NIEUWE
Nieuws- en Advertentieblad
voor de Provincie Utrecht.
BUITENLAND.
SCHITTER BRITft.
A o. S7.
Woensdag 2 November 1898.
Zeven-en-twiiitigste jaargang.
FEUILLETON.
Amersfoortsche Courant
ABONNEMENTSPRIJS:
Per 3 maanden 1.Franco per post door het geheele Rijk.
Afzonderlijke Nummers 3 Cent.
Ingezonden stukken in tezenden uiterlijk Dinsdag en Vrijdag.
Uitgever G. J. SLOTHOUWER, Amersfoort
ADVERTENTIËN:
Van 16 regels f 0.40; iedere regel meer 5 Cent.
Advertentiën viermaal geplaatst worden slechts driemaal berekend.
Groote letters en vignetten naar plaatsruimte.
Het recht zal zijn loop hebben.
Zaterdagmiddag te kwartier over
vijven, heeft hot Hof van Cassatie te
Parijs uitspraak gedaan in zake het
verzoek om revisie van het vonnis-
Dreyfus in 1894 door het militaire
gerechtshof geveld en het verzoek om
herziening ontvankelijk verklaard.
Het arrest van het hof van Cassatie
luidt aldus:
«Het Hof.
»Na te hebben beraadslaagd in raad
kamer,
«Gezien den brief van den minister
van justitie, gedagteekend 27 Septem
ber 1898;
«Gezien het requisitoir van den
procureur-generaal, waarbij deze voor
het Hof aanhangig maakt de veroor
deeling, den 22en December 1894 uit
gesproken door den eersten krijgsraad
van het militair gouvernement van
Parijs tegen Alfred Dreyfus;
«Gezien de stukken van het proces:
«Gezien ook de artikelen 443 en
447 van het Wetboek ven Strafvor
dering, gewijzigd bij de wet van 8
Juni 1895
«Omtrent de ontvankelijkheid van
het verzoek tot revisie:
«Overwegende dat het onderzoek
bij het Hof aanhangig is gemaakt door
zijn procureur-generaal, krachtens een
uitdrukkelijk bevel van den minister
van justitie, handelende na de meening
te hebben gevraagd van do commissie
ingesteld krachtens artikel 444; dat
het verzoek valt onder de laatste para
graaf van art. 444: dat het is inge
diend binnen de termijnen vastgesteld
in de artikelen 444 en 447; dat ein
delijk het vonnis, waarvan de herziening
wordt gevraagd, kracht heeft van
gewijsde
«Omtrent den staat van de proce
dure:
«Overwegend dat de overgelegde
stukken het Hof niet in staat stellen
om au fond over de zaak te oordeelen
en dat er aanleiding bestaat om een
aanvullend onderzoek in te stellen.
«Om deze redenen:
«Verklaart het verzoek ontvankelijk,
«Beveelt dat een aanvullend onder
zoek zal worden ingesteld.
«En beslist dat er nog geen aan
leiding bestaat om de voorloopige
schorsing van de straf te gelasten."
Nadat des middags te twaalf uur
de zitting geopend was zette mr.
Mornard, de raadsman van mevr.
Dreyfus, zijn betoog omtrent de on
schuld van Dreyfus voort. Hij hield
vol dat het borderel niet door Dreyfus
was geschreven. Hij las o. a. een
brief voor van generaal Zuilinden
aan den minister van justitie, waar
uit ten duidelijkste blijkt, dat du
Paty de Clam zeer ernstige fouten
heeft begaan, waarvoor echter ver
zachtende omstandigheden zijn te
pleiten op grond van de redenen,
die du Paty er toe dreven. En daar
door werd Ester hazy gered. Waarom
echter deze verontschuldigingen, vraagt
Mornard, om Esterhazy te redden.
Wat de vrijspraak van Esterhazy
betreft, merkte Mornard op, dat de
raad waarvoor Esterhazy terechtstond,
reeds bij de eerste zitting aan handen
en voelen gebonden was door een
zinsnede uit het proces-verbaal van
den regeeringscommissaris. waarin ge
zegd wordt dat Dreyfus op wettige
wijze is veroordeeld.
