NIEUWE Nieuws- en Advertentieblad voor de Provincie Utrecht. Pablo Domenech. FEUILLETON. BUITENLAND. No'. 24. Zaterdag 24 Maart 1900. Negen-en-twintigste jaargang. VERSCHIJNT WOENSDAG EN ZATERDAG. Amersfoortsche Courant ABONNEMENTSPRIJS: Per 3 maanden 1.Franco per post door het geheele Rijk. Afzonderlijke Nummers 3 Cent. Ingezonden stukken in tezenden uiterlijk Dinsdag en Vrijdag. Uitgever G. J. SLOTHOUWER. Amersfoort. AD VERTENTIËN: Van 16 regels f 0.40; iedere regel meer 5 Cent. Advertentiën viermaal geplaatst worden slechts driemaal berekend. Groote letters en vignetten naar plaatsruimte. Aan de Engelsche avondbladen wordt uit Kroonstad in den Vrijstaat, waar heen thans de zetel der regeering is gebracht, geseind, dat de gefedereer- den daar vol goeden moed het opruk ken van de Engelschen afwachten. De presidenten Krüger en Steijn heb ben volgens Laffan de burgers in het kamp toegesproken en hen in bezielende woorden tot volharden aangespoord. President Steijn zeide o.a. dat de Oranje-Vrijstaat niet ver overd was, al was de hoofdstad bezet. Engeland had nu beslist geweigerd, de onafhankelijkheid der republieken te erkennen; de burgers hadden dus geen keus; zij moesten doorvechten. In de zes maanden dat de oorlog duurde, hadden de verbonden repu blikeinen nog geen duizend dooden te betreuren. De werkelijke oorlog was pas begonnen. Ook Kruger deed een hartstochtelijk beroep op de burgers orn te blijven strijden voor de vrijheid. Hij was overtuigd dat hun zaak ten slotte zou zegepralen. De republieken zou den hun onafhankelijkheid behouden al hielden de Engelschen ook voor een tijd Bloemfontein bezet. Deze toespraken verwekten onder de burgers een groote geestdrift. In antwoord op de proclamatie van lord Roberts tot de Vrijstaters gericht om de wapenen neer te leggen, heeft president Steijn een tegenproclamatie doen uitvaardigen, waarin wordt ge zegd dat elke burger, die de beëedigde verklaring, voor de onderwerping ge vorderd, teekent, als een verrader behandeld zal worden en doodge schoten. Trouwens, zoo bijzonder veel Vrijstaters schijnen zich nog niet aan lord Roberts te hebben overgegeven van de correspondenten der bladen hebben we vernomen dat er een 1200 man de wapenen zouden hebben neer gelegd. Lord Roberts zelf noemt ech ter geen cijfer, hoewel hij thans meldt dat ook aan de grens van Basoetoland Boeren zich hebben overgegeven. Vol gens een verklaring van den heer Van Boeschoten, den secretaris van het Transvaalsche genootschap te Brussel, gelooft dr. Leyds niet aan een onderwei ping der Vrijstaters in massa. Er zijn natuurlijk wel op zich zelf staande gevallen, doch van een algemeene overgaaf kan geen sprake zijn. Gelijk wij gemeld hebben is vol gens een bericht aan de Engelsche bladen, de Hooge Commissaris te Kaapstad, sir Alfred Miiner. vandaar vertrokken met geheimhouding van de plaats waarheen. Naar verluidt, zou hij zich naar Bloemfontein hebben begeven teineinde met lord Roberts te beraadslagen over het bestuur van den Vrijstaat en andere belangrijke aangelegenheden. In de Kaapkolonie dringen de loya listen er bij de regeering op aan, dat de grondwet der kolonie minstens voor twee jaar worde geschorst. Zoo lang zou dan Kaapland, verlangen zij, als een Kroonkolonie moeten worden bestuurd opdat iu dien tijd het rei nigingsproces tegen de rebellen tot een goed einde kan gebracht worden, d. w. z. dat zij voorbeeldig gestraft zullen worden. De proclamatie, waarvan de onder secretaris van oorlog, Wynham, gister in het