NIEUWE
Nieuws- en Advertentieblad
voor de Provincie Utrecht.
FEUILLETON.
Haar Portret
BUITENLAND.
BINNEN L AND.
No. 98.
Zaterdag 9 December 1899.
Acht-en-twintigste jaargang.
VERSCHIJNT WOENSDAG EN ZATERDAG.
Amersfoortsche Courant
A B O N i\ E M E NTSPRIJS:
Per 3 maanden 1.Franco per post door het gelieele Kijk.
Afzonderlijke Nummers 3 Cent.
Ingezonden stukken in tezenden uiterlijk Dinsdag en Vrijdag.
.Uitgever G. J. SLOTIIOUWKR, Amersfoort.
ADVERTENTIËN:
Van 16 regels f 0.40; iedere regel meer 5 Cent.
Advertentiën viermaal geplaatst worden slechts driemaal berekend.
Groote letters en vignetten naar plaatsruimte.
De jongste telegrammen uit Natal
ontvangen, doen zien dat de Boeren
nog een laatste krachtige poging doen
om Ladysmith in handen te krijgen
voordat zij genoodzaakt zijn den strijd
aan te binden met het ontzettings-
leger van generaal Clery dat nu reeds
zoo goed als gereed tegenover de
posities van de Boeren bij Colenzo
staat.
Het derde groot-kaliber kanon heb
ben ile Boeren nu voor de stad opge
steld, dat de Westelijke versterkings-
werken bestrijkt op veel korteren
afstand dan vroeger. Het treft daarotn
ook veel beter doel, betgeen kan
blijken uit een particulier telegram
aan de Londenscbe Echo uit Lady-
smith, dd. 2 Dec. Dit telegram luidt
aldus:
»Den 30en November werden wij
heviger beschoten dan eenigeii dag
te voren. Het groote kanon der Boeren
op Lombard-kop beheerscht volkomttn
de stad. De beschieting werd den len
December voortgezet en den 2en
December werd een stelselmatig gra-
naatvuur geopend. Enkele schoten
waren zeer effectief. Onze tenten
scheurden, er was heel wat opschud
ding. De granaten rieken stei k naar
meliniet. Enkele van onze houwitsers
zijn verbrijzeld. Het blijkt dat wij
door 32 kanonnen zijn omgeven die
allen de stad bestrijken."
Een ander telegram uit hetlioofd-
lager voor Ladysmith via Lourenzo
Marques en gedateerd 30Nov. luidt:
aDe commando's naderen de stad
meer en meer. Drie groote kanon
nen zijn in nieuwe stellingen geplaatst
en openden bet vuur.
Er werd verwacht dat de Boeren
hedenmorgen een algemeenen aanval
zouden doen, doch op liet laatste
oogenblik werd de aanval afgelast,
doch een lievige beschieting onder
houden van vier tot zes uur in dén
morgen."
Dok de Times heeft een telegram
van 28 Nov., waarin gezegd wordt
dat de beschieting sterker wordt en
dat de Boeren nu de meest wond
bare plekken der Engelsehen in de
stad hebben ontdekt. Hun vuur
wordt daardoor gevaarlijk en doel
treffend.
De nood begint volgens betzelfde
Idad overigens boog te woiden in
Ladysmith. Het wordt hoog tijd,
heet het in bet telegram, dat er hulp
komt opdagen. De Boeren slaagden
er in een derde groot kanon in stel
ling te brengen op 5000 yards, liet
schieten wordt daardoor zoo luidt
liet hier alleronaangenaamst
juist. Maar wat erger is, de levens
middelen-voorraad teert op, zoodat
ook de rantsoenen reeds verminderd
moesten worden terwijl er ook een
aantal zieken zijn. Niettemin wordt
alles vooibereid om te weerstaan
aan de laatste poging der Boeren
om de stad te nemen en die verwacht
wordt vóór zij geheel naai hun eigen
grens terugtiekken.
In hoever de Boeren in deze poging
geslaagd zijn. is totnutoe niet bekend.
