NIEUWE
Nieuws- en Advertentieblad
voor de Provincie Utrecht.
FEUILLETON.
BUITENLAND.
BINNENLAND.
bi Kiiüi Lear vai lel moeras.
i\o. 19.
Woensdag 8 Maart 1899.
Acht-en-twintigste jaargang.
VERSCHIJNT WOENSDAG EN ZATERDAG.
Amersfoortsche Courant
ABONNEMENTSPRIJS:
Per 3 maanden 1.Franco per post door het geheele Rijk.
Afzonderlijke Nummers 3 Cent.
Ingezonden stukken in tezenden uiterlijk Dinsdag en Vrijdag.
Uitgever G. J. SLOTHOUWER, Amersfoort.
ADVERTENTlKN:
Van 16 regels f 0.40; iedere regel meer 5 Cent.
Advertentiën viermaal geplaatst worden slechts driemaal berekend.
Groote letters en vignetten naar plaatsruimte.
Sedert eenigen tijd trekken de
gebeurtenissen in China weer de aan
dacht. De Italiaansche gezant te Peking
heeft den afstand van de Sanmun-baai
en als belangensfeer twee derde van
het Zuidelijke deel der provincie
Tschekiang benevens de concessie voor
bergwerken en spoorwegen en meer
in 't bijzonder die voor den bouw van
een spoorweg naar Poyang-meer ge-
ëischt. Een blik op de kaait toont
aan, dat het voor Italië boog tijd was
om in te grijpen als het nog een stuk-
van de Chineesche taart wilde hebben,
welke de mogendheden bezig zijn te
verdeelen en dal de provincie Tsche
kiang nog het eenige gebied in aan
de kust dat te verkrijgen is.
Want in het Noorden op Mand-
sjoerije en het ver in de golf van
Petschili vooruitspringend schieieiland
Liaotung heeft Rusland beslag gelegd
op Scharitung. die door deze golf
bespoelde landtong, Duitschland
Kiangsu en de door de Yangtse door
stroomde provinciën in het binnen
land rekent Engeland tot zijn be
langensfeer; van het bezit van Tokien
de tegenover Formosa liggende pro
vincie, heelt zich Japan verzekerd, op
bet Oostelijk gelegen Kwantung met
inbegrip van Kanton maakt Engeland
wederom aanspraakterwijl in het
Westelijk deel dezer provincie, op
het schiereiland Leitsciiou Frankrijk
zijn invloed doet gelden. Aan deze
in handen der mogendheden overge
gane kuststreken sluiten in bet bin
nenland zich de belangensferen dei-
vreemdelingen aan, zoodat van het
eens zoo trotsche Hemelsche Rijk nog
slechts het kleine machtsgebied van
de provincie Tschili, waarin Peking
ligt, met een betrekkelijk smalle kust
strook overblijft. Zijn eenige marine
havens Port-Arthur en Wei-hai-Wei
zijn bovendien in handen van Rusland
en Engeland.
De Sanmun-baai, waarop Italië het
oog heeft laten vallen, ligt 3 breedte
graden ten Zuiden van Shanghai in
de nabijheid van de haven Ningpo
en zuidelijk van de diep landwaarts
indringende baai van Hangtschou,
waarin bij de stad van dien naam de
Tsientangrivier uitmondt. Deze ge
heele streek was reeds in de oudheid
een centraal-punt voor den handel,
en hoewel in den laatsten tijd Schang-
hai de wereldhandel tot zich trekt,
is liet verkeer er toch nog zeer leven
dig. Het Achterland, de provincie
Tschekiang, is vruchtbaar en van
goede waterwegen voorzien. Zij is
bekend om de voortreffelijkheid van
haar nijverheidsproducten en levert
den bewoners alles op, wat zij voor
hun levensonderhoud, als voeding en
kleeding, behoeven. Voor de naburige
rijke provincie Kiangsi is Tschekiang
de natuurlijke doorgangsweg naar do
zee en bet was daarom van Italië
zeker goed gezien de concessie voor
den aanleg van een spoorweg naar
liet in Kiangsi gelegen Poyangmeer
te eischen.
