ÜIEUWE
Nieuws- en Advertentieblad
voor de Provincie Utrecht.
BUITENLAND.
BINNENLAND.
GETROUWHEID,
VERSCHIJNT WOENSDAG EN ZATERDAG
FEUILLETON.
i\o. 42. Zaterdag 28 Mei 1898. Zeven-en-twintigste jaargang.
Courant
ABONNEMENTSPRIJS:
Per 3 maanden f 1.Franco per post door het geheele Rijk.
Afzonderlijke Nummers 3 Cent.
Ingezonden stukken in tezenden uiterlijk Dinsdag en Vrijdag.
Uitgever G. J. SLOTHOUWER, Amersfoort.
ADVERTENTIËN:
Van 16 regels f 0.40; iedere regel meer 5 Cent.
Advertentiën viermaal geplaatst worden slechts driemaal berekend.
Groote letters en vignetten naar plaatsruimte.
»lk wensch u reeds bij voorbaat
geluk. Ik vertrouw, dat gij de Span
jaarden zult ontmoeten en vernie
tigen."
Deze woorden, die weer getuigen
van Amerikaanschen bluf, zijn door
admiraal Sampson geseind aan com
modore Schley, toen deze zich had
begeven naar Santiago de Cuba, waar
de Amerikanen de Spanjaarden nog
altijd ingesloten gelooven.
Of dit werkelijk zoo is, kan echter
niemand zeggen, ook in Madrid weet
men er niets van. Volgens een tele
gram van daar, acht de minister van
marine bet waarschijnlijk, dat de
Amerikanen een poging gedaan heb
ben om de Spaansche schepen te be
letten Santiago te verlaten, maar weet
hij niet of zij bijtijds zijn aangekomen
om de Spaansche vloot daarin te
verhinderen. Het laatste telegram
van admiraal Cervera van Dinsdag
bericht, dat alle schepen bezig waren
kolen in te laden. Men krijgt te Ma
drid thans den indruk, dat Cervera
Santiago zal hebben verlaten als hij
het heeft kunnnen doen zonder zich
te veel aan gevaar bloot te stellen.
De autoriteiten te Washington
blijven niettemin vasthouden aan hun
meening, dat de vloot van admiraal
Cervera is ingeblokkeerd, al hebben
ze daarvan ook geen bericht ont
vangen van de admiraals Sampson
of Schley.
Met spanning wachten ze berichten
van een dezer beide bevelhebbers af.
Intusschen heeft een belangrijke be
spreking plaats gehad tusschen pre
sident Mac Ivinley en de heeren Long,
Alger, Miles en de leden der strate
gische marine-commissie. De be
spreking duurde eenige uren. De
beraadslagingen worden geheim ge
houden, maar men verzekert, dat het
besluit is genomen om ingeval be
slist zeker blijkt, dat het eskader van
Cervera te Santiago ingeblokkeerd
ligt, binnen korten tijd actieve ope
raties te beginnen op Porto-Rico,
Cuba en de Filippijnen.
Van de bewering der Amerikanen,
een paar dagen geleden geuit, dat
binnen een dag of drie de gioote zeeslag
zou plaats hebben, zien we, vooral
als het waar is, dat Cervera is inge
sloten, niet veel komen.
De ingang tot de haven van Santiago
toch is drie mijlen lang, smal en
kronkelend: aan den ingang is hij
slechts 160 M. breed. Rechts is de
oever 200 voet hoog, en links strekt
zich een voorgebergte uit van 100
voet hoogte. Beide hoogten zijn ver
sterkten zullen, zeggen de Amerikanen,
»eerst even door de vloot van admiraal
Schley worden verwoest."
Slechts één schip kan gelijktijdig
in of uit de haven komen, zoodat de
vloot van admiraal Cervera zoolang
ze binnen is, niets kan uitrichten.
Daarom zou dan ook admiraal Samp
son vrijheid van handelen hebben
gekregen om tegen Havanna op te
treden, zoodra hij dat wil. Intusschen
zou admiraal Schley tegen Santiago
opereeren, dat zal hem echter alles
behalve gemakkelijk vallen, want die
haven is verbazend versterkt. Juist
door de smalte en de kronkelingen
van den toegangsweg is deze uit
stekend te verdedigen, in alle rich
tingen kan op de vijandelijke schepen
worden gevuurd.
