NIEUWE
Nieuws- en Advertentieblad
voor de Provincie Utrecht.
BUITENLAND.
""binnenland.
~éën"baadselT
No. 3.
Woensdag 11 Januari 1899.
Acht-en-twintigste jaargang.
VEIISMT WOENSDAG EN ZATERDAG.
FEUILLETON.
2)
Amersfoortsche Courant
A R O i\ N E M E N T S P R IJ S
Per 3 maanden f 1.Franco per post door het geheele Rijk.
Afzonderlijke Nummers 3 Cent.
Ingezonden stukken in tezenden uiterlijk Dinsdag en Vrijdag.
Uitgever G. J. SLOTHOUWER, Amersfoort.
ADVERTENTIËN:
Van 16 regels 0.40; iedere regel meer 5 Cent.
Advertentiën viermaal geplaatst worden slechts driemaal berekend.
Groote letters en vignetten naar plaatsruimte.
Prins George van Griekenland, de
nieuwbenoemde commissaris-generaal
van Kreta, is verplicht, zich te houden
aan de letter van het memorandum,
dat de mogendheden 26 November jl.
tot hem hebben gericht. Eén zijner
eerste bemoeiingen moet, volgens dat
stuk, zijn de instelling eenerautono-
mische regeering op het eiland met
een volksvertegenwoordiging.
Voor een verkiezing is Kreta ech
ter nog allerminst geschikt. He leden
van de nationale vergadering zullen
daarom worden uitgenoodigd, om in
eenige plaatsen bijeen te komen en
6 afgevaardigden te kiezen voor elk
district, tot een totaal van 138 afge
vaardigden. D.un bij zullen dan 30
Mohammedanen worden gevoegd, die
gemakkelijk kunnen verkozen worden,
omdat de .Mohammedanen bijna allen
in de groote steden wonen. De op
dezo wijze gevormde vergadering zal
een ontwefp-grondwet ter behande
ling worden voorgelegd en, daar de
geestdrift voor den nieuwen staat
van zaken algemeen is, hoopt men,
dat de ontworpen constitutie gemak
kelijk zal wordeir aangenomen. En
dan kan de vonrloopige vertegen
woordiging weder ontbonden worden.
Men meent, dat prins George zal
trachten, het zoo lang mogelijk zonder
die vertegenwoordiging te stellen,
omdat men bevreesd is voor vernieuwde
botsingen tusschen Christenen en Mo
hammedanen.
Te Kandia zit men op het oogenblik
eenigszins met de handen in het haar,
omdat er zooveel vluchtelingen uit
Griekenland arm en berooid terug-
keeren. Wel verlaten nog vrij veel
Mohammedanen de stad, maar genoeg
huizen, om alle terugkeerenden onder
dak te brengen, zijn er niet. Overigens
schijnen de Kretenzers wel voornemens
aan de wenschen van hun nieuwen
gouverneur tegemoet te komen. Uil
verschillende deelen van het eiland
kwamen de bewoners op zijn verzoek
of uit zich zelf te Kanea hun geweren
inleveren Als nu de op het eiland
blijvende Mohammedanen maar te
vreden zijn, kan men zeggen dat de
mogendheden in 1808 toch werkelijk
iets goeds tot stand hebben gebracht.
Gister is te Parijs een telegram
ontvangen, bevattende hel antwoord
van Dreyfus op de vraag, hem bij
rogaloire commissie gesteld aangaande
de bekentenis, welke hij op den 'lag
zijner degradatie aan kapitein Lebrun-
Renault zou hebben gedaan. Dreyfus
ontkent ten stelligste, ooit onder
welke omstandigheid ook, een be
kentenis te hebben gedaan, en betuigt
opnieuw zijn onschuld.
Dit telegram is in den loop van
den avond aan het Mof van Cassatie
medegedeeld. Men gelooft dat de
werkzaamheden \an het Hof nu
welhaast geëindigd zullen zijn.
