NIEUWE
Nieuws- en Advertentieblad
voor de Provincie Utrecht.
FEUILLETON.
No. 34.
Zaterdag 28 April 1900.
Negen-en-twintigste jaargang.
VERSCHIJNT WOENSDAG RN ZATERDAG.
KUITENLAM).
Over Boord.
Amersfoortsche Courant
ABONNEMENTSPRIJS:
Per 3 maanden f 1.Franco per post door het geheele Rijk.
Afzonderlijke Nummers 3 Cent.
Ingezonden stukken in tezenden uiterlijk Dinsdag en Vrijdag.
Uitgever G. J. SLOTHOUWER, Amersfoort.
ADVERTENTIËN:
Van 16 regels 0.40; iedere regel meer 5 Cent.
Advertentiën viermaal geplaatst worden slechts driemaal berekend.
Groote letters en vignetten naar plaatsruimte.
Gelijk te verwachten was, wat bin
nen korter of langer tijd moest ge
beuren, bij de enorme strijdmacht,
die lord Roberts in beweging had
gezet, dat is reeds een feit geworden.
De Wetsdorp is door de Engelschen
bezet en Wepener ontzet terwijl de
Boeren die Wepener bijna drie weken
hebben belegerd, in vollen aftocht zijn.
Lord Roberts seinde dienaangaande
Woensdag, 25 April het volgende uit
Bloemfontein
»De divisie van generaal Pole-Carew
bereikte gisteravond Roodekop zonder
verliezen. Haar opmarsch werd gedekt
door cavalerie en rijdende artillerie
die den vijand met zware verliezen
terugdreven.
De bereden troepen waren heden
morgen bezig de Modderrivier bij
Valsbank over te trekken, overeen
komstig mijne instructiën aan French,
om zich dwars op des vijands terug
tochtslinie te plaatsen, maar de Boe
ren, blijkbaar ongerust door het ver
schijnen van French, ontruimden
gedurende den nacht hun sterke stel
lingen bij De Wetsdorp. Dit dorp is
nu hedenmorgen door generaal Cherrn-
side bezet.
Hamilton's bereden infanterie dreef
den vijand van alle kopjes in de buurt
van de waterwerken zonder verliezen.
De Hooglanders-brigade marcheerde
gisteren 38 kilometer om Hamilton
te steunen.
Nu De Wetsdorp door ons is bezet,
is het niet waarschijnlijk, dat wij
nog veel moeite zullen hebben rondom
Wepener."
En in een later telegram, denzelf
den dag verzonden, zegt lord Roberts
»De vijand trok zich in den afgeloo-
pen nacht uit de omstreken van
Wepener terug. Hedenmorgen vluchtte
hij in Noordoostelijke richting langs
den weg naar Ladybrand. Hij was
ongeveer 4000 a 5000 man sterk.
Het is dus weer de cavalerie, die
de Boeren genoodzaakt heeft om de
stellingen bij De Wetsdorp, die vol
gens Roberts zeer sterk moesten zijn,
prijs te geven. En het onmiddellijk
gevolg daarvan was, dat ook Wepe
ner door de Boeren moest worden
opgegeven. De Boeren van De West
dorp trokken zich natuurlijk op Thaba
Nchu terug terwijl die van Wepener
blijkens Roberts' telegram in de rich
ting van Ladybrand vluchtten. Zoo
wel Thaba Nchu als Ladybrand zijn
hog in handen der Boeren en zoolang
deze plaatsen in hun bezit blijven,
ligt de weg naar het Noorden, naar
Winburg voor de aftiekkende com
mando's vrij.
De bereden Engelsclie troepen zijn
echter de Modderrivier hij Valsbank
overgetrokken en ook French maakt
een omtrekkende beweging Noord
Oostwaarts. Waar Valsbank ligt, kun-
ken wij op de kaart niet nagaan,
evenmin wordt opgegeven, waarFrench
zich bevindt. Het is intusschen dui
delijk dat de manoeuvre van de cava
lerie en de bereden infanterie len
doel heeft de Boeren af te snijden
Het is echter de vraag of dit zal
gelukken, daar de Boeren een grooten
voorsprong hebben. In Engeland hoopt
men natuurlijk dat het geval van
Paardeberg zich zal herhalen doch
de kans daarop schijnt niet zoo bij
zonder groot, wijl Thaba Nchu nog
in Boerenhanden is, waar zij hoogst
waarschijnlijk in staat zullen wezen
French zoolang tegen te houden, tot
in elk geval de belegeraars van We
pener in veiligheid zijn.