Nu er eigenlijk nieuws van den
oorlog niet is te geven, komen de
Amerikaansche bladen aandragen met
allerlei mededeelingen als o. a. de
bovenstaanden, waarvan de waarde
echter zeer twijfelachtig is.
Meermalen ook is er door de bladen
op aangedrongen, dat de Amerikaan
sche regeering er voor zou zorgen,
dat schepen werden verkregen van
het type Viscaye. De Spanjaarden
hebben snelvarende schepen, terwijl
die der Amerikanen zwaar gepant
serd zijn en hoofdzakelijk zijn bere
kend op een oorlog met Engeland,
Hoe mooi ze ook zijn ingericht, de
Amerikaansche schepen zullen zeker
door de Spaansche worden geslagen
wanneer aankomt op een wedren op
zee.
Om voor de toekomst zoo iets te
verhinderen, heeft de heer Pearce,
afgevaardigde voor Missouri, in het
Huis van afgevaardigden een wetsont
werp ingediend, dat ten doel heeft
de vloot te \ersteiken met vijf krui
sers eerste klasse, elk groot 11,500
ton en niet duurder dan viel miljoen
dollars per stuk, zonder de bewipe-
ningverder met tien torpedobooten,
groot 150 ton met vijftien torpedo
jagers van 400 ton en vijftien stalen
kanonneerbooten.
De torpedobooten mogen niet meer
dan 200,000 dollars, de torpedojagers
niet meer dan 500,000 dollars, de
kanonneerbooten niet meer dan
050,000 dollars kosten, terwijl ze in
Amerika zelf moeten gebouwd worden
11. M. de Koningin heeft aange
nomen bij te wonen cene sportbeloo-
ging op de renbaan te Clingendaal,
der Koningin aangeboden als hulde
van de Nederlandsche sportvereeniging
en welk hulde zal plaats hebben op
een nader te bepalen dag in de tweede
helft van September.
De vloot revue voor H. M. de
Koningin, waarvan dezer dagen mel
ding is gemaakt, zal op het Holland-
sehe Diep in den omtrek van den
Moerdijk gehouden worden, in de
tweede helft van September.
De dag der terugkomst van de
Koninginnen uit het buitenland is tot
dusver nog niet bepaald.
De sultan van Siak, die de in
huldiging van II M. de Koningin
komt bijwonen, is met het stoom
schip Lawoe der Rotterdamsche Lloyd
te Marseille aangekomen. De sultan
wordt begeleid door den gepens.
adsistent-resident G. A. Schouten.
De Minister van Koloniën heeft
van 3 tot 9 September afgehuurd het
geheele Victoria-Hotel te Amsterdam,
om door een Javaanschen vorst en
Indische gezantschappen betrokken te
worden gedurende de Inhuldigings
feesten.
De Tweede Kamer nam art. i
van het wetsontwerp op den per
soonlijken dienstplicht aan, waardoor
het beginsel der wet is goedgekeurd.
De Katholieke leden, behalve dr.
Schaepman, stemden tegen.
Het welbekende «Bosch van
Brediusï, in het Gooi, zal voortaan
niet meer voor het publiek toegan
kelijk zijn; evenmin, zoo zegt men,
de uitspanning Jan Tabak.
In de Oude Plantage te Rot
terdam zou dezer dagen een duel
plaats hebben tusschen twee jonge
lieden, die op een zelfde meisje ver
liefd waren.
De wapens zouden in deze beslis
sen, wie de gelukkige minnaar zou
wezen van het meisje, dat van buiten
gewone schoonheid was.
Op het bestemde tijdstip des mor
gens te zes uur waren een achttal
politieagenten van de afdeeling Kra
lingen ter plaatse, voorts een paar
nieuwsgierige journalisten en een
arnateur-photograaf.
De duellisten bleken evenwel van
gedachten veranderd te zijn, ten min
ste zij lieten op zich wachten.
PLAATSELIJKE BERICHTEN.