Vervolgens wees Mornard nog op
Esterhazy's angst toen het hem bleek
dat de raad van onderzoek waarvoor
hij was gedaagd ongunstig over hem
dacht. Esterhazy zond toen aan zijn
advocaat Tézénas een telegram waarin
hij dezen smeokt hem te komen ver
dedigen om zijn ondergang te voor
komen. «Als go komt zal ik over
winnen, wij zouden reeds gewonnen
spel hebben, als gij bij de eerste
zitting geweest waart."
Zooals men weet is Esterhazy toch
uit den dienst ontslagen. Mornard's
geheele rede was bijna één pleidooi
voor de onschuld van Dreyfus en de
schuld van Esterhazy. Mornard ein
digde met te verklaren dat de be
weerde bekentenis van Dreyfus een
vertelsel is en noemde den ongeluk-
kigen banneling het slachtoffer van
een huichelachtige komedie.
Daarmee waren de debatten ge
ëindigd en trok het Hof zich 't was
half twee in raadkamer terug.
Na een beraadslaging van meer dan
drie en een half uur kwam het Hof
in de zittingzaal terug en deelde de
bovengenoemde beslissing mede.
De uitspraak werd met een paar
kreten «Vive la verité!" begroet.
Eenige honderden personen hadden
zich voor het Paleis van Justitie ver
zameld, die zonder eenigerlei mani
festatie kennis namen van de beslis
sing. Op de boulevards was wel
eenige meerdere drukte dan gewoon
lijk, de couranten werden gretiger
gekocht; om manifestaties te voor
komen waren zelfs de bureelen der
IntransigeantAurore, Libre Parole
en Petite République door de politie
bewaakt, doch de avond is in alle
kalmte voorbijgegaan.
Het arrest van het Hof is feitelijk
geheel in overeenstemming met de
conclusie, van mrs. Bard, Mornard
en Manau. Er stonden het Hof drie
wegen open. Het kon het vonnis
van Dreyfus vernietigen zonder een
nieuw proces te beginnen. Dreyfus
zou dan zonder meer in vrijheid zijn
gesteld doch dan zou natuurlijk de
agitatie zijn blijven bestaan. In de
tweede plaats zou liet de formeele
revisie hebben kunnen toestaan door
de zaak naar een nieuwen krijgsraad
te verzenden, doch dan ware er geen
zekerheid geweest, dat er niet weder
geknoeid zou worden. En ten derde
kon het Hof de zaak zelf ter hand
nemen en een grondig onderzoek
naar de zaak in haar geheel instellen
door alle stukken en alles wat op de
quaestie betrekking heeft ook de
geheime dossiers opnieuw en
consciëntieus na te gaan. Dezen laat-
sten weg sloeg het in. Daarmee is
de zaak-Dreyfus voor goed aan de
militaire rechtspraak onttrokken en
treedt nu het Hof van Cassatie als
rechter op.
De weigering van het Hof om de
schorsing van Dreyfus' straf voorloopig
toe te staan wil volstrekt niet zeggen,
dat Dreyfus in den loop van het on
derzoek niet als getuige zal gehoord
worden. Men kan zelfs zoo goed als
zeker aannemen dat het Hof van
Cassatie dat thans als hoogste rechter
met onbeperkte volmacht het onder
zoek leidt, zijn overbrenging naar
Frankrijk zal gelasten.
Oppervlakkig beschouwd moge het
vreemd klinken, dat het Hof van Cas
satie den eisch van den procureur-
generaal Manau om opschorting van
de straf, voorloopig niet heeft toege
staan. Het schijnt echter, zegt de
Köln. Zeitangdat het Hof ook daarin
het rechte heeft getrollen, want men
kan veilig aannemen, dat het Hof de
overbrenging van Dreyfus en een ver
lichting van zijn straf dadelijk zal ge
lasten, hem voortaan slechts als voor-
loopigen gevangene behandeld zien
en hem door de gerechtelijke bescher
ming aan alle gevaren wil onttrekken,
waaraan hij na zijn vrijlating zou
kunnen zijn blootgesteld. En dezen
lof zal men het hoogste gerechtshof
der Republiek niet kunnen onthouden,
dat het voortaan in Frankrijk den
eerbied voor deze woorden weder hooft
hersteld: «wat rechts is moet recht
blijven
Door de Dreyfus-zaak is de minis-
terieele crisis te Parijs feitelijk op den
achtergrond gedrongen Nu het Hof
zich met zulk een beslistheid voorde
herziening heeft uitgesproken, zal dat
zeker niet nalaten op de samenstelling
van het nieuwe kabinet haar invloed
uit te oefenen. Want de vraag rijst
nu of de generale staf de uitlevering
van het geheime dossier, dat toch
zeker door het Hof zal worden opge-
ëischt, zal toestaan. De quaestie van
het burgelijke gezag boven het mili
taire zal dus tot oplossing moeten
komen.
