NIEUWE
Nieuws- en Advertentieblad
voor de Provincie Utrecht.
FEUILLETON.
BUITENLAND.
Over Boord.
N<>. 46.
Zaterdag 9 Juni 1900.
FSIegen-en-twintigste jaargang.
VERSCHIJNT WOENSDAG EN ZATERDAG.
Amersfoortsc
Courant
ABONNEMENTSPRIJS:
Per 3 maanden f 1.Franco per post door het geheele Rijk.
Afzonderlijke Nummers 3 Cent.
Ingezonden stukken in tezenden uiterlijk Dinsdag en Yrijdag.
Uitgever G. J. SLOTHOUWER, Amersfoort.
ADVERTENTIËN:
Yan 16 regels f 0.40; iedere regel meer 5 Cent.
Advertentiën viermaal geplaatst worden slechts driemaal berekend.
Groote letters en vignetten naar plaatsruimte.
Het blijkt thans dat het door de
Boeren gevangen genomen bataljon
Yeomanry bestond uit 480 man, zijnde
het zoogenaamde miljonairs bataljon,
ook bekend onder den naam van
«Duke of Cambridge's Own." Al de
manschappen, die er deel van uit
maakten, hadden bun geheele uitrus
ting zelf bekostigd terwijl zij hun
soldij afstonden aan liet Mansion
Housefonds. Uit de verliesiijst, thans
door de Engelsche regeering bekend
gemaakt blijkt, dat er een ernstig
gevecht aan de gevangenneming dezer
miljonairs is voorafgegaan. In bet
gevecht zijn een kapitein en een
luitenant gesneuveld en verscheiden
andere officieren ernstig gewond o. a.
lord Longford.
Deze overwinning der Boeren heeft
te Belfast, in Ierland, aanleiding ge
geven tot vrij ernstige ongeregeld
heden. Boeienvrienden daar hadden
vreugdevuren aangestoken hetgeen
tengevolge had dat er botsingen met
andersgezinden ontstonden; liet kwam
tot kloppartijen, er werden ruiten
ingegooid enz. Vele agenten van poli
tie, die de orde wilden herstellen
werden gekwetst, talrijke arrestaties
hadden plaats.
In de omgeving van Lindley, waar
schijnlijk in het gevecht met Methuen,
hebben de Boeren volgens een tele
gram van pres. Steijn die de Ver
bondenen daar persoonlijk aanvoert
en die nu op Winburg aanrukken,
nog een klein succes behaaldzij
riamen daar nl. 40 man gevangen
terwijl 10 gesneuvelde Engelschen op
het slagveld achterbleven. Men her
innert zich dat Methuen seinde, de
Boeren totaal uiteengeslagen te heb
ben. Zoo haastig is hun vlucht en
zoo groot hun nederlaag dan toch
blijkbaar niet geweest, als zij nog
gevangenen hebben kunnen maken
en meevoeren Naar verder bericht
wordt hebben de Vrijstaters over een
grooten afstand den spoorweg ten
Zuiden van de Vaal opgebroken.
Omtrent de gevechten om Pretoria
wordt nug gemeld, dat de Engelschen
Maandag j.l. eenige granaten in de
stad wierpen waardoor een paar huizen
in een der voorsteden werden bescha
digd de forten hadden dit vuur slechts
kort beantwoord. Nadat de Boeren
het station Irene ten Zuiden van Pre
toria ontruimd hadden trokken zij
haastig maar in de beste orde door
Pretoria naar het Nooi den en Oosten
Zij voerden het rollend spoorweg-
materieel weg langs de Delagoabaai-
lijn. Toen de beschieting der Engel
schen begon ontstond er een paniek
docli niet zoo erg als de vorige week.
Alle strijdbare burgers ontruimden
toen de stad, daar liet onmogelijk was
haar te verdedigen en zij weldra om
singeld en gevangen zouden zijn ge
nomen.
De moeste Engelscho gevangenen
zijn, naar gemeld wordt, tijdig naar
het Noorden weggevoerd, naar luid
van een bericht uit Lourenzo Marques,
naar Nooit Gedacht, in de Elandsvallei,
dat volgens den berichtgever een zeer
ongezonde streek moet zijn. Er werd
anders reeds melding gemaakt van
een gerucht, dat generaal French de
gevangenen te Waterval zou hebben
bevrijdtot nu toe is dit echter niet
bevestigd.
