UTIEUWE
Nieuws- en Advertentieblad
voor de Provincie Utrecht.
SCHITTER BRITA
BUITENLAND.
i\o. 86.
Zaterdag 29 October 1898.
Zeven-en-twiiitigste jaargang.
VERSCHIJNT WOENSDAG EN ZATERDAG.
BINNENLAND.
FEUILLETON.
Amersfoortsche Courant
ABONNEMENTSPRIJS:
Per 3 maanden 1.Franco per post door het geheele Kijk.
Afzonder 1 ijke Nummers 3 Cent.
Ingezonden 9tukken in tezenden uiterlijk Dinsdag en Yrijdag.
Uitgever G. J. SLOTHOUWER, Amersfoort.
ADVERTENT 1ËN:
Van 16 regels f 0.40; iedere regel meer 5 Cent.
Advertentiën viermaal geplaatst worden slechts driémaal berekend.
Groote letters en vignetten naar plaatsruimte.
De voorgenomen aanslag op
Keizer Wilhelm II.
De Pol. Korr. deelt mede op welke
wijze men het voornemen hoeft ont
dekt om een aanslag op het leven
van Keizer Wilhelm te plegen.
Eenigen tijd geleden was een Itali
aan in een der straten van Alexandrië
door een Franschman aangevallen en
gedood. In een tier zakken van den
vermoorde vond de politie een porte
feuille met een compromitteerenden
brief, waarop in zijn woning een
onderzoek werd ingesteld. Daar wer
den brieven en andere documenten
gevonden, waaruit bleek, dat de ver
moorde een anarchist was en dat hij
betrokken was in een samenzwering
tegen het leven van den Duitschen
Keizer. De Italiaarisehe consul Bardese
werd van het gebeurde in kennis
gesteld en aan zijn bemoeiingen,
naast het optreden van den hoofd
commissaris van politie, is het te
danken dat alle samenzweerders in
verzekerde bewaring werden gebracht.
Cycloon.
Een Reuter-telegram meldt dat in
den omtrek van Salotiiki een lievige
cycloon gewoed beeft, tengevolge
waarvan een karavaan van 47 men-
schen en 100 paarden verdronken is.
De orkaan heeft groote verwoestingen
aangerichtde telegr aaflijn, tie viaduc
ten, de tunnels van den spoorweg
naar Salomki en een klooster zijn
vernield.
In Rusland, in het dorp Anzob
(in het gouvernement Samar kand) is
een op pest gelijkende epidemie uit
gebroken. Alle mogelijke voorzorgen
zijn genomen om uitbreiding te voor
komen.
liet Duivelseiland.
Een redacteur van een te Angers
verschijnend blad heeft een marinier
gesproken, die deel uitmaakte van
een detachement dat verscheidene
maanden op de Iles-dii-Salut door
bracht. Die soldaat heeft Dreyfus
herhaaldelijk op liet Duivelseiland
gezien en geeft de volgende beschrij
ving
Het eiland is een volkomen kale
rots met niets dan een paar kokos-
boomen aan bet einde. De hut van
Dreyfus, van hout gemaakt, slaat
zoowat midden op het eiland. Alfred
Dreyfus heeft geheel witte haren en
een witten baard zijn rug is gekromd.
Hij loopt met een langzaam slepen-
den pas en richt het woord tot nie
mand. De bewakers mogen niet tot
hem spreken. Er zijn er vier, onder
bevel van een chef.
Den geheele dag en nacht wordt,
met geladen geweren en revolvers,
de wacht gehouden om de twee uren
lossen de bewakers af. Zelfs is er
altijd een bewaker met Dreyfus in
de hut, welke van binnen met spiegels
behangen is opdat al zijn beu egingen
nagegaan kunnen worden.
's Morgens komt een bootje naar
het Duivelseiland, bemand met galei
boeven die liet gevaarlijke water
kennen en met een bewaker en ma
rinier, die met geladen revolvers ge
wapend zijn. Dit bootje brengt leeftocht
voor den geheelen dag, welke neer
gezet wordt op een plaats waar Dreyfus
zelf het komt halen om het in zijn
hut te koken.
Dreyfus heeft boeken in zijn hut,
maar couranten komen op het eiland
•liet.
