NIEUWE Nieuws- en Advertentieblad voor de Provincie Utrecht. FEUILLETON. BUITENLAND. No. 37. Woensdag: 9 Mei 1900. Negen-en-twintigste jaargang. Over Boord. Amersfoortsche Courant ABONNEMENTSPRIJS: Per 3 maanden, f 1.Franco per post door het geheele Kijk. Afzonderlijke Nummers 3 Cent. Ingezonden stukken in tezenden uiterlijk Dinsdag en Vrijdag. ADVERTENTIËN: Van 16 regels 0.40; iedere regel meer 5 Cent. Advertentiën viermaal geplaatst worden slechts driemaal berekend Groote letters en vignetten naar plaatsruimte. Zondag heeft de plechtige meerder jarigheidsverklaring van den Duitschen Kroonprins in de slotkapel te Berlijn plaats gehad en maakte op de aan wezigen een diepen indruk. Zij werd o.a. bijgewoond door den Keizer, de Keizerin, de prinsen, den Keizer van Oostenrijk, dén Koning van Saksen en de overige vorstelijke personen, die naar Berlijn zijn gekomen, het corps diplomatique, hooggeplaatste militairen enz. De achthoekige kapel, waarin ook geregeld de opening der parlernents- zitting wordt ingezegend, seint de correspondent der N. R. Ct., was met kostbare bladplanten versierd, waar achter de muren van gekleurd marmer in het kaarsgellonker glinsterden. Tal van gewijde schilderijen, apostelen en evangelisten voorstellende en heilige vrouwen en een groot schilderij van het avondmaal boven het altaar, schenken de kerk toch reeds een rijke versiering. Thans stonden langs de muren, tusschen de geschilderde hei ligen en apostelen, de reusachtige kerels der lijfcompagnie van het eerste garde-regiment in hun ouderwetsche paradekleedij van de vorige eeuw, met de mutsen van plaatgoud en de uniformen met zilveren tressen, het geweer presenteerend, terwijl dicht bij het altaar, links de vaandeldrager met het regimentsvaandel, door twee officieren geflankeerd, plaats genomen had. Op de eerste stoelenrij tusschen zijn beide ouders zat de jonge kroon prins, eveneens in de ouderwetsche garde-uniform, met het bi;eede oranje lint der orde van den Zwarten Ade laar over de borst, het oog eerst werktuigelijk op de spreuk gericht, die langs de binnenfries van de kapel juist boven het altaar loopt: »Sehg sind, die reines Heizen sind" enz. Achter en links ter zijde van het keizerlijke paar met den kroonprins was het een schitterende wolk van in gala-uniform stralende vorstelijke personen, buitengewone gezanten en diplomaten In de verderaf zich be vindende kerkbanken zaten o.a. ook de leeraren en opvoeders van den kroonprins, achter de hooge waardig heidsbekleders op staats-, geestelijk en militair gebied, aan wier hoofd de Rijkskanselier zich bevond. Maar on danks vele prachtige damestoiletten en eenige met-militaire rokken van vertegenwoordigers van het parlement was toch liet militaire element over wegend, gelijk ook het hoogtepunt van deze kerkelijke meerderjarigheids viering ten slotte gelegen was in de eedsaflegging van den kroonprins op het regimentsvaandel. Met prachtig gezang van het dom koor: »leh hebe meine Augeri auf zu den Bergen", werd de dienst ingeleid, waarop een korte preek van den hof prediker Dryander volgde. Deze, die den kroonprins ook bevestigd heeft en een voortreffelijk kanselredenaar is, sprak over I Koningen 2 vs. 2 en 3, in het kort aldus luidend»Zoo zijt sterk en wees een manen neem waar de wacht des Heeren uws Gods" in zijn rede bijzonderlijk den na druk leggende op het motiefwees een man. Nadat het gebed en de zegen afgeloopen en de gemeente: »Wir treten zum Beten vor Gott