Uit Lourenzo Marques wordt voorts
bericht dat de Boereu op Hatherley,
20 K. M. ten Oosten van Pretoria
aan den spoorweg naar de Delagoa-
baai gelegen, stand houden om tijd
te winnenook is er een s tijd macht
naar Rustenburg en Waterburg ge
zonden ten einde die streken te ver
dedigen tegen de troepen van Piumer
en Baden Powell.
De Boeren schijnen ook nog geen
haast te maken om Langsnek in Natal
te ontruimen, hun geschut heeftnaar
gemeld wordt, Buller's kamp met
succes beschoten en Laffan's corres
pondent seint dat op verzoek van
Buller Zondag jl. deze en Christaan
Botha een dnedaagsclien wapenstil
stand gesloten hebben na een per
soonlijk onderhoud te Langsnek.
De Engelschen zouden daarop
Utiecht ontruimd hebben en terug
getrokken zijn naar hun hoofdstelling
Mount-Prospect.
Omtrent het gevecht bij Doornkop
ten Westen van Johannesburg wordt
door den Times-correspondent nog
gemeld, dat de Boeren daar 6000
man sterk waren en zes kanonnen en
een pompom hadden De Gordons be
stormden ten slotte de hoofdstelling
der Boeren en vermeesterden die,
maar zij moesten dit succes meteen
verlies van 70 dooden en gewonden
betalen.
Ten slotte zij nog gemeld dat, naar
verluidt, de Boeren 2en Juni bij Hei
delberg vele Engelschen gevangen
namen.
De officieele lijst van de Britsche
verliezen tot 26 Mei wordt door «War
against War" als volgt opgegeven
Officieren gesneuveld 377, gewond
712, vermist 178, als invaliden terug
gekeerd 536; manschappen gesneuveld
5743, gewond 10,124, vermist 4348,
als invaliden teruggekeerd 10,807,
totaal 32,815.
Het Handelsblad geeft de volgende
beschouwing van Dr. Leyds over den
toestand in Zuid Afrika.
liet verloop van den oorlog in Zuid-
Afrika en vooral do overgave van
Pretoria heeft liet overgroote meeren-
deel der Hollanders den moed ont
nomen. Hun geloof aan het mogelijk
succes der numeriek zooveel zwakkere
Republieken heeft plaats moeten maken
voor de overtuiging, dat per slot van
rekening Engeland zal overwinnen en
het bestaan der vrije Zuidafrikaansche
Republieken nog maar een quaestie
van oogenblikken is Deze overtuiging
hoort rnen thans met evenveel vuur
verkondigen, als in de dagen van Co-
lenso, Stormberg en Magersfontein
de tegenovergestelde. Velen gaan nog
verder en verklaren rondweg dat de
oorlog uit is
In de Republieken zelf denkt men
er echter anders over.
We hebben lieden een bezoek ge
bracht aan dr Leyds, den gezant der
Zuidafrikaansche Republiek en ver
namen van hem dat niet alleen de
oorlog geenszins uit is, maar dat er
voor de Boeren geen bijzondere reden
bestaat om de zaken zwart in te zien
Wat geschied is sedert de overgave
van Cronjé moest gebeuren. Tussclien
Bloemfontein en Pietoria, vertelde dr.
Leyds ons, is geen enkele stelling aan
te wijzen, waar hel zwakkere Boeren
leger rnet viuclu stand had kunnen
houden tegen den overmaehtigen
vijand. Wel weid deze, hoe verder
hij noordwaarts oprukte, steeds zwak
ker in zijn gevechtsfront, doordat
afdeelingen moesten worden afgezon
derd voor de bewaking der gemeen-
schapsliniën, maar Robert's vechtleger
bleef nog altijd steik genoeg om de
stellingen der Boeren op de ilanken
orn te trekken. Onder deze omstan
digheden was stand houden voor Pre
toria onmogelijk. De Boerenaanvoer
ders konden niet anders doen dan het
Britsche leger zoo lang mogelijk
ophouden, om uit de hoofdstad nog
weg te voeren wat men in veiligheid
wilde hebben.
