NIEUWE Nieuws- en Advertentieblad voor de Provincie Utrecht. No. 104. Zaterdag: 31 December 1898. Zeven-en-twiutigste jaargang. VERSCHIJNT WOENSDAG EN ZATERDAG. BUITENLAND. BINNENLAND. FEU ILL.ETON. Het kleine Mis bij Steven's Heiüe. Amersfoortsche Courant ABONNEMENTSPRIJS: Per 3 maanden 1.Franco per post door het geheele Kijk. Afzonderlijke Nummers 3 Cent. Ingezonden stukken in tezenden uiterlijk Dinsdag en Vrijdag. Uitgever G. J. SLOTHOUWER, Amersfoort. ADVERTENTIËN: Van 16 regels f 0.40; iedere regel meer 5 Cent. Advertentiën viermaal geplaatst worden slechts driemaahberekend. Groote letters en vignetten naar plaatsruimte. Bij de besprekingen in de pers over de zaak-Dreyfus vormt de vervalschte brief van den Duttschen Keizer tegen woordig een punt waarover heftig wordt gestreden. Reinach gaf in de Siècle een overzicht van het verloop van deze brief-geschiedenis. Toen de majoor Paulïin de Saint Morel, de adjudant van den chef van den generalen staf de Boisdeffre, in November 1897 een bezoek had af gelegd bij Henri Rochefort, kwam deze met de onthullingen over het schrijven \an Dreyfus aan den Duit- schen Keizer en ook met liet antwoord, dat Wilhelm II door middel van liet Duitsche gezantschap aan Dreyfus deed toekomen, voor den dag. Deze laatste brief waarin Dreyfus' naam voluit genoemd wordt, zou gesloten zijn, daarna gefotografeerd en ver volgens weer op zijn plaats gelpgd De regeering liet echter door Agetice Havas deze mededeelingen tegen spreken. Rochefort antwoor dde daarop evenwel den 17 December met een smalend ar tikel waarin hij het vol gende meedeelde: Het dossier uit liet proces Dreyfus bestaat uit twee deelen A en B. Het dossier A beval de aan elk bekende stukken waarvan ook Dreyfus' verdediger Demange inzage heeft gehad. Het dossier B is hel geheime dossier dat wederom uiteen deel I en II bestaat. Het eerste deel bevat de fotografieën der gestolen teruggegeven brievenhel tweede deel de geheime, mededeelingen der agenten van den contra-spionnagedienst In dit artikel zegt Rochefort verder, dat het kabinet-Dupuy en de toenmalige president dei republiek Casimir Per ier tegenover den Duitschen gezant de verplichting op zich genomen hebben, het voorhanden zijn der brieven van den Duitschen Keizer en van het Duitsche gezantschap over Dreyfus te loochenen. Dit was het laatste arti kei van Rochefort over deze zaak. Iri het proces-Zola liet Henr y zich daarop uit over het geheime dossier, dat hetzelfde schijnt te zijn als het door Rochefort genoemde geheime dossier I Verder deelde Henry ech ter nog mee, dat overste Sandherr, de toenmalige chef van den inlich tingendienst, hem den 16 December 1894 had verklaard nog een gewich tiger dossier Ie bezitten en dat hij hem daaruit een brief had getoond, nadat Henry liern onder eede had moeten belooien, daarover nooit te spreken. Of Henry dit verhaal nu verzonnen heeft of niet, in elk geval, concludeei t Reinach,past deze ver klaring zeldzaam goed in het raam der onthullingen van Rochefort aan gaande den hiief van den Duitschen Keizer. Reinach wijst dan op de mededee lingen van de Libre Parole aangaande Dreyfus in 1894, welke tiet blad, gelijk nu vaststaat, deslijds door middel van den generalen staf ont ving, Daarin wordt reeds den 14 November 1894 gezegd, dat Drevfus meer Duitscher dan Franschrnan is en dat hij slechts in hel Fiansche leger was gebleven om het beter te kunnen verraden. Zooals rnen weet, zou daarvan ook in den brief van den Keizer melding worden gemaakt, terwijl de Keizer hem tevens de be lofte doet Dreyfus hij het uitbreken