NIEUWE
Nieuws- en Advertentieblad
i voor de Provincie Utrecht.
FEUILLETON.
IEMAND Dl! ZIJD KAAI VERLOOR.
No. 94.
Zaterdag 25 November 1899.
Acht-en-twintigste jaargang.
VERSCHIJNT WOENSDAG Ei\ ZATERDAG.
BUITENLAND.
BINNENLAND.
Amersfoortsc
ABONNEMENTSPRIJS:
Per 3 maanden f 1.Franco per post door liet geheele Rijk.
Afzonderlijke Nummers 3 Cent.
Ingezonden stukken in tezenden uiterlijk Dinsdag en Vrijdag.
Uitgever G. J. SLOTHOUWER, Amersfoort.
ADVERTENTIËN:
Van 16 regels f 0.40; iedere regel meer 5 Cent.
Advertentiën viermaal geplaatst worden sleclits driemaal berekend.
Groote letters en vignetten naar plaatsruimte.
De slag die bij Belmont verwacht
werd, heeft inderdaad plaats gehad.
En mogen wij de berichten dienaan
gaande gelooven. dan hebben de Vi ij-
staters de nederlaag geleden. Of die
nederlaag inderdaad zoo groot is als
lord Methuen, de bevelhebber van de
divisie die Kimberley moet ontzetten,
aangeeft, zal nog nader moeten blijken.
De zoogenaamde overwinningen der
Engelsclien bij Dundee-Glencoe, lig
gen nog te versch in 't geheugen om
ook niet een beetje sceptisch te zijn
in dit geval. Zooveel is evenwel zeker,
dat de Engelsclien ook nu weer bun
zegepraal zeer duur hebben gekocht.
Omtrent den slag publiceert bet
departement van oorlog te Londen
het volgende telegram, door generaal
Forestier-Walker van lord Methuen
ontvangen en gedateerd Belmont 23
November.
Ik ontwaarde den vijand bij hel
aanbreken van den dag in een sterke
positie. Drie heuvelreeksen werden
achtereenvolgens genomen. De laatste
aanval was voorbereid door granaat
kartets-vuur. De infanterie gedroeg
zich uitstekend, gesteund door de
marine-brigade en de cavallerie. De
Boeren streden moedig en met beleid.
Had ik hen later aangevallen, dan
zou ik veel ernstiger verliezen geleden
hebben. Wij behaalden een volkomen
overwinning.
Wij hebben 40 gevangenen gemaakt,
en een groot aantal gedoode Boeren
begraven. Maar een veel grooter
aantal hunner dooden en gewonden
is door hun kameraden weggevoerd.
Een groot aantal paarden en vee
werd genomen en een groote voor
raad ammunrtie vernield.
Aan de Engelsche zijde werden 3
officieren gedood en 21 gewond, 55
man gedood en 128 gewondboven
dien worden '18 man vermist. Onder
de gewonde officieren behoort de
brigade-generaal Fetherston Haugh.
Volgens een ander bericht deed de
Engelsche artillerie prachtig werken
dreef de infanterie, de Kopjes bestor
mend, do Boeren met de bajonet uit
hun stellingen.
De verliezen der Boeren worden
zooals gewoonlijk, zeer groot genoemd
In de gevechten in Natal was bet
dito; zonder onderscheid verloren de
Boeren volgens de Engelsclien ge
regeld in die gevechten zes, acht-
hondeid, ja eens zelfs 2000 man,
terwijl, nu de oflicieele veiliestiijst
bekend gemaakt is, daarop slechts
als totaal gesneuveld het cijfer 90,
en gewond dat van 200 voorkomt.
De gewone overdrijving zal dus hier
ook wel weer in het spel zijn. Of
ook deze zegepraal misschien niet
een Pyrrhus-overwinning zal zijn,
zooals die bij Elandslaagte in Natal,
zal wel spoedig blijken.
