NIEUWE
Nieuws- en Advertentieblad
voor de Provincie Utrecht.
No. 91.
Woensdag 16 November 1898.
Zeven-en-twiiitigste jaargang.
VËHSCHIJiVT WOENSDAG EK ZATERDAG.
BUITENLAND.
"lUNNE N LAND.
FEUILEETON.
Mijn eerste Cliënt.
Amersfoortsche Courant
ABONNËiUENTSPRIJS:
Per 3 maanden f 1.Franco per post door het geheele Rijk.
Afzonderlijke Nummers 3 Cent.
Ingezonden stukken in tezenden uiterlijk Dinsdag en Yrijdag.
Uitgever G. J. SLOTHOUWER, Amersfoort.
ADVERTENTIËN:
Van 16 regels 0.40; iedere regel meer 5 Cent.
Advertentiën viermaal geplaatst worden slechts driemaal berekend.
Groote letters en vignetten naar plaatsruimte.
De mededeeling van Reuter dat
Dreyfus een brief aan den minister
van koloniën heeft geschreven, wordt
door de Figaro bevestigd. Dreyfus
verklaart daaiin dat hij ziek is en
der wanhoop nabij. Hij rekende niet
rneer op gerechtigheid. De gedachte,
dat niemand zich zijner aantrok, bracht
hem lot wanhoop. Hij gevoelde zich
den dood nabij en daarom beval hij
zijn zaak, de bescherming van zijn
eer. alsmede zijn vrouw en zijn kin
deren, in de hoede van generaal de
Boisdeflre, den minister van oorlog
en den president der republiek aan.
Ook Reinach deelt het een en ander
uit dezen brief mede. Het is een brief
om een steenen hart te vermurwen.
Reinach heeft zich tot den minister
president Dupuy gewend en dezen uit
naam van mevrouw Dreyfus verzocht
de aanhangig gemaakte herziening
aan den banneling te mogen seinen.
Dit verzoek is echter door Dupuy van
de hand gewezen, gelijk Reinach in
de Siècle verklaart, en wel op grond
dat Dupuy zich niet bevoegd oordeelde
in te grijpen, daar het Hof van Cassatie
besloten had, de straf van Dreyfus
niet op te schorten. Als hij sterft,
roept Reinach uit, op dit oogenblik,
onbekend met de beschikking welker
mededeeling hem zou gered hebben,
zullen Frankrijk en de menschheid een
vreeselijke rekenschap vorderen van
Dupuy.
Het agentschap Havas deelt mede,
dat het een telegram uit Colmar in
Elzas-Lotharingen heeft ontvangen,
onderteekend Weil, waarin de woor
den Kapitein Dreyfus dood. Het
agentschap voegt er echter bij, dat
het geen correspondent van dien naam
te Colmar heeft en dat aan de politie
daar omtrent den dood van Dreyfus
niets bekend is.
Zou men hier met een schandelijke
mystificatie te doen hebben
Verschillende bladen maken van de
weigering van Dupuy, Dreyfus aan
gaande de herziening zijner zaak in
te lichten melding, doch zonder com
mentaar. Alleen de Courier du Soir
zegt te hopen, dat de regeering niet
in haar onmenschelijkc gestrengheid
zal volharden en zich houden aan dn
precedenten volgens welke steeds bij
revisiezaken veroordeelden er van op
de hoogten zijn gebracht dat er aan
wijzingen voor hun vermoedelijke on
schuld bestonden.
Daarentegen weet de Petit Bleu
mee te deelen, dat Dreyfus reeds
lang in kennis is gesteld met hel
besluit tot revisie van zijn zaak en
dat het ministerie het verhaal van
Dreyfus' moedeloosheid enz. niet tegen
spreekt om daardoor een heftigen
pennestrijd te vermijden. Het wacht
woord zou zijn: zoo weinig mogelijk
spreken en zoo goed mogelijk handelen.
De Matin vertelt thans weer, dat
Dreyfus door een rogatoire commissie
op zijn eiland zal worfffen gehoord
een verhaal dat reeds eerder de ronde
heeft gedaan, doch dat vrij onwaar
schijnlijk is, evenals dat van de Petit
Bleu.
