NIEUWE
Nieuws- en Advertentieblad
voor de Provincie Utrecht.
BUITENLAND.
"11N N E NI A N 1)7
FEUILLETON.
Et) Etuiii Ltar van kt nu.
\o. 20.
Zaterdag- 11 Maart 1899.
Acht-en-twintigste jaargang.
VERSCF1IJAT WOENSDAG Elf ZATERDAG.
Goura
ABONNEMENTSPRIJS:
Per 3 maanden f 1.Franco per post door het geheele Rijk.
Afzonderlijke Nummers 3 Cent.
Ingezonden stukken in tezenden uiterlijk Dinsdag en Vrijdag.
Uitgever G. J. SLOTHOUWER, Amersfoort.
ADVERTENTIËN:
Van 16 regels f 0.40; iedere regel meer 5 Cent.
Advertentiën viermaal geplaatst worden slechts driemaal berekend.
Groote letters en vignetten naar plaatsruimte.
De correspondent van de Times
seint uit Peking aan zijn blad, dat
de Russische gezant krachtiger dan
ooit zijn protest tegen de voorwaar
den van de Engelsche leening ten
behoeve van den Niutschang spoor
weg (in Noord-Cliina) heeft herhaald.
Het was Rusland onmogelijk ze te
erkennen.
Van den anderen kant seint Reuter
uit Peking dat de Engelsche gezant
sir Claude Mac Donald aan het Tsung-
li-Yamen heeft doen weten dat elke
poging om het te Hongkong gesloten
contract voor den Noorder spoorweg
te verloochenen, zal beschouwd wor
den als een daad van ernstige trouw
breuk welke het nemen van tegen
maatregelen zou uitlokken.
Tevens vestigde de gezant de aan
dacht van het Tsung-li-Yamen op
lord Salisbury's vroegere toezegging
van ondersteuning in geval een andere
mogendheid met uiterste maatregelen
China zou willen dwingen het reeds
geteekende en geratificeerde leening-
contract ongedaan te maken.
Dit zijn inderdaad weer ernstige
tijdingen. Hel Heuler-bericht klinkt
bijna als een oorlogsverklaring van
Engeland aan Rusland.
De Fransche ministerraad heeft
naar aanleiding van de onthullingen
van Esterhazy besloten, alle interpel
laties over deze zaak te verdagen
omdat men van oordeel was, dat eerst
alle feiten bekend zouden moeten
zijn, dat de enquête van het Hof van
Cassatie andere onthullingen zou kun
nen meebrengen en dat eerst daarna
de tijd aangekomen zou zijn om het
geheel dier feiten te overwegen, ten
einde tot het nemen van maatregelen
over te gaan.
Intusschen zet de radikale pers
haar aanvallen tegen de gecompro
mitteerde generaals voort. Clémen
ceau zegt'op nadrukkeljjken toon in
tie Aurore dat generaal de Boisdeflie
het centrum van de geheele intrige
geweest moet zijn
De Matin deelt als waarschijnlijk
mee, dat de Kamer van appèl in
strafzaken, samen met de Kamer van
inbeschuldigingstelling zitting zal
nemen om aan de regeling van rechts
gebied in zake Picquart en Leblois
gevolg te geven. De vereenigde kamers
zouden dan in geheime zitting uit
spraak doen, waarschijnlijk binnen
twee of drie weken.
Over een nieuwe poging om in
Toulon door dynamiet de marinewerf
in de lucht te doen vliegen wordt
gemeld dat eergister avond tusschen
half zeven en zeven uur uit een groep
van zes personen twee schoten wer
den gelost op den schildwacht die bij
de bergplaats van meliniet in de na
bijheid van de marinewerf was op
gesteld.
Uit mededeelingen van artillerie
officieren weet men, dat er des mor
gens op dezelfde plaats meerdere
dyarniet-patronen gevonden zijn. Om
half zeven hadden genoemde zes per
sonen bemerkt dat de deur die toe
gang tot de werf geeft, geopend werd
om er een wagen door te laten. Zij
omringden daarop den schildwacht
en schoten op hem, doch namon ver
volgens de vlucht. Men neemt aan
dat zij van plan waren dynamiet-
palronen te stelen om daarmee de
werf in de lucht te laten vliegen.
