NIEUWE
Nieuws- en Advertentieblad
voor de Provincie Utrecht.
Een ernstig woord.
No. 39.
Woensdag: 16 Mei 1900.
Negen-en-twintigste jaargang.
VERSCHIJNT WOENSDAG EN ZATERDAG.
Over Boord.
Amersfoortsche Courant
ABONNEMENTSPRIJS:
Per 3 maanden f 1.Franco per post door het geheele Rijk.
Afzonderlijke Nummers 3 Cent.
Ingezonden stukken in tezenden uiterlijk Dinsdag en Vrijdag.
Uitgever G. J. SLOTHOUWER. Amersfoort.
ADVERTENTIËN:
Van 16 regels f 0.40; iedere regel meer 5 Cent.
Advertentiën viermaal geplaatst worden slechts driemaal berekend
Groote letters en vignetten naar plaatsruimte.
De drie mannen door de Afrikaan -
sche republikeinen afgezonden, om
een tusschenkomst te verkrijgen van
de Europeescbe Staten in den oorlog
met Engeland, dat hun ondergang
beoogt, zijn in Nederland met heel
veel eerbewijzingen, met veel harte
lijkheid ontvangen, maar zij kunnen
overigens Europa onverrichter zake
verlaten.
De volken zijn doordrongen van de
rechtvaardigheid hunner zaak, maai
de regeeringen hebben wel wat anders
te doen dan zich met rechtvaardige
zaken bemoeien.
Heeft men niet gezien, hoe Hanover
van de rij der Staten werd uitgewischt,
hoe Denemarken van Sleeswijk en
Holstein werd beroofd hoe men den
Paus zijne hoofdstad ontnam, zonder
dat een der groote mogendheden zich
van die daden iets aantrok. Heeft
men vroeger niet gezien, hoe Engeland
en Frankrijk eene gedwongen schei
ding van Nederland en België in het
leven riepen, omdat die beide staten
vereenigd een te machtige concurrent
waren voor hunnen handel en liunne
industrie?
De Regeeringen der Staten kennen
niet anders dan eigenbelang. Bij ma
nifesten aan het volk, bij meerder
jarigverklaringen, bij deftige begrafe
nissen wordt er veel geschermd met
den godsdienst, met de rechtvaardig
heid, met nog zooveel andere arti
kelen, waarmede het volk in zijne
lankmoedigheid gepaaid kan worden,
maar overigens eigenbelang, niets dan
eigenbelang
Uit puur eigenbelang naastte de
Amerikaansche regeering de Spaansche
bezittingenuit puur eigenbelang
belagen Chamberlain en zijn gelieele
bende de zelfstandigheid der Afri-
kaansche republieken uit puur eigen
belang houden de staten van Europa
zich onzijdig tegenover den Engelschen
slokop, in de hoop dat deze door
opoifering van manschappen en van
geld machteloos zal staan op den dag
der afrekening.
Eigenbelang, niels dan eigenbelang!
Edele beginselen zoekt die
bij de volken, maar niet bij hen, die
ze regeeren, vaak exploiteeren
Beginselen
Te midden van die algemeene be
ginselloosheid klinkt als een donderslag
het manifest door liet driemanschap
der Republieken gericht, niet tot de
regeering van Amerika, maar tot het
Amerikaansche volk.
Wij hebben vernomen, zoo ver
klaren zij, dat er veel onjuiste
dingen zijn gezegd over het doel van
onze zending. Nu wij op het punt
zijn om den Atlantischen Oceaan over
te steken, tneenen wij, dat het oogen-
blik van spreken gekomen is.
Wij gaan naar Amerika om aan
het volk der Vereenigde Staten hun
hulp te vragen, teneinde den vrede
van Zuid-Afrika te herstellen.
Tot op liet tegenwoordige oogenblik
is ons eerste en eenig beroep gericht
geweest tot Nederland, waarmede wij
door de banden des bloeds nauw zijn
vei bonden. Bovendien is in Nederland
het beginsel aangenomen van de
handhaving en het heistel van den
vrede onder de volkeren door be
middeling of scheidsrechterlijke be
slissing.
