NIEUWE Nieuws- en Advertentieblad voor de Provincie Utrecht. FEUILLETON. BUITENLAND. BINNENLAND. No. 33. Woensdag: 26 April 1899. Acht-en-twintigste jaargang. VERSCHIJNT WOENSDAG EN ZATERDAG. 11ËT GEHEIM VAM HE KIIMIE KAllElt. 3) Amersfoortsche Courant ABONNEMENTSPRIJS: Per 3 maanden 1.Franco per post door het geheele Rijk. Afzonderlijke Nummers 3 Cent. Ingezonden stukken in tezenden uiterlijk Dinsdag en Vrijdag. Uitgever G. J. SLOTHOUWER, Amersfoort. ADVERTENTIËN: Van 16 regels f 0.40; iedere regel meer 5 Cent. Advertentiën viermaal geplaatst worden slechts driemaal berekend. Groote letters en vignetten naar plaatsruimte. Het Hof van Cassatie te Parijs heeft gistermiddag met gesloten deuren den gewezen politieprefect Lépine en majoor Freystiidter gehoord. Daarna heeft rechter Bertulus nogmaals getuigenis afgelegd om vervolgens met de generaals Gonse en Roget te worden geconfronteerd. Naar aanleiding van het verhoor van Hanotaux, den vroegeren minister van buitenlandsche zaken, die zich zeer gereserveerd heeft uitgelaten doch verklaarde er steeds bij Mercier wegens »de diplomatieke gevolgen" op te hebben aangedrongen de zaak niet door te zetten, deelt Jauiès mee, dat de Duitsche gezant, graaf Von Münster, reeds vóór 5 Januari 1895, den dag der degradatie van Dreyfus, driemaal een onderhoud had gehad met Hanotaux waarin graaf Münster hem verzekerde, dat Duitschlund Dreyfus niet kende. Doch daarvan hadden Dupuy en Hanotaux het niet noodig geacht den president der repu bliek Casimir Perier kennis te geven Gabriel Monod bevestigd deze ver klaringen van Jaurès in de Droils de l'homme, welke zegt, dat hij ze uit den mond van Perier zelf heeft vernomen. Casimir Perier voegde er zelfs karakteristiek aan toe, gelijk hij trouwens ook voor 't Hof heeft ver klaard, dat hij gedurende zijn pre sidentschap van do Dreyfuszaak in 't geheel niet op de hoogte werd ge houden. Slechts eenmaal had hij een mededeeling van een prefect ont vangen. Jaurès verlangt nu te weten of Hanotaux misschien ook Dupuy de stappen door graaf Münster gedaan, heeft verzwegen, terwijl Clemenceau verklaart, dat Hanotaux bij zijn uit treding uit het ministerie de ministers Delcassé en Brisson omtrent de ver klaringen van graaf Münster en den Italiaanschen gezant Tornielli onkun dig heeft gelaten. Op deze wijze zou Hanotaux er voor verantwoordelijk zijn. dat Cavaignac het valsche stuk van Henry op de tribune had voor gelezen. Met andere woorden Hano taux zou van den beginne af geweten hebben, dat Dreyfus onschuldig was! Heden komt de zaak Deroulède- Habert voor. Wederom komt bericht van de Filippijnen dat de Amerikanen een nederlaag hebben geleden in een ge vecht metdeopstandelingen teGuingua, waar de Tagalen zich sterk hadden verschanst. Kolonel Stotsenburg, lui tenant Sisson en vele minderen wer den gedood, terwijl de Amerikanen een vijftigtal gewonden hadden. Uit Peking wordt aan de Times gemeld, dat de keizerin-weduwe van China bevel gegeven heeft de Chineesche troepen in de nabijheid van de hoofd stad te concentreeren, met het doel de landsverdediging tegen een aanval van vreemde mogendheden voor te bereiden. Zij heeft een schout-bij nacht en twee kapiteins benoemd voor de nieuwe oorlogsschepen. Sedert haar aanvaarding der regeering is echter de corruptie in leger- en marine- bestuur nog grooter geworden. Uit Barcelona wordt gemeld, dat de