De Globe behelst een telegram uit
Frère dd. 1 Dec. volgens hetwelk
Kruger den raad zou hebben gegeven
het beleg van Ladysmith op te heffen
en alle Boerensti ijdmachten te concen-
treeren in de verdedigingsliniën van
Pretoria. Men hecht te Londen echter
maar weinig waarde aan dit bericht.
Tot zulk een maatregel zullen de
Boeren natuurlijk slechts in het aller
noodzakelijkste geval overgaan. Want
door Ladysmith prijs te geven zouden
zij de kans op een enorm voordeel,
bet gevangen maken van een kleine
10,000 man, verliezen. En mochten
zij Clery's divisie aan de Toegelarivier
nog eenigen tijd kunnen tegenhouden,
dan is inderdaad de mogelijkheid niet
uitgesloten, dat Ladysmith moet capi-
tuleeren, immers volgens de berichten
der Eiigelsclien zelf kan generaal
White bet niet lang meer uithouden.
Intusschen is er haast bij de zaak
want 2 December is generaal Clery
te Frère aangekomen om het bevel
van zijn divisie op zich te nemen.
Op de Londenscbe beurs was er
gister reeds bericht gekomen dat
er bij Colenso slag geleveid was en
dat natuurlijk de Engelschen
een schitterende overwinning hadden
behaald. Dit bericht is niet bevestigd,
doch dit is zeker, een gevecht staat
voor de deur.
Terwijl er nu weer een beetje lee-
kening in don toestand in Natal komt,
hooren we van de westgrens zoo goed
als niets meer. Gister beeft bet depar
tement van oorlog te Londen geen
enkel bericht gepubliceerd en daar
over iieerscht weer lievige bezorgdheid
en opwinding, gelijk aan de Pelit
Temps gemeld wordt, daar men ern
stige berichten verwachtte van Spijt-
fontein, waar een gevecht moet heb
ben plaats gehad.
Volgens een particulier telegram
uit Londen aan de Deutsche Zt. van
gister, zou lord Methueu's troepen
onvoldoende verschanst staan ten
Zuiden van de Modderrivier. De En-
gelsche legermacht wordt volgens
dezen correspondent door generaal
Prinsloo aan deze zijde van Jacobsdal
in de flank en door generaal De la
Key in het Zuiden bedreigd.
Hieruit zou dus volgen, dat de
Engelschen niet over de Modderrivier
zijn en dat zij in een zeer gevaai lijke
positie verkeeren. Dit bericht verdient
echter evenmin onbepaald vertiouwen
als andere. Het wekt intusschen wel
eenige bevreemding, dat na den slag
bij Modderrivier, die Dinsdag vooreen
week plaats had, nog geen nieuw
gevecht is geleverd. De Daiy Mail
weet echter uit goede bron mee te
deelen, dat gister de opmarsch naar
Kimbeiley zou beginnen. Wij zullen
dus spoedig wei weer wat hooren.
De berichten uit de Kaapkolonie
toonen aan dat de Boeren daar steeds
meer vorderingen maken. Nu weer
wordt gemeldt dat zij Dordrecht ten
Noorden van Queenstown zijn binnen
gerukt en dat de telegrafische ge
meenschap tusschen Dordrecht, Steyri-,
burg en Maraishurgis verbroken; ook
zou Steynsburg, een belangrijk punt
van den spoorweg tusschen Molteno
en Middelburg door hen genomen zijn.
Volgens de Daiy Mail hebben zich
nu 10.000 Afrikaanders bij de Boeren
aangesloten een aantal waarmede
zeker rekening te houden zal zijn.
De generaals French te Nauwpooit
en Gatacre te Queenstown schijnen
dan ook tot machteloosheid gedoemd.
De herrie en het onwaardig gedoe
van de beklaagden en hun verdedigers
in het complot- proces te Parijs, dui en
gedurende de zittingen van het
Hooggerechtshof nog steeds voort.
