NIEUWE
Nieuws- en Advertentieblad
voor de Provincie Utrecht.
FEUILLETON.
BUITENLAND.
BINNENLAND.
No. 49.
Woensdag 21 Juni 1899.
Acht-en-twintigste jaargang.
VERSCHIJNT WOENSDAG EN ZATERDAG.
Amersfoortsche Courant
ABONNEMENTSPRIJS:
Per 3 maanden 1.Franco per post door het geheele Rijk.
Afzondert ij ke Nummers 3 Cent.
Ingezonden stukken in tezenden uiterlijk Dinsdag en Vrijdag.
Uitgever G. J. SLOTHOUWER. Amersfoort.
AD VERTENTIËN:
Van 16 regels f 0.40; iedere regel meer 5 Cent.
Advertentiën viermaal geplaatst worden slechts driemaal berekend.
Groote letters en vignetten naar plaatsruimte.
Transvaal.
In Engeland gaan thans meer en
meer stemmen op tegen een oorlog
met Transvaal. Zoo heeft de leider
der liberalen in liet Engelsche Lager
huis sir H Campbell Bannennan in
een rede te Ilford verklaard, dat er
van de zijde van Transvaal niets is
geschied dat een oorlogsdaad of ook
maar oorlogstoerustingen tegen de
Zuid-Afrikaansche republiek zou wetti
gen. Het Britsche volk, verklaarde
Campbell Bannerman, wenscht het
Transvaalsche volk niet te vernede
ren hij erkende dat er grieven
waren voor de Uitlanders, doch was
van meening, dat deze langs vrede-
lievenden weg konden worden weg
genomen.
Intusschen schijnt de Engelsche
regeering er toch we! eenigszins
anders over te denken; l)«:7y Mail
deelt nl. mee dat uit Aldershot 3
batterijen geschut naar Natal wor
den gezonden en betoogt dan tevens
dat het geschut van de Boeren tegen
woordig sterker is dan het Engelsche,
daar de Engelschen in Zuid-Afrika
slechts 22 oudenvetsche snelvuurka
nonnen beschikbaar hebben, en de
Roeren 46 nieuwerwetsc.be.
Zaterdag heeft de aangekondigde
meeting van Boeren te Paarden kraal
plaats gehad hoewel men in Enge
land dacht dat deze bijeenkomst een
heftig karakter zou dragen, waarop
»de handschoen aan Engeland zou
worden toegeworpen", is de meeting,
waaraan 4000 Boeren deelnamen,
ordelijk verloopen.
Alle sprekers ondersteunden Kru-
ger's voorstellen. Schalk-Burgerzeide
dat het een groote ramp zou zijn
voor Zuid-Afrika als de oorlog ver
klaard werd; maar hij beschouwde
de geruchten van oorlog als onge
grond. Men nam ten slotte een
motie aan, waarin de voorstellen
van den president werden goedge
keurd en verklaard werd dat deze,
tegenover de vele vijandige vreemde
elementen in het land, zoo liberaal
mogelijk waren. De vergaderden
verbonden zich, geen verdere conces
sies toe te staan.
De Engelsche minister van koloniën
Chamberlain heelt gister in het Lager
huis meegedeeld, dat er ten behoeve
van de weduwe van den door den
Transvaalschen politieagent Jones
doodgeschoten Engelschman Edgar,
een eisch tot schadeloosstelling bij
de regeering der Z-Afiikaansche
republiek is ingediend.
Men herinnert zich dat Jones werd
vrijgesproken als hebbende gehandeld
in wettige zelfverdediging.
Uit Johannesburg wordt aan de
Daily Mail gemeld dat daar een
groote uittocht van de naturellen
plaats heefter vertrekken dagelijks
honderden, waardoor het gebrek aan
arbeidskrachten grooter dreigt te
worden dan ooit. Bovendien hebben
twee duizend vrouwen en kinderen
Johannesburg reeds verlaten. In de
laatste vijf dagen stond de handel in
de stad nagenoeg stilde winkeliers
weigeren verder crediet te geven.