Lagerhuis gewaagde en die ten doel zal hebben de Boeren te waarschuwen, dat de Engelsche re geering hen persoonlijk verantwoor delijk zal stellen voor het opzettelijk vernielen van eigendommen van En gelschen van Johannesburg afzon derlijk wordt niet gesproken zal door Chamberlain worden uitgevaardigd. Hieruit valt dus te concludeeren dat de republieken na de verovering, zullen resorteeren onder het depar tement Koloniën, dus zullen worden ingelijfd. Ook van de Zwitsersche regeering is nu antwoord gekomen op het verzoek van de Boerenrepublieken om bemiddeling Dit antwoord is vervat in de volgende termen De Zwitsersche Bondsraad had gaarne tot een vrienschappelijke be middeling medegewerkt om aan ver der bloedvergieten een einde te ma ken, inaar nu de presidenten van de Zuid Afrikaansche Republieken bij de Engelsche regeering rechtstieeks slappen hebben gedaan om op den bekenden grondslag vrede te sluiten en de Engelsche regeering daarop afwijzend geantwoord heeft, en nu vooi ts de Engelsche regeering tot het Kabinet te Washington gezegd heeft dat hel niet in haar plan lag om de bemiddeling van welke mogendheid ook, aan te nemen, moet ook de Zwitsersche Bondsraad tot zijn leed wezen er van afzien, eenigen stap in den geest van het verzoek van de presidenten der Zuid-Afr. Repuplieken te doen en er blijft hun ouder de gegeven omstandigheden niets over te doen dan uitdrukking te geven aan den levendigen wensch, dat liet de oorlogvoerenden in niet te verren tijd gelukken moge een voor beide partijen eervollen grondslag voor een vergelijk te vinden. Afvallige Vrijstaters. In verband met de berichten uit Engelsche bron van tegenwoordig over liet afvallen van de Vrijstaters, is het niet onbelangrijk te lezen wat de cor respondent van de N. R. Ct. dd. 9 Februari uit Pretoria schreef Het is my opgevallen, zegt hij, hoe hardnekkig er berichten van Engel sche zijde komen, alsof de Vrijstaters moe zijn van den oorlog, alsof zij voortdurend overhoop liggen met ge neraal Cronjé te Modderrivier, alsof zij president Steyn verwijten den oorlog te hebben begonnen en hem verantwoordelijk stellen voor de ge volgen. De berichten zijn van dien aard, dat men ze gedeeltelijk mocht gaan gelooven, en het is om die re den dat ik er op kom. Hier is van dien geest onder de Vrijstaters niets, bekend en in Bloemfontein evenmin. Zijn die berichten dan geheel uit de lucht gegrepen Wel, ik kan mij voorstellen dat zij uit één hoek komen, wat niet onmogelijk is, en wel uit den hoek van den driekwart veron gelukten Afrikaner, die in Bloemfon tein heel aardig aangekweekt was, dus van burgers die meedoen aan den Vrijheidsoorlog, maar die den oorlog voor den Vrijstaat onnoodig vinden, welke republiek beter had gedaan met de kat uit den boom te kijken. Deze soort burgers bestaat, doch in geringe hoeveelheid, en in den Oranje-Vrijstaat geeft zij geen uiting aan gevoelens van weinige waardering van president Steyn, om dat het haar maar slecht zou gaan als zij dat deed. Naar buiten is het wel mogelijk dat die burgers zich uitspreken, maar ik acht liet niet waarschijnlijk, dat de Engelsche be richten op verklaringen van hen steu nen. Waarschijnlijk acht ik het, dat ook hier Engelschen liegen, of minstens dat uit zeer losse, onbeti ouwbare bronnen belichten in de wereld wor den gestuurd, die zij gaarne gelooven en daarom ook gaarne verspreiden. Ik heb mij op dit punt overtuigd bij personen die langen tijd in het}kamp te Modderrivier hebben vertoefd. Zij verklaren zonder terughouding