Uit Natal komen voor de Engel-
scherp minder gunstige berichten. De
toestand "is daar van dien aard, dat
generaal, Bulier, de opperbevelhebber
der Engelsche strijdmacht in Zuid-
Afrika, het noodig heeft geoordeeld
zelf naar het terrein van den strijd
daar te vertrekken. Hij is op het
transportschip Mühawk naar Durban
scheep gegaan en denkt, na daar de
zaken te hebben opgeknapt, spoedig
naar de Kaap te kunnen terugkeeren
Of hij echter niet te laat zal ko
men? De Engelsclien zitten ten minste
genoeg in de klem. Generaal Ilildyard
is met 2000 man te Estcourt dooi
de Boeren omsingeld en generaal
Barton eveneens met 2000 man bij
de Mooirivier terwijl de hoofdmacht
van Joubert's leger 7 a 8000 man
man sterk, weldra voor de hoofdstad
van Natal, Pietermaritsburg, zal staan.
Volgens berichten uit Durban bom
bardeeren de Boeren zoowel Estcourt
als het kamp bij Mooirivier en deed
generaal Ilildyard gistermorgen een
uitval uit Estcourt en geraakte daarbij
in hevig gevecht met de Boeren,
waarvan de uitslag totnogtoe niet
bekend is.
lloe hachelijk de toestand voor do
Engelsclien in Natal overal is, kan
blijken uit een particulier telegram
aan de Deutsche Zeilung te Berlijn,
volgens hetwelk generaal Jouberl naar
Pretoria seinde, dat een poging van
generaal White op 20 November, om
een gedeelte van zijn artillerie te
Ladysmith te redden, belet werd.
De ontzetting van Ladysmith is
onmogelijk en de capitulatie van White
met zijn geheele legermacht verzekerd.
Een afdeeling van White's troepen,
die in de richting van Estcourt door
gelaten was, werd bij Toegelarivier
teruggeslagen en omsingeld.
Volgens deze lezing is het dus een
gedeelte van White's legermacht, dat
teruggeslagen is, en niet de afdeeling
van generaal Ilildyard te Estcourt.
Dit klinkt waarschijnlijker en het
wordt trouwens bevestigd, dat Ilil
dyard nog steeds te Estcourt zit. Nu
rijst echter de vraag: Heeft deze
afdeeling van White's troepen zich
door de zeer gedunde belegerings
troepen om Ladysmith heen kunnen
slaan, of is het slechts een krijgslist
geweest en hebben de boeren hen
doorgelaten, om ze daarna tusscheu
twee vuren te nemen en te omsin
gelen
Het bericht van de Deutsche Zt.
zegt dat liet laatste geschied is. Hoe
liet zij, in elk geval schijnen de En
gelsclien ten slotte onschadelijk te
zijn gemaakt.
De Deutsche Zt. verneemt verder
nog, dat Joubert nu sedert den 21en,
dus sedert Dinsdag, alle hoogten tus
scheu Pietermaritzburg en Ladysmith
beheerscht en dat hij de voorhoede
van generaal Clery's leger reeds dwong
op Pietermaritzburg terug te trekken
Andere commando's bezetten ten
Westen van Pietermaritzburg den
Zwartkopheuvel, ten Oosten van Kerk
hofhoogte, en ten Noorden de hoogten
van de Springvalei tot Gibbonskopje.
Zoodat ook deze stad reeds zoo
goed als omsingeld is.
In Engeland ziet men den toestand
dan ook donker in, doch men geeft
den moed niet op. De republieken
moeten en zullen ten onder gebracht
worden. Opnieuw is een legerorder
uitgevaardigd waarbij wederom de
mobilisatie van acht bataljons militie
wordt gelast, te beginnen rnet 11
December.
Zou het uitvaardigen van deze order
ook verband houden met de «schit
terende# overwinning der Engelsclien
bij Belmont? Merkwaardiger wijze
wordt zij op denzelfden dag gegeven
waarop de tijding dier zegepraal be
kend werd.
