HIEUW E Nieuws- en Advertentieblad voor ie Provincie Utrecht. prijsraadsels BUITENLAND. BINNENLAND. No. 90. Zaterdag: 12 November 1898. Zeven-en-twintigste jaargang. VERSCHIJNT WOENSDAG EN ZATERDAG. Aan onze lezers FEUILLETON. Mijn eerste Cliënt. 2) Amersfoortsche Courant ABONNEMENTSPRIJS: Per 3 maanden f 1.Franco per post door het geheele Rijk. Afzonderlijke Nummers 3 Cent. Ingezonden stukken in tezenden uiterlijk Dinsdag en Vrijdag. Uitgever G. J. S E O TIIO U W E RAmersfoort. AD VERTENTIËN: Van 16 regels f 0.40; iedere regel meer 5 Cent. Advertentiën viermaal geplaatst worden slechts driemaal berekend. Groote letters en vignetten naar plaatsruimte. Te beginnen met het nummer van 19 November a.s. zullen er in de Zaterdagnummers van ons blad geregeld worden opgenomen en onder de goede oplossers daarvan wekelijks eenige degelijke prijzen worden verloot. De reis van Keizer Wilhelm II. De Duitsche keizer en de keizerin worden '17 November te Cagliari op Sardinië verwacht en den 19 te Karthagena om daarna Cadix aan tc doen. Het plan bestaat, zooals wij gemeld hebben, dat een Spaansch eskader den keizer zou begroeten en dat er verdere aanstalten voor een plechtige ontvangst zouden worden gemaakt. De Köln Zeit. zegt echter, dat daarvan wel niets zal kunnen komen, daar de keizer incognito reist en het oponthoud te Cadix slechts kort zal duren, niet langer dan noodig is om kolen in te nemen. Misschien gaat de keizer niet eens aan land. Dit is zeker een heele teleurstelling voor de Spanjaarden, die zich van 's Keizers bezoek reeds zooveel hadden voorgesteld. Bij de landing te Cadix heette het, zou het keizerpaar zelfs een uitnoodiging van de koningin ontvangen om naar Madrid te komen terwijl de Correapondencia reeds wist te verhalen dat men te Parijs en Londen geneigd was te gelooven, dat het aandoen van Cadix als een pro test tegen de houding der Amerikanen ten opzichte van de Filippijnen was te beschouwen De keizer heeft te Damaskus een krans op het graf van Sultan Saladin doen neerleggen met het opschrift Wilhelm II, keizer van Duitschland, koning van Pruisen, ter herinnering aan den dapperen en ridderlijken sultan Saladin." Gister is het keizerpaar per rijtuig naar de stad Baalbekk vertrokken, waarbij te midden van machtige ruinen het tentkamp is opgeslagen. Binnen deze ruïnen heeft de keizer een marmeren gedenkplaat laten aan brengen ter herinnering aan zijn be zoek en de vriendschap, welke er tusschun den sultan en hem bestaat. liet eigen rechter spelen in Amerika is bekend. Menigeen reeds viel als slachtoffer van de lynchwet, nog vóór men zekerheid had of hij wel de ware schuldige was. Te Wilmington in Delware hebben ook nu weer eens beleedigde echtge- nooten zich zelf recht verschaft. De redacteur van een dagblad, een neger, had hl. een artikel geschreven dat beschouwd werd als beleedigend voor de blanke vrouwen. Daarom trokken zeshonderd gewapende blan ken, waaronder ettelijke voorname burgers, naar het redactiebureau en sloegen op de zetterij alles kort en klein. Het gebouw vloog later bij ongeluk in brand. De redacteur en zijn vrienden wisten echter te ont komen. Op straat was het vol ge wapende blanken en negers, en er zijn verscheidene vechtpartijen ge weest, waarbij acht negers zijn gedood en drie blanken gewond. In Zuid Carolina zijn bij Phoënix vier negers gelyncht, omdat ze op blanken hadden geschoten. De erfprins Friedrich von Wied en