Spaansche politie er in geslaagd is een Carlistisch complot te verijde len. Vijf personen werden in hechtenis genomen, onder wie een zoogenaamd brigadegeneraal. Veertig oude ge weren werden in beslag genomen. In de gansche streek heerscht overigens kalmte. Het aantal der werkstakende mijn werkers in de vier Belgische kolen bekkens bedraagt nu ongeveer 00.000. Onze Koningin in het Scliwarzwald. In het Schwarzwal», een van de heerlijkste streken van Duitschland, zijn HH. MM herademing en ont spanning gaan zoeken na de ver moeiende en inspannende dagen in de hoofdstad des vaderlands doorge bracht. Niet ver van de idyllische badplaats Badenweiler, nog geen half uur er vandaan ligt liet slot Haus- baden, dat op 't oogenblik aan de Koningin en Haar Moeder tot ver blijfplaats strekt. Dit slot vormt een geliefkoosd doel voor uitstapjes. In een prachtig park verrijst het hoofd gebouw, waarvan de liooge zijlorens reeds heel in de verte kunnen worden waargenomen. Daarnaast staat een kleiner gebouw in Zwitserschen stijl, heel ouderwetsch, hetwelk een aller- liefsten indruk moet maken. Van de tinnen van het slot heeft men een heerlijken kijk over de omgeving. Voor den verrukten toeschouwer ligt het aan natuurschoon zoo rijke Mark- giafierland en tusschen de met bosch omzoomde heuvels zint men vervallen burchten, kelktorens en elegante villa's. Dit alles te midden van het ontluikende frissche groen vormt een bekoorlijk geheel. Dat Badenweiler, waarheen H. M. de Koningin en Hare Moeder, na Haar bezoek aan Amsterdam zijn vertrokken, een uitgezocht lief plekje is, mag wel worden opgemaakt uit de volgende beschrijving, die in het Hbl werd opgenomen «Twee jaren geleden vertoefde ik ook op gindsche heerlijke plek. Ba denweiler ligt tegen de helling van alle zijden ruim uitzicht op de om ringende dalen. Het is alles wat liefelijk mag heeten. één groot park, waarvan het landelijk Kurhaus het middenpunt vormt. De lucht, die men inademt, is zacht als balsemen voor alle borsten een weldaad. Gelijk het zich tegen den berg ge nesteld heeft, is het begrijpelijk, dat klimmen en dalen schering en inslag is; maar de aanleggers van park en wegen hebben de hellingen zóó zacht en gemakkelijk gemaakt, dat zelf de zwakke en bejaarde er gemakkelijk wandelen kan. En wandelingen, tocht jes, schone Aussichte, zitjes en rust plekken vindt men er zonder tal. In de uitgestrekte bosschen met llirike paden doorsneden, ademt men dien gekruiden, gezondheidwekkenden geur in, welke menigeen Badenweiler ten zegen heeft doen zijn. Door zijne ligging is het tegen alle scherpe win den beschut. Tal van familiën wonen in den omtrek, waar ook «Hausbaden", de verblijfplaats onzer Koninginnen ligt. Het is een voormalig slot, allerschil- derachtigst gelegen en vanwaar men een uitgestrekt gezicht op dal en bergen heeft. Van Badenweiler uit, door een prachtig woud, bereikten wij het in een uurtje en genoten in het park, dat vrij omvangrijk was, van het panorama, dat hier in de grootste verscheidenheid geboden wordt." De uitnoodigiiigoii ter Conferentie. Het volgende adres is verzonden aan Hare Majesteit de Koningin der Nederlanden Majesteit 1 De Regeering, die sedert 1897 in den naam Uwer Majesteit is opge treden, schiet te kort in de taak, die zij zich na alloop der voorafge gane verkiezingen had opgelegd en aanvaard. Immers, zondert men de wet op den