfus. Casella vertelt daarin, dat hij op 17 Februari van het loopende jaar bezoek heeft gehad van den Italiaan- schen attaché te Parijs, Panizzardi, die hem vertelde van majoor Schwarz- koppen, den Duitschen attaché zelf te hebben gehoord, dat Esterhazy de verrader was en dat het verraad, zonder dat het handschrift werd veranderd, nog eenigen tijd voort duurde, zelfs nadat Dreyfus was aan gehouden. Hij achtte het de plicht v*n majoor Schwarzkoppen te spreken of hem verlof tot spreken te geven. Naar het Duitsch CABMEN SYLYA. 4) Het scheen haar toe dat de tijd zeer traag voorbijging, en de zon schoot hare stralen loodrecht op Helena, die nog altijd op de rots ge knield lag en op hare handen steunde. Zij was schier krankzinnig van dorst, en hare oogen brandden hoogst pijn lijk. Toen zij naar beneden in de vlakte onder haar keek, overmeesterde haar eene nieuwe vrees. Hoe zou zij Stefanitza, bij zijne terugkomst voor het gevaar waar schuwen? En wat moest zij doen, in dien hij niet terugkwam. Hij was reeds zoo lang afwezig geweest. Wanhoop begon tenslotte den moed te vervangen, en in haar angst zou zij zeker van de rots gevallen zijn, zoo de bekommering over haar moedigen beschermer haar niet had gedrongen tot het uiterste te volhar den, in de hoop dat zij in staat zou zijn hem te waarschuwen. Een arend vloog thans boven den top der rots in de rondte, maar overigens heerschte rondom de diepste stilte. De zon kwam al nader en nader aan den ge zichtseinder, en de schaduwen der boomen werden langer. Verondersteld, dat hij eens niet terugkwam vóór den avond! Eensklaps zag zij beweging onder de boomen, en in het volgende oogenblik verscheen Stefanitza met eene schoof koorn onder den arm. Helena wuifde met haar zakdoek, maar, helaashij keek niet op. Zij schreeuwde tegen hem zoo luid als zij maar kon, maar te vergeefs: hij ver volgde kalm zijn weg naar de spelonk. Hij had juist de opening bereikt, en was op het punt naar binnen te gaan, toen zij zag dat hij terugdeinsde, de schoof op den grond wierp en zijn zwaard trok. Het was Helena alsof er eene nevel voor hare oogen kwam, maar het vol gende oogenblik zag zij den beer op Stefanitza afkomen. Het wilde dier verhief zich met een woedend gebrom op zijne achterpooten, maar de man hield stand, en stootte zijn zwaard tot het gevest in den strot van den beer. Het volgende oogenblik vielen de man en het dier samen op den grond. Helena, buitenzichzelve van schrik, liet zich van de rots glijden en vloog, als een pijl van den boog naar de grot. Stefanitza had zich van den beer vrijgemaakt en was van den grond opgestaan. In weerwil van de pijn, welke hij leed, slaakte hij een kreet van vreugde, toen hij de Prinses vóór zich zag staan. Hij had gevreesd, dat zij dood was, want hij had opgemerkt, dat er bloed aan de bek van den beer zat. Eerst weigerde hij te erkennen, dat hij ge kwetst was, maar Helena hield zich overtuigd, dat hij pijn leed, en drong er op aan zijn gewonden arm te ver binden. «De Prins is behouden, en heeft Ciceu bereikt. Hij is bezig met een leger bijeen te brengen, en binnen weinige dagen zal hij hier vóór ons zijn," berichtte Stefanitza. «Weet gij wat er van den armen Poma geworden, die me z'n paard af stond?" vroeg Helena. «Hij is dood," antwoordde Stefanitza' volkomen kalm. "Doodriep de Prinses ontsteld, ood en dat terwille van mij Stefanitza mompelde iets, dat Helena niet kon verstaanzij ving alleen het woord "geluk" op. "Maar hoe kregen hem de Turken?" "Hij liet zich met opzet gevangen nemen." "Maar waarom waarvoor?" «Hij maakte den Turken wijs, dat hij de Prins was, en zij staakte hunne vervolging, en voerden hem als een gevangene met zich. Zij hadden een eind weegs afgelegd, toen de onnoo- zele boeren, die nooit hun mond kun nen houden, den Turken aan het ver stand brachten, dat zij bedrogen waren. Zij waren natuurlijk woedend en in hunne woede martelden zij den armen kerel en brachten hem ter dood." Helena sidderde toen zij dacht aan de ontzettende wreedheid, welke haar arme landsman ongetwijfeld door de handen van den vijand bad doorstaan. "Arme kerel!" klaagde zij, met tra nen in de oogen. »Wat doet het er toe, nu Uwe Hoogheid er door gered is riep Ste- fauitza met warmte uit. Do wond, welke hij als van weinig be- teekenis had voorgesteld, bleek zeer ernstig te zij n, en de eerst volgende dagen was hij koortsachtig en zelfs ijlende. Toen hij buiten bewustzijn was, sprak hij voortdurend van de Prinses. Zij had daardoor een moeilijken tijd, want, behalve dat zij haar patiënt had te verplegen, moest zij er ook op uit om voedsel te zoeken. Vruchten waren niet voldoende voor hun levensonder houd, en ten slotte moest zij in wan hoop ook trachten eenig wild meester te worden. Nog een paar dagen verliepen als deze, en toen week de koorts en Ste fanitza viel in een rustigen slaap. Het was laat in den achtermiddag, toen hij werd gewekt door een doordrin gende gil. Hij sprong op en keek om naar zijne wapenen, maar vond niets dan zijne lans. Hij vloog de spelonk uit, en ddar zag hij de Prin ses, die zich met zijn zwaard verweerde tegen twee Turken. Stefaintza ver gat zijne zwakte en was met één sprong aan haar zijde en stootte zijne lans door het lichaam van den aanvaller De tweede Turk trachte zich uit de

Historische kranten - Archief Eemland

Nieuwe Amersfoortsche Courant | 1898 | | pagina 1