NIEUWE Nieuws- en Advertentieblad v©@r de Provincie Utrecht. FEUILLETON. No. 70. Zaterdag 1 September 1900. Negen-en-twintigste jaargang. VERSCHIJNT WOENSDAG EN' ZATERDAG. Waarom zullen de Boeren winnen? BUITENLAND. Nieuwe Dnizend-en-één-Naclit-Verhalen. DE ZELF-MOORD-CLUB. Amersfoortsche Courant ABONNEMENTSPRIJS: Per 3 maanden f 1.Franco per post door het geheele Rijk. Afzonderlijke Nummers 3 Cent. Ingezonden stukken in tezenden uiterlijk Dinsdag en Yrijdag. Uitgever G. J. SLOTHOUWER, Amersfoort. AD VERTENTIËN: Van 16 regels f 0.40; iedere regel meer 5 Cent. Advertentiën viermaal geplaatst worden slechts driemaal berekend. Groote letters en vignetten naar plaatsruimte. Wie ook wanhoopt aan de zaak der Boeren, niet de heer jhr. Sand berg, vroeger particulier secretaris van dr. Leyds, daarna van den tegen- woordigen staatssecretaris Reitz en militair secretaris van generaal Louis Botha. De heer Sandberg kwam 18 dezer te Napels aan, om van de ont zaglijke vermoeienissen van den laat- sten tijd uit te rusten. Maar het is niet zijn voornemen dezen tijd met nietsdoen door te brengen. Integen deel, hij is vast van plan van zijn 14 veldslagen en al zijn trekken door Natal, den Vrijstaat en Transvaal uit te rusten, door te trachten allen die niet als hij overtuigd zijn, dat de zaak der Boeren volstrekt niet verloren is, die overtuiging te geven of te her geven. De heer Sandberg is thans in ons land en heeft mij in het kort de redenen aangegeven waarom hij ver trouwt op de eindelijke overwinning der Boeren, hoe ook de strijd in de eerstvolgende weken moog' verloopen. Hij wees allereerst op de groote oilers die de oorlog van Engeland vergt. De veldtocht in Zuid-Afrika lieelt reeds een aanzienlijk aantal men- schenlevens en enorme sommen gekost en hij zal in beide opzichten nog veel duurder worden. Zulke zware olïers kan zelfs het rijkste land ter wereld niet brengen. Weliswaar zijn die kosten aan het volk van Engeland nog niet ten volle bekend. De verliezen aan menschen- levens zijn in geen enkel gevecht juist opgegeven, in het gunstigste geval, als ze der waarheid het meest nabij komen, wordt gewoonlijk het aantal dooden en gekwetsten zeer gering gesteld in verhouding van dat der vermisten. Jhr. Sandberg meent dat dit opzettelijk geschiedt om het effect van de verliezen te verzwakken. Het Engelsche volk zou deze eigenaardig heid opmerken, wanneer het zich de moeite gaf de verliezenlijsten na te gaan. De talrijke verbeteringen in de vermistenlijst, waarbij steeds blijkt dat van de oorspronkelijk als vermist opgegevenen velen gedood oi gewond waren, moesten het volk de oogen openen. Maar het Britsche volk wil nog niet zienhet moet nog op de feiten gewezen worden, opdat het er langzamerhand toe zal komen weer te gaan oordeelen. Het volk ziet ook wel de onzuivere verhouding tussehen vier of vijf gekwetste officieren in een gevecht en slechts een enkelen soldaat die gewond werd. Het wil er echtei nog niet over nadenken. Maar er zal eenmaal een tijd komen dat de verliezen niet langer verhei melijkt kunnen worden, liet officieele cijfer van meer dan 20,000 zieken en invaliden die tot dusver gerepratrieerd zijn, heeft reeds lastige vragen doen rijzen. Wat zal men dan in Engeland zeggen als men hoort dat reeds ten tijde van de bezetting van Pretoria jhr Sandberg weet dit uit zeer betrouwbare Engelsche bron het aantal zieken alleen 23.000 bedroeg Het was destijds 5 Juni en wat er sedert bijgekomen is, kan niet licht geteld worden. De onkosten van den oorlog zullen niet minder zwaar wegen. Men hoort er niet veel vanhier weet men niet anders dan dat de Britsche Regeering eerst honderd millioen en daarna nog dertien millioen pond sterling heeft gevraagd. Maar zelfs dit reusachtig bedrag 113,000,000) is zeer zeker ver beneden de werkelijke uitgaven van den oorlog. Jhr. Sandberg heeft hooren zeggen, maar hij kan voor deze bron niet ten volle instaan, dat Engeland reeds 226 millioen pond sterling had uitgegeven, toen het enkel nog maar het genoegen had van de wandeling naar Pretoria te hebben gemaakt. Het cijfer lijkt schier onge looflijk groot, maar weet men wel dat geruimen tijd voor de inneming van Pretoria het leger van lord Roberts elke week 5000 paarden verloor? Stelt men den prijs van een paard in Zuid- Afrika afgeleverd op 20, wat be- I lachelijk goedkoop is, dan beteekent dit reeds een wekelijksch verlies van honderd duizend pond sterling. Daarbij komen dan nog de zware kosten van de proviandeering van liet machtige leger van lord Roberts, die hooger worden bij eiken stap dien hij voorwaarts doet. Zelfs met opoffering van ontzaggelijke sommen is het zeer moeilijk de troepen te voorzien van wat zij noodig hebben en dan is het voor de Boeren voldoende orn de spoorlijn af te snijden, om hen dade lijk honger te laten lijden. Toen jhr. Sandberg nog te Pretoria was, werd liet Britsche leger aldaar op kwart rantsoen gezet en zag men officieren en soldaten om kost