NIEUWE
Nieuws- en Advertentieblad
voor de Provincie Utrecht.
BON
FEUILLETON.
DE JOBSIADE,
BUITENLAND.
IV.). 78.
Zaterdag 30 September 1899.
Acht-en-twintigste jaargang.
VGIISCHIJNT WOENSDAG EN ZATEIIDAG.
IEMAND DIE ZIJD HUM VERLOOR.
Amersfoortsche Courant
ABONNEMENTSPRIJS:
Per 3 maanden f 1.Franco per post door het gelieele Kijk.
Afzonderlijke Nummers 3 Cent.
Ingezonden stukken in tezenden uiterlijk Dinsdag en Vrijdag.
Uitgever G. J. SLOT IIO UWER. Amersfoort.
ADVERTENTIËN:
Van 16 regels f 0.40; iedere regel meer 5 Cent.
Advertentiën viermaal geplaatst worden slechts driemaal berekend.
Groote letters en vignetten naar plaatsruimte.
oiu je gezond te
lachen
Voor de Lezers van dit Blad koch
ten wij aan om voor den spotprijs
van slechts 50 cents als BON te
geven, het meest Humoristische hoogst
geestige werk:
met fraaie koddige Hlustratiën van
WILH BUSCH.
W ie is Job?
Wie kent Job? Leest de Jobsiade!
Hier is nu Job of de Jobsiade en leest
nu even de BON, op de 4e pagina van
dit blad dan is men geheel op de
hoogte.
Slechts 50 cent
voor onze Lezers, af te halen aan ons
Bureau.
De Administratie van dit Blad.
Transvaal.
In Engeland doen de vrienden
van Transvaal nog bijna wanhopige
pogingen om den vrede te bewaren.
Zoo stelt de Engelsche staatsman
Courtney in de Times voor een
scheidsgerecht te benoemen ten einde
de vraag uit te maken, wat tegen
woordig eigenlijk de politieke ver
houding is tusschen Engeland en de
Republiek. Anderen willen dat een
comité uit parlement en regcering
naar Zuid-Afrika zal worden gezonden,
om de gerezen quaestie te toetsen,
er een rapport over uit te brengen
en een oplossing voor te stellen.
Uit Kaapstad wordt geseind dat
de stad overvol van vluchtelingen is.
Een honderdtal vertrekken in den
loop van deze week naar Europa.
l)it Brussel komt het bericht dat
het bezoek van Koningin Wilhelmina
te Potsdam staatkundige beteekenis
zou hebben en dat de Koningin met
den Keizer zou willen spreken over
de Transvaalsche quaestie. Uil Berlijn
meldt rnen echter, dat daarvan geen
sprake zal zijn.
Het agentschap van Dalzie 1 bericht
uit Pretoria, dat de strijdmacht dei-
Boeren nu ter verdediging der gren
zen verdeeld is. De burgers uit de
districten komen op.
De burgers te Pretoria, 4600 man
sterk, moeten zich gereed houden
om op het eerste bevel te vertrekken.
De uitrusting wordt ten einde gebracht.
De ambulances zijn gereed.
Te Johannesburg is een Ameri-
kaansch vrijwilligerscorps opgericht,
500 man sterk, onder aanvoel ing van
Blake.
Drieduizend muilezels voor den ge
middelden piijs van 40 pd. st. voor
de Engelsche regeering in Amerika
aangekocht, worden uit New-Orleans
naar Zuid-Afrika verscheept.
De Volksslem van Vrijdag 1 Sept.
bevat een hoofdartikel onder den titel
Pal staan waaraan wij het volgende
ontleenen
«Wat de Transvalere vragen, is
strikte interpretatie der Londense
Konventie, dat wil zeggen geen onder-
duimse invoering van Britse suzeroini-
teit (wat hiermee ook bedoeld rnag
wezen) en geen herhaling der door
onze Regering als een hoge uitzon
dering toegestane bemoeiing met onze
aangelegenheden. Worden deze overi
gens volkomen billike verlangens inge
willigd, op een manier die geen
achterdeurtjes toelaat, dan wil onze
Regering het volk vragen om tien
Raadsleden en vijf jaren verblijf aan
de nieuwe burgers toe te staan.