Het gister gevonden pakket bevatte
15 dyarniet-patronen. Ofschoon erop
't oogenblik niet veel dyamiet in de
bergplaats voorhanden was, was er
toch genoeg om de werf in de lucht
te doen vliegen en Toulon nogmaals
op zijn grondvesten te doen dreunen
De wachten zijn nu verdubbeld.
Het vermoeden, dat de eerste nood
lottige ontploffing ook aan opzet is
te wijten, wint veld. Men denkt dat
zij veroorzaakt is door een lielsche
machine.
Spoediger nog dan verwacht
werd is de Memorie van antwoord op
het Voorloopig Verslag over bet wets
ontwerp op den leerplicht verschenen:
denzelfden dag nog is dit antwoord
met een gewijzigd wetsontwerp en
eenige bijlagen, alles te zamen een
lijvig pak papieren vormende, in druk
rondgedeeld.
Reeds een vluchtige blik op deze
memoriën doet zien dat dit ontwerp
belangrijk gewijzigd is.
Ten eerste wat den wettelijken duur
van den leerplicht betreft, die niet
meer vastgekoppeld is aan den leef
tijd van 6 tot 13 jaar, maar volgens
het geheel nieuwe artikel I eischt het
verkrijgen van een overeenkomstig de
regelen, in het ontwerp gesteld, vol-1
doende lager onderwijs.
Volgens liet ontwerp is voldoende la
ger onderwijs liet alloopen van een
zesjarigen cursus der lagere school
als regel; de verplichting om dit te
verstrekken vangt aan uiterlijk met
den zevenjai igen leeftijd van het kind,
ook indien het huisonderwijs ontvangt.
Weggevallen is dientengevolge de
oorzaak van eene groote vermeerde
ring der kosten, voor openbaar zoowel
als voor bijzonder onderwijs, voort
vloeiende uit het oorspronkelijk voor
schrift van den leerplicht van C tot
13 jaar, hetwelk uitbreiding van de
meeste bestaande scholen met nog
ééne klasse, dus meestentijds ook met
één schoollokaal ten gevolge zou
gehad hebben.
Weggevallen ook is het nagenoeg
algemeen afgekeurde voorschrift in bel
eerste ontwerp omtrent de verplichte
aanneming van leerlingen ten minste
twee malen in het kalenderjaar. Nu
de Minister den schoolplichtige!) leef
tijd doet ingaan uiterlijk met den
bereikten 7-jarigen ouderdom, was
dan ook het motief voor het voor
schrift vervallen.
Maar daartegenover is het ontwerp
aangevuld met een geheel nieuwen titel
over het »herhalingsonderwijs", het
welk ten minste 4 vakken van het
gewoon lager onderwijs moet omvat
ten en gedurende ten minste 4 maanden
van liet jaar, en wel gedurende ten
minste 8 avonduren per week, ver
strekt moet worden en dat, met ingang
van 1 November 1903, verplicht zal
wezen, behoudens de dispensatiën,
voor alle kinderen, die de'lagere school
afgeioopen hebben, tot zij den 15-ja-
rigen leeftijd hebben bereikt.
Ook in de bepalingen omtrent de
controle op de nakoming der wet zijn
gewichtige vei beteringen gebracht.
Naar de Haarl. Ct verneemt,
zal door de Commissie van Rappor
teurs worden voorgesteld, het ge
wijzigd ontwerp der Ongevallen-wet
aan een nieuw afdeelings-onderzoek
van de Tweede Kamer te ontwerpen.
De Ned. Heide-Maatschappij
heeft voor het aanleggen van visch-
vijvers op de Veluwe, welke vijvers
als voorbeeld zouden moeten dienen
voor ontginningen, ook langs den
weg der kunstmatige vischteelt, ge
schikte terreinen gevonden in de
omstreken van Vaassen, Epe en lieerde.
Het bestuur heeft zich met de
eigenaren in betrekking gesteld eri
de meeste medewerking ondervonden.
Reeds is op verschillende plaatsen
met de voorbereidende werkzaam
heden een aanvang gemaakt.