In tegenstelling met hetgeen vroe
ger is meegedeeld, wordt thans gemeld,
dat aan de familie Dreyfus geweigerd
is om den banneling bij zijn terugkeer
te Brest, te begroeten.
Zaterdagavond heeft generaal Mor
cier in een vergadering van de Ligue
de la Palrie fran^aise het woord
geveerd en verklaard, dat hij in 1894
iigeheel zijn plicht had gedaan", en
dat hij «geheel zijn plicht zou doen
in 1899" (voor den krijgsraad te
Rennes.) Boscheideniijk noemde de
generaal zich den «Vaandeldrager van
het leger".
Voor den generaal ware zwijgen
zeker beter
Volgens de Aurore is de kruiser
Sfax aan boord waarvan kapitein
Dreyfus zich bevindt, reeds te Mo
Vincente (Portugal) aangekomen en
zal het schip misschien reeds heden
nacht of morgen te Brest binnen
vallen. In elk geval, wordt bericht,
zal Dreyfus des nachts ontscheept
en van Brest met een specialen trein
naar Rennes worden vervoerd. De
leden van den krijgsraad zijn nu
allen benoemd en zijnkolonel van
de genie Jouaust, voorzitter; overste
Brongniart, directeur der artillerie-
school; eskadronschefs Profillet, Merlc
en de Bréon, van de artillerie; ka
piteins Beauvais en Parfait, van het
zelfde wapen. Regeerh gs-comrnis-
saris: de gepensionneerde eskadron
schef van de gendarmerie, majoor
Carrière. Rapporteurde gepension
neerde kapitein der infanterie
Jacquier. Griffier: de officier van
administratie 3e kl. Papillon.
Volgens het Journal des Débats
zal de regeeringscbminissaris Carrière
ongeveer 30 getuigen dagvaarden,
onder wie zich alle hoofdgetuigen
van 1894 bevinden alsmede de oud-
ministers van oorlog Mercier, Billot,
Cavaignac, Zurlinden en Chanoine,
verder Casimir Périer, de voorzitter
van den krijgsraad van '94, majoor
Pauffin de St. Morel, Esterhazy, Le-
brun-Renault en de schriftkundigen
van '94. Ook de verdediger van
Dreyfus, rnr. Demange zal een 30-
tal getuigen a décharge doen dag
vaarden.
De snoevende rede, welke generaal
Mercier Zondag in de bijeenkomst
van de Ligue de la palrie /rancaise
heeft gehouden en waarin hij ver
klaarde alles voor den krijgsraad
te zullen meedeelen, doen de natio
nalisten en monarchisten weder hoop
krijgen, dat de krijgsraad Dreyfus
zal veroordeelen.
De ligueurs hebben Mercier toege
juicht, zegt Cornély in de Figaro.
Doch men is waarschijnlijk vergeten
dat de generaal reeds voor verschil
lende rechtbanken beeft getuigd, met
name voor liet Hof van Cassatie en
dat hij overal heeft moeten zweren
alles te zullen zeggen. Hij heeft dus
niet alles gezegd En zou hij nu dat
bewijs in den zak hebben waarnaar
men zoolang heeft gezocht zonder het
te vinden Van deze belofte van Mer
cier dient nota te worden genomen,
men zal er hem wel aan herinneren
Overigens gelooft Cornély niet, dat
Dreyfus opnieuw zal veroordeeld wor
den. Zulk een beslissing zou een verbit
terden strijd tusschen de republikein-
sche en militaire wereld tengevolge
hebben, zegt hij. Zij zou een sprong
zijn in het onbekende, zij zou de
revolutie beteekenen. De vrijspreking
daarentegen zou de militaire justitie
in overeenstemming brengen met de
burgelijke, zij beteekent de overwin
ning van het gezond verstand en zij zal
ten slotte leiden tot bevrediging der
gemoederen.
Twee vorstelijke personen, koningin
Carola van Saksen en hertog Siegfried
van Beieren, hebben tengevolge van
een val verwondingen opgeloopen. De
eerste struikelde in haar kamer en
kreeg een wonde aan het achterhoofd
en de tweede stortte bij de wedrennen
van zjjn paard. Hij kreeg een her
senschudding, doch gevaar voor zijn
leven schijnt niet te bestaan.