bedelen. Deze onvoldoende voeding werkt natuurlijk dadelijk terug op den ge zondheidstoestand van de troepen. De Britsche soldaat heeft goede en ruime voeding noodig, willen niet de gevolgen van ziekten, die zijn lichaam hebben gesloopt, de overhand krijgen hij heeft goede voeding noodig om bestand te zijn tegen klimatische in vloeden en ook om de noodige geest kracht te houden om te kunnen vechten. De onvoldoende voeding doodt zijn wilskracht, zijn lust om zijn lichaam overigens goed te verzorgen, hij be kommert zich niet om de reinheid van zijn persoon, maar laat aan het ongedierte, dat men bij eiken grooten veldtocht ziet optreden, vrij spel en bevordert daardoor de verspreiding van een geheimzinnige ziekte, een soort pest, die zwaar heerscht onder de Britschen troepen in Zuid-Afrika, maar door de overheid geheim wordt ge houden. Zoo zal men dus in Engeland tot de erkenning moeten komen, dat zelfs de schrikbarend hoogo sommen, die reeds voor den oorlog zijn besteed, niet voldoende waren om Roberts' leger strijdvaardig te houden. Er zal een tijd kornen dat dit in Engeland zal worden ingezien. Zal het voortduren van den oorlog Engeland schatten kosten, de Boeren kunnen er niets bij verliezen. Geven zij den strijd op, dan zijn ze hun on afhankelijkheid kwijt. Van dit besef zijn de troepen, die nu nog in het veld staan, diep doordrongen. Zij zijn daarom voornemens te strijden tot den laatsten druppel bloed. Zij staan onder een aanvoerder, wiens bewonderenswaardig geduld en onbegrijpelijk goede blik op hot ter rein hem maken tot een geduchten tegenstander van Roberts, een aan voerder, die hun volle vertrouwen ge niet, die om zijn groote gaven van hart en hoofd door hen op de handen wordt gedragen, die door zijn optre den een grooten persoonlijke invloed op hen heeft, een invloed, die nog versterkt is door de bewijzen van veldheerschap, welke Louis Botha al reeds heeft gegeven. De Boeren hebben voorloopig nog kost in overvloed, die voor langen tijd kan strekken, omdat hun eischen ma tig zijn. Mocht er een eind komen aan de voorraden, wat vooreerst nog niet te voorzien is, dan zijn de Boe ren volkomen bereid om te leven op niets anders dan mieliepap, waarvoor zij het hoofdbetanddeel zelf verbouwen en de bijvoegselen aan de spruiten ontnemen, Het volkomen afsnijden van de Delagoa-lijn behoeft voorde Boeren volstrekt geen reden te zijn om den strijd op te geven. Geweren en mu nitie hebben zij nog in overvloed, bo vendien zorgen de Engelscher. zelf dat de Boeren daarvan niet te weinig hebben. Bij elk klein succes vallen hun Engelsche geweren en munitie in handen, De Vrijstaters bijvoorbeeld zijn voor een groot deel met Lee Met fords bewapend en hun voorraad Britsche patronen is niet onaanzien lijk. Ten slotte is er nog een element ten gunste van de Boeren. DeEngel- schen hebben de Boeren nog steeds niet leeren kennen. Zij blijven altijd nog vasthouden aan de meening van Sir Redvers Bulier dat een fiksche klap den laatslen tegenstand zal fnui ken. Sir William Butler krijgt in En geland nog altijd niet gelijk. Diepe teleurstelling en een steeds sterker wordend verlangen naar het eind van den oorlog moet aan Britsche zijde daarvan het gevolg zijn. En deze beide factoren mogen langzaam werken,ze werken zeker. T. Overgenomen uil het Handelsblad, van 30 Aug). Na de eerste telegrammen over ge vechten in den omtrek van Belfast en Machadodorp, zijn geen verdere berichten tot ons gekomen, ofschoon veilig mag worden verondersteld, dat de krijgsverrichtingen in dat deel van Transvaal geen oogenblik gestaakt zijn. Het eenige nieuws van dit ge deelte van het oorlogsterrein brengt een telegram van gister uit Lourenzo Marques, meldende, dat de Engelsche gevangenen te Nooitgedacht zijn los gelaten. Dit is voorzeker geen goede tijding, wijl thans Roberts zijn leger macht weer versterkt ziet met een 2- a 3000-tal manschappen, die dade lijk nadat zij losgelaten waren naar Watervalboven zijn opgerukt om zich bij het Engelsche leger te voegen. Men zou het nu achteraf jammer gaan vinden, dat Ivruger niet op Roberts' voorstel is ingegaan om de gevange nen naar Engeland te laten vertrek ken. Wij herhalen, wat we vroeger reeds zeiden»'t Is jammer, dat Transvaal geen St. Helena of Ceylon bezit President Kruger is met zijn ambte naren naar Nelspruit vertrokken, welke plaats ten Noorden van Barberton, ongeveer 30 K.M. van Elandsfontein en 90 K.M. ten Noorden van Macha dodorp aan den spoorweg gelegen is. Hieruit mag de gevolgtrekking ge maakt worden, dat de Boeren niet alleen met hun noordelijke stellingen het Lijdenburgsche, maar ook hun ROBERT LOUIS STEVENSON. Geschiedenis van den jongen man met dc room taartjes. 4) "Ongelukkige,» riep liij uit, ge moest ze niet allen verbrand hebben! Ge moest vier honderd gulden gehouden hebben.» "Vierhonderd gulden!» herhaalde de Prins. Waarom, in 's hemelsnaam, vier honderd gulden Waarom niet achthonderd riep de Colonel, «want voor zoover ik weet moeten