H. M. de Koningin wordt aan
staanden Maandagavond uit het bui
tenland op liet Loo terugverwacht
»In verscheidene landelijke ge
meenten van Noord-Holland zijn cur
sussen tot stand gekomen voor jon
gelingen, die lust hebben om theore
tisch onderricht te ontvangen in den
landbouw. Onderwijzers, in 't bezit van
een akte landbouw (lager-onderwijs)
geven dat onderwijs kosteloos en dc
Gemeentebesturen zijn zoo vrijgevig
geweest daarvoor lokalen met licht
en verwarming beschikbaar te stellen.
Wanneer de akkerstudenten zich
meteen in de praktijk oefenenen, zal
de landbouw uit den kwijnende toe
stand geraken".
Briefport voor Imlië
De Kamers van Koophandel te
Arnhem en te Leeuwarden besloten
te steunen het adres der Kamer- te
Utrecht aan de Ministers van Water
staat en van Koloniën waarin verzocht
wordt om voor brieven naar de Ne-
derlandsche Kolontë evenals in het
binnenland slechts 5 cents port te
eischen.
Dc diaiuauten-diefgtal cii dc dwaling
der Aiiistcrdanischc politic.
Wij lezen in het Handelsblad het
volgende verhaal:
De brutale diefstal van de diaman
ten van de ex-hertogin van Sutherland
aan het Noorderstation te Parijs, door
ons de vorige weck medegedeeld, heeft
nogal wat opzien gebaard. De om
standigheden, waaronder de vermetele
dieven hun slag sloegen, de groote
waarde van het kistje met juweelen,
die op 500,000 francs geschat werden,
en niet het minst het uitloven vari
een premie van 100,000 francs op
het opsporen van de schuldigen, waren
gegevens genoeg om het iemand door
het hoofd te laten spoken.
En nu gebeurde het aldus.
Vrijdagavond kwam een statige,
kostbaar gekleede dame, van ongeveer
vijftig jaar, bij een onzer juweliers
binnen. Zij had een collier bij zich,
dat zij gaarne te gelde wenschle te
maken, en de juwelier kreeg een
halsband van edelsteenen te zien van
aanzienlijke waarde, zoodat de som
van 100,000 francs, die de dame voor
haar sieraad vroeg, hem niet te hoog
scheen. Evenwel, de zaak kwam hem
verdacht voor. De dame was vergezeld
van een heer, die z.i. een ongunstig
voorkomen had; dan, een Fran
chise, die zonder inleiding zulk een
waarde te gelde kwam maken; dan,
die geschiedenis van den jongsten
diefstal te Parijs en ten laatste die
premie van honderd duizend francs
En de juwelier maakte zich met
een verontschuldiging van zijn bezoe
kers af en ijlde naar de politie. Men
begrijpt, dat de enkele aanwijzingen
voor deze voldoende waren. De heer
Batett zelf leidde don speurtocht, en
nog eer het middernachtelijk uur ver
storven was, had men reeds uitge
vonden in welk hotel de bewuste
dame en haar begeleider onder dak
moesten zijn.
De eigenaar van het hotel was
echter niet zoo maar geneigd de politie
in zijn hotel een invasie tc laten
doen, en eerst den volgenden ochtend
gaf hij toestemming tot het volvoe
ren van een kiijgslist. De recherche
wilde n m.l. zich niet in de vingers
snijden en vooral zekerheid hebben,
dat het wel dezelfde dame was, die
den vorigen avond bij den juwelier
was geweest. Zij zette een slimmig
heidje op touw. De juwelier zou zich
boven laten aandienen en quasie over
den verkoop van den collier begin
nen daarna zou hij beneden den
recherche kunnen vertellen of de
verdachte benevens de buit nog de
zelfde waren van gisterenavond. Zou
gezegd zoo gedaan.
De portier ging naar boven om
den juwelier aan te dienen. Doch
welke ontzetting Toen hij de kamer
binnentrad zag hij den voormelden
ongunstig-uitzienden heer bij de tafel
staan, terwijl deze achteloos rnet een
revolver speelde. De portier naar
benedenhij is gewapendhij houdt
met een revolver de wacht!