Het doel dat wij najagen, is: de
volkeren over te halen om de begin
selen toe te passen, die op de vre
desconferentie zijn veikondigd.
Nu wij ons bezoek aan Nederland
gebracht hebben, waar wij met ver
trouwelijke hartelijkheid zijn ontvangen
en met de warmste verzekei ingen,
dat wij kunnen rekenen, opalgeheele
medewerking en op de ernstige pogin
gen tot herstel van den vrede, hebben
wij gemeend, dat het beste wat wij
konden doen, was ons onmiddellijk te
wenden tot het volk, dat, een eeuw
geleden, de beproevingen heeft door
staan, die wij thans beleven.
De Amerikanen hebben geworsteld
voor de verdediging van hun heilige
rechten en voor hun vrijheid. Dit en
dit alleen is liet doel, dat wij najagen.
Waar laster en logen ons zijn voor
gegaan, gaan wij met liet voornemen
om de waarheid bekend te maken,
dat ons beroep op een vrij volk en
op de groote zusterrepubliek niet
vergeefs zal gedaan worden.
Wij richten ons niet tot de eene
of andere partij. Wij gaan naar hel
Amerikaansche volk, en zijn geheel
dat in onze dagen den grootste fac
tor voor de wereldvrede vormt,en de
wereld wacht slechts op zijn wenk
om eenstemmig te verklaren, dat dit
noodelooze bloedbad zal en moet
ophouden.
Wij gaan de Amerikaansche natie
vragen om ons te helpen, teneinde
die wreede en onnoodige slachting te
laten ophouden van hen, die haar het
naast bestaan en het dierbaaist zijn
want Amerikaansche burgers zijn in
onze gelederen, worstelende voor de
vrijheid, gevallen.
Wij gaan naar Amerika om de natie
te vragen een einde te maken aan
een oorlog, die in werkelijkheid een
broedermoord is, waarvan de uitslag,
wat die ook zij, niet in verhouding
zal staan tot de offers, die hij vergt.
Deze uitslag kan even gemakkelijk
bereikt worden door een zestal oor
deelkundige mannen, die de zaak
vreedzaam rondom een tafel overwe
gen, mits dit slechts eerlijke, goedge
zinde mannen zijn.
Wij gaan het Amerikaansche volk
zeggen, dat wij bereid zijn de zaak
aan zijn scheidsgerecht, voor te leggen,
en wij zijn overtuigd, dat wij niets
rneer vragen dan een onpartijdige en
vrijheidlievende natie kan toestaan.
De Engelsche pers verspreid een
menigte van valsche voorstellingen,
waarmede zij het Amerikaansche volk
zand iri de oogen tracht te strooien.
Wij zijn bereid deze leugens onder
de oogen te zien. door de Vereenigde
Staten te vragen tusschen ons recht
te spreken.
Maar zal Engeland daarin toestem
men? Doet het dit niet, dan zullen
al deze leugens de Amerikanen niet
bedriegen, want zij zullen begrijpen,
dat Engeland onze onafhankelijkheid
tracht te vernietigen, zooals het ge
tracht heeft, vergeefs Goddank, de
onafhankelijkheid van Amerika in de
vorige eeuw te vernietigen.
Zij die andere doeleinden aan onze
zending toeschrijven, zij die ons be
schuldigen dezen oorlog uitgelokt te
hebben, zijn dezelfden, die ons er toe
gedreven hebben. Indien zij echter
niet zelf de aanstichters van den
oorlog zijn geweest, om hun politieke
en financiëele eerzucht te bevredigen,
zijn zij op een dwaalspoor gebracht
door de eigenlijke bewerkers van den
oorlog.
Eiken dag zijn interviews versche
nen, die ons verklaringen toeschrijven,
die wij nooit gedaan hebben inter
views die nooit hebben plaatsgehad,
en waarvan het doel was een ver
betering van onze zijde uit te lokken
en ons te bewegen het doel van onze
zending te openbaren.