Er hebben tuil opzichte van Pre
toria twee plannen bestaan, verklaarde
dr. Leydsde stad te verdedigen of
liaar zonder tegenstand over te geven.
In de lijn van liet eerste plan lag
liet de stad te voorzien van steike
verdedigingswerken, waarvoor inder
daad reeds groote bedragen zijn uit
gegeven. Maar de verdedigingswerken
waren nog niet klaar, o.a. was de
bewapening der forten niet gereed.
Waarschijnlijk heeft deze omstandig
heid er zeer veel toe bijgedragen om
per slot van rekening te doen be
sluiten het tweede plan te volgen.
Daarbij kwam nog een omstandigheid
in aanmerking. Wilde men Pretoria
verdedigen, dan moest het vestingge
schut dat tot dusver in het veld groote
diensten heeft bewezen, naar de forten
worden overgebracht. Een groot deel
van het Boerenleger rnet de beste
stukken geschut zouden in de stad
worden opgesloten en lord Roberts
zou langs zijn gemeenschapsliniën de
handen veel meer vrij hebben gehad.
Dit zou bezwaarlijk als een voordeel
kunnen worden opgevat. Bovendien
bestaat bet moreele nadeel van de
overgave van Pretoria voor de Boeren
slechts in de verbeelding der Euro
peanen. Op de Engelsche soldaten zal
de overgave een bemoedigenden indruk
hebben, de Boeren laat zij vrij koud.
De Boer in liet algemeen geeft niets
om een stad, hij is de man van het
veld, op de ruime vlakte voelt hij zich
thuis, dat is zijn land, dat hij met
hart en ziel liefheeft. De hoofdstad
is voor hem slechts de plaats, waai
de kantoren zijn, geenszins liet hart
van het land, niet wat Parijs is voor
Frankrijk. Is Pretoria door de Engel
schen bezet, wel dan worden de kan
toren naar elders verplaatst, de Boer
ziet daar niets in.
«Neen, de oorlog is niet uit," lier-
haalde dr. Leyds nog eens aan liet
eind van het onderhoud. De oorlog
is alleen van karakter veranderd. Om
lord Roberts leger zwermen nu kleine
bewegelijke Boerentroepen, die overal
zijn en nergens, die plotseling ver
schijnen als ze meenen een voordeeltje
te kunnen behalen en niet meer zijn
te vinden, zoodra de Britsche troepen
tegen ben optrekken. De gueiilla-
beriden hebben hun tegenwoordigheid
reeds doen gevoelen. Natuurlijk kunnen
zij niet zulke groote slagen slaan, als
wij in het begin van den oorlog aan
schouwden, maar daarom behoeven
de kansen nog niet verloren te zijn.
Slechts wanneer lord Roberts erin
slaagt alle Boeren te drijven naar liet
district Lijdenburg, en daar op te slui
ten, zou men gerechtigd zijn, den
toestand duister in te zien, maar
daarop bestaat heel weinig kans.
EWALD AUG. KONIG.
21)
De lippen van Watkin plooiden zich tot een
spotaehtigen glimlach; bij greep diep in zijn
snuifdoos en keek geruimen tijd in gedachten
verzonken voor zich uit.
«Voorkomen, verhinderen," zeide bij, naden
kend bet hoofd schuddende. "Zeer goed, maar
hoe
«Meent gij het vertrouwen van mijn com
pagnon te bezitten?» hernam Herbert.
"'tis in elk geval mogelijk!»
»Gij moet er weêr been trekken en hem
bewegen, u naar Londen te vergezellen.»
"Hm, dat zou me wellicht kunnen gelukken.»
»Het moet gelukken! Is het een lange reis?"
»Twee uur met den spoortrein, en dan nog
een uur met de post.»
»Kunt gij hedenavond nog vertrekken?»
«Neen, de post gaat alleen des voormiddags,
ik zou op bet station moeten overnachten, en
dat zou doelloos zijn.»
»Huur een rijtuig,» bracht Herbert onge
duldig daar tegenin»ik zeide u toch, dat bet
op de kosten niet aankomt.»