dat de berichten onwaar zijn. jCronjé heeft den wind onder de burgers, hij heeft ze onder tucht, maar men rnag hem gaarne en hij wordt er om ge ëerbiedigd in plaats van omgekeerd. Toen president Steyn de Vrijstaatsche lagers te Modderfontein en te Lady- snnth en Colenso bezocht, heelt hij overal de ondubbelzinnigste bewijzen van hartelijke sympathie ondervon den. Hoe onwaarschijnlijk die bewe ringen van ontevredenheid zijn, moet iedereen begrijpen als men de geschie denis van den Oranje-Vrijstaat nagaat sinds Jameson's inval, eindigende met het besluit van den Volksraad, met algemeene stemmen genomen, dat de Oranje-Vrijstaat zou staan of vallen met de Z.-A. Republiek. Tot zoover de briefschrijver. Zou de toestand nu zoo geheel anders zijn geworden Volgens te Kroonstad, de nieuwe zetel der regeering van Oranje-Vrijstaat, loo- pende geruchten, aldus wordt 20Maart van daur door Reuter geseind, hebben de Boeren onder commando van ge neraal Olivier bij Balhulië slag ge leverd aan de Engelschen onder gene raal Gatacre. De Engelschen werden met groote verliezen teruggeslagen terwijl de Boeren ettelijke gevangenen maakten. Deze geruchten, seint Reu ter verder, werden later officieel be vestigd. Volgens een later telegram uit Kroonstad zou generaal Gatacre met zijn staf door commandant Olivier gevangen genomen zijn. Een Engelsch soldaat, een zekere Robiris, die eenigen tijd geleden door de Boeren bij een gevecht in het Noorden dei' Kaapkolonie gevangen was genomen, doch thans weer vrij gelaten werd, is te Aliwal Noord aangekomen. Deze vertelde dat de Engelschen den 19en Maart Smithfield hebben bezet, doch de Boereneorpsen uit Bethulië, Aliwal Noord en Roux- villa waren er in geslaagd zich te vereenigen. Zij waren toen 4000 man sterk en in 't bezit van 10 kanonnen. Het is dus blijkbaar dit commando dat het gevecht met Gatacre's troepen heeft gehad Zonderlingerwijze is daarvan door de Engelschen echter geen melding gemaakt. Zondagavond zou dit commando reeds Noordwaarts in de richting van Bloemfontein zijn opgerukt. Aannemelijk komt het ons voor dat de reeds in den Vrijstaat doorgedrongen troepen van Gatacre de terugtrekkende Boeren hebben aangevallen, welken aanval de Boeren echter terugsloegen en wel zuo goed, dat de Engelschen de vervolging heb ben moeten staken. Nadere bijzonder heden ontbreken echter nog. Waar dit commando zich op het oogenblik bevind is onbekend. uit het Duitsch van DITO. 5) Eén meer of minder? De een op het slag veld, de ander onder het mes, de derde Hij voltooide den volzin niet, want bij de laatste woorden stond zijn hart reeds weder stil. Ver volgens dacht hij er aan, dat hij altijd een eerlijk man was geweest, onbesproken en goed, en dat hij binnen weinige uren daar als een andere zou staan. Maar de slag in het gezicht had hem toch reeds tot den gemeensten kerel verlaagdhij kon niet dieper vallen. Hij rilde. Tegen Don Ramon voelde hij zulk een haat ontbranden, dat het hem was, als moest hij naar hem toe ijlen en hem in zijn bed ver wurgen. Neen, neen, zoo niet. Hij zette zich op een steen en liet bet water door zijne kleederen dringen en draaide aan de punten van zijn baard, alsof hij ze er af wilde draaien. Hij was met het heldenkruis getooid en voor het hoogste eereteeken in aanmerking geko men en zou een lafhartige daad bedrijven Maar wat Don Ramon gedaan had, was nog lafhartiger; want Pablo was weerloos, eerloos door hem. Toen drukte hij den binnenkant zijner handen tegen de oogenwant er stegen tranen in