Het spreekt van zelf dat Roberts
alles in het werk zal stellen om de
Boegen te vangen en dit blijkt wel
uii het feit, dat er thans 40,000 man
Oosten van Bloemfontein opereeren.
In en bij Bloemfontein zijn slechts
achtergebleven de Ge divisie en een
brigade der 7e divisie. De rest van
Robert's leger is in beweging.
Amerika en Zuid-Afrika.
De Leidsche hoogleeraar P. J. Blok
schrijft het volgende inde »N. R. C."
Kort voor het begin en tijdens de
eerste maanden van den oorlog werden
van ons land uit krachtige pogingen
gedaan om het Engelsche valk in te
lichten over het vreeselijke misdrijf,
dat men in zijn naam beging. Helaas
Onze adressen, onze brieven hebben
wij moeten het erkennen hun
eigenlijk doel gemist. Zij blijven voor
de geschiedvorschers der toekomst de
bewijzen van onzen goeden wil, van
onze verheffende eenstemmigheid, van
ons goed vertrouwen in de macht
van het recht, van onze verontwaar
diging over het bedreven onrecht
maar het Engelsche volk hebben zij
niet bekeerd Zij vonden in Engeland
voorzoover ik zie. slechts weerklank
bij hen, die den oorlog reeds tevoren
afkeurden. Zij hebben ten minste deze
uitwerking gehad, dat zij den vrienden
des vredes zedelijken steun hebben
verstrekt en de overtuiging der reeds
overtuigden hebben versterkt te mid
den van het getier der opgehitste
menigte. Al hebben zij hun eigenlijk
doel gemist, nutteloos zijn zij daarom
niet geweest.
Ook onze regeering heeft, ik ben
er van overtuigd, gedaan wat zij in
hare moeielijke positie doen kon De
tijd om te zeggen wat er is gedaan,
is natuurlijk nog niet aangebroken
en zij, die in het begin van den oor
log, on ook later nog, eene verklaring
dienaangaande eischten, gaven bewijs
meer van geestdrift dan van staat
kundig inzicht of wel het is soms
duidelijk gebleken zij wenden be
ginselen van macchiavelhstisch staat
kundig beleid aan tegenover een
minister, dien zij tegen beter weten
in, van overdreven voorzichtigheid,
van nalatigheid zelfs betichtten. Of
is het te ontkennen, dat wij, Neder
landers, in Europa Zuid-Afrika's beste
vrienden zijn: dat wij onze broeders
in Zuid-Afrika, vooral geestelijk, heb
ben trachten te versterken tegen den
strijd, dien wij wisten, dat zij eenmaal
zouden hebben te strijdendat wij
gehoopt hebben en nog sleëds hopen
op de volledige zegepraal, zij het na
jaren, van bet ilollandsclie element
in Zuid-Afrika? Wij hopen, en terecht,
op de zegepraal van recht en waar
heid, maar wij mogen niet vergeten,
dat die zegepraal er tevens eene zal
zijn van ons belangen eene
nederlaag voor het oogenblikkelijk
belang ten minste, van Engeland.
Dat Engeland, dat het Engelsche volk
dit gevoelt, is even natuurlijk als dal
wij het gevoelen. En wie erkent,
dat het Engelsche volk dit gevoelt,
en niet zonder recht gevoelt, hij her-
innere zich, wat de wereldgeschiedenis,
wat onze eigene geschiedenis vermeldt
van de gevolgen, die dergelijke ge
voelens bij alle volkeren, bij het
Engelsche niet het minst, hebben
gehad. Wie daaraan denkt, mag tegen
over de verklaarbare en verschoonbare
opwinding, die in den loop van dezen
oorlog zoowel aan de overzijde der
Noordzee als hier te lande in de
kritieke oogenblikken van den oorlog
heerschte, onze regeering niet ver-
oordeelen om hare voorzichtigheid in
het openbaren van wat zij werkelijk
heeft gedaan, om hare voorzichtigheid
in het doen zelf. Ik voor mij meen,
dat in omstandigheden als die, waarin
de wereld thans verkeert, het land
meer gediend is met een zeer voor
zichtig staatsbeleid dan met liet beleid
van iemand, wien ook, wiens voor
zichtigheid niet boven allen twijfel
verheven is.