van een oorlog in den Duitschen generalen staf op te nemen. In verschillende artikelen van be gin December 1894 maakt de Libre Parole eveneens melding van geheime bewijzen tegen Dreyfus van zoo uiterst groot gewicht, dat het daarover tot politieke ophelderingen lusschen de Duitsche ambassade en de Fiansche regeering en tot overeenstemming over beider geheimhouding zou zijn gekomen. Ten slotte heet het dan, geheel in overeenstemming met de latere voorstelling der zaak in de Intransigeant, ook hier dat de voor naamste bewijsstukken aan den Duit schen gezant, graaf Minister zijn teruggegeven, nadat zij listiglijk eerst door generaal Mercier gefotografeerd waren. Aldus de voorstellingen van Rei nach, waaruit hij de conclusie trekt, dat de vervalschte stukken van den Duitschen Keizer en het Duitsche gezantschap aangaande Dreyfus reeds op het einde van 1894 bestaan heb ben. Dit is ook in overeenstemming met de aanname van Jaurès, tot welke conclusie hij komt op psycho logische gronden -dat deze ver- valschingen slechts bij liet proces- Dreyfus door den vervalscher of vervalscliers met succes konden wor den aangewend, daar slechts voor dien tijd de inhoud van den brief des Keizers zin had, waarbij Dreyfus wordt aangeraden in het Fransche leger te blijven, aangezien hij daar beter de Duitsche belangen kon voor staan. Hoe dit alles zij, nu de regeering besloten heelt liet geheime dossier aan liet Hof van Cassatie over te leggen, zal er in deze duistere zaak ook zeker licht komen. Gistermiddag zou liet dossier voor de eerste maal door kapitein Cuignet naar de ver gaderzaal van het Hof worden ge bracht om des avonds naar het ministerie van oorlog teruggeëxpedi- eerd te worden. Gister zijn Casimir Perieren Barlhou door liet Hof gehoord. De nationalistische bladen eischen van den minister van justitie dat er een onderzoek worde ingesteld tegen nor. Bard, den rapporteur van het Hof van Cassatie, orndat hij toen Picquart in liet paleis van justitie wachtte om verhoord te woiden, dezen mededeelingen zou hebben gedaan omtrent liet getuigenis van generaal Gonse. Mr. Bard heeft dit echter reeds door Habits laten tegenspreken. Niettemin zullen Millevoye on Firmin Faure over deze zaak intefpelleeren. De Echo de Paris meldt als gerucht dat Dreyfus zich eergister van het Duivelseiland naar Frankrijk heeft in gescheept. Te Antwerpen is gedurende de Kerstdagen een congres van dechris- telijk-democratische partij gehouden. Pastoor Daens, de bekende volksman, hield een rede, waarin hij de eischen der partij uiteenzette, welke als volgt kunnen worden samengevat: alge meen stemrecht; invoering van den leerplicht; afschaffing van de loting oor den krijgsdienst; pensioenrege ling voor de arbeiders der industrie en van den landbouw: hervorming van liet belastingsysteem. Deze eischen werden door het congres met alge- meene stemmen aangenomen. Dezelfde eischen staan op het program der liberalen en der socialisten. Besloten word om met deze partijen samen te wei ken. De vergadering word door ongeveer 3000 personen bijgewoond, doch even zooveel wachten buiten. Na afloop werd pastoor Daens in triomf door de stad geleid, en op verscheidene plaat sen werden hem geschenken en adres sen van hulde aangeboden. Daens verklaarde herhaaldelijk, dat hij een trouw katholiek zou blijven. Hij wist wel, dat zijn clericale vijanden hem uit de Kerk wilden verdrijven, doch niemand kon hem zijn priesterlijke waardigheid ontnemen. Hij zou met liet evangelie in de hand er toe bij dragen, de clericale huichelaars en faiizeërs uit den tempel te