Nog telkens verlaten de Maliom-
medanen in grooten getale het eiland
Kreta. Thans zijn in het geheel reeds
22000 Muzelmannen naar Turkije
vei lruisd.
Vredesconferentie.
Men meldt het volgende:
De heer dr. Zorn. gedelegeerde van
Duitschland ter Vredesconferentie, is
naar Berlijn vertrokken. Ook de sec
retaris van de Amerikaansche legatie,
de heer [Tolls, is daarheen gegaan.
Dit bezoek aan de hoofdstad van
het Duitsche rijk wordt hier in ver
band gebracht met pogingen om den
Duitschen Keizer te bewegen ter zake
van de arbitrage-quaestie tot oplos
sing mede te werken.
Er moet namelijk van Amerikaansche
zijde een bemiddelend voorstel zijn
gedaan orn het hoofdbezwaar van
Duitschland tegen een arbitragehof,
namelijk het permanent karakter
daarvan, te doen vervallen. Volgens
het voorstel zou naar beweerd
wordt een bureau op beperkte
schaal te 's Gravenhage worden in
gericht, onder toezicht van de gewone
vertegenwoordigers der buitenland-
sche regeeringen aldaar, die bij elke
voorkomende gelegenheid, nl. als er
een conflict mocht ontstaan tusschen
twee mogendheden en deze de be
middeling wenschen, handelend zouden
optreden.
Wanneer het beginsel van dat
voorstel mocht worden aangenomen,
wat van de goedkeuring van Duitsch
land voor een groot deel zal afhangen,
zou het niet moeielijk vallen een
regeling te treffen omtrent de wijze,
waarop eventueel dat hof zou moeten
worden saamgesteld
Bij deze regeling zou de arbitrage
in elk geval een facultatief karakter
blijven behouden.
In de Apeldoornsche Courant
wordt door den heer J. Wilbrink Wzn.,
directeur van «Het Hoogeland", het
plan ontwikkeld om een toevluchts
oord in het leven te roepen voor
de ontslagen gevangenen van Veen-
huizen. Daartoe zou een oppervlakle
van ongeveer 2000 H. A. goede, doch
woeste gronden moeten gekocht wor
den, waar in 100 daar te bouwen
toevluchten te zamen 1500 mannen
zouden kunnen geborgen worden. Het
rijk zou de instelling moeten subsi-
diëeren gemeenten en armbesturen
of diaconieën, waarvan de verpleeg
den kwamen, zouden ook het hunne
in de kosten nroeten bijdragen; fa
milieleden zouden zoo mogelijk moe-
ll DIA
Naar het Engelsch
VAN
DAYRELL TRELAWNEY.
2)
De geheele zaak is in het diepste geheim
gehuld."
nik meen, dat ik u niet verder behoef las
tig te vallen," zeide ik; nik heb al de inlich
tingen, welke noodig zijn. En als ik n nu
vragen mag, Lady Howard, is er iemand, op
wien meer bepaald uw vermoeden rust?
Hebt gij eenigen draad? Ik behoef u zeker
niet te zeggen, dat uw antwoord op deze
mijne vraag niet openbaar gemaakt zal wor
den ik doe ze eenvoudig uit persoonlijke
belangstelling in uw verlies."
Zij, die mij aanboorde, keek verlegen
daarop hernam zij
"Ik zou bet voor bet oogenblik liever niet
zeggen."
Ik boog en rees op.
«Ik ben u dankbaar voor uw beleefdheid,
dat gij zelve mij te woord hebt gestaan.
Wilt gij mij veroorloven, dat ik één uwer
bedienden een spoorweggids vraag. Ik zou
gaarne met den eerst volgenden trein naar
de stad terugkeeren."
Lady Howard weifelde.