persoonlijken dienstplicht en eenige andere van weinig gewicht en beteekenis uit, alsdan zal, eer het tegenwoordige Parlementaire tijdvak is afgesloten, het Staadsblad arm blijken aan de vruchten van een wetgevenden arbeid, waaraan in zoo menige richting dringende behoefte bestaat, doch het verleden dier Re geering zal daarentegen des terijker zijn aan gebreken en fouten, die met behulp van een wijs en oordeelkundig beleid zeer goed hadden kunnen zijn vermeden en ontweken. En dit?dit is te betreuren, Majesteitwant daar door zijn binnenslands het geloof aan bestuurskracht en het daarmede ver wante gezags-prestige ernstig ver zwakt, terwijl het aanzien, do waar digheid en de eer van het Rijk der Nederlanden, door de bizondere ge dragslijn en ongezonde opvatting van Staatsrechten en Staatsplichten door den heer mr. W. H. De Beaufort als minister van Buitenlandsche Zaken, naar buiten in de schatting van Europa en elders niet weinig moeten zijn aangerandals men bedenkt langs welke wegen en door welke middelen het mogelijk is geweest, om eene Nederlandscbe Regeering van 1899 te bewegen, het werktuig te zijn in Den Haag van uit Petersburg in zake ontwapeningsvoorstellen en eene daar mede verband houdende internationale conferentie, waarmede de conflicten in Finland derwijze in strijd zijn, dat de ernst en oprechtheid dier voor stellen ten eenenmale mogen en moeten worden betwist. Eene Nederlandsche Regeering toch verliest de geschie denis van haar land, de traditiën van haar volk zoowel als de eer en de waardigheid van het hoofd van den Staat met al zijn lijden, wording en lotgevallen uit het oog, wanneer zij zich laat verleiden door wien en van welke zijde ook, om den minister van Buitenlandsche Zaken de vrije hand te laten in zekere feiten, daden en handelingen, gelijk deze zich die, sedert zijn optreden als zoodanig, veroorloofd heeft op eene wijze en in eene mate niet zelden, dat ze zoo wel land en volk als troon en dynastie dreigden te berooven van den onrnis- baren eerbied, dien een land en volk als liet onze noch missen kan noch missen wil, zullen zij blijven wat ze zijn, en behouden hetgeen ze hebben. Welk land, welk volk, jawelke regeering van eene verstandige, be- Naar liet Engelseli VAN L. F. MEADE EN R. EUSTACE. «Wel, sir», antwoordde ik, als dat liet geval is, neem dan een paard, en rijd er zoo dikwijls heen als dat noodig is. Want de //Castle Inn» is geen geschikte plaats voor een christen- mensch om er af te stappen.» //Wat meen je?» vroeg hij mij. //Men zegt, dat het er in spookt, sir, en tfat er in dat huis gebeurt, mag de Hemel weten, maar er heeft sinds eenige jaren geen gast in de herberg gelogeerd, sinds Bailiff Holt er den dood vond.» //Er den dood vond?» vroeg hij. »En hoe kwam dat?» «Dat weet God, maar ik niet,» antwoordde ik. »Na het onderzoek van den Coroner zeide men, dat hij stierf aan hartverlamming, maar het volk hier in den omtrek zegt, dat het angst was.» Mr. Wentworth lachte me uit. Hij ge loofde geen woord van hetgeen ik zeide, en den volgenden dag, sir, was hij vertrokken en had al zijn bagage meêgenomen.» //Nu, en wat gebeurde er vroeg ik, ziende dat zij zweeg. //Wat er gebeurde, sir? Juist wat ik ver wachtte. Twee dagen later kwam het bericht van zijn dood. Die armen jongen man? Hij stierf precies in dezelfde kamer, waarin Holt den laatsten adem had uitgeblazen, en o, wat was