zijn echtgenoote prinses Pauline van Wurtemberg hebben gister hun intocht iri Neuwied gehouden. De stad was feestelijk versierd, eerebogen waren opgericht. De burgemeester van Neuwied hield bij de ontvangst van het paar een toespraak, waarvoor de erfprins bedankte. Schoolkinderen en leden van verschillende vereeni- gingen stonden langs den weg ge schaard en juichten liet jonge paar toe. Des avonds was de stad schit terend verlicht. Een fakkeloptocht naar liet kasteel, waar verschillende liedertafels zich deden hooi en vormde het slotnummer van de feestelijke ontvangst. Men verneemt uit Rotterdam, dat een onzer meest gevierde kunste naars, Willem van Zuijlen, in een toestand van zenuwoverspanning is geraakt en wel zoodanig, dat hij vaak in hevig ijlen vervalt. Zijn genees heer, dr. Nolen, hoeft hern alle studie verboden en volstrekte rust aanbe volen. Tartaud zal hem vervangen in de rol van Le Cardunois in De Menschenrodder", welk stuk deze week in de noordelijke provinciën wordt gespeeld. De vlootrevue op <loek. Volgens liet Dagbl. heeft Mesdag thans in zijn atelier drie kapitale doeken zoo goed als gereed, voorstel lende momenten uit de vlootrevue. Bij het vroeger in ons blad beschreven schilderij, waarvan liet middelpunt is de Koningssloep, die de Koninginnen overbrengt naar de «Zeeland", heeft hij thans gevoegd het tlollandsch Diep met de oorlogsschepen in 't morgenuur, als de revue nog moet beginnen, en een derde schilderij voorstellende den terugtocht van de flottielje pleiziervaartnigen in den namiddag bij ondergaande zon. Naar rnen verneemt, zullen deze schilderijen eerlang in de kunstzaal van «Pulchri Studio" ten toon gesteld worden. Uit Indië. Aan het oflicieele verslag van 18 tot en met 24 Sept. wordt nog het volgende ontleent Aangaande de moord op onzen tolk, tevens zendeling Mat Saïd, werd nog vernomen, dat hij, slechts door een jongen vergezeld, op weg naar de woning van T. Tjilnk Edi zijnde, door j zware slagen met een zwaar stuk hout werd afgemaakt door een drietal overigens ongewapende Atjehers, van welke een hem volgde en de anderen hem tegemoet kwam, en wel op het oogenblik dat een dezer laatsteu hem den gebruikelijken groet bracht. Daarna namen de aanvallers de vlucht. Mat Saïd overleed slechts weinige minuten later, zonder tot bewustzijn te zijn gekomen. Onmiddellijk uitgezonden Mata- mata's en volgelingen van het hoofd van Edi konden in de duisternis niets uitrichten. Het bestuur verliest in Mat Saïd een moeilijk in alle opzichten te vervangen dienaar, die een reeks van jaren aan het gouvernement de gewichtigste diensten bewezen heeft. Zijn financieele onafhankelijkheid en zijn huwelijk met de wed. van den overleden Vorst van Edi gaven hem een aanzien onder de hoofden en be volking als geen ander zendeling. Aan de hoofden werd mededeeling gedaan van den moord op Mat Saïd gepleegd en een premie van 500 dol lars uitgeloofd voor het vatten levend of dood van ieder der daders. T. Tjihik Edi vermoedde, dat de moordenaars door T. Mohamad Hanafia waren uit gezonden een der moordenaars moet zijn zekere Nja Paja, van Pasagan afkomstig, die een tiental dagen vóór den moord in den omtrek van Edi vertoefde en in dien tijd rijst bij kleine hoeveelheden kocht en ver kocht. Volgens liet algemeen loopende gerucht moet de intellectueele dader onder de Edische hoofden schuilen. De controleur Schadee vertrok den I4en met de Gier naar Medan, ver