Een interessante uitdrukking
van generaal Joubert uit het jaar 1881
wordt verhaald door den Engelschen
kolonel Robertson, die destijds als be
velhebber der Gordon-Highlanders aan
den veldtocht tegen Transvaal deel
nam. Kolonel Robertson had een
langdurig, vriendschappelijk onder
houd met Joubert vvien hij o. m. vroeg,
waarom de Boeren in den strijd voor
namelijk op de Engelschen officieren
mikten. Daarop antwoordde Joubert
Uw officieren zijn allen rijk en vol
komen onafhankelijk van hun beroep,
maar uw soldaten zijn arme kerels,
die op bevel moeten vechten, om den
kost te verdienen. Met hen hebben
wij geen twist en, voor zoover het
mogelijk is, zullen wij ook geen en
kele hunner dooden.
De correspondent van de Star te
Weetien verneemt uit gezaghebbende
bron te Petersburg dat de Russen
Herat (in Afghanistan) bezet hebben.
Estcrhazy.
Het lange stilzwijgen is majoor
Esterhazy gaan vervelen en het plan
der Fransche Regeering om aan alle
bij de Dreyfus-zaak betrokken per
sonen amnestie te verleenen, heeft
hem doen vreezen dat zijn «prooi"
de officieren van den voormaligen
Franschen generalen staf hem zou
gaan ontglippen. Hij heeft daarom
uit Londen een schrijven gericht....
aan Clémenceau, den wakkeren hoofd
redacteur van de «Aurore" en dezen
al zijn bewijzen aangeboden op voor
waarde, dat hij hem helpt zich te
wreken. Clémenceau is natuurlijk op
dit aanbod niet ingegaan, maar heeft
den brief gepubliceerd tot voorlichting
van de commissie van amnestie.
Sedert de instelling der orde
van Oranje-Nassau, zijn door het Rijk
aangeschaft onderscheidingsteekenen
voor ridder-grootkruis 72, groot-offi
cier 85, commandeur 215, officier 560
en ridder 1280, benevens 150 gouden,
665 zilveren en 475 bronzen medaljes.
Daarvan zijn uitgereikt: 69 ridder
grootkruis, 82 groot-officier, 210 com
mandeur, 551 officier en 1201 ridder,
benevens 147 gouden, 657 zilveren
en 446 bronzen medaljes.
Uit Iiulië.
De aard- en zeebeving op de
zuidkunst van Ceram en op de
residentie Amboina (Saparoea, Haroe-
koe, Noessalaut, Ambon en de Ban-
dagroep).
In den helderen stillen nacht van
29 op 30 September, omstreeks 1
uur 40, werd een hevige horizontale
aardbeving in de richting N.-O.-Z.-W.
gevoeld, welke ongeveer 1 minuut
aanhield.
Een half uur daarna stroomde het
water met kracht de baai van Amboina
binnen, zonder 't land te overstroo-
men. Deze vloedgolf duurde tot
's morgens 7 uur, doch veroorzaakte
geen schade.
Aan de Elpapoetihbaal (Z.-Ceram)
zijn twee dorpen geheel verwoest en
van de bevolking, die uit ongeveer
1700 personen bestond, bleven er
nog circa 40 in leven.
Het strand was bezaaid met lijken.
Door de vloedgolf, die over hooge
Naar het Engelsch van
H. H. BOYESEN.
16)
Den volgenden dag slenterde hij door de
stad en ontmoette een paar oude vrienden.
Zij zagen er zoo zonderling veranderd en ver
velend uit. Allen waren zij verloofd of ge
huwd, wisten van niets te spreken, dan van
die weldra te sluiten of geslotene huwelijken
of van hunne vooruitzichten in Staatsdienst.
Deze had een invloedrijken oomgene bouwde
zijn hoop op een goede carrière op de fami
liebetrekkingen zijner bruid; een derde wachtte
met geduld, eener betere zaak waardig, op
den dood of de pensioneering van een ouden
bureauchef. Allen hadden de wonderlijkste
begrippen van de Amerikaansehe Democratie,
en te vergeefs beproefde hij hen tot andere
gedachten te brengen.
Tegen den herfst ontving hij van een dorps
geestelijke in het Noorden, een verre bloed
verwant van hem, een uitnoodiging, en dddr
bracht hij tot den winter zijn tijd met jagen
en visschen door. Maar toen het Kerstfeest
naderde, ontwaakte de oude smart weer met
nieuwe kracht. In de duisternis, welke over
land en meer hing, hadden zijne gedachten
weder vrij spel, Wdar was Edith thans Schit
terde nog altijd dezelfde glans in hare oogen,
lag nog altijd dezelfde gloed op haar gelaat?