er een drukte, want het bleek, dat, ofschoon wij meenden dat hij arm was, met weinig of geen geld, hij rijke betrekkingen had en een aanzienlijk vermogen bezat, zoodat er natuur lijk een lijkschouwing plaats had, en al het overige, en er kwamen knappe dokters uit Londen over, en onze dokter Stanmore, die hier aan het einde der straat woont, werd er hij geroepen, maar, niettegenstaande zij alles deden, wat in hun vermogen was, en hem onderzochten, als ware het met een microskoop, zij konden geen oorzaak van den dood vinden, en dus verklaarden zij dat het hartverlamming was, precies zooals zij deden bij het sterven van den armen Holt. Maar, sir, het was geen hartkwaal, 't was angst, zuivere angst. Het spookt er. Het is een geheimzinnig, akelig huis, en ik hoop maar, dat gij er niets meê hebt uit te staan. Zij voegde er nog het een en ander bij en verliet ons daarop. //Dat is een vreemde geschiedenis,» zeide ik, mij tot Johnson wendende; «uw vrouw heeft mijn nieuwsgierigheid gaande gemaakt. Ik zou er zeer gaarne meerdere bijzonderheden omtrent vernemen. »Er schijnt niets meer van te vertellen te zijn, sir,» hernam Johnson. »'t Is waar, wat de vrouw zegt, dat de //Castle Inn» een slechten naam heeft. Het is niet het eerste, neen, en ook niet het tweede sterfgeval, dat diidr is voorgekomen. «Gij noemdet zooeven uw dorpsgeneesheer; zoudt gij denken, dat die me omtrent de zaak kan inlichten?» «Ik houd me overtuigd, dat hij zijn best zal doen, sir. Hij woont slechts zes deuren hier vandaan in een rood huis. Misschien voelt gij wel lust even naar hem toe te gaan en met hem te spreken?» »Zijt gij er zeker van, dat hij dat niet al te vrijpostig zou vinden?» »In 't minst niet, sir; hij zal het integendeel zeer aangenaam vinden, dat hij eens een woordje kan wisselen met iemand, die niet in dit stille plaatsje woont.» »Dan zal ik hem een bezoek gaan brengen,» antwoordde ik, en mijn hoed opzettend slenterde ik de straat af. Ik was zoo gelukkig Dr. Stan more thuis te vinden, en zoodra ik zijn gelaat aanschouwde, besloot ik hem mijn vertrouwen te schenken. »De zaak is deze,» zeide ik, toen wij elkander de hand gegeven hadden. »Ik zou er niet aan gedacht hebben mij deze vrijheid te veroorloven, ware het niet dat ik me overtuigd hield, dat gij mij kunt helpen.» »En waarin?» vroeg hij, niet stijf, maar met een opgewekt, uitvorschend, belangstellend ge laat. »Ik ben uit Londen gezonden, om een onder zoek in te stellen naar het Wentworth-geheim,» zeide ik. »Is dat het geval viel hij mij eensklaps in de rede. Daarop ging hij ernstig voort: «Dan vrees ik, dat gij weinig succes zult hebben. Er werd hij de lijkschouwing niets ontdekt, dat reden gaf van den dood. Er waren aan het lichaam geen teekenen van geweld, en al de organen waren normaal. Ik ontmoette Wentworth terwijl hij zich hier ophield, en hij was een zoo gezond en krachtig jongmenscÜ als ik ooit heb gezien.» //Maar de Castle Inn» heeft een slechten naam,» zeide ik. »Dat is waar; de menschen hier zijn er bang voor. Men zegt dat het er in spookt. Maar waarlijk, sir, gij en ik, wij moesten ons om domme praatjes van dat soort het hoofd niet breken. De oude Bindloss, de herbergier, heeft dddr sinds jaren gewoond, en men heeft nooit iets tegen hem kunnen bewijzen.» f Wordt vervolgd

Historische kranten - Archief Eemland

Nieuwe Amersfoortsche Courant | 1899 | | pagina 1