Tot biertoe hebben wij het stil
zwijgen bewaard, omdat dit noodig
was. Maar op liet oogenblik vóór
ons vertrek naar Amerika, mepnen
wij gerechtigd te zijn, deze openhartige
verklaring aan liet Amerikaansche
volk te zenden, de leugens te niet
te doen en te vragen ons een wel
willend oor te leenen wanneer wij
het onzen toestand eerlijk zullen
blootleggen.
Zal daar de rechtvaardige zaak een
gunstig oor worden verleend?
liet schijnt wel van ja, want uit
New-York kwam het volgende bericht
De Baad van Schepenen (board of
aldermente New-York besloot eene
commissie van 15 schepenen en 15
gemeenteraadsleden aan te wijzen
voor de verwelkoming van liet drie
manschap der Zuid-Afnkaansche Re
publieken.
Er werd in de vergadering eene
motie aangenomen, waarin gezegd
wordt, dat het gemeentebestuur de
afgevaardigden welkom heet en hun
de verzekeiing aanbiedt van de zeer
levendige sympathie der New-York-
sche bevolking in den edelen strijd,
dien zij aangebonden hebben met het
machtige Engeland.
Deze motie is aangenomen met
op één na algemeene stemmenmaar
dat tegenstemmende lid was er dan
ook zeer fel tegen en protesteerde
op de heftigste wijze.
Van eene meeting to New-York,
waarop de heer Webster Davis zich
zoo krachtig uitliet, zegt de correspon
dent van Daily Mail, dat zij was
»de schandelijkste, die ooit heeft plaats
gehad."
De vergadering die druk bezocht
was, begroette de namen Victoria,
Mac Kinley, Roberts, Bulleren Rhodes
met gesis en juichte die van Kruger,
Steyn, Joubert en Cronjé toe. Webster
Davis noemde Cronjé grooter dan
Napoleon, vergeleek Kruger hij Was
hington en brandmerkte Rhodes als
den vloek waardigsten schurk, die
ongestaft rondliep. Hij noemde de
Boers edelmoedig en hunne behan
deling van de krijgsgevangenen edel
aardig, terwijl hij voor zijn gehoor
beschreef hoe de Engelschen de gevan
gen Boers slecht behandelen en honger
lateri lijden. Zonder den oorlog met
de Boers, liep Webster Davis uit,
zouden Engeland en Amerika thans
vechten over Alaska. God mochtgeven
zeide hij verder, dat de vloot der
Vereenigde Staten nog eens honderd
duizend Amerikanen naar Zuid-Afrika
overbracht om de Boers bij testaan!
Luide toejuichingen volgde telkens
op Davis' woorden.
De vergadering besloot Mac Kinley
uit te noodigen een beroep te doen
op de Europeosche Mogendheden, om
te verkrijgen dat zij gezamenlijk van
Engeland zouden eischen aan den
snooden oorlog een eind te maken
EWALD AUG. KoNTG.
14)
»Ik vertrouw, dat mijn antwoord opje vraag
geen nadeeligen invloed op onze vriendschappe
lijke verhouding zal uitoefenen," zeide Ada, de
hand der scheidende vriendin stevig in de hare
houdende -en haar smeekend in de oogen ziende.
«Het menschenhart laat zich niet dwingen, en
zoo gij kalm over mijne woorden nadenkt, zul
je me zeker gelijk moeten geven."
«Ik had verwacht, dat je zóó en niet anders
antwoorden zoudt," antwoordde Marie kalm,
«daarom voldeed ik slechts ongaarne aan het
verzoek van Herbert; maar hij wilde het, en ik
vond geen voorwendsel, om te weigeren als
bemiddelaarster op tetreden. Dat evenwel daar
door niet de geringste schaduw op onze vriend
schap zal vallen, dat, mijn waarde Ada, zal ik
je wel niet behoeven te verzekeren."
Daarmede nam zij afscheid van de vriendin,
en toen zij het ouderlijk huis betrad, werd de
deur van het kantoor haastig geopend, en
Herbert noodigde haar door een wenk uit
binnen te treden.
Met klimmend ongeduld had hij haar ver
wacht; hij scheen er op gerekend te hebben
dat zij hem een blijde boodschap zou brengen,
en toen hij nu het antwoord van Ada vernam,
stampte hij toornig met den voet op den grond.