Klonk haar stem nog altijd zoo helder en
en opgewekt? En had zij hem niet gezegd,
dat, zoo hij zich met hare vriendschap te
vreden wilde stellen, hij tot haar kon terug-
keeren, en zij hem zou ontvangen en op de
zelfde vertrouwelijke wijze van vroeger met
hem omgaan? Hij kon toch niet leven in
verwijdering van haar; waarom zou hij daD
niet haar vriend zijn? Och, een enkele blik in
haar liefelijk gelaat was toch eenvol leven
waard, schonk vergoeding voor een eeuwigheid
van lijden en jammer I
En op zekeren morgen, dat hij gedachten-
loos zij ne vingers tegen het licht hield zij
zagen er zoo erg mager en doorschijnend uit
nam de gedachte, naar Edith terug te
keeren, vorm aan. Zij overviel hem met een
geweld, waartegen hij geen weerstand kon
bieden. Hij zeide derhalve den goeden gees
telijke vaarwel, pakte zijne weinige bagage
bij elkander en vertrok naar Bergen. D;iar
vond hij een Engelsche Stoomboot, welke hem
naar Huil bracht, en een paar weken later
was hij weder in Amerika.
Het was laat op een avond in Januari, toen
een sleepboot aanlag, en de kajuitpassagiers
aan land bracht. De maan stond helder aan
den donkerblauwen hemel, de sterren fonkel
den; het was bitter koud. Halfdan ver wij derde
zich met snelle schreden. De omnibussen
kwamen toevallig alle van den tegenoverge-
stelden kant. Van tijd tot tijd rees er eene
kostbare herinnering in hem op een blik,
een woord van Edith zij hadden zoo lang
over deze plaatsen gezweefd, en daar waren
die plaatsen nu weder. Ddar de groote juwe
lierswinkel! Hoe dikwijls had Edith hem
meê daar naar toe genomen, om zijn raad
te vernemen bij het koopen van een geschenk
voor een vriendin, die in het huwelijk trad.
Hier was het, waar de vriendschappelijke
strijd tusschen hen had plaats gehad over het
bronzen beeldje van Eaust, dat zij zeer schoon
vond, terwijl hij met een hardnekkigheid,
welke hem thans zeer vreemd voorkwam, het
tegendeel beweerde. En toen hij haar niet
overtuigen kon, had zij ten teeken dat zij niet
boos op hem was, hem de hand gegeven
en Edith had een eigenaardige manier van
de hand te geven, zoodat iedereen terstond
voelde, dat hem een gunst bewezen werd
en zij waren arm in arm uit den winkel gegaan
en hadden door de bevolkte, met gas verlichte
straten geslenterd, met het zekere, weldadige
gevoel, na hun twist nog inniger verbonden
te zijn. Daar, een paar huizen verder, waren
zij samen op een partijtje geweest, en had
hij voor de eerste maal met haar gedanst.
DA&r stond het Restaurant van Delmonico,
waar zij een paar keer, zoo heerlijk ontbeten
hadden, en eens had zij een vlek op haar
japon gekregen, en hij had tot zijn verwon
dering ondekt, dat haar japon niet een
deel van haarzelve uitmaakte, want aan haar
zelve zou toch geen vlek hebben kunnen kle
ven.
En sneller en sneller spoedde Halfdan zich
voort; het was een weinig over elf uur, toen
hij aan het huis kwam, dat hij zocht. Een
groote onweerswolk in het Noorden was
dreigend achter hem aan den hemel opgeko
men, en strekte hare lange, donkere armen
naar het oosten en westen uit. De vensters
der eerste verdieping waren duistermaar die
der slaapkamers op de hoogere verdiepingen
waren verlicht. In Ediths kamer waren de
binnen jaloezieën dicht, maar het bovenge
deelte van een der vensters was nog een weinig
neêrgeschoven.
(Wordt vervolgd.)