Het beleid der regeering vei der
geheel onbesproken latende ook
omdat ik niet weet, wat er is gedaan
of nog gedaan wordt, al zou daar
omtrent iets te vermoeden zijn na
wat er onlangs in de Kamers is ge
zegd en aangeduid wenscli ik mij
af te vragen, wat wij. burgers van
Nederland in liet bijzonder thans nog
kunnen doen.
Den volkeren en regeeringen van
Europa behoeven wij niet meer te
zeggen wat wij van den oorlog den
ken. Zij weten het gelijk wij het van
hen weten. Vertoogen der regeeringen
bij Engeland behoeven wij niet meer
uit te lokken. Wij weten, wat die
hebben uitgewerkt! Aanwakkering der
opwinding bij de machtiger volkeren
van Europa is bovendien ^gevaarlijk,
want die zou alleen doel hebben, als
men ze wenschte, ten einde Engeland
door een Europeeschen oorlog tot
rede te brengen. Maar een Europee-
sche oorlog, dat is een wereldooi log
om de Republieken te redden dat
zou in waai beid een middel zijn erger
dan de kwaal zelve en zij, die zulk
een oorlog lichtvaardig wenschen,
mogen gezegd worden niet te weten
wat zij wenschen.
Er is echter ééne natie, die door
haren zedelijken aandrang bij Enge
land eenigen invloed kan oefenen, de
Amerikaansche. Van haar.de verwante,
zou Engeland misschien raad willen
aannemen; hare meening zou opliet
Engelsche volk invloed kunnen heb
benzij, de zoogenaamde andere helft
der Angelsaksische wereld, zou in En
geland misschien niet geacht worden in
dezen door eigenbelang te worden be-
heerscht. En meen niet, dat zulk een
aandrang eerst verwacht kan worden
nil de presidentskeuze. Nu reeds is
eene sterke strooming ook bij liet op
Angelsaksisclien oorsprong bogende
deel van «Ie inwoners der Vereenigde
Staten op te merken en dagelijks
wordt die strooming sterker. Laat
ons doen wat wij kunnen om haar
te bevorderen. Laat ons de Engel
sclie brochures van Boissevain en Van
der Viugt, de Engelsche vertaling van
Kuyper's voortreffelijk artikel in de
«Revue des Deux Monrles" zenden
aan onze vrienden en bekenden, ter
verspreiding in hun kring. Laat ons
schrijven aan onze coi respondenten
aldaar, aan lien van wie wij mede
werking verwachten. Laat ons het
doen op den kalmen toori der wel
gevestigde overtuiging. Zoo hande
lende, zullen wij dien zwakke, wiens
door bitter lijden verkregen vrijheid,
zij het dan zijne vrijheid zonder meer,
VAN
EWALD AUG. KöNIG.
9)
En het heeft me nooit berouwd hij droeg
me op de handenmijne wenschen werden
vervuld, eer ik ze uitsprak. Na zijn dood vroeg
uw vader mij ten huwelijk ik kende hem
reeds sinds lang. hij was de vriend van mijn
tweede man, en in moeielijke oogenblikken
heeft hij ons trouw ter zijde gestaan. Ik zou
zijn aanzoek wel afgewezen hebben, zoo de
gedachte aan jou me niet bewogen had, het
aan te nemen. Je waart moederloos, enje vader
kon zich weinig met je bemoeientoen achtte
ik het in zekeren zin mijn plicht, de plaats
van moeder bij je in te nemen."
"En daarvoor zal ik u mijn leven dankbaar
zijntrouwer en beter zou mijn werkelijke
moeder niet voor me hebben kunnen zorgen.