Ongeveer een jaar geleden werd
onder den naam «Eendracht" eene
vereeniging opgericht van actief die
nende onderofficieren en gehuwde
mindere militairen en militaire geëm
ployeerden beneden den rang van
officier behoorende tot de Nederland
sche landmacht, met het doelhet
verkrijgen van Rijkspensioen voor
hunne weduwen en weezen.
Weliswaar is in 1876 het Fonds
tot ondersteuning van weduwen en
weezen van vrijwillig dienende mili
tairen beneden den rang van officier,
opgericht, doch dit fonds werkt on
voldoende, omdat het als eene gewone
levensverzekeringmaatschappij werkt,
waarvan de tarieven duidelijk blijk
geven.
liet ledental der vereeniging «Een
dracht" is thans geklommen tot drie
duizend een honderd en elf, alzoo
verreweg de groote meerderheid van
de aanwezige onderofficieren en ge
huwde mindere van het leger, terwijl
43 opper- en hoofdofficieren het streven
der vereeniging als eerelid steunen.
Het bestuur heeft dan ook en te
recht gemeend, dat de tijd was ge
komen zich per rekwest te wenden
tot H. M. de Koningin-Weduwe-Re
gentes met eerbiedig verzoek het lot
hunner weduwen en weezen te willen
verbeteren in den geest als thans
geschiedt voor de weduwen en weezen
der burgerlijke rijks-ambtenaren, te
vens met bescheidenheid aandringende,
ter beschikking van het gewenschte
fonds te doen stellen de som van
vier millioen gulden, welke, ingevolge
het 2e lid van art. 31 der wet van
9 Mei 1890 tot regeling van het
pensioen der weduwen en weezen
van burgerlijke ambtenaren, aan het
Rijk moet worden uitgekeerd, en
waaraan de regeering nog geene be
stemming heeft gegeven.
Het rekwest gaat vergezeld van
eene als voorstel van wet ingekleede
bijlage, waaruit meer en duidelijker,
dan in het adres mogelijk is, de wen-
sehen der vereeniging uitkomen en
eene memorie van toelichting.
De heer J. Tieks Koening, com
mies der posterijen alhier wordt met
ingang van 1 Juni overgeplaatst naar
naar Nieuwediep.
Tot stationschef der Ned. Cen
traal Spoorweg Mij. te Baarn is be
noemd, de heer B. de Graaf, thans
stationschef te ElburgOldebroek
tot stationschef te Soest, de heer J.
Naar het Duitsch
VAK
CARMEN SYLYA.
5)
«Wat zal ik nu beginnen?" vroeg zij
eenvoudig.
Hij wees op de lijken.
«Of zij of wij.... We kunnen hier
op die manier niet blijven."
«Laten we vertrekken!" riep zij on
stuimig uit.
Hij keek ernstig naar haar en zuchtte.
«Maar je kunt niet loopen," ging
zij voort; «je bent veel te zwak om
den reis naar Ceceu te ondernemen."
"O, ja, ik kan loopen," hernam hij.
Helena pakte den mondvoorraad
bijeen, en nam de beerenhuid op,
welke Stefanitza over haar mosbed
had gelegd. Als de avond viel legde
zij deze over den gewonden man, als
hij zwak eD schier hulpeloos onder
een boom lag, en dan nam zij zijn
zwaard en hield de wacht. Stefanitza
had in zijn strijd met de Turken eene
nieuwe wonde gekregen, maar had er
tegen haar geen woord van gerept,
en zij ontstelde derhalve toen zij, ter
wijl hij sliep, er het bloed uit zag
vloeien. Zij bezat niets, waarmede zij
ze kon verbinden, en derhalve zag zij
zich gedrongen het bloed met eenige
groote bladeren te stelpen. Barrevoets,
en terwijl haar lang haar over haar
mantel hing, hield zij de wacht bij
den man, die zijn leven voor haar
had gewaagd. Bij het licht der maan,
dat door den boomen viel, kon zij
zien hoe doodsbleek zijn gelaat was,
en in haar wanhoop maakte zij zich
ongerust dat hij stervende was.