verjagen. Zijn haat tegen de. regeeringsparlij gaf hij te kennen in de volgende uit lating tegen zijn tegenstander Woeste, den leider der ultra-montanen «Woeste is de nakomeling van een Pruisischen jood, die zich tot ongeluk van de Vlaamsche provinciën gemengd heeft in de Belgische politiek. Ik wensch hem niets kwaads, maar ais het in mijn macht stond, zond ik hem onmiddellijk naar liet paradijs." De talrijk bezochte volksvergade ringen, die tot laat in den nacht in Antwerpen werden gehouden bewij zen, dat de regeering in pastoor Daens een vijand heeft gekregen, die haar nog wel eens gevaarlijker kon worden, dan de socialistische hervormings partij. Het bij vele "toeristen bekende Zwitsersche plaatsje Airoio, gelegen aan den St. Gotthardttunnel, is door een ramp getrolfen. Het hotel en een aantal huizon zijn door een berg- slorting geheel vernield. Reeds lang vreesde men liet neerstorten van groote rotsblokken; nog onlangs had den ingenieurs een onderzoek inge steld. Doch de thans daar opge stapelde sneeuw- en ijsmassaas hebben de kadastrophe verhaast. Eergister vroeg begon de rots massa zich in beweging te zetten tot ten slotte groote losgeraakte rotsblok ken 8 woonhuizen en 14 stallen ver nietigden, terwijl een aantal andere huizen zwaar zijn beschadigd. Uit de puinlioopen zijn reeds drie lijken te voorschijn gebracht. De puinhoo- pen van het hótel geraakten in brand. De schade wordt op 1 miljoen fr. geschat. Brand te Rotterdam. Te Rotterdam heeft eergisteren een hevige brand gewoed, die helaas ook alweer drie slachtoffers eischte. Het was omstreeks 2 uur toon de onder inspecteur Valk niet een agent den Hofdijk passeerende, brand ontdekte in pand 36, waarvan het benedenge deelte wordt ingenomen door een han del in drogerijen, uitgeoefend door den heer J C. Halmans de Jong, die er echter niet woont, terwijl van de bovenverdiepingen de eerste verhuurd is aan S. S. de Bok, spoorwegbeambte, en de tweede aan J. Horsten, nacht- stoker aan een fabriek met vrouw en drie kinderen. In verband met zijn betrekking was Horsten niet aanwezig. Ongeveer gelijk met den onderinspec teur ontdekte De Bok brand en sprong Uit het Dagboek van een geneesheer. Naar het Engelsch VAU L. F. MEADE en Dr. Cl. HALIFAX. 8) Het keek regelrecht op de plaats wddr ik lag, en verdween vervolgens weder zonder het minste geraas. Een oogen- blik later werd de deur van de eet kamer geopend, en ik hoorde Randale's zware voetstappen, waarmede hij de sofa naderde. «Geen grappen," riep hij met luider stem. «Als je wakker bent, doe dan je oogen open. Word wakker, zeg ik je, zoo je kunt. Ik had zoo even argwaan op je open je oogen!" Ik antwoordde niet; ik had mijn hoofd laten zakken, mijne ademhalin gen waren langer en langzamer, dan toen hij zich de eerste keer over mij heen hoog. Hij stak zijn' hand ruw onder mijn kin, hief mijn hoofd op en keek mij in het gelaat vervol gens trok hij zijn' hand met een hoorbaren zucht van verlichting terug. «Het is in orde," zeide hij luide. «God, ik schrikte zooeven ik dacht dat hij me aankeek, toen ik m'n hoofd door het raam stak, maar ik vergiste me natuurlijk deed ik dat; hij kan niet ontsnappen na de dosis, welke ik hem gaf, en hij schonk zijn glas vol 't glas was leeg toen ik terugkwam. Hij leeft nog, maar niet lang meer. Zoo hij sterft als die kerel in Australië, is het binnen een uur afgeloopen. Welnu, ik heb de beurs, welke Kachel me zooeven heeft gebracht, en zij moet nu maar doen, wat ze niet laten kan. Ik ben benieuwd witdr Jasper blijft; ik zal straks zijn hulp noodig hebben, om het lijk te