Gister schorste de Senaat mr. Horn
hoi stel, den verdediger van Barillier,
voor den tijd van drie maanden, daar
hij de interrupties van vele Senato
ren met «gehuil" bestempelde.
Het Amei ikaansche Congres te
Washington iieeft zijn zittingen lier-
vat. Mc. Kinley opende liet met een
boodschap, waarin hij zeide, dat het
land in ongevvonen voorspoed verkeert.
De gezamenlijke waarde der in- en
uitvoeren in het afgeloopen jaar was
grooter dan ooit te voren.
De piesident gaf verschillende
maatregelen aan voor de handhaving
van den bestaanden gouden standaard
en merkte op dat de tegenwoordige
lijd het rneest geschikt is om het
behoud van den gouden standaard
te verzekeren.
Hij vestigde de aandacht van het
Congres op de handelstrusts, die de
concurrentie dooden en de piijzen
bepalen van de verliruiksartikelen
loor liet volk.
De president legde in het bijzon
der den nadruk op de hartelijke be
trekkingen der Ver. Staten mei
Duitschland, w aardoor de rechtstreek
se!» verbinding door den nieuwen
kabel aan innigheid wint.
Met betrekking tótGroot-Britannië
zei Mc. Kinley, dat in alle aangele
genheden de meest vriendschappelijke
gezindheid bestaat. De Regeering
der Ver. Staten handhaaft haar on
zijdigheid in den Zuid-Afrikaanschen
oorlog en bleef getrouw aan den
stelregel om bindende bondgenoot
schappen te vermijden in zaken die
niet rechtstreeks Amerika betreffen.
Met voldoening wordt het tot stand
konten der Samoa-overeenkomst ge
boekstaafd.
Omtrent Cuba verzekerde de pre
sident, dat Amerika het bestuur over
het eiland over zal laten aan het
Cubaansche volk, zoodra de bevre
diging voltooid is.
De beslissing over 't toekomstig
bestuur dei' Filippijnen blijft aan het
congres. Deze eilanden kunnen niet
aan zichzelf worden overgelaten, noch
onafhankelijk zijn onder Amerikaan
se!» bescherming. De president ver
klaarde zicli voor een geleidelijke
instelling van plaatselijk administra
tief zelfbestuur, maar de oprechtste
daad van vriendschap zou zijn de
voorafgaande spoedige en afdoende
onderwerping van Aguinaldo.
Pensioen vraagstuk.
Sinds geruimen tijd is ook bij ons
het pensioenvraagstuk aan de orde.
Algemeen begint men het onrecht
matige en onbillijke er van te ge
voelen, dat menselien, die hun leven
lang tegen een matig loon hard heb
ben gewerkt, als zij oud zijn gewor
den, broodeloos staan en geen andere
toevlucht hebben dan de openbare
liefdadigheid, willen zij niet van hon
ger sterven. Het is een treurig lot,
dat van den ouden werkman, die de
vernedering van een geschonken stuk
brood in zijn laatste levensjaren moet
dragen. Met teleuistelling in ruimen
kring werd dan ook kennis genomen
van liet rapport der Staatscommissie,
aan wie een onderzoek naar de grond-
Uit het Duitsch
VAN
H. YON ZOBELTITZ.
«De oude Heer genas maar langzaam, en
kwam nimmer weêr in het volle bezit zijner
krachten. Ik was hem sinds dien dag als
een zoon, hij wilde mij niet meer van zijne
zijde laten gaan; ten slotte duldde hij niet
dan met tegenstribbelen, dat ik aan de ge
lukkig gelaagde December-expeditie deelnam,
en nauwelijks had ik aan de militaire eer
voldaan en nog een ernstig schampschot aan
de knie gekregen, dat mij ongeschikt voor
den dienst maakte, of ik moest naar Trumon
terugkeeren.
Ik zou mij evenwel in de vriendschap van
den voortreffelijken man niet lang meer ver
heugen reeds in den zomer van 1874-ontsliep
hij zacht in mijne armen. Yon Streeten was
kinderloos, hij had mij tot zijn universeelen
erfgenaam benoemd, en de arme, wegens
schulden uit Duitschland letterlijk gevluchtte
luitenant was thans de eigenaar van eene vor
stelijke bezitting en millionnair.