«Och, wat moet er van haar wor
den als ik mocht sterven?" klaagde
de ziekeen daarop het hoofd onrus
tig heen en weder bewegende, liet hij
er op volgen, «indien ik slechts een
lok van haar haar had, om die mede
in m'n graf te nemen!"
Helena legde nog wat meer blade
ren, welke zij in het water had ge
doopt, op zijn voorhoofd en op zijne
wonden, en vervolgens met het zwaard
eene lok van haar prachtig blond haar
afsnijdende, legde zij die in zijne han
den. Zijne vingers omklemden ze, en
hij viel in slaap, terwijl zij eenzaam
de wacht bleef houden.
Eensklaps verbeeldde zij zich het
getrappel van paarden te vernemen,
die denzelfden weg langs kwamen,
welke zij en Stefanitza ingeslagen
hadden. Zij stond op en poogde, haar
adem inhoudende, het bonzen van
haar hart te onderdrukken, dat haar
scheen te beletten iets anders te hooren.
In de veronderstelling, dat de beide
vermoorde Turken eenvoudig de voor-
loopers van een geheele vijandelijke
afdeeling waren geweestliet zij hare
oogen op het koude, flikkerende zwaard,
rusten dat zij in de hand hield, en
haar jeugd kwam op tegen den af
grijselijken dood, welken zij besloten
was liever ziehzelven aan te doen,
dan dien laatsten dienst van haar ge
trouwen dienaar te vragen.
«Zij luisterde, ja, zij had zich niet
vergist, er naderden paarden langs
den weg, en zij kon zelfs stemmen
hooren, welke al nader kwamen. Er
dreef een wolk voor de maan, als die
verdwenen was en zij den eersten Turk
te zien kreeg, zou zij zich het zwaard
door het hart steken. De geluiden
kwamen naderbij, maar dank zij den
wolk, de paarden werden ingehouden
en naderden langzamer. Thans kreeg
de wolk een zilveren rand, en weldra
schoten hare stralen weder op de aarde.
«Stefanitza, dadr zijn zij over
ons!" riep de Prinses, op angstigen
toon. Zij had de punt van het zwaard
tegen haar borst gezet, maar haar
hand trilde hevig.
«Geef mij het zwaard!" riep hij uit
met eene wanhopigen uitdrukking in
de oogen. Hij nam het haar uit de
handen en stond recht tegen over haar,
bleek en somber als de Engel des
Doods.
«Ik zal trouw m'n woord gestand
doen," zeide hij, en hetzelfde zwaard
zal daarna mij verlossen."
De paarden kwamen nader. Stefa
nitza ligtte zijn arm op, en Helena
sloot de oogen in afwachting van den
genadestoot. Eensklaps liet Stefanitza
den arm zakken en zijn gelaat hel
derde op.
»'t Zijne Rumeniërs!" juichte hij,
en daarop zijne stem verheffende, riep
hij«Dezen weg, dezen weg, hier is
de Prinses
Een luid «hoera was het antwoord.
«Dezen weg, voorwaarts, uwe Hoog
heid was de kreet, welke door het
dichte woud weerklonk, en in het
volgende oogenblik kwamen de ruiters,
terwijl de paarden hinnikten, op de
plek, en Helena viel bezwijmd in de
armen van haar echtgenoot.
Allen schaarden zich om haar, en
hielpen wat zij helpen konden. Stefa
nitza alleen stond achteraf tegen een
boom geleund, en beschouwde haar
schoon, bleek gelaat.
Toen zij weder tot zichzelve kwam,
gold de eerste vraag hare kinderen.
«Zij zijn in veiligheid en wachten
je, m'n arme lievelinghernam haar
gemaal, en kuste haar terwijl hij haar
in zijne armen op zijn eigen paard
tilde.
«En poogde je op die manier te
loopen vroeg hij, toen hij hare voeten
in het oog kreeg.
«Ik was op weg naar u," zeide
Helena, eene poging doende om te
glimlachen.
Vervolgens werd Stefanitza op een
paard getild, en een soldaat liep naast
hem want hij was te zwak om er op
te zitten zonder steun. Daarop werd
er een signaal op den hoorn geblazen,