De Matin weet verder nog te mel
den dat de voorzitter van de strafkamer
bij het Hof, mr. Loew, op Mornard's
verzoek, dat ondersteund werd door
de advocaten I.abori en Demange,
dezen toegezegd heeft hem in 't be
lang van zijn faak (zooals men weet
is Mornard de raadsman van mevrouw
Dreyfus) inzage te geven van de
verklaringen door de verhoorde mi
nisters van oorlog afgelegd.
Zocdra het verhoor van de gene
raals is afgeloopen. zaal, naar verluidt,
Picquart in de zaak-Dreyfus gehoord
worden. Picquart's afzondering zou
dan ook worden opgeheven.
Volledigheidshalve deelen wij nog
mee, dat te Parijs op straat een ge
kleurde prent, waarop zestien plaatjes,
verkocht wordt, onder den titel«Ge
schiedenis van een onschuldige", zijnde
een ganzenbord met feiten en figuren
uit de zaak- Dreyfus. Daarover wenscht
de afgevaardigde Berry van daag te
inter pelleeren.
Naar gemeld wordt,- beschikt Ester-
liazy tegenwoordig weder over vrij
groote geldsommen en leeft hij te
Londen op tamelijk giooten voet.
Voor eenige dagen zond hij 500 francs
aan zijn neef Christiaan als rente
voor de 30.000 francs, welke het
neefje aan den officier had toever
trouwd. Christiaan heeft zijn aan
klacht tegen den majoor echter niet
ingetrokken
De New-York-llerald heefteen be
richt ontvangen uit Petersburg. waarin
een nieuwe oplossing van de Kreta-
quaestie wordt aangekondigd. Volgens
dit bericht loopen daar in politieke
kringen, die beweren goed ingelicht
te zijn, gei uchten volgens welke de
Sultan, die zooals bekend is, een be
slist tegenstander is van de benoe
ming van Prins George van Grieken
land tot gouverneur van het eiland,
overtuigd is van de volkomen nutte
loosheid van zijn verzet. Om echter
aan zijn eigenliefde en aan die dor
Turken tegemoet te komen, wenscht
hij het. eiland aan Rusland af te staan
als schadevergoeding voor het eerste
gedeelte der oorlogsschatting van 1876,
dat nog niet betaald is.
Wij lezen in de te Pretoria ver
schijnende Volksstem
Zooals men weet, heeft de neder
laag der Derwischen bij Omdurman
slechts enkele offers geëischt van de
Britsche troepenmacht, doordat de
slecht gewapende vijand geheel mach
teloos was tegenover het moordend
effect der Engelsche vuurwapenen.
Het is dan ook beteekenisvol om
in de Londensche bladen te lezen, dat
van de Britsche officieren die in den
Soedan-veldlocht den dood vonden,
verscheidene niet door den vijand,
maar door hun eigen soldaten zijn
doodgeschoten, niet bij toeval, doch
opzettelijk.
En dat het moedwillig schieten op
officieren geen zeldzaamheid is in het
Britsche leger, blijkt uit hetgeen
Truth vertelt van een bekend krijgs
overste aan wie, een paar jaar gele
den, den raad gegeven werd om niet
naar zijn regiment in Egypte gaan,
daar het zeker was dut zijne man-
cliappen de eerste gelegenheid de
beste zouden aangrijpen om hem ge
durende een gevecht dood te schie
ten. Genoemde officier nam den raad
aan en bleef thuis.
Het bericht aan Havas uit Colmar
geseind, dat Dreyfus dood zou zijn,
is gebleken een zeer misplaatste
«aardigheid" te wezen, gelijk wij
reeds vermoedden. Ook de juistheid
van het verhaal dat Reinach in de
Siècle aangaande den zeer wanhopi-
gen toestand van Dreyfus deed, dient
in twijfel getrokken. Want de heer
Hadamard, de schoonvader van Drey
fus, heeft aan Havas verklaard, dat
hij niet aan den dood, noch aan den
achteruitgaanden gezondheidstoestand
van Dreyfus geloofde, daar Hadamard
nog slechts twee dagen geleden uit
stekende tijding van zijn schoonzoon
had ontvangen en wel door bemid
deling van het ministerie van koloniën.
Op de Amsterdamsche Beurs werd
gisteren de volgende mededeeling
ontvangen.
«Het Hof van Cassatie heeft beslist
dat aan Dieyfus mededeeling moet
w orden gedaan dat het Hof zich met
de enquête van zijn zaak bezighoudt."