"Waarom ik in dien tusschen tijd niet eens
naar Europa gekomen ben? Zult gij vragen.
Ja, lieve vriend, bezit geeft plichten en brengt
dikwijls meer zorgen met zich, dan armoede.
Het leven heeft mij duchtig heen en weêr
geschud, ik was gerijpt, ik voelde den gan-
schen omvang der verantwoording, welke er
op mij rustte, en wierp mij met ijver op de
vervulling der taak, welke ik mij gesteld zag.
Er verliepen jaren, eer ik mij er ingewerkt
had, toen kwam er een tijd, waarin het beheer
der plantages meer dan ooit het oog van den
meester behoefde, en ik zou mij ook thans
zeker nog niet losgescheurd hebben, ware het
niet dat een zonderlinge omstandigheid mij
aanleiding gegeven, ja met bepaald geheim
zinnige macht daartoe gedreven had
Horst zweeg geruimen tijd. Hij stak een
nieuwe sigaar op, met een nauwgezetheid,
welke tegen zijne van opgewondenheid schit
terende oogen zonderling afstak, en zond daarop
zijne gele bediende naar bed. «De kerel heeft
wellicht toch enkele brokstukken Duitsch
gesnapt," opperde hij, «en wat ik je thans
ga vertellen is niet geschikt voor vreemde
ooren. Je zult me misschien uitlachen, het
is namelijk een liefdesgeschiedenis, welke ik
je nu wil meêdeelen, en je zult waarschijnlijk
nog meer lachen, als ik je zeg, dat ik als
werkzaam deel erin wensch op te treden; dat
evenwel het voorwerp mijner aanbidding voor-
loopig slechts een portret is.
«Het zal in de volgende maand een jaar
worden, dat ik op mijn nieuw aangelegde
plantage, op Majauk, vertoefde, om de vor
dering der koffieculturen persoonlijk te con
troleeren. Juist gedurende mijn verblijf had
die ontzettende vulkanische uitbarsting plaats,
welke den ganschen archipel in zijne fonda
menten deed trillen, en ons, hoe ver wij ook
van de eigenlijke plek der vreeselijke beroering
der elementen verwijderd waren, met een
geweldigen aschregen en een vloedgolf over
stroomde, welke half Majauk onder water
zette, niettegenstaande het een goed halfuur
van de zee verwijderd ligt. In dien ontzet-
tenden nacht moet er dicht bij mijne bezitting
een schip zijn vergaan, want den volgenden
morgen werden wrakhout van een schip en
het lijk van een jongen man op het strand
geworpen.
'i Zooals van zelf spreekt zocht ik naam en
afkomst van den ongelukkige aan de weet te
komen, doeh mijne pogingen waren vruchteloos.
Ik vond op zijn linnengoed slechts de begin
letters van zijn naam v. B. en den naam van
den Berlijnschen fabrikant, welke op zijn half-
hemd gedrukt was; papieren had hij volstrekt
niet bij zich, hij scheen in het dreigend gevaar
snel alleen de onmisbaarste kleedingstukken
aangeschoten te hebben. Daarentegen vond ik
op zijn borst een medaillon, en daarin het
pastalportret van een jong meisje.»
Horst haalde diep adem, rnkte zijn vest
open en maakte van een dun goud kettingje
een tamelijk massief medaillon los. Daarop
drukte hij op een veer en overhandigde mij
het geopende doosje. Het was werkelijk een
beeld schoon gezichtje, dat mij uit het gouden
omhulsel aankeek, een teeder, fijnbesne-
den ovaal, door blonde lokken omgeven. Het
schoonste evenwel waren de oogen, donkere
reeoogen, vol diep nadenken, maar die toch
van den anderen kant opgewekt en vroolijk
in de wijde wereld rondkeken ware spie
gelbeelden van een goed, gevoelool vrou
wenhart.
Wordt vervolgd