De Times ontvangt uit Sebastopol
het bericht, dat er groote bedrijvig
heid heerscht in de tuighuizen van
St. Petersburg, Sebastopol en Nikola-
jew, waar in 't voorjaar verscheiden
oorlogschepen van stapel zullen loo-
pen. Daarenboven gaat men geregeld
op groote schaal voort met het zen
den van troepen naar Oost-Azië, en
zijn de bezettingstroepen in den Kau-
kasus bijzonder talrijk. De spoorweg-
lijn door Middel Azië is thans voltooid
tot Koesjk, d. w. z. 95 mijl van Herat,
en een aanzienlijke Russische leger
macht is bijeengetrokken aan de
rivier de Koesjk, slechts 6 mijl van
de Afghaansche grens.
Verder deelt deze correspondent
mee, dat het aantal opgeroepen dienst
plichtigen bij leger en vloot grooter
is dan vroeger.
Dat klinkt wel eenigszins alarmee-
rend. Doch de mededeelingen aan
gaande de uitbreiding der vloot zijn
volstrekt niet verrassend; iedereen
weet dat Rusland kort geleden 90
miljoen roebel daarvoor heeft toege
staan, waarvoor natuurlijk ook meer
manschappen vereischt worden.
De Porte versteikt de Tuiksche
garnizoenen wegens de woeligheid van
de Servische en Dulgaarsehe bevol
king. Zij zal een schrijven richten tot
de mogendheden om hun aandacht
to vestigen op de dingen die daar
voorvallen.
De Servische regeering heeft in een
nota de beschuldiging, dat in Servië
moskeeën zijn geplunderd en ontwijd,
gelogenstraft. Zij voegt er bij dat
omgekeerd twaalf Servische kerken
in Turkije door Albaneez.en zijn ge
plunderd, en dat voorts in het wilajet
Kossowo de christenen het opgegeven
hebben de bescherming van de rech
terlijke macht in te roepen, omdat
de Albaneezen toch altoos voorge
trokken worden.
Max Regis is thans voorgoed uit
zijn ambt van rnaire van Algieis
ontzet en wel wegens de wijze waarop
hij in het publiek zich meermalen
heeft uitgelaten tegen de openbare
machten.
Voor een paar dagen was hij weer
naar Algiers vertrokken omdat La-
ferrière, de gouverneur van Algiers
in zijn afwezigheid „kuipte"
Overste Potter, die met depeches
van Ilo-Ilo te Manille is aangekomen,
bericht, dat de toestand daar nog
uiterst critiek is de opstandelingen
hadden barricaden in de straten op
gericht en moeten zelfs, naar het
heet, een massa petroleum in tal
van huizen gebracht hebben, opdat
de geheele winkelwijk verwoest zou
worden, zoodra de Amerikanen het
vuur geopend zouden hebben.
De vreemdelingen vluchtten aan
boord van den Britsche.il kruiser
Bonaventure De oproeping van Mc.
Kiuley was door de Filippinos met
spot opgenomen; een vriendschappelijk
vergelijk was voor onmogelijk ver
klaard.
De Amerikaansche kanonneerboot
Petrel was op 6 Januari voor Ilo-Ilo
aangekomen. In Manilla is de toestand
onveranderd. Te Washington wordt
toegegeven dat de toestand op de
Philippijnen uiterst critiek is. Het
eiland Guiniaras zal waarschijnlijk het
steunpunt voor den aanval op Ilo-Ilo
vormen, voor 't geval de vijandelijk
heden onvermijdelijk zullen worden.
De regeering van de Vereenigde Staten
geeft intusschen nog geenszins de hoop
op een vreedzame oplossing op.
Uil Brussel wordt gemeld, dat de
regeering van den Kongo-vriistaat be
richt heeft ontvangen dat een sterke,
afdeeling troepen, omstreeks twee
honderd soldaten, den 4en November
bij Sungula door oproerige Batetela's
is aangevallen en verslagen. Door hun
overwinning overmoedig geworden,
richten de Batetela's zich naar Kabam-
bare, vielen de plaats, waarvan het
garnizoen nu zoo verminderd was,
aan en vermeesterden die den 14en.
De Kongo-Staat heeft twee officieren
en een onder-olficier verloren. Een
officier en twee Belgische sergeants
zijn gewond, tweehonderd inlandsehe
soldaten gesneuveld
Naar de onder-gouverneur-generaal
uit Stanleyville schrijft, meldt baron
Dhanis hem dat de kalmte onder de
inboorlingen en de troepen terugkeert,
en dat hij zelf met vertrouwen weer
tot den aanval zal overgaan.