Dupuy, [die de opdracht van Felix
Faure om een nieuw Kabinet te vor
men heeft aanvaard, heeft zich reeds
van de medewerking van verschillende
beproefde staatslieden verzekerd. De
Freycinet, de vroegere burger-minister
van oorlog en Lockrov, de burger
minister van marine in het kabinet-
Brisson hebben reeds in principe deze
portefeuilles aan vaard.Viger heeft reeds
voor landbouw geaccepteerd.
De oud-minister Ribot zal waar
schijnlijk justitie nemen terwijl Del-
cassé en Maruejouls hun portefeuilles
uit bet vorige kabinet denkelijk zullen
behouden. Heden wordt de volledige
samenstelling van het ministerie ver
wacht.
Zooals men weet is onder het
ministerie Dupuy in 1894 hel vonnis
over Dreyfus geveld. Hoewel Dupuy
zich als een tegenstander der revisie
heeft doen kennen, heeft hij verklaard,
dat men zich onvoorwaardelijk aan
de uitspraak van het Hof van Cassatie
moest onderwerpen. Nu het Hof een
maal uitspraak heeft gedaan is het
gevaar, dat zijn houding opnieuw aan
leiding tot tweespalt onder de meer
derheid in de Kamer waarop hij moest
steunen, zou kunnen geven, geweken.
Het ontbreekt dezen staatsman
allerminst aan energie en tegenwoor
digheid van geest en koelbloedigheid.
Van de laatste gaf hij een proeve in
de Kamerzitting van 9 December 1893
hij was destijds president der Kamer
toen de anarchist Vaillant een
dynamietbom onder de afgevaardigden
wierp waardoor ongeveer 100 personen
gewond raakten. Dupuy sprak, toen
er de grootste verwarring heerschte,
met de meest mogelijke koelbloedig
heid de gedenkwaardige woorden La
séance continue de zitting duurt
voort.
Ook Ribot en de Freycinet hebben
reeds een groote rol als staatslieden
gespeeld. Ribot was in het kabinet-
Freycinet (1890) minister van buiten-
Naar het Engelsch
VAN
H. H. BOYESEN.
8)
De maand Juni moge in Noorwegen
doorgaande warm en liefelijk zijn, tot
de Fjord dalen komt zij toch dikwijls
met de kracht en de stem van een
reus. De gletschers geraken in be
weging en steunen alsof zij vertoornd
zijn over hunne zwakte en storten
machtige lawinen van steenen en ijs
in het dal. De stroomen zwellen en
roUen kokende en bruischende van
de berghellingen af, en duizenden
nietige beekjes mengen hunne stem
men in het algemeene rumoer en
dansen met luid gekakel over de met
mos begroeide wortels der berken
dalwaarts. Maar later als de strijd
voorbij is en de Juni-maand zich
triomfeerend op den troon heeft ge
zet, wordt hare ruwe stem week en
vol melodie, en zingt zij het oor en
wiegt zij het hart in rust. De maand
verkeerde in deze hare genadige, ko
ninklijke stemming, toen Brita en haar
zoon in het dal kwamen, waaruit de
moeder met den jongeboorne vdór vijf j
en twintig jaren gevlucht was. Haar
hart schoot vol toen zij de hemelhooge
bergen met hunne besneeuwde kruinen,
en in hunne machtige onarming het
stiUe, groene dal, waarin hare wieg
gestaan had; wederzag zelfs de borst
liaars zoons trilde van aandoening,
toen dit verrukkelijk tooneel zich voor
zijne verbaasde oogen ontrolde. Over
eenkomstig den wensch der moeder
besloten zij den zomer in dit zonnige,
stille hoekje door te brengen, en zij
slaagden er spoedig in eene pachters
woning te huren. Wel hadden de lui
haar eenmaal goed gekend, maar wie
zou in de vreemde dame Schitter Brita
herkennen? En zij van hare zijde ver
raadde zich door geen enkel woord,
geen enkelen blik, hoe gaarne zij ook
tot de goede menschen zou gezegd
hebben: «Ik ben het, kent Gij mij
dan niet meer?"