«Ik vermoed dat, zoo gij wilt blijven en
met ons dineeren, gij meer nieuws mede naar
huis zult kunnen nemen, Mr. Eorbes," zeide
zij. «De autoriteiten van Scotland Yard
komen hedenavond hier naar toe, en indien
gij er prijs op stelt bij hun onderzoek tegen
woordig te zijn, zie ik niet in, dat daartegen
eenig bezwaar bestaat. Inderdaad, Lord Ho
ward verlangt, dat er geen geheim van deze
zaak wordt gemaakt, want de rose diamant
is een voorwerp van nationalen trots, en zijn
verlies is een zaak van algemeen belang.
Wilt gij blijven?"
Ik zeide, dat het mij hoogst aangenaam
zou zijn, en ik zond met groote voldoening
het volgende telegram aan mijn redacteur:
«Wacht aankomst autoriteiten Scotland
Yard af; alle faciliteiten, geen andere pers-
lui hier. Zal al de bijzonderheden seinen.
Forbes" Het uur van het diner naderde thans,
en ik was blijde mij enkele oogenblikken in
een gemakkelijke logeerkamer, welke mij ten
gebruike werd aangewezen, te kunnen afzon
deren. Ik ordende mijne aanteekeningen,
voegde er hier en daar wat aau toe, en wierp
mij ten slotte in een armstoel om de courant
te lezen.
Toen de bel voor het diner luidde, ging ik
naar de receptiekamer en vond daar mijn
gastheer en gastvrouw alleen in een ernstig
gesprek. Lady Howard stelde mij voor aan
haar echtgenoot, een knap man van omstreeks
zestig jaar, met aangename, hoffelijke manie
ren, die mij ter zijde nam om met mij het eenige
onderwerp te bespreken, waarbij iedereen
in staat scheen zich eenige minuten achter
een te bepalen de jongste diefstal.
Majoor en Mrs. Cordon Lieth waren buiten
mij de eenige gasten zij, die deel genomen,
hadden aan de groote huiselijke partij van
den vorigen avond, waren in den loop van
den dag vertrokken, en ik vernam, dat ook
de Majoor en zijne vrouw van plan waren
onmiddellijk na het diner naar de stad terug
te keeren.
Aan tafel zat ik tusschen Lady Howard
en Majoor Lieth; Lord Howard en Mrs
Litth zaten tegen over ons, en tusschen Lord
Howard en den Majoor stonden er twee stoe
len, welke onbezet bleven tot het dessert
werd opgezet.
Onder het diner nam Majoor Lieth, een man
met een ietwat stug uiterlijk van veertig jaar
of daar omtrent, maar weinig deel aan het
gesprek, en ik beschouwde hem in stilte als
een boer. Zijn vrouw was daarentegen zeer
opgewekt en boven beschrijving onderhoudend.
Zij was volmaakt een jong vrouw, met een
lief, bewegelijk gezicht, en een blos op hare
zachte wangen, welke te levendig was om
kunstmatig te zijn. Zij was welligt een wei
nig te slank om schoon te wezen, maar het
bekoorlijke van haar onderhoud overschaduwde
alle gebreken. Haar lach, indien ook al iet
wat gedwongen, was vroolijk en helder en
haar houding was die van een wel opgevoede
vrouw.
Met het dessert trad Lord Howard's jong
ste dochter met haar gouvernante de kamer
binnen, en ging bedeesd naast haar vader
zitten. Het was een lief meisje van zestien
jaren of daaromtrent, maar mijne oogen
dwaalden onwillekeurig af, om zich te vesti
gen op het gelaat en de gedaante aan hare
zijde die van haar gouvernante, die Lady
Howard ons had voorgesteld als Miss Alexander.
Zij was van middelbare lengte, droeg een
zwarte japon. Zij had donker baar, dat, niet
tegenstaande bet plat was opgemaakt, min of
meer golfde. Haar gelaatskleur en bare han
den waren wit in wit, zooals het mij toe
scheen. Men zou baar zonder de minste
aarzeling een allerdaagscke vrouw genoemd
hebbendat is te zeggen, bare gelaatstrekken
waren niet schoon, en haar kleeding en hou
ding droegen bij tot verhooging van wat scheen
te zijn haar gebrek aan identiteit.
Wordt vervolgd.)