We hebben als onze overtuiging
uitgesproken dat, ofschoon het ant:
woord der Blitse Regering niet be
vredigend was, het toch de atmosfeer
heeft helpen opklaren.
Deze overtuiging is gegrond op de
volgende overwegingen
Aangezien heel Zuid-Afrika bijna
zonder uitzondering, meer speciaal de
Transvaalse uitlanders, tevreden zijn
met de geest der tans ingevoerde
slemrecbts-wet
Aangezien bijna heel Zuid Afrika
zonder uitzondering verlangt dat de
krisis worde be-eindigd op een vreed
zame wijze;
Aangezien, zoals nu de situatie is,
er enkel nog ruzie tussen Pretoria en
Londen bestaat over bet vage begrip
van suzereinitoit en over bet niet be
staande recht van Engeland om in
de Transvaalse zaken te intervenieren;
Zo is liet moeilik denkbaar dat er
ook maar éen verantwoordelik Brits
staatsman zal gevonden worden die
die dit ons wereldder zal storten in
een bloedbad, ten einde die voor de
Tiansvalers zo hatelike en voor de
Britten zo onbetekenende suzereini-
teit met liet zwaard geldend te maken.
Bovendien worde niet vergeten
dat onze Regering zich bereid heelt
verklaard om deze suzereiniteitskwes-
tie aan een scheidsrechter te onder
werpen. Het is mogelik dat Enge
land gelijk heeft, maar het is waar-
schijnhk dat de Tiansvalers gelijk
hebben om nu, na hetgeen er in de
laatste maanden is voorgevallen, te
berusten bij Engeland's aanspraak
op die suzereiniteit, zou voor de Z.
A. R een onmogelik ding wezen.
Dit zal de Britse Regering ongetwij
feld inzien. We kunnen niet denken
dat de beer Chamberlain zal worden
toegelaten om een oorlog op te krij
gen in Zuid-Afrika onder voorwendsel
der handhaving ener denkbeeldige
suzereiniteit welke, indien door een
scheidsrechter als werkelik bestaande
erkend, door het Tiansvaalse volk
zonder oorlog zal aanvaard worden.
We achten bet onnodig orn kritik
te leveren om de brief van de heer
Chamberlain aan de Hoge Kommis-
saris, welks inhoud door laatstge
noemde welwillend aan onze Regering
werd meegedeeld.
Trouwens, al die lange brieven
tussen Londen en Kaapstad zijn een
beetje misplaatst. Het grote publiek
leest ze niet; de Engelse pailements-
leden lezen ze ook nietandere parle-
ments-leden lezen ze helemaal niet;
ze overtuigen noch de Transvaalse,
noch de Vrijstaatse, noch de Kaap-
koloniese Regeringen van de recht
matigheid der Chamberlain-politiek
ze hebben de reputatie van Sir Alfred
Milner wanhopiggekompromitteerd en
vormen een bron van verdriet voor
ons, arme joernalisten, die verplicht
zijn om die taaie litteratuur met huid
en baar te verteren I
Om kort te gaan, indien de Britse
Regering, na liet toelaten der vreem
delingen lot ons stemrecht, nog geen
aanleiding kan vinden om aan de
Transvalere duidelik te beloven dat
in liet vervolg geen sprake meer zal
wezen van suzereiniteit en bemoeiing
met onze zaken, dan eerst zullen we
tot het besef moeten komen dat men
te Londen werkelik Zuid-Afrika met
een gruwelike rassen-oorlog wil op
zadelen.
We hebben intussen niet de hoop
veiloren dat de Britse Regering zal
luisteren naar de stem van verstand
en menselikheid en zal erkennen dat
hetgeen de Transvalere vragen, wer-
kelik kan worden ingewilligd.
De Regcering van den Oranje-
Vrijstaat telegrapheeit bet volgende
aan haar vertegenwoordiger, dr.