Bij beschikking van den Minister
van Binnenlandsche Zaken is bepaald
dat de collecte ten behoeve der Maat
schappij van Weldadigheid zal worden
gehouden in de week tusschen 10 en
15 April a.s.
Naar wij met zekerheid vernemen
zal de vredesconferentie 18 Mei te
's Gravenhage bijeenkomen,
Wie zou 't voor mogelijk
houden, dat het bosch, onmiddellijk
grenzende aan de gemeente Vaals
Naar het Engelsch.
8) (Slot).
Onhoorbaar gleed de boot door het zwarte
water, een zware moeraslucht steeg op, geheim
zinnige tonen, snikkende geluiden werden hiel
en daar vernomen, boven onze hoofden tintelden
de sterren het was een wereld uit het rijk der
sprookjes. Bij eene wending, welke de boot
maakte, schoot een zwakke lichtstraal o^er
het water. De omtrekken van de hulk traden
uit den nacht te voorschijn. Een zacht gezang
een vrouwestem werd vernomenLoo was er
«Ha! daar is het schip van over 'tmeer!
«Het brengt m'n liefste tot mij weer!" zoo
klonk het ons tegen.
Bob liet het hoofd diep op de borst zinken,
hij vergat te pagaaien.
Het lied was ten einde, met een krachtigen
stoot dreef hij de boot vooruit tot naast de hulk.
"Hei, ho, John!" riep hij op zeemanswijze.
Het luik ging open en eene vrouwelijke ge
daante werd zichtbaar.
"St! hij slaapt."
"Ziek?» vroeg Bob.
't Gaat erg slecht met m'n armen vader,
doch kom maar binnen, heeren! er is hier
anders niemand."
Ik klom het eerst met moeite tegen glibberigen,
met mos begroeiden romp op.
"Zijt gij nog al gelukkig geweest? Ik hoorde
ieder schot:" zeide Loo, terwijl ze mij bij het
afgaan van de donkere trap de hand toestak.
Ik had die kleine, heilige hand wel willen
kussen. Op de toonen sloop zij in de lage,
enge ruimte, welke door een lampje flauw
werd verlicht, rond. Op den achtergrond
schitterde iets wits. Ik trad naderbij. In een
versleten buffelhuid gewikkeld, lag daar de
ongelukkige en sluimerde. De lange witte baard,
de geelachtig witte lokken vielen op het ruige
dek de Lear van het moerasEn naast hem
Loo, het betraande gelaat in de handen ver
bergende Cordelia. Ik nam m'n pet af: een
aandoening, zooals ik die in kathedralen van
m'n vaderland dikwijls had gevoeld, overmees
terde me in deze duistere, lage ruimte, een
stomme eerbied voor al de smart, al de dolle
hartstocht, al de liefde en zielegrootheid, welke
haar vervulden.
Eensklaps sloeg de kranke de oogen op:
"Loo!» klonk het van z'n lippen, terwijl hij
angstig naar z'n dochter greep, »Loowie zijn
die mannen?"
"Bob Wilson, vader! en een heer, die met
h'm op de eenden jacht is,» antwoordde Loo,
zijn verwarden baard glad strijkende.
»Bob Wilson?" hij zocht in zijn verward
brein zich den naam te herinneren.
«De kaptein van de »Elize»", vulde Loo aan.
Hij slaakte eene diepe zucht.
»Bob Wilson, kom je me nog eens opzoeken
Dat is net van pas treed nader wil je me een
genoegen doen?» Bob knikte toestemmend.
»Het loopt op een eindje met John,» ver
volgde hij daarop, »en hij wil niet hier vandaan,
noch levend, noch dood. Praat Loo, m'n goeje
Loo daar toch de gedachte aan gewijde aarde
uit het hoofd. Het groote water, de prairie,
de wildernis, 't moeras, 't is me alles hetzelfde
jij rust immers ook liever tien vademen diep
in het nat, waarop je altijd geleeft hebt? je
zult me begrijpen, Bob en die troep gekken,
die John wel eens onder de aarde zouden willen
zien stoppen, en het gebabbel, en het goeie
geld van m'n arme Loo.