den Gerechten" gezongen had, trad de bevelvoerende officier van het eerste garde-regiment, drager van den be roemden historischen naam Freiherr von Plettenberg, op het altaar toe, nam uit de hand van den vaandrig het oude, roemrijk doorschoten regi mentsvaandel over en liet het doek tot op het altaar neerzinken. Vier generaals, onder wie een graaf Moltke, plaatsten zich naast en om het vaandel voor het altaar. Nu ver hief zich de kroonprins van zijn plaats dekte zich evenals alle generaais het hoofd met den helm en nam zijn plaats bij het vaandel in, terwijl de Keizer naast hern ging staan. De voor het vaandel staande generaal von Plessen, chef van den generalen staf, sprak toen langzaam de eedsformule uit, die de kroonprins zin voor zin even langzaam met luider slem her haalde. De eed bereikte zijn hoogte punt in liet zweren van trouw op leven en dood aan den oppersten krijgsheer. Met ingehouden adem volgde het eenige honderden personen tellende publiek de beëediging. Toen liet laatste woord uit den mond van den kroon prins had geklonken, reikte de Keizer liem bewogen de hand en kuste hem. Onder fanfares en een jubelmarseh begaf zich vervolgens het vorstelijke gezelschap naar de Witte Zaal, waar cour gehouden werd. De kroonprins stond daar tusschen zijn ouders voor den troon en nam de gelukwenschen in ontvangst. 's Avonds waren alle openbare ge bouwen geïllumineerd welk voorbeeld door sommige particulieren gevolgd werd. Te 7 uur des avonds was er gala diner in de Witte Zaal van het keizerlijk paleis, de keizer van Oosten rijk geleidde de keizerin ter tafel, de Duitsche keizer ging alleen, de Koning van Saksen geleidde prinses Heinrich, de kroonprins de groothertogin van Baden. Keizer Wilhelm hield den eersten toost waarin hij zijn gasten of hun souvereinen zijn hartelijksten dank bracht voor hun deelneming aan het feest, welke een eenvoudig familiefeest tot een wereldhistorische gebeurtenis van den eersten rang gemaakt had. De Keizer geloofde, dat door deze gemeenschappelijk plechtigheid alle staten van Europa erkenden, dat het Duitsche Rijk en Prutsen in staat waren de gevoerde politiek vol te houden, om met een ieder in goeden vrede en vriendschap te leven. De Keizer wees daarbij op den gemeen- schappelijken band der traditie die alle vorstenhuizen van Europa omsluit. Hij dronk het welzijn der aanwezige souvereinen, zijn neven en ooms en wenschte ook hun de voldoening toe, dat hun vaderland en volk hen evenzoo zou danken als het zijne hem. De keizer van Oostenrijk antwoordde dat hij, op het welzijn van den kroon prins drinkende, de behoefte gevoelde zijn innigste gelukwenschen voor diens dierbare ouders uit te spreken. De Keizer was zeer verheugd den prins bij diens intrede in het openbaie leven te kunnen begroetenhij zag hierin een voorteeken, dat de eenheid en trouw der voorvaders in volgende geslachten zou voortleven. Keizer Frans Jozeph is Maandag avond om 10 uur weder vertrokken. Aan het station waren de Duitsche keizer, den kroonprins, prinsHenrich en andere vorstelijke personen aan wezig. Het afscheid der beide keizers was buitengewoon hartelijk. Volgens de laatste telegrammen van lord Roberts is het Engelsehe leger nu de Vetrivier overgetrokken, en kampeert het te Smaldeel, het spoor wegknooppunt van de spoorwegen van Bloemfontein en Winburg, welke laatste plaats volgens Reuter, door de divisie Ian Hamilton reeds moet zijn bezet. De Boeren zijn thans, telegrafeerde Roberts