Den tweeden Zondag na hare aan
komst stond zij 's morgens vroeg op
en verzocht George, haar heden een
eind naar het hoogere gedeelte van
het dal te leiden.
Het was Sabbat in de lucht; de
zoete, van den geur van frissche bla
deren en veldbloemen vervulde adem
van den zomer woei hen tegen. In
het bedauwde gras schitterde de zon;
de krekels piepten als in heimelijke
verbazing over al de wonderen, en de
lucht scheen zichtbaar te worden en
in trillende golven op het pad vóór
hen uit te dansen.
Op den arm van haar zoon geleund,
trad Brita langzaam door de bloeiende
weiden voorwaarts: zij wist nauwe
lijks waarheen hare voeten haar droe
gen, maar haar hart bonsde geweldig,
en dikwijls moest zij stilstaan en haar
hand tegen den boezem drukken, om
de pijnlijke beweging te overwinnen.
«Gij voelt u ziek, moeder," zeide
de zoon; «het was niet goed van me,
dat ik u dit toestond."
«Laat ons op dezen steen gaan
zitten," antwoordde zij, «het zal wel
dra beter zijn. Zie mij nu niet zoo j
angstig aan; werkelijk ik ben niet
erger."
Hij spreidde zijn zomerjas over den
steen uit en hielp haar met de tee-
derste oplettendheid. Zij sloeg den komenzij kon de marteling der on-
sluier op en liet haar oogen op hetzekerheid niet langer verdragen.
groote huis met het roode dak rus
ten, welks zwarte omtrekken juist
nog tegen den donkeren achtergrond
van het dennewoud afstaken. Leefde
hij nog, wiens leven zij had geknakt,
en die haar daarvoor in den nacht
met een vloek op de lippen uit zijn
huis gejaagd had? Hoe zou hij haar
ontvangen, wanneer zij terugkeerde?
Ach, zij kende hem immers en sid
derde bij de gedachte aan het weder-
George was aan hare zijde blijven
staan en sloeg haar vol zorg en
medelijden gademaar vragen wilde
hij, kon hij niet. Hij wist niet, welk
bezwaar hare lippen verzegelde; hij
wist alleen, dat hij zijne moeder nooit
zoo lief had gehad als in dit oogen-
blik. En de teederheid kreeg de
overhand in zijn hart; hij boog zich
eensklaps naar haar over, nam haar
bleek, vermagerd gézjcht in zijne beide
zienMaar aan haar lag immers dehanden en kuste haar. Toen werd
schuld. Zij kon niet van dit dal het ook haar te machtig; zij verborg
scheiden, kon niet in vrede sterven, haar hoofd aan zijne borst en weende
zonder zich aan zijne voeten gewor- j bitterlijk.
pen en hem om vergiffenis gesmeektEn hoortin het dal daar beneden
te hebben. begonnen de kerkklokken te luiden
En dóór aan de andere zijde van langzaam, plechtig zweefden de krach-
het dal lag de woning van hem, die de tige tonen tot hen naar boven.
oorzaak was van al haar ongeluk. Wat
was zijn lot geweest En dacht hij
nos aan de heerlijke zomerdagen
Zij had zich uit zijne armen losge
maakt en zat te luisteren. Een zon
derlinge glimlach speelde er op haar
daarboven op den Saeter van vóórbleek gelaat. Ja, dat waren dezelfde
zoo langen, langen tijd Zij had erklokken, die haar als kind geroepen
de goede Reden, bij wien zij woonde, haddendezelfde klokken, bij welker
niet naar durven vragenmaar heden, klank Schitter-Brita langs dezen weg
nu zij zich zoo buitengewoon zwakgegaan was, de vroolijke Schitter-
gevoelde, moest het tot
helderheid j Brita,
den boezem met schitterende