De beurs verkeerde door dit be
richt in een betere stemming.
De reis van Keizer Wilhelm II.
Vóór het vertrek van keizer Wil
helm uit Damascus heeft hij aan een
feestmaal een dronk 6p den Sultan
en de 300-miljoen Mohammedanen,
welke in Abdul Hamid hun Khalief
zien, gehouden. De Keizer zond toon
een telegram aan den Sultan, waarin
hij zijn hartelijken dank uitspreekt
voor de schitterende ontvangst en
zegt dat het verblijf in de parel der
steden van het Oosten hem zijn ge
heele leven onvergetelijk zal blijven.
De sultan antwoordde daarop dat de
woorden door den keizer gesproken,
het schoonste bewijs leverden voor
de onveranderlijke vriendschap der
beide monarchen.
Ook bij bet vertrek uit Boiroet
werden telegrammen gewisseld. De
terugrois is totnutoe voorspoedig ge
weest. Eergistor" passeerde do Ho-
henzollern Rhodus en gistermorgen
Kaneaheden denkt men te Malta
aan te komen. Den I7en wordt bij
Cagliari aangelegd; den iSden te
Port Mahon, waar evenals te Cagliari
brieven in ontvangst genomen en
verzonden zuilen worden, den 19en
te Cartagena en den 20en te Cadix
om kolen in te nemen. De volgende
stations zijn Vigo (22), Dartmouth
(24), Portsmouth (24) en Dover (25
Nov.) Den 26en Nov. te 4 uur des
middags hoopt het Keizerpaar te
Brumbüttel aan te komen.
- H. M. de Koningin schonk f 1000
aan de commissie tot inzameling van
gelden voor noodlijdenden door den
orkaan op Curacao.
Naar men uit Utrecht bericht
zijn de kilometerboekjes van af heden
geldig evenals voor 1 Oct. 1.1dus
weer op de lijnen die door de S S.
en H. IJ. S. M. gemeenschappelijk be
reden worden.
Naar de N. R. Ct. verneemt,
zal dc invoering van het nieuwe ar
tikel 113 van het algemeen reglement
voor den dienst op de spoorwegen
ten gevolge hebben, dat de Nederland-
sche spoorwegondeinemingen zullen
moeten overgaan tot een belangrijke
uitbreiding van het personeel op de
lijnen, voornamelijk wat betreft het
treinpersoneel.
De Staatscommissie voor het
vraagstuk de samensmelting van de
(Verhaal van een Prokureur.)
Naar het Engelsch
VAN
HUGH CONWAY.
3)
Ja, hij deed ons allen schande aan,«
ging de oude man voort. «Vervolgens
trad hij in het huwelijk, en maakte
daardoor den toestand nog erger. Z'n
vrouw was niet de rechte persoon voor
een man als Dick. Daarop geraakte
hij met mij in onmin, en zeide dingen,
waardoor ik me gedrongen zag rn'n
testament te veranderen en hem te
onterven maar dat deed ik alleen
om hem schrik aan te jagen en hem
tot .andere gedachten te brengen, Mr.
Carr. Toen liep hij toornig weg en
vertrok naar Amerika. Ik zag hem
nimmer wêer. Men heeft mij verteld,
dat hij aan den drank geraakt, en
spoedig gestorven is. Hij heeft me
ontzettend veel schande en verdriet
berokkend, maar hij was m'n eenige
zoon, en ik zou zoo gaarne z'n kleine
meid zien."
«Hebt gij haar nooit gezien
"Nooit. Dick's weduwe is thans
eerst in Londen teruggekeerd. Sedert j
Dick's dood heb ik haar wat toege-
legd, ofschoon m'n dochters zeggen,
dat zij er volstrekt geen aanspraak op
heeftmaar ik kon ze toch niet van
honger laten sterven. Nu heeft ze me
geschreven en om meer geld gevraagd,
ten einde aan haar kind, zooals zij
beweert, een' behoorlijke opvoeding te
geven. Maar dat is toch eigenlijk niet
van mij te vergen niet waar, Mr. Carr?«
Hij sprak schroomvallig, alsof mijn'
beslissing een' zaak van groot belang
was.