verder, in vollen aftocht op de Zandrivier en Kroonstad nadat zij de brug bij Winburg nog juist bij tijds achter zich tiadden ver nield. Met spannende opmerkzaamheid ziet men in Engeland de verdere ge volgen van Roberts' nieuwe manoeu vres te gemoet, waarover voor 't groot ste deel nog een sluier ligt. Roberts seint enkel feiten en uit de uiterst beknopte telegrammen der ootlogs- correspondenten wordt men omtrent de bedoelingen van den opperbevel hebber ook niets wijzer. In Engelsehe militaire kringen is men geneigd aan te nemen, dat zijn doel is oiri via Winburg, Senekal (oostwaarts dus) op Bethlehem aan te rukken, het be gin van den spoorweg Harrismith- Ladysmitb. Op die wijze zou Roberts in staat zijn, de Boeren die de passen in de Drakensbergen verdedigen, in den rug te vallen en voeling te krij gen met Buller in Natal. Omtrent den toestand schreef de militaire deskundige van de N. R. Ct. luitenant-kolonel C. de Wit gister o.a. Aannemende, dat het Roberts ge lukt den overgang over de Vetrivier te foceeren en zich in het bezit te stellen van Smaldeel en Winburg, (hetgeen inmiddels is gebeurd), dan is zijn operatielijn alweer langer ge worden, en wil hij nu naar Harrismith mareheeren, dan biedt hij zijn linker flank aan de bij Kroonstad staande Boeren, die wel niet zullen nalaten van deze gunstige gelegenheid om oflensief op te treden gebruik te maken. Men houde bovendien in het oog, dat de afstand tusschen Winburg en van Reenen's pas, hemelsbreedte, ongeveer 250 K.M. bedraagt, zoodat de Boeren, die de passen bewaken, nog voorloopig geen vrees behoeven te koesteren om tusschen twee vuren te worden gebracht. Een latere verkenning zal de Engel- schen wel inlichten omtrent de sterkte, inrichting, uitgebreidheid, enz. van de stelling bij Kroonstad. Het is mogelijk, dat zij kan worden omge trokken en de Boeren dus gedwongen kunnen worden haar te verlaten, maar de daar aanwezige macht staat tot nu toe tusschen Roberts en het grondgebied wan Transvaal, en op de een of andere wijze zal met die macht moeten worden afgerekend, voor er aan kan worden gedacht het beleg om Pretoria te slaan. In Natal bevinden zich nu riog slechts 3'/» divisie, waarvan wij er een, de vroegere van White, niet voor geheel vol in rekening kunnen brengen. Botha heeft dan ook gemeend de macht die de Biggarsbergen bezet houdt, te kunnen verminderen en 2000 man naar den Vrijstaat gezonden. Is werkelijk de bezetting van Brand- fort en het doordringen tot aan de VAN EWALD AEG. KöNIG. 12) «Je moogt het me niet kwalijk nemen, dat ik me hier zoo zelden vertoon," zeide hij met een gedwongen glimlach; «ik ben tegenwoordig een onaangenaam persoon in gezelschapdat ontzettend voorval vergeet men niet zoo spoedig. Bovendien rust er thans een zware last op mijne schouders er zullen zeker nog weken verloopen, voor ik het geheel te boven ben." "Je behoeft je daarover niet te verontschul digen," hernam Marie geruststellend«we maken ons eenvoudig bekommerd over je, je gunt je geen rust, geen uitspanning »Ik zal mijn schade inhalen, zoodra de om standigheden het me veroorloven," ging hij met een afwerende beweging van de hand voort "aangenaam is het zeker niet voor me, dag aan dag tot diep in den nacht te moeten werken. En toch heeft de arbeid ook zijn goede zijde; hij belet het denken, zich met andere zaken bezig te houden; je zult me begrijpen. Marie knikte zwijgendeen diepe, zware zucht ontsnapte aan hare lippen, »Ik wilde je om een