Edoch, het hoogste Chineesche
regeeringslichaam, bet Tsjung-li-
Yamen, heeft aan den eiseh van Italië
weerstand geboden en liet verzoek
in zijn geheel afgewezen en wel op
tamelijk stralle wijze. Het heeft den
Italiaanschen gezant den brief, waarin
deze zijn verzoek deed, eenioudig
teruggezonden, waarschijnlijk hierin
op raad van Rusland handelend. Deze
afwijzing wekt wel eenige verwonde
ring daar de Italiaansche gezant bij
de vreemde diplomaten en ook bij
de Cbineezen bet gerucht had doen
verbreiden dat de Britsche regeering
het verzoek van Italië ondersteunde.
Het Tsjung-li-Yamen heeft nu bekend
laten maken, dat bet inderdaad een
nota van Engeland in dien zin had
ontvangen, doch dat het toen Iialië's
verzoek reeds had afgewezen.
De Times is van meening dat Italië
nu evenals Duitschland destijds in
Kiaotscliou heeft gedaan, troepen in
Sanmun aan land zal zetten waar
het wel niet op ernstigen tegenstand
zal stuiten.
De gezant van Italië te Peking
heeft ten minste alle verdere onder
handelingen met het Tsjung-li-Yamen
afgebroken wegens ondiplomatieke en
onbeleefde manier waarop Italië's
eischen zijn afgewezen. Tegen het
landen van troepen door Italië kan
Engeland zich na het zenden zijner
nota aan het Tsjung-li-Yamen zeker
bezwaarlijk verzetten, zoodat ook
China deze laatste kuststrook wel zal
moeten afstaan.
Het protest van Rusland tegen de
Engelsche leening ten behoeve van
den Nin-Tsjarig-spoorweg, op grond
dat zij in strijd zou zijn met het
Russisch-Chineesch verdrag, heeft het
Tsjung-li-Yamen in dien geest beant
woord, dat de voorwaarden der leening
niet met bovengenoemd verdrag in
strijd waren. Het is waarschijnlijk,
zegt de Times, dat Rusland nu druk
op de Chineesche regeering zal gaan
uitoefenen orn deze voorwaarden toch
veranderd te krijgen, en men vraagt
zich af of Engeland zich in geval van
inbreuk daarop niet direct tegen China
zal keeren.
Ook heeft de Belgische gezant aan
het Tsjung li-Yamen modedeeling
gedaan dat de Engelsche regeering
zijn eiscli om een concessie in Hankou
voor grond ten behoeve van het eind
station van den Lu-han-spoorweg
ondersteunt.
Zoo wordt de nieuwe »zieko man"
aan alle kanten in hel nauw gebracht
en daar bij niet de kracht heeft om
zich te verzetten, is hij goedschiks
of kwaadschiks wel genoodzaakt ten
slotte toe te geven en aan te zien
dat zijn eens zoo machtig rijk stuks
gewijze wordt verbrokkeld en gebracht
onder den invloed der koloniale
mogendheden.
In bijna alle Russische academie
steden heerschteen werkstaking van.
studenten. Deze schijnt zijn indirecte
oorzaak te vinden in het vei bannen
van een paar studenten naar Siberië
omdat zij hadden deelgenomen aan
een betooging ter nagedachtenis van
een meisje dat in haar gevangenis
was verbrand. Over deze strenge
straf verontwaardigd hebben nu in
den laatsten tijd de studenten te
St. Petersburg weder gemanifesteerd
waarbij zij op noodeloos ruwe wijze
door de politie zijn uiteengedreven.
Zij hebben nu besloten niet meer op
de colleges te verschijnen en daar de
studeerenden aan anderen univer
siteiten zich met hen solidair hebben
verklaard verschijnen de professoren
overal voor ledige banken. De Tsaar
heeft nu een onderzoek naar het op
treden der politie doen instellen.
H. M. de Koningin heeft benoemd
tot kamerheer in gewonen dienst
jhr. mr. R E. N. van Weede lid dei-
Provinciale Staten van Gelderland
jhr. van Weede zal als kamerheer
den dienst verrichten bij H. M. de
Koningin-Moeder en is bestemd om
later tevens te worden gesteld aan
het hoofd van Hr. Ms.staldepartement.