Volkssanatoria.
Het Hoofdbestuur der Vereeniging
tot oprichting en exploitatie van
Volkssanatoria voor borstlijders in
Nederland heeft aan H. M. de Ko
ningin-Moeder zijn diepgevoelden dank
betuigd en zijn oprechte hulde aan
geboden, dat liet H. M. behaagd heeft
liet aan H. M. door het Nederlandsche
volk aangeboden huldeblijk te bestem
men voor de oprichting van het eerste
Nederlandsche sanatorium op het land
goed Oranje Nassau's Oord.
Het Hoofdbestuur mocht daarop het
volgende antwoord ontvangen.
's-Gravenhage, 24 December 1898.
Gevolg gevende aan de bevelen van
Hare Majesteit de Koningin-Moeder
heb ik de eer het Hoofdbestuur der
Vereeniging tot oprichting en exploi
tatie van Volkssanatoria voor borst
lijders in Nederland dank te zeggen
voor zijn schrijven van 22 December
1.1, en het Hoofdbestuur te berichten,
dat Hare Majesteit met groote be
langstelling den arbeid der Vereeni
ging volgt.
Het door Hare Majesteit op het
landgoed Oranje Nassau's Oord op te
richten Sanatorium zal wel als stichting
van Hare Majesteit op zich zelve staan,
maar zal mede werken tot hetzelfde
doel door de Vereeniging beoogd.
Het Hoofdbestuur der Vereeniging
zal derhalve geheel onbelemmerd kun
nen voortgaan op den tot nu toe ge
volgden weg, die, naar Hare Majesteit
van harte hoopt, zal leiden tot het door
de Vereeniging en door Hoogstdezeive
eenstemmig gewenschte doel, opdat
de stichting op Oranje Nassau's Oord
in Nederland wel het éérste, doch
stellig niet het éénige Volkssanatorium
blijve, veeleer de stichting van Hare
Majesteit eene aansporing moge zijn,
om de Vereeniging tot oprichting en
exploitatie van Volkssantoria in Neder
land krachtigen steun te verleenen.
De Intendant van het Huis
van II. M. de Koningin-Moeder:
Iwas get.) S. M. S. DE RANITZ.
Zooals bekend is, heeft de Nieuw-
jaarsdrukte met de verzending van
naam- of adreskaartjes een verba
zende vlucht genomen, zoodat in ver
schillende plaatsen vele hulpbestellers
op de postkantoren bezig zijn, om
met het gewone personeel in den
dienst te voorzien. Toch is het niet
Naar het Engelsch
VAN
WALTER BESANT.
Dat wist ik in dien tijd niet. Hij had
zich opgegeven als geboortig van het
eiland Ceylon filius Edwardi Cannin-
ton Leighan generosi et armigeri, zoon
van een koffieplanter. Ik denk dat
zijn moeder op de een of andere wijze
geld voor hem had weten te verkrijgen.
Hij had altijd geld. Zij is nu dood.
Nu komt mijn geschiedenis. Je weet, dat
ik altijd beproefd heb verzen te maken.
Vier jaren geleden schreef ik een
gedicht voor de Newdigateje weet,
dat de mededingers hun inzending
door iemand anders moeten laten
copieeren. Ik vroeg dit Leighan, met
wien ik in dien tijd zeer kameraad
schappelijk verkeerde, wij lazen te
zamen Shelly en Byron."
»Je wilt toch niet zeggen, dat
Ik herinner mij dat hem den Newdigate-
prijs werd toegekend
«Je zult het hooren. Hij copieerde
het prachtig, wij kozen samen een
motto en hij nam op zich het gedicht
voor mij in te zenden.»
«Onmogelijk!» bracht de ander met
moeite uit. »Hij kwam er mee bij
mij, onder geheimhouding om het voor
hem te copieeren, ik deed het en het
werd bekroond.»