Men zal begrijpen, dat de juwelier
nu van zijn bezoek afzag. Doch tevens
stond de ovei tuiging van het hoofd
der recherche, bij wien zich intus-
schen een onzer eerste politie-chefs
gevoegd had, onwrikbaar vast, dat
men hier de Parijsche dieven voor
zich had. De rechercheurs, die buiten
het hotel stonden, werden nu bin
nengeroepen en zij deden een inval
in de kamer. Men viel als een bom
op den heer, voordat deze naar de
revolver op de tafel had kunnen
grijpen en zonder tegenstand maakte
men zich ook van de dame meester.
Een verhoor leverde niet veel op.
De dame noemde haar naam, die van
geen onbekenden klank te Parijs is;
verklaarde dat de heer, die haar ver
gezelde, haar zoon wasdat zij te
Amsterdam was gekomen om de Rem-
brandt-tentoonstelling te zien, doch
weigerde verder alle verklaringen.
Men liet haar daarop streng be
waakt achter. Op haar dringend ver
zoek liet de eigenaar van hel hotel
den Franschen consul ontbieden. Toen
deze 's middags kwam, stelde de dame
hem hare diamanten, die behalve een
halsband, eene groote waarde ver
tegenwoordigden, ter hand. Inmiddels
was de oflicier van justitie aangeko
men en nam haar opnieuw een lang
durig en ernstig verhoor af. Doch
de dame liet niets los. Zij kwam uit
Parjjs en wilde haar juweelen hier
verkoopen, omdat Amsterdam bekend
was als diamantmarkt; bovendien
droeg zij haar collier reeds in geen
tien jaar en zij vond het jammer,
dit doode kapitaal langer renteloos
te laten. Haar naam was mevrouw
d'A. Doch referenties opgeven in Parijs
deed zij niet; want liet onze politie
in Parijs naar haar informeeren,
dan zou zij bij haar kennissen
voorgoed gecompromitteerd zijnen
dat deed zij dus niet.
Zonder resultaat werd het onder
zoek dus gestaakt, doch een uitvoerig
telegram werd niettemin naar den
prefect van politie te Parijs gezonden.
Er bleef niets anders over dan wachten.
't VVerd middag, avond en nacht,
en in zeer overspannen toestand bleef
het tweetal in de zorgvuldig bewaakte
kamer bijeen.
Eindelijk, 's nachts drie uur, kwam
er bericht uit Parijs: de inlichtingen,
Naar het Engelsch
H. H. BOYESEN.
7)
Intusschen rolden de jaren daar
heen en om de eenzame woelde en
draaide de rustelooze stroom van het
Amerikaanscbe leven en droeg baai-
omhoog. De stad was toegenomen,
zooals een reus toeneemt, en strekte
de verbazende armen naar alle zijden
uit, ook naar het kleine stukje land,
dat zij in bet eerste jaar van haar
verblijf aldaar voor hare spaarpen
ningen gekocht had. Men bood haar
het duizendvoudige van de oorspron
kelijke waarde. Zij nam bet aan en
dankte God ter wille van baar kind.
Zij kon nu, zooals de trotsehe knaap
reeds sedert lang bad gewensebt, van
den barden arbeid op de boutwerven
afzien, kon tehuis blijven, naaien en
lezen, baar jongen, wanneer bij uit
school kwam, tegemoet gaan en hem
aan de band naar huis geleiden. Daar
mede spotten in den beginne de andere
knapen wel, maar zij lieten het spoe
dig na: «George Bright" bad, in
weerwil van zijn Engelscben naam,
Noordscbe reuzenkracht, en zijn vuist
trof als de hamer van Thor.
En uit den scboonen, sterken knaap
groeide een schooner, boog-opgescho
ten jongeling met breede borst en
groote, blauwe oogen, welke bun glans
niet verloren over de lange reien
cijfers en de droge handelsbrieven,
welke den jongen koopman over dag
aan zijn kantoor-lessenaar gekluisterd
hielden, en die bepaald weder opflik
kerden, als bij 's avonds bij zijn
moedertje zat en met baar redeneerde
over zaken en boeken, van wier be
staan Scbitter-Brita geen vermoeden
bad gehad, maar waarover zij thans
ernstig dacht en die zij ijverig bestu
deerde ter wille van baar zoon.