Onze minister van buitenland-
sche zaken, De Beaufort, heeft de
welwillendheid gehad eenige vragen
door den redacteur van de Deutsche
Wochenzeilung in den Niederlanden,
betreffende de te 's-Hage te houden
vredesconlerenlie tot Z.Exc. gericht,
te beantwoorden.
Z.Exc. verklaarde dat er totnutoe
nog geen uitnoodigingen tot deelne
ming waren rondgezonden. De vraag
of een vertegenwoordiger van den
Paus aan de conferentie zou deelnemen
was nog hangende tusschen de kabi
netten te Petersburg en den Haag.
De Nederlandsche regeering zou in
dit opzicht slechts in overeenstemming
met Rusland handelen, welk land nog
geen beslissing had genomen.
Het hericht in binnen- en buiten-
landsche couranten voorkomende, dat
de Russische regeering eenige bij
name genoemde autoriteiten op het
gebied van internationaal recht ter
conferentie zou uitzenden, was onjuist.
Vati geen enkelen staat waren de
vertegenwoordigers nog officieel aan
gekondigd daar immers de uitnoodi
gingen nog verzonden moesten worden.
Ook het tijdstip waarop de confe
rentie zal plaats hebben, was nog
niet bepaald.
Gedurende de maand Febr. j.l.
werden bij het koloniaal werfdepot
aangenomen 124 personen, t. w.
84 Nederlanders, 11 Duitschers, 25
Belgen, 2 Zwitsers, 1 Luxemburger
en 1 Oostenrijker en werden van de
verschillende corpsen van het leger
hier te lande overgenomen 17 onder
officieren en minderen, zoodat het
totaal der werving 141 man bedroeg,
aan wie een som van f 27,990 aan
handgelden werd uitbetaald.
Onder de aangenomenen bevonden
zich 20 miliciens die voor 2 jaar en
onder de overgenomenen 4 onder
officieren die voor 4 en 7 miliciens
die voor 2 jaar bij het Indische leger
werden gedetacheerd.
In die maand werden naar Oost-
Indië uitgezonden 2 detachementen
ter sterkte van 5 officieren, 4 onder
officieren, 1 korporaal en 79 soldaten
en keerden van daar te Harderwijk
19 militairen terug.
Uit West-Indië en wel van Curasao
repatrieerden 14 militairen.
Aan de sterrewacht te Utrecht
werdt telegrafisch bericht ontvangen,
dat den 2den Maart door den Ameri-
kaanschen »kometenjager" Swift met
het bloote oog een komeet ontdekt
is, de eerste van dit jaar. Zondag
avond te 7 uur werd de komeet,
ondanks de schemering en den zeer
lagen stand, gemakkelijk gevonden.
Het hemellichaam beweegt zich
vrij snel naar het Noorden en naar
de zon toe, en zal misschien op onze
breedte nog even voor het bloote
oog zichtbaar worden, voor dat het
in de stralen der zou tijdelijk verdwijnt.
Naar het Engelsch.
7)
«En Mary en Charley?» vroeg ik.
«Werden niet meer gezien,» klonk zijn ant
woord; men vond alleen de verkoolde canot!»
Wij zwegen beiden. Bob had gelijk: wat
beteekende het treurspel in den schouwburg
aan de overzijde met z'n versletene decoraties,
z'n geblankette, met bonte lappen behangene
acteurs en actrices, wat beteekende zelfs de
groote Booth de grootste «Koning Lear»
der wereld met al z'n nagebootste smart, bij
dezen grijsaard in bet moeras van bet meer?
Boven John's bulk zweefde thans voor mij
de genius van den grooten Brit, die met voor-
uitzienden blik, de gansche tragedie der mensch-
beid omvattend ons de eeuwige gestalten van
een Othello, een Hamlet of Macbeth, de mach
tige woordvoerders der eindelooze kooren van
lotgenooten voor oogen toovert.
«Zou je John ook soms willen zien?» vroeg
Bob eensklaps. »Ben je ook wellicht jager?
Dan waarborg ik je een dag van genot, de
penden zijn den brand reeds lang vergeten.»
Volgens Engelsche gewoonte ik was nog zoo
kort in Amerika betuigde ik Bob m'n dank- j
baarheid voor z'n verbaal in klinkende munt.