«Juist, en hij was de man, die het
mij kwam vertellen, hij kreeg den
eersten prijs met mijn gedicht. Hij
kwam bij mij, overweldigd door
schaamte, hij wierp zich aan mijne
voeten neer, hij knielde, hij smeekte,
hij wrong zijne handen en zeide, dat
hij voor zijn leven ongelukkig zou
worden als ik hem aanklaagde, hij
zeide, dat hij arm was en zonder
protectie, dat deze onderscheiding hem
een positie moet verschaffen, hij smeekte
mij hem te vergeven; en als ik hem
in het verderf wilde storten, zou hij
zich met hand en tand moeteD ver
dedigen, hij had het klad in zijn eigen
handschrift in zijn lessenaar, terwijl
ik niets bezat, liet mijne was door
hem vernietigd, bewijzen had ik dus
geen enkele. En niemand zou mij
voor een dichter houden, terwijl men
er zich hij hem niet over verwon
deren zou, en ik zweeg, en ik hoorde
hem m ij n gedicht voordragen voor j
de prinses van Wales. Ik stond op de
galerij en iedereen zeide, dat hij op
en top een dichter was. Heb ik er
nu wel iets van?»
«Die geschiedenis is mooier dan de
mijne. Je herinnert je nog wel, dat
er voordurend kleine voorwerpen van
waarde verdwenen en men niet kon
uitvinden, wie de dief was. Op zekeren
dag was ik uit geweest en toeD ik
thuis kwam, waren mijn horloge en
ketting, mijn beurs met een paar
honderd gulden en mijn ringen ver
dwenen. Ik zeide niets, maar nam
een detective in den arm. Het horloge
bleek hier verkocht te zijn, de ringen
elders door verschillende personen en
Leighan had zelf het bankbillet aan
geboden, terwijl het licht was na te
gaan, dat de andere personen hem
hekend waren.»
»Dan was het je plicht geweest
regelrecht naar den rector te gaan.»
»Dat was jouw plicht ook geweest.
Maar jij hebt het niet gedaan en
ik ook niet. Waarom niet? Omdat
toen ik met den detective naar zijn
kamer ging, hij mij alles terstond
bekende, juist zooals hij met jou deed.
Hij zwoer echter, dat hij niets te
maken had met de andere diefstallen,
die er in den laatsten tijd gepleegd
waren. Het was de eerste keer. Hij was
voor de verleiding bezweken. Zijn
toekomst stond op het spel, ik moest
hem vergeven, als ik hem aanklaagde
was hij niet meer dan een verworpe
ling, iedereen zou hem met den nek
aanzien. Hij weende, hij knielde, hij
wierp zich ter aarde. Ik weende ook
ik was tot in mijn ziel ontroerd en
zwoer, dat ik het nooit zou uitbren
gen. De detective waarschuwde mij,
maar ik geloofde Paul en gaf hem
nog f 400 om niet ten tweede male
voor de verleiding te bezwijken.»
«Wij zijn er beiden ingeloopen en
hebben elkaar dus niets te verwijten.»
»HIj deed zijn examens en werd
hulpprediker; verleden jaar ging ik
hem eens hooren, ik vertrouwde hem
nu niet meer, want ik had allerlei
minder nette dingen van hem gehoord.
Hij had voor mij comedie gespeeld, hij
speelde comedie op den kansel. Ondanks
alles moet ik hem bewonderen. Hij
had zich nog bleeker gemaakt dan
anders, zich gegrimeerd als een acteur,
zijne oogen kunstmatig grooter en
schitterender gemaakt, hij had blanke
handen en wist effect te behalen met
zijne welluidende stem. Zijne preek
kon mij niet boeien, maar de vrouwen
hingen aan zijne lippen.»
Op dit oogenblik bracht de kellner
een visitekaartje.
«Dat noem ik toeval!» riep Euston
Smith uit, het kaartje aannemend.
«Als men van den duivel enz.» en
tot den kellner, »wij zullen mijnheer
ontvangen.»
De Rev. Paul Cannington Leighan
kwam de kamer binnen, met opge
heven hoofd, kalm, zelfbewust. De
twee vrienden stonden met een zekere
aarzeling op, namen zijn uitgestoken
hand met een gedwongen glimlach
aan en keken schuldbewust naar elkaar.
«Gij ontvangt mij met achterdocht,»
zeide de jonge geestelijke, weemoedig
glimlachend. »Gij kijkt mij met een
koude uitdrukking aan gij aarzelt
om mijn hand aan te nemen. Nu,
ik mag mij niet beklagen en ik ben
inderdaad ook niets verbaasd na het
artikel, dat over mij in alle couranten
|de ronde heeft gedaan.»