gezeld door het hoofd van Madjapahit die van den resident van Sumatra's Oostkust zelf hoopte te vernemen dat Radja Silang weder als Kedjoeroean in Tamiang zou gesteld worden, indien de in zijn gebied vertoevende uitge weken Tamiangers naai- hun vroegere woonplaatsen terugkeerden. Twee Tamiangsche uitgewekenen kregen vergiffenis van den resident, zoodat vermoedelijk een aantal hun ner lotgenooten spoedig van Madja pahit en Langsar naar Tamiang zal terugkeeren. Westkust. Omtrent de mobiele colonne ter Westkust werd nog ver nomen, dat Potjoet Ismaël in het bivak Lho-Timoen en Ketjoeroean Krocng Sabil te Pangga zich hadden aangemeldverder dat liet hoofd van Sa wang de partij van T. Oemar had gekuzen en T. Ali Baid zich te Boe- boen ophield. Te Koelam had T. Oemar het hoofd van Tenom, dat zich tegen zijn doortocht verzette, tweemaal teruggeslagen. Den 15n dezer rukte de colonne op naar Koelam, doch zij was door een samenloop van omstandigheden, zoomede door het verbreken van de gemeenschap met de marine genood zaakt halverwege Koelam terug te keeren naar Pangga en verder naar Tjellang, waar de vivres gedebarkeerd waren. Den 17n werd naar Lho-Timoen gemarcheerd op het bericht, dat Tjoet Nja Din zich te Kroeng-Masin ophield op T. Bin Peukan in aantocht was. Den 18n bereikte de colonne Pen- gapit op 8 K. M. van Lho-Tliimoen gelegen. Van uit dit bivak, dat bezet bleef, werd naar aanleiding van de tijding, dat Tjoet Nja Din zich te Pantei-Koejoeng (Oeloe-Angoen) zou bevinden, den volgenden dag naar deze kampong opgerukt. Bij aankomst onzer troepen bleek echter alles verlaten te zijn en keerde men nog denzelfden dag naar Penga- pit terug. Op den 20n in den vooravond in het bivak Lbo Timoen aangekomen, embarkeerde de colonne met bestem ming naar Boeboen, waartoe den 18n dezer eenige stoomers van Oleh-leh naar de baai van Rigas waren afge zonden. - De gezondheidstoestand was gunstig voor zoover er berichten daarover inkwamen. (Verhaal van een Prokureur.) Naar het Engelsch VAN HUGH CONWAY. Door de voorkomendheid van een vriend, was ik in staat geweest hem eenige uitgelezene variëteiten van zijne lievelingsbloemen te bezorgen. Hij was daarvoor bespottelijk dankbaar. Zelfs bet geringste bewijs van onwil lekeurige vriendelijkheid was iets nieuws voor hem. Nu en dan, niet dikwijls, bracht ik den avond bij hem door, en eiken keer, dat ik dat deed, en hem in gezelschap van zijne doch ters met hare zure gezichten gadesloeg, werd ik versterkt in mijne meening, dat hij in huis zeer onvriendelijk be handeld werd. Ten slotte werd mijn afkeer van de onderdruksters even groot als mijn medelijden met mijn genegenheid voor den onderdrukte, dien ik zoo zachtaardig, vriendelijk, en gastvrij vond, dat ik, met ter zijde stelling van alle geldelijke overwegin gen, een oprechte achting voor hem begon te koesteren. Op zekere morgen bracht zijn doch ter, de weduwe, Mrs. Wrench mij, tot mijn' verbazing, een bezoek. Indien één der dochters van mijn cliënt er zuurder, hardvochtiger en terugstoo tender uitzag, dan de andere, dan was het zeker Mr. Wrench met haar uit gehongerd uiterlijk, hare lange tanden en hare uitstekende wangbeenderen. Zij ging altijd in het zwart gekleed, maar hare kleêren zagen er altijd af gedragen en verschoten uit. Buitenshuis droeg zij zwarte garen handschoenen, welker aanraking mij altijd kippenvel deed krijgen. Zij trad mijn kantoor binnen, en nam, na