op als droppels gloeiend ijzer. Hij haatte op dit oogenblik ook den Overste, die hem, den fiere, zoo had vernederd en hem ge dwongen te dienen; en toch had hij hem zoo hartstochtelijk lief. Voor hem had hij deze en menige andere heldendaad verricht. Voor hem zon hij door het vuur zijD gegaan. Voor hem had hij de betrekking welke hem tegenstond, aangenomen. "Ach Don Vicente Don Vicente zeide hij overluid; »En toch heb ik u lief; want gij zijt een heldAchDon Vicente waarom hebt gij zooveel van mij geeischtEn als ik het doe, dan laat gij me doodschieten, Don Vicente, en dan zult gij bedroefd zijn!» En weder steeg het bloed hem naar het hoofd, en een vreeselijk snikken deed zijn borst op en neer gaan. Hij stampte met den voet, knarste met de tanden, sprong overeind en liep verder. In een onbegaanbare bergpas leunde hij tegen een druipende rots; hij had een gevoel, alsof er mijlen tusschen hem en Don Ramon moesten liggen, teneinde dat niet te kunnen doen, wat hij gedwongen was te doen. Niets, niets kon den slag afwisschen, dan bloed alleen. En dan was zijn leven verloren. Ba! wat was voor hem het levenGeen penning waardLeven met een brandmerk! eerloos leven! Wel dacht hij aan zijn bruid; hij riep zich voor den geest, hoe zou zij weenen, als zij zijn dood vernam maar hij kon haar nimmermeer kussen. Hij wreef met zijne natte armen herhaaldelijk over zijn gezicht, alsof het hem mogelijk was te verwijderen, wat er aan scheen te klevendoch het was eenvoudig water van den hemel, dat wascht schande niet af. De regen bruischt door het ravijn naar beneden en vormde water vallen van de rotsen, welke zich omlaag tot een schuimenden stroom vereenigden. Pablo hoorde het en voelde het in zijn hals spatten, doch men kon geen hand vóór oogen zien. Hij sloeg met de vuist op de rotsen, waar tegen hij leunde, en dacht, dat zijn lot nog kouder en harder was, dat hij zelf evenwel ook koud en hard zou zijn als de rotsen. Wat beteekende voor hem nog lief en leed? Slechts één ding wist hij: "WraakSlechts één ding voelde hij: "Wraak I» En het razende ravijn antwoordde in een dreigend accoord, als besloot het nog de echo van de knetterende vuurmonden, welke er boven gebruld en ook slechts «wraak 1» gezongen hadden. Eindelijk brak koud en vaal de schemering door. Pablo keek naar boven met een bitteren smaak in den mond en een sombere uitdrukking van droefheid in de oogen, als de Nemesis, wanneer zij boven de met zonden bezwaarde aarde strijkt en verplettert, wat zeker was. Of Don Ramon wel gebeden heeft!» dacht Pablo. Ik zal voor hem biddenopdat hij toch boven aangediend zijHij zocht naar het kruis, waarbij hij zoo lang had geknield gelegen, vond evenwel een ander, waaraan een verwelkte druipende krans hing, knielde neder en zeide: "Lieve, heilige Jezus! Vergeef den armen zondaar, die mij sloeg, en den anderen armen zondaar, die den smaad niet dulden kan Op dit oogenblik scheurden zich de wolken en ontstond er een hoog rozerood, als een Alphengloeien in de wolken. Dat was de zons opgang. De troepen waren voor de Zondagsparade opgemarcheerdde Generaal Don Fernando kwam met zijn schitterenden staf op het ter rein aangaloppeeren. De thijm, welke nog vochtig was van den regen, geurde onder de paardenhoeven, welke hem vertrapten. De hemel was aschgrauw; de wolken dreven langzaam over als kanonnendampde hoornen dropen en de grond siste onder het paardengetrappel. (Wordt vervolgd./

Historische kranten - Archief Eemland

Nieuwe Amersfoortsche Courant | 1900 | | pagina 1