zeer groote gun9t ver zoeken," begon hij na een pauze weêr"wellicht vindt je heden tijd en gelegenheid ze mij te bewijzen. Denk je heden Ada Keinach nog te bezoeken, of komt zij soms hier?" "Ik ga naar haar toe," antwoordde Marie, hem verwonderd aanziende; zij. verzocht mij dat enkele dagen geleden." «Weet zij reeds, welke noodlottige slag ons getroffen heeft P" »De gansche stad weet het; Ada was den dag na je terugkomst reeds hier, om ons van hare deelneming te verzekeren. Vertelde ik het je niet?" «Och, ja, ik herinner me het! antwoordde hij. "Ik weet niet, of het je bekend is, datik reeds geruimen tijd vdn plan was, aanzoek om de hand van Ada te doen; ik ben er evenwel nooit toe gekomen; bood zich soms werkelijk eens een gunstige gelegenheid aan, dan ontbrak mij de moed; je weet toch uit eigenervaring, hoe moeielijk het beslissende woord over de lippen wil. Daarom wenschte ik, dat jij het initiatief naamt en je vriendin de vraag voor- legdet, of ik op haar jawoord rekenen mag." »Nu reeds?" vroeg Marie met klimmende verbazing. "Waarom niet?" ging hij voort. "Hoe eer dat in orde komt, des te aangenamer is het me. En Ada moet dat, dunkt me, ook wenschen zij staat alleen in de wereldzij zal het ook niet altijd willen blijven; haar vroolijk, leven lustig temperament bevalt dat zeker niet." Marie schudde nadenkend het blonde hoofd, een bittere trek speelde er om haar lippen. "Als men, zooals Ada, een groot vermogen heeft moet men ook zorgen dat het goed beheerd wordt, en dat kan Ada niet," ver volgde haar broeder. »En wat heeft zij aan haar vermogen? Een alleenstaande dame wordt door duizenden omstandigheden geketend, zij heeft toch geen vrijen wil, aller oogen zijn op haar gevestigd en «Denk je, dat ze je liefde beantwoordviel Marie hem in de rede. Ja, dat denk ik." «En ik twijfel er aan; bedriegen me mijne waarnemingen niet, dan bezat Rudolf haar hart." Herbert drukte de lippen op elkander, een diepe voor werd er tnsschen zijne wenkbrauwen zichtbaar. «Ik zal niet zeggen, dat ik bet beter weet," bernain bij; «maar we zullen aan den weetko- men, wiens vermoeden bet juiste is, als je de goedheid wilt bebben, aan mijn verzoek te vol doen." »Ik zou je raden, daarmeê nog een weekte wacbten, mama interesseert er zicb zeker ook voor, docb tbans kunnen wij nog niet over der gelijke zaken met baar spreken. En de dood van Rudolf beeft ook mijn vriendin pijnlijk aangedaan, bet zou haar bevreemden, dat je reeds zoo spoedig na dit ontzettend voorval aan je verloving denkt." «Daarover vrees ik niet," antwoordde bij kalm. «Ik verlang verder niets van je, dan dat je baar een vraag doet, slechts de eenvoudige vraag, of ik bet mag wagen, om baar hart en band aanzoek te doen." «En als zij op die vraag een ontkennend antwoord geeft «Dan wacht ik nog eenigen tijd." «Je zult daarom niet boos op baar worden «Welk recht zou ik daartoe hebben? Maar ik geloof dat wij om 's keizers baard strijden; laten we afwachten, welk antwoord je op je vraag krijgen zult. Ik vermoed, dat Ada tijd zal verlangen om zich te bedenken, en over weegt zij alles rijpelijk, dan moet zij de voor- deelen van een verbintenis met mij inzien. Daarom zie ik ook haar antwoord zonder be kommering te gemoet. Ik kan niet denken, dat ik een blauwtje zal loopen." Marie dacht anders daaroverzij kon de gerustheid van haar broeder niet deelen. (Wordt vervolgd.

Historische kranten - Archief Eemland

Nieuwe Amersfoortsche Courant | 1900 | | pagina 1