verwijderen." Hij begon de kamer op en neêr te stappen, zonder dat hij eenige de minste moeite deed om zich stil te houden; hij beschouwde mij ongetwij feld als zijn slachtoffer. «Wat een gek was die Ben", hoorde ik hem mompelen, terwijl hij op de punt van de tafel zat; maar wat mij betreft, zou hij nu in de gevangenis gezeten hebbenik gaf hem geen bevel tot schietenhij moest het niet gedaan hebben. Mijn God I wat schrikte de politie! Die zware kerel viel neêr als een kegel. Ben schoot hem regelrecht door 't hart. Ik begrijp niet, hoe hij nog kracht had, om Ben de volle laag terug te geven. Maar hij is nu dood, morsdood, en Ben zal bengelen, als ik dezen dokter laat vertrekken." «Maar," riep hij, op nieuw heesch lachende, uit, «hij ligt reeds zoo stil ik geloof, dat de knaap dood is!" Hij kwam op nieuw naar mij toe, schudde mijn hoofd ruw heen en weder, en luisterde naar mijne ademhaling. Ik had die met opzet zwakker laten worden, maar zij was nog hoorbaar. «Hij gaat er van door, evenals die man in het kreupelhout stierf," mom pelde Randall. «Wddr zit toch die vervloekte Jasper? Ik zal eens aan de deur gaan luisteren hij kon thans reeds lang terug zijn." Hij verliet mij hij was zoo zeker van zijn doodelijk werk, dat hij niet eens de moeite nam de deur te sluiten. Ik voelde den kouden luchtstroom, welke door de opene gangdeur binnen stroomde, en stond eensklaps op. «Ik wil niet meer voorwenden te slapen," zeide ik bij me zelf; als ik bij de hand ben, kan ik hem met deze pook slaan, dat hij bewusteloos wordt, voor hij den tijd heeft, om op me te vuren." Ik overlegde, of ik den moordenaar in den gang zou volgen, doch eer ik tijd tot handelen had, stoof de jonge j vrouw de kamer binnen. Ik ging haar tegemoet zij toonde geen verbazing over mijn' verrijzenis; haar gelaat I teekende angst, schrik en wanhoop, j «Ah, dokter, zijt gij wakker," riep zij, «dat is goed ik wist, dat hij u niet genoeg van dat verdovingsmiddel 1 gegeven had om u te doodenmaar kom terstond boven hij bloedt dood. j Kom, zoo gij er gauw bijzijt, kunt gij hem redden. O, ik heb hem zoo lief ofhij slecht of goed is. Mijn lieveling sterft. Kom, dokter, kom!" Ik volgde haar de trap op. Volgens het verhaal der vrouw, lag de man boven te sterven. Indien de bloeding van dien aard was, als de vrouw be- j schreef, zon geen menseheJtjke hulp meer baten. Indien ik thans het huis verliet, kon ik ontsnappen. De ver zoeking duurde een oogenblik. Het leven was mij dierbaar, maar mijn plicht riep mij, iemand bij te staan, die in extremis lag. Ik trad de ziekenkamer binnen en naderde het bed de patiënt leefde nog, doch meer ook niet. De grijze kleur des doods had zich reeds over zijn gelaat verspreid. Zijn' ééne hand lag op het dek uitgestrekt van zijne lippen vloeide aanhoudend donkerrood bloed. Ik zag, dat de geringste beweging of de toediening van geneesmiddelen den dood zou verhaasten. Ik wenkte de vrouw om zich kalm te houden; zij keek mij wanhopend aan. «Kunt gij iets voor hem doen?" fluisterde zij. «Niets," hernam ik. «Laat hem rus tig sterven De jonge vrouw liet zich op de knieën naast het bed vallen, en drukte gloeiende kussen op de uitgestrekte hand van den stervende. Och, neem me meê, neem me meê, Ben!" kermde zij. Hare woorden riepen hem tot be wustzijn hij deed een' zwakke laatste poging om zich te bewegen te spreken op nieuw golfde er bloed over zijne lippen in dien laatsten strijd begaf hem het leven. Ik trad nader en drukte de oogleden neder

Historische kranten - Archief Eemland

Nieuwe Amersfoortsche Courant | 1898 | | pagina 1