Maar toen bij op zekeren avond
naar buis kwam, droeg zijn open ge
laat, dat baar altijd reeds uit de verte
tegenlachte, een buitengewoon ernstige
uitdrukking. Zij waagde niet te vra
gen, wat bet was? zij behoefde bet
niet te vragen, baar kloppend hart
zeide bet baarbet moest eenmaal
komen
Hij liep been en weder door de
kamer, eensklaps bleef hij vóór zijne
moeder staan, keek over baar been
in den donkersten hoek, en vroeg
met dofte stem: «Moeder, wie is
mijn Vader? Leeft hij, of is bij dood?"
«God is je vader," antwoordde zij
en dit klonk als de verre echo
zijner eigene stem«wanneer je me
lief hebt, vraag me dan niets meer."
Hij sloeg den blik op haar ach
zij zag wel boe liefde en verwijt in
dien blik samengeperst waren en
zeide maar thans was zijne stem
weder vast: «Ik heb u lief, Moeder,
en uw wil geschiede."
Zóó bad zij ook nog het bitterste
moeten ervarente moeten blozen
voor baren zoon!
O, die lange, kwade nacht, die op
dien avond volgdeHoe rusteloos
legde zij bet pijnlijke hoofd nu bier,
dan dóór op bet door tranen bevoch
tigde kussenHad zij hem mogen
verhelen, wat bij recht had te weten
Was baar verhouding tot hem niet
verkeerd geweest van bet begin af?
Waarom bad zij hem in onwetendheid
gelaten omtrent zijne afkomst en bet
land zijner geboorte? Opdat bij met
een zuiver geweten en een onbevangen
hart, met een opgeheven hoofd, met
een open oog, dat bij voor niemand
behoefde neer te slaan, tot man rijpen
zou? Maar was bij thans niet een
man trots zijn twintig jaren? Dus
moest zij hem thans de waarheid
zeggen, ook al moest zij daardoor
zijne liefde verliezen, wanneer zij
ach! boe kon bet anders? niet
langer vlekkeloos en volmaakt voor
zijne oogen zou staan, zooals tot deze
ureJa, morgen moest, morgen wilde
zij bet hem zeggen morgen
De morgen kwam zij zeide het
niet. Toen bij 's avonds huiswaarts
keerde stond zijn oog zoo helder en
liefBevol als ooit, en nu zou ze zeggen
«Je bent een bastaard, een kind der
zonde, en je moeder is een uitge
stotene op deze aarde!" Zij vloog
uit de kamer, wierp zich op baarbed
en weende en kampte den ontzetten-
den kamp van den vorigen nacht op
nieuw.
En nog menigen uaebt en menigen
dag der volgende maanden en jaren
worstelde zij in vurig gebed met wat
zij haar zondigen trots noemde, totdat
zij het er voor hield, dat God haar
verlaten bad. En daarop werd ze al
bleeker en bleekerde eens zoo sterke,
moedige kon een vallend blad ver
schrikken. Haar zenuwlijden moest
dan ook bet veranderde gedrag j egens
den zoon verklaren, die van zijne zijde,
evenals zij, het stilzwijgen bewaarde,
hoe gaarne hij ook zou gesproken
hebben, en het zich met een bezwaard
gemoed moest laten welgevallen, dat
zij voor hem zorgde en hem diende,
niet alsof hij haar zoon, maar baar
beer en meester geweest ware.
De geneesbeeren zeiden: zij moet
reizen. Een jaar in vreemde landen,
een langer verblijf wellicht in
Italië is het eenige, dat haar de
gezondheid terug kan geven.
Aan de uitvoering van dit plan
stond niets in den weg. Reeds sinds
zijn twee en twintigste jaar was George
compagnon der Firma en nu een rijk
man. Hij had zijne moeder met ge
makken en weelde van allerlei soort
omringd; zij zou paarlen en diamanten
hebben kunnen bezitten maar wat
vroeg zij naar paarlen en diamanten,
de kranke, in kloosterlijke eenvoud
levende vrouw, die men eens Schitter-