mij haar ruwe, stijve hand gereikt te hebben, plaats. «M'n vader zou zelf tot u gekomen zijn, Mr. Carr",- begon zij, «maar hij voelde zich niet in staat tot de wan deling." »Ik hoop, dat hij niet ongesteld is,// zeide ik beleefd. «Juist niet ziekmaar geschokt door een' onaangename familie-aangelegen heid." «Kan ik hem in eenig opzicht van dienst wezen?» «Ja. Hij wenscht dat gij een brief voor hem schrijftterstonddaarom verzocht hij mij, tot n te gaan en u de noodige inlichtingen te geven.» Ik boog en wachtte af, wat zij mij had mede te deelen. «Wil zoo goed zijn, heden nog te schrijven,» zeide zij met haar snij dende, metalen stem, terwijl haar van nature toch niet schoon gelaat onder het spreken een hardere uitdrukking aannam, en wel aan Mrs. Richard Brownlow, 18, Silver Street, en haar mededeelen, dat er op verdere verzoek schriften aan Mr. Brownlow geen acht geslagen zal worden. Deel haar ook mede,» liet zij er op volgen, »dat Mr. Brownlow, ten einde rechtvaardig te zijn tegenover anderen, er ernstig over denkt de som, welke hij sinds eenige jaren gewoon is haar over te maken, te verminderen.» Wie die Mrs. Richard Brownlow ook wezen mocht of zij haar beroep op mijn cliënt te recht of te onrecht deed zulk een' besliste, door een procureur geschreven weigering, welke geen appel toeliet en eindigde met een, dreigement, was zoo zeer in strijd met de kalme en weifelende natuur van mijn ouden vriend, dat ik aarzelde. «Ik begrijp het immers goed, Mrs. Wrench, dat dit Mr. Brownlow's be sliste wensch is?» Zij drukte de dunne lippen op el kander, en wierp een alles behalve vriendelijken blik op mij. «Zonder twijfel, Mr. Carr wat meer zegt, hij verlangt dat gij onmid- delijk schrijft. Stel het, als ik u ver zoeken mag niet uit.» «Als ik u verzoeken mag,» is een' spreekwijze, welke zeer onschuldig klinkt, maar de uitdrukking, welke Mrs. Wrench in deze woorden legde, was aller opmerkelijkst. In de overtui ging, dat de zaak hiermeê was afge- loopen, stond de beminnelijke weduwe op, nam haar verschoten kleed op, en nam met een streng uiterlijk afscheid. Wie mag nu die Mrs. Richard Brownlow wezen zeide ik, toen de hoekige, onbehagelijke gestalte ach ter de deur van groene sergie was ver dwenen. «Waarschijnlijk de eene of andere arme bloedverwante, die onder steuning vraagt. Ik betwijfel zeer, of de oude man iets van dat beroep op zijn' liefdadigheid weet, en ik houd me overtuigd, dat m'n opdracht uit sluitend van de lieftallige Mrs. Wrench uitgaat.» Ik schreef des niettemin den brief; ik hield mij overtuigd, dat, indien ik het niet deed, ik Mrs. Wrench tot mijn' bittere vijandin zou maken, en vijanden te hebben was een' weelde, welke ik mij nog niet kon veroorloven. Indien ik, door aan hare opdracht te voldoen, verkeerd handelde, kon ik al de schuld op hare schouders werpen. Derhalve bezorgde de eerstvolgende post mijn brief aan het adres, dat zij mij opgaf eeD arme straat in een arm gedeelte der stad. HOOFDSTUK IL Op het einde der week bracht Mr. Brownlowdie er schuchtiger en zenuwachtiger dan ooit uitzag, mij weder een bezoek. Hij zeide geen woord over den brief, maar nadat hij de zaak, welke ik voor hem behartigde, bespro ken had, liep hij onrustig heen en weder, en scheen volstrekt niet op zijn gemak te zijn. Hij maakte tegenstrij dige opmerkingen over den oogst en

Historische kranten - Archief Eemland

Nieuwe Amersfoortsche Courant | 1898 | | pagina 1