Maar wat ik zeggen wilde, het is maar een
gedachte, meer nietsals Rudolf kwam te
sterven, zou Herbert dan het geheele vermo
gen erven
«Natuurlijk zou Herbert dan de eenige erf
genaam zijn. Maar waarom vraag je dat
Hoe kom je er op, dat Rudolf zon kunnen
komen te sterven
«Het was maar
«Zeg me de waarheid, Marie. Herbert heeft
geschreven."
«Hij zal morgen avond komen," zeide het
meisje, zonder de gevolgen van deze woorden
te bedenken.
«Dus heeft hij geschreven vroeg de moe
der opgewonden.
«Hij zond slechts een telegram."
«En Rudolf?"
Marie zweeg zij wist in hare verwarring
niet, wat zij op die vraag antwoorden moeBt.
«Je zeidet, Herbert zal terugkeeren," ging
de oude dame ongeduldig voort, «van Rudolf
meldt je niets en je zwijgen moet me ongerust
maken. Verzwijg me niets is hem een ongeluk
overkomen, dan moet ik, zijn moeder, het vóór
alle anderen vernemen. Spreek, Marie, al was
het ook het ergste
"Was Hendrik maar hier I" zuchtte het
meisje radeloos.
»Dus ontving hij het bericht Goede God,
dan moet ik mij me op het ergste voorbereid
houden."
«Lieve, goede mama Niet in staat langer
haar smart te bedwingen, sloeg Marie snikkende
hare armen om den hals der moeder.
Spreek," smeekte de oude vrouw met be
vende stem, is hij dood
«Ik weet het niet, mama; volgens het tele
gram van Herbert moet hem gedurende de
overtocht van Koppenhagen naar Londen een
ongeluk overkomen zijn. Wellicht is hij onge
steld geworden we willen het beste hopen."
"En hoe luidt het telegram
«Zooals ik u zeide."
«En waarom vroeg je, of Herbert van zijn
broeder erven zal
Marie sloeg voor den strakken blik der
moeder de oogen nederhet werd haar op dit
oogenblik duidelijk, hoe noodlottig hare vraag
kon worden.
«Ik dacht er volstrekt niet bij," antwoordde
zij ik vroeg maar, om mijn onrust voor u te
verbergen."
«De oude vrouw zweeg, haar strakke blik
vestigde zich op het tapijt vóór hare voeten.
«Terwijl zij zwaar en moeielijk ademhaalde,
gaf zij zich over aan de bange vermoedens,
welke alle hoop in de kiem verstiktenzij
wist, dat zij haar lieveling verloren had, dat
het dwaasheid was, aan de mogelijkheid van
zijn redding te gelooven.
«Herbert komt morgenavond vroeg zij
na een lange pauze, diep en zwaar ademha
lende.
«Ja, mama," antwoordde Marie, die den
strakken blik der wanhopige vrouw niet kon
doorstaan.
"Alleen
"Hoogstwaarschijnlijk het telegram bestond
slechts uit weinige woorden, welke niets meer
bevatten, dan
Wódr is het
«Hendrik heeft het meêgenomen."
«Waarom zou ik niet reeds heden verne
men, wat morgen me niet meer verzwegen
kan worden Denk je, dat ik zoo oud en zwak
ben, dat een Jobstijding me zou verpletteren
TV heb in mijn lange leven dikwijls wat zwaar-
ders het hoofd moeten bieden en menigen
storm over mij laten gaanmijn vertrouwen
op God, mijn onwankelbaar geloof, dat er niets
buiten zijn wil geschiedt, heeft me steedsstaande
gehouden, en dit geloof, dit vertrouwen zal
ik bewaren tot mijn laatsten ademtochtIk
ga naar bed, kindliefwel te rusten
«Ik ga met u meê, mama," zeide Marie,
meer verschrikt door de schier onnatuurlijke
kalmte en bedaardheid, dan wanneer de oude
vrouw in hartstochtelijke klachten uitgebroken
was.
«Toch niet, laat me alleen gaan, je behoeft
je nergens ongerust over te maken," hernam
de moeder met een snelle afwerende beweging
van de hand.
Wordt vervolgd./