»Maar waartoe die haast, welke uw com
pagnon moet bevreemden? Als ik zijn ver
trouwen zal winnen, dan moet ik alles ver
mijden, wat zijn argwaan zou kunnen wekken,
dat zult gij me toegeven. Vertrek ik morgen
vroeg, dan kan ik morgen avond hier met hem
terug zijn, veronderstel, dat bij zoover hersteld
en terstond bereid is met mij te gaan. Doch
wat moet er gebeuren, als wij hem hier in
Londen hebben? Hij heeft nog eenig goud in
zijn beurs; daarmede zal hij den visscher be-
loonen; hier in Londen bezoekt hij zijne han
delsvrienden, die hem zonder twijfel de mid
delen voor de terugreis verschaffen.»
»Wat er hier gebeuren moet?» hernam Her-
bert peinzende. »Dat zult gij wellicht beter
weten dan ik. »Is er hier geen toevluchtsoord
voor zielskranken
Watkin trok de wenkbrauwen hoog opstrak
rustte zijn blik op den jongen man, die thans
weder op en neder liep. Hij bezat geen al te
nauwgezet geweten; de wensch, zijn doel zoo
spoedig mogelijk te bereiken, deed hem veel
oyer het hoofd zien, dat hem onder andere
omstandigheden gemoedsbezwaren zou bereid
hebben. Ging hij op de plannen van Schneider
in, verleende hij hem bij de uitvoering er van
zijn bijstand, dan kon dit een mild vloeiende
goudbron voor hem worden, en hij zag niet
in, waarom bij bedenking zou opperen; de
geheele verantwoordelijkheid der zaak rustte
toch alleen op hem, die bet plan bad ont
worpen. "Zeker, zulke inrichtingen zijn er zeer
vele,» zeide bij na een pauze, terwijl bij reeds
al de voordeelen van dit plan overwogen had.
»Zijt gij met den directeur van zulk een
inrichting bekend?» vroeg Herbert.
«Ook dat!»
«Denkt gij, dat bij mijn compagnon zal
opnemen?»
«Hm, het zal veel geld kosten.»
«Dat is bijzaak; kent gij de voorwaarden,
welke men stellen zal?»
»Neen, maar die zijn gemakkelijk te ver
nemen,» antwoordde Watkin.
»'tZou me aangenaam zijn, zoo gij er heen
wildet gaan
"Halt, beste heer, zoo zijn wij niet getrouwd
Ik zal u er heenbrengen en voorstellen, maar
onderbandelen moet gij zelf met den Dokter;
ik mag daarmeê niets te doen hebben. Ik zal
ook uw compaguon bierheen halen en hier op
bet station met hem in het rijtuig stappen,
dat ons naar de inrichting van den Dokter
brengen moet; ik zal later de bemiddeling
tusscben u en den Dokter overnemen; zooals
gezegd, ik zal dat alles doen, maar verlang
niet, dat ik ook de zaak zelve met den Dokter
regelen moet.»
Herbert Schneider stond bij bet venster en
keek door de vuile ruiten nadenkend op de
binnenplaats, welke alleen voor de berging van
asch en vuilnis scheen gebruikt te worden.
«Hoe heet die Dokter? vroeg hij. »Kan men
zich op hem verlaten?»
»Op Dokter Davis? Zeker,» antwoordde
Watkin; «men kan zich op ieder mensch ver
laten, wiens belangen men weet te behartigen.»
»En hoe is de verpleging in zijn inrichting?
Ik hoop, dat de Dokter een philanthropisch
man is, wien men eén zieke met volle gerust
heid kan toevertrouwen. Ten dezen opzichte
zou ik me later niets te verwijten willen
hebben
«Overtuig u zelf,» Wel Watkin hem in de
rede; »gij zult ontdekken, dat Dokter Davis
een 'beminnelijk man is.»
«Mijn rijtuig staat nog vóór de deur, rijden
wij er heen,» zeide Herbert beslist, en Watkin
volgde hem naar buiten, zonder een woord
te spreken.
Op het oogenblik, dat Watkin den koetsier
het adres van den krankzinnigenarts, opgaf,
liep een vreemde heer hem snel voorbijhij
lette daar niet ophet volgende oogeDblik reed
het rijtuig met hen weg.
Wordt vervolgd./