Hendrik Muller te 's Gravenhage:
De volgende resolutie is gisteren
door onzen Volksraad aangenomen
Do Volksraad, gehoord hebbende
de tweede paragraaf van president
Steyn's openingsrede en de ofliciëele
stukken en briefwisseling die daarop
betrekking hebben en overgelegd zijn
in aanmerking nemende den ge
spannen staat van zaken in Zuid-
Afrika, die ontstaan is ten gevolge
van de geschillen tusschen de re-
geeringen van de Zuidafrikaansche
Republiek en van Hare Britsche
Majesteit, welke geschillen een dreigend
gevaar vormen voor het uitbreken
van vijandelijkheden, waarvan de
rampzalige uitwerking onberekenbaar
voor alle blanke inwoners van Zuid-
Afrika zou wezen
verbonden zijnde aan de Zuid
afrikaansche Republiek door de nauw
ste banden van bloed en van bond
genootschap en staande in een uiterst
vriendschappelijke verhouding tot de
Regeering Harer Britsche Majesteit;
vreezende dat, ingeval een oorlog
mocht uitbreken, een baat zou ont
staan tusschen de Europeesche rassen
in Zuid-Afrika welke nog in de verre
toekomst de vreedzame ontwikkeling
van alle staten en koloniën van Zuid-
Afrika zal verhinderen en tegen
houden
zich bewust zijnde, dat op den
Volksraad de ernstige verplichting
rust om al het mogelijke te doen,
ten einde bloedvergieten te voor
komen
overwegende, dat in den loop der
onderhandelingen met de Britsche
Regeering, welke zich over verscheiden
maanden uitgestrekt hebben, de Re
geering der Zuidafrikaansche Repu
bliek elke poging gedaan heeft voor
een vreedzame oplossing der ge
schillen, welke door Uitlanders in de
Zuidafrikaansche Republiek zijn opge
worpen en welke opgenomen zijn
als haar eigen zaak door de Regee-
ring harer Britsche Majesteit, welke
pogingen ongelukkig slechts het resul
taat hebben gehad, dat de Britsche
troepen saamgetrokken zijn geworden
aan de grenzen der Zuidafrikaansche
Republiek en nog steeds versterkt
worden
besluit aan de Regeering op te
dragen, om nog verder alles in haar
macht te doen, om den vrede te be
waren en te bevestigen en om door
vreedzame pogingen bij te dragen
tot de oplossing der bestaande ge
schillen, op voorwaarde, dat zulks
kau verkregen worden zonder nadeel
voor de eer en onafhankelijkheid van
dezen Staat of van de Zuidafrikaansche
Republiek
en wensclit onmiskenbaar zijn
meening uit te spreken, dat er geen
reden voor oorlog bestaat en dat,
indien nu een oorlog wordt begonnen
Naak het Engelsch van
H. H. BOYESEN.
8)
nik zou gaarne weten,» ging de dame, oogen-
schijnlijk met het welwillende doel hem uit
de verlegenheid te helpen, voort, »hoe uw
naam in het Engelsch zou wezen. B-j erk
moet toch het een of ander beduiden?»
»Bjerk is een boom een berk.»
«Zeer goed: Berke Berk dat is een
zeer deftige naam. En uw voornaam Wat
zeide gij ook zooeven?»
»H-a-l-f-d-a-n.»
«HalfDan? Waarom niet. heelDan? Nu
goed. Dan Berke of Daniël Berk. Waarlijk
het klinkt heel menschelijk.»
«Zooals gij verkiest,» mompelde het slacht
offer, en zag er zeer ongelukkig uit.
De woordspeling met Bjerk en #birch", en evenzoo het
volgende met Half (half) Dan en whole (geheel) Dan is
niet zuiver weer te geven. Evenmin de Engelsche afkorting
Dan Daniel.
«Gij moet mij niet kwalijk nemen, dat ik
zoo zonder omwegen ben. B-jerkZiet gij,
dat zou ik nimmer kunnen leeren uitspreken.»
»Wat u aangenaam is, Mevrouw, draagt
bepaald mijn goedkeuring weg.»