»De waterlelie is ook een mooie bloem op
een graf, Loo, en het riet en de eenden zorgen
voor de muziek.
»Heb je een goeje jacht gehad, m'nheer!?»
wendde hij zich eensklaps tot mij, »ik hoorde
ieder schot, vroeger was het hier beter voor»
hij zweeg.
«Den brand,» vulde ik den zin aan.
»Den brand?» herhaalde hij langzaam en zag
me met z'n groote oogen vragend aan. Ja, juist,
Bob zal het je verteld hebben ze hebben me
vreeselijk gesard en gemarteld, m'nheer!» ging
hij op angstigen, weemoedigen toon voort »en
ik wilde me wergelijk warmen, ik had het zoo
koud
De koude der koorts deed hem rillen. Onze
tegenwoordigheid maakte hem blijkbaar
onrustig. Loo leidde ons naar de keuken. Zij
verdeelde hare oplettenheid tusschen haar vader
en ons. In weerwil van de harde, scherpe
trekken om neus en mond, de vrucht van
zwaren arbeid, in weerwil van het door veel
nachtwaken verbleekt gelaat, straalde er toch
eene verkwikkende tevredenheid uit hare groote,
bruine oogen de innerlijke zaligheid der zelf
verloochenende liefde. Terwijl ik haar gade
sloeg, dacht ik onwillekeurig aan hare zuster,
Mistress Cace Goneril. Wonderlijke speling dei-
natuur! Bob Wilson sprak geen woord. Zijne
kleine, grauwe oogen rustten met een wee
moedig genot, dat zijn strak, rood gezicht
verhelderde, op Loo. Zij kende zijne gevoelens
voor haar, en zij gaf hem nu en dan een har
telijk woord of een vriendelijken blik. Zij
behoorde tot die zeldzame wezens, die alleen
gelukkig maken kunnen.
Ik bracht op het krakende riet een onrus-
tigen nacht door. Een hel vuur brandde er
om mij, en in het midden daarvan zag ik den
ouden John, die den lijkzang der Womings
zong.
Den volgenden morgen dacht ik niet meer
aan de jacht. Ik had meer dan genoeg van
het lijden, waartoe zou ik nog meer stichten
Bij het afscheid nemen herinnerde de oude,
Bob nogmaals aan zijn laatsten wensch.
Toen wij wegvoeren, stond Loo in haar
sneeuwwit jakje op het dek van de rottende,
met een groen, slijmerig slib overdekte hulk,
en wuifde ons tot afscheid toe. Weldra onttrok
het riet het aangrijpend beeld aan ons oog. Ik
was innig weemoedig gestemd. Bob streek met
de breede hand over z'n gelaat, spuwde in
gedachte verzonkeu voor zich uit, en pagaaide
uit al z'n macht.
Het dolle lawaai van het ontwakend moeras
rondom mij wekte me spoedig uit m'n mijmering.
Hier was een duizendvoudig frisch leven, een
heet strijden, een minnen en lokken, een ont-
stuimig, oorspronkelijk genieten van het nieuw
geboren vroolijke licht, van de koele wateren,
van de eeuwige gedekte tafel, van het absolutie
zijn. Ook ik raakte in geestvervoering.
De rottende hulk met den stervenden oude
lag achter mij, voor mij, in den glans der
morgenzon, het blazende, snuivende zijne duizend
machtige armen naar alle zijden uitstrekkende
Chicago, de roemrijke koningin van het Westen,
vol zonnig, opbruischend leven. Ik brandde
van begeerte om er deel aan te nemen.
John's hulk ligt nog altijd op dezelfde plaats
te rotten.
Na jaren bezocht ik ze nogmaals. Uit de
speten en voegen van den gebarsten romp
hingen gras en wier, aan de modderige voch
tige wanden hadden zich zwammen in bonte
kleurschakeering gehecht. Op het bouwvallig
geworden dek, waarvan Loo, de lichtende engel
der liefde, ons eens had toegewuifd, stond nu
een grauwe reiger op een poot, roerloos te
staren in het dichte net van waterleliën, dat
de hulk geheel omsloot, en het sombere graf
van John, »de Lear van het moeras» bedekte.