Ik wist evenwel, dat de hoofdzaak
niet was, wat hij vermocht, maar wat
mijn' vriendin Mrs. Wrench en haar
zuster hem zouden veroorloven te doen.
»'t Is het beste dat gij wacht en
ziet, hoe Uw kleinkind u aanstaat," op
perde ik.
"Ja, ja, dat zal ik doen,« zeide hij
met een opgewekter gezicht. «Maar
Mr. Carr, gij moet hiervan geen woord
thuis reppen."
Ik stelde hem gerust, maar verbaasde
mij intusschen toch over zijn' zwakheid.
Kort daarop ging de deur open, en
leidde mijn klerk een meisje van om
streeks twaalfjarigen leeftijd binnen.
't Was een lief aanvallig kind, met
heldere oogen, lang zacht haar en een
verstandig gezicht. Hare kleeren, of
schoon uit goedkoope stof vervaardigd,
waren zindelijk en zaten netjes. Ik
kon in hare jeugdige gelaatstrekken
een' zekere gelijkenis met mijn cliënt
bespeuren. Wellicht dat hare natuur
lijke blooheid en verlegenheid bij het
binnentreden in een vreemd vertrek,
wdar vreemdelingen haar wachtten,
die gelijkenis nog verhoogden.
Mr. Brownlow stak de hand naar
haar uit. De kleine meid ging naar
hem toe, en legde, na op ouderwetsche
manier een' nijging gemaakt te hebben,
hare kleine vingers in de zijne.
«En hoe heet je, m'n liefje?» vroeg
hij vriendelijk.
«Ik heet Lilian Brownlow, m'nheer.»
«LilianLilian,» herhaalde de oude
man. »Een heele lieve naamen weet
je, wie ik ben?»
"Gij zijt de papa van m'n armen
papa," hernam zij. «Mama zeide, dat
ik u zou zien, als ik met den j ongen
m'nheer mééging."
»En wat zeide je mama je nog
meer?" vroeg Mr. Brownlow bijna
onbescheiden.
«Zij zeide me, dat ik zeer lief en
vriendelijk tegen u moest zijn, want
dat gij haar dan misschien het geld
zoudt geven om me naar een' groote
school te zenden."
De oude Brownlow keek, toen bij
deze openhartige verklaring hoorde,
vrij onnoozel. Hij draaide in zijn stoel
heen en weer, en wierp een smee
kenden blik op mij, om hem te hulp
te komen."
«Zij gelijkt zeer op u," zeide ik, om
afleiding te bezorgen.
Mijn' opmerking scheen hem aan
genaam te zijn, en de handen op hare
schouders leggende, beschouwde hij
haar aandachtig en vriendelijk.
«Zoo, gelijkt ze op mij Nu ja, ze
gelijkt op Dick. Ze heeft zijne oogen,
en de menschen zeiden altijd, dat
Dick op z'n vader geleek."
«Verondersteld, dat ik geen geld
heb om je naar school te zenden,"
vroeg hij het kind, «zou je me dan
toch wel een kus willen geven m'n
liefje?"
»Ja, ik zal u een kus geven," zeide
zij met een gezicht, als was zij op
het punt te gaan huilen.
Zij stak hem haar rood mondje toe:
de oude man kuste haar bij herhaling,
zette haar vervolgens op zijn' knie en
sloeg zijn arm om haar midden. Zij
vormden bepaald een' roerende groep.
In het belang van het kind, en vast
overtuigd, dat ik Mrs Wrench een'
spaak in het wiel zou steken, oor
deelde ik het beter hen alleen te la
ten, en ik verliet dus voor een' wijle
mijn kantoor.
Na verloop van een uurtje keerde
ik terug, en vond hen de beste vrien
den van de wereld. Mr. Browlow kuste
Lilian nogmaals bij herhaling, en ver
trouwde haar daarop weder aan de
zorg van mijn jongen klerk toe, die
haar naar huis zou geleiden. ToeD hij
zag, dat zij behoorlijk vertrokken wa
ren, wendde hij zich weder tot mij.
Ditmaal tenminste sprak hij als een
man, die een vast besluit genomen
heeft. Het was duidelijk, dat zijn' lieve
kleindochter den weg tot zijn hart
stormenderhand had ingenomen. Aan
gename herinneringen aan zijn over
leden zoon waren er in hem opgewekt,