«Onzin!" riep hij korzelig. «Hoe kan nu een
jong, levenslustig meisje zich door zulke droo-
merijen het leven willen verbitteren! Weet
Ada dan, of Rudolf haar liefde beantwoord
heeft
«Zeker," antwoordde Marie, door deze harts
tochtelijke ontboezeming onaangenaam aange
daan; «zij moet het wetenwij vrouwen hebben
in zulke zaken een scherpen blik."
En al ware dat het geval, zij heeft hem geen
trouw beloofd, en niets boeide haar aan hem,
zoolang hij leefde. Welke verplichtingen zou
zij nu tegenover den doode hebben De gronden
waarop haar afwijzend antwoord rust, kan ik
niet aannemen
«En wat verandert dat aan de zaak?" viel
zij hem in de rede. «Je hebt me beloofd, dat
je niet kwaad zoudt worden, daar herinner
ik je aan. Heb nog eenigen tijd geduldwacht
tot de smart over den verloren geliefde eenigzins
gelenigd is; dan kun je je geluk nog eens
beproeven."
De armen over de borst gekruist stond hij
vóór zijn lessenaar, terwijl zijne lippen zich
tot een honenden glimlach plooiden. Het licht
der gasvlam, welke boven de lessenaar brandde,
viel ten volle op hem, en Marie verschrok, toen
zij in dat verwrongen gelaat keek. Zij moest
zich onwillekeurig de woordenwisseling herin
neren, welke de broeders hier in dit zelfde
vertrek hadden gehad, en een vermoeden rees
in haar op, dat toen ook al die booze en lage
hartstochten op zijn verwrongen gelaat uitge
drukt waren geweest.
«Ik moet wel geduld oefenen," antwoordde
hij, en een snijdende spot klonk uit deD toon
zijner stem; «ik geef evenwel de hoop niet
°P"
«Dat zal ik ook niet verlangen," zeide Marie,
ik bid je alleen geduld te hebben; de moge
lijkheid, dat Ada tot andere gedachte komt,
is toch niet uitgesloten. En laat me nu naar
boven gaan, Mama zal naar me verlangen.
Zij verliet het kantoor, hij bleef ter zijde
van de lessenaar staan en keer haar met nij-
digen blik na. «Dwaasheden I" mompelde hij
«Ze zullen mijne plannen niet dwarsboomen
Hij legde de handen op den rug en wan
delde langzaam op en neder, en reeds wilde
hij den afgebroken arbeid weder opvatten, toen
na een kort kloppen de deur haastig geopend
werd en de besteller van de telegraaf binnen
kwam. «Een telegram uit Londen!" zeide hij.
Herbert opende het; strak ruste zijn blik
op de regels. Hij zag niet, dat de besteller
zich weder verwijderde; onafgewend bleef zijn
strakke blik op het papier gevestigd. Een dof
steunen ontsnapte eindelijk aan zijne trillende
lippenhij kneep het papier in de vuist samen
en stak het in den zak. Vervolgens wierp hij
een onderzoekenden blik op zijn horloge, en
weder spiegelden zich de booze hartstochten
op zijn bleek, verwrongen gelaat af. Onstuimig
trok hij aan de schel.
«Ga naar Mejuffrouw Holdan en zeg haar
dat ik haar om een klein onderhoud laat ver
zoeken, en reeds na enkele minuten stond Marie
tegenover haar broeder.
«Ik moet onmiddelijk naar Londen," zeide
hij, met geweld zijn ontroering onderdrukkende,
welke hij evenwel niet verbergen kon, «zooeven
heb ik een telegram ontvangen, dat me dwingt
deze onaangename reis te maken."
«Betreft dat telegram
«Zaken" viel hij haar snel in de rede; «ons
huis heeft aan de overzijde groote sommen in
te vorderen; ik moet trachten te redden, wat
nog gered kan worden. Wellicht keer ik reeds
na enkele dagen terug, wellicht moet ik ook
nog langer blijven. Zeg aan mama niets van
mijn vrees; het zou haar te veel agiteeren en
dat willen we vermijden.
/H ordt vervolgd.