»Dat is lief van u; en gij zult ondervinden,
dat het altijd de moeite loont, voorkomend
tegenover mij te zijn. Gij wenscht derhalve
muziekles te geven. Als gij het goed vindt,
zal ik mijne oudste dochter laten roepen. Zij
is uitmuntend op de hoogte van muziek, en
bevalt uw spel haar, dan zal ik u, in gevolge
den wensch van mijn echtgenoot, engageeren,
niet als Ediths onderwijzer, weet gij, maar
voor mijne jongste dochter Clara.»
Halfdan neigde, en Mrs van Kirk begaf,
zich naar de voorkamer, schelde en kwam
weder terug. Een bediende in livrei trad
binnen en verdween zonder gedruis, zooals hij
verschenen was. Dit stil komen en gaan had
voor onzen Noor iets akelig spookachtigs;
hij was er aan gewend, dat stevige hakken
op naakte planken traden, en het toenemende
geraas den wachtende voor elke verrassing
vrijwaarde. En terwijl hij daarvoor dacht en
droomde en schier vergeten had, wd:ir hij was,
omzweefde hem een kostbare geur en weefde
het droomnet dichter en sprookj esachtiger.
»Mr. Berk," zeide Mrs. van Kirk, »dit is
mijn dochter, Miss, Edith."
Halfdan sprong op en neigde geheel ontsteld.
»Edith", ging de dame voort, »dit is Mr.
Berk. Uw papa zond hem hierheenhij meent,
dat hij Clara muziekles kan geven. Wees nu
zoo goed, kindlief, en overtuig u van het
geen Mr Berk kan. Ik weet niet genoeg van
muziek, om dat te beoordeelen."
»Als Mr. Berk zoo goed wil zijn iets te
spelen, zal het mij een genoegen zijn naar
hem te luisteren,» zefde Miss. Edith met een
stem, welker zilveren klank Halfdan's gevoelig
oor genotvol aandeed.
Hij gaf zwijgend zijne bereidwilligheid te
kennen, en volgde de dames naar een kleiner,
van het salon door dubbele deuren gescheiden
vertrek.
De verschijning van het schoone, jonge
meisje, aan welks zijde hij nu voorttrad, had
zijn hart plotseling met een aandoening ver
vuld, waarin gloed en ontroerende zaligheid
wonderlijk vermengd waren. Hij kon de oogen
niet van haar wendenhet was alsof een be-
toovering hem overmeesterd had. En daarbij
had hij voortdurend het pijnlijk bewustzijn, dat
naast den glans, welke de bevallige omgaf,
zijne eigene armzalige verschijning treurig in
de schaduw stond.
Hij nam vdór den vleugel plaats en speelde
Chopins Nocturno in G-dur, terwijl de dames
achter hem verbaasde blikken wisselden. En
inderdaad, de gloed en de buitengewone ge
makkelijkheid, waarmede zijne oefende handen
het heerlijke stuk speelden, wekten de bewo
ndering van Edith. Maar toen hij aan de
heide slotaccoorden was gekomen, stond zij op
en ijlde naar hem toe met een onbedacht vuur,
dat nog welsprekender was, dan de warmste
woorden, van lof.
«Als ik u verzoeken mag, speel die laatste
passage nog eenmaal,» riep zij en neuriede
zacht de melodie. »Ik heb altijd gemeend, dat
zij eentonig was, maar zooals gij ze speelt is,
zij alles behalve eentonig.»
«Het is mijn lievelingscompositie,» hernam
hij bescheiden. »Ik heb aan geen enkele
zooveel vlijt en nadenken besteed, of het moest
die in G-moll zijn, welke bij alle verschil
van stemming en stijl een wezenlijk verwante
gedachte uitdrukt.»
«Mijn waarde Mr. Berk,» riep Mrs. van
Kirk, die door de zekerheid, waarmede Halfdan.
in weerwil van zijn gebrekkig accent, de tech
nische termen gebruikte, nog meer getroffen
was dan door zijn spel, «gij zijt een volmaakt
kunstenaar, en wij zullen het als een groot
voorrecht beschouwen, als gij het onderwijs
van onze kleine op u wilt nemen. Ik heb
u met de grootste voldoening aangehoord.»
(Wordt vervolgd.)