Hij speelde daarover vreeselijk op.
«Laat toch die dwaasbeden van de overzijde
van den oceaan na,» riep bij eenigzins veront
waardigd, de kapitein van de «Elize» beeft je
geld niet noodig. Ik vroeg bet je eenvoudig,
omdat ik zelf graag den oude nog eens zou
bezoeken, en ik merk, dat je ook belang in
h'm stelt.»
Ik schaamde me over de duchtige terecht
wijzing, waarvoor ik den man zou hebben
kunnen ombelzen. Niet zonder moeite gelukte
het me, z'n vertrouwen met een tweede flesch
weder te winnen.
Wij scheiden nochtans verzoend, 's Dinsdags
placht Loo bij baar vader te blijven en in de
bulk te overnachten. Genoemden dag bestemden
wij voor ons uitstapje naar bet moeras, wij
stelden er toch beiden prijs op ook Loo de
Cordelia van dit treurspel te ontmoeten.
Het was een verrukkelijke lenteavond. De
ondergaande zon deed alles, de grauwe wolken
boven Chicago, bet zacht golvende meer, de
marmeren paleizen aan den oever, baden in
een roozenrood licht. Met bet doffe gegons
der reuzenstad, welke wij verlieten, mengde
zich weldra bet zilveren, nu eens zwellende,
dan weder zacht wegstervende geruis van het
riet, dat wij varende naderden, Bob Wilson, de
kapitein en ik. Weldra bevonden wij ons
midden in de wildernis van bet moeras. De
riemen werden ingenomen en de boegseerspaan
ter hand genomen. Wij schoten door een
doolhof van smalle kanalen, welke aan weers
zijde door boog riet begrensd waren, tot wij
eindelijk wêer op een klein meer dreven met
eilandjes en stille, donkere inhammen, waar
de waterlelie in een ondoordringbaar warnet
van stengels en bladeren ligt te droomen,
wouden van riet, tusschen welks krachtige
stengels het zwarte waterhoen klokkend rond
trekt, de schildpad zich log voortbeweegt,
terwijl omboog in de gepluimde toppen zwermen
wielenwalen in bont kleuren spel bun lawaaiig
leven leiden, het kwaken van vluchten eenden,
het geschreeuw van reigers, het gonzen der
rietboenders en toch eene geheimzinnige kalmte
te midden van dit rumoerige leven de betoove-
ring van bet eeuwen-oude woud.
Bob rustte niet ik moest eerst bet jachtver
maak genieten, en daarna een bezoek aan de
bulk brengen. Tegenstribbelend gaf ik toe,
maar spoedig had de jachtduivel mij weder in
z'n klauwen. Het gegons en lawaai om ons
en boven ons was te verleidelijk.
Wij gingen op een der eilandjes aan land
en kozen eene geschikte plaats.
De zon zonk weg in het meer. De rietwil
dernis baadde zich een oogenblik in purpergloed.
Een aangename, koele wind deed de boscbjes
deftig de gepluimde toppen buigen, bet vol
gende oogenblik werd alles eensklaps in scha
duwen gebuid.
«Klok, klok!» klinkt het naast me in het
riet, troepen snippen doen baar gelach booren,
eenden gekwaak vervult de lucht. De wielen-
waal overstemt dit lawaai.
»Piff, Paff Paff!» De eenden vlogen in
zwermen op, vielen voor me neer eD schoten
kris en kras door elkander. Het schemert me
voor de oogen, in alle kleuren en grootten,
daar tusschen de bliksemstralen en bet ge
knetter der geweren. In bet water buitelen
i en klapwieken de aangeschotenen. Reigers en
roerdompen bewegen zich daartusschen met
logge vlucht. Een dol, wild jagerstooneel!
Gaandeweg verdwijnen de omtrekken en
kleuren, als eene donkere massa ligt daar het
riet. Spookachtige schaduwen doorklieven de
lucht. De nacht daalt en maakt aan het
moorden een einde. Het wordt rustig tusschen
het riet en in de lucht. De moeraseend begint
te klagen en de roerdomp slaat als een klok.
Wij zoeken den bonten buit zoo goed mogelijk
bijeen. De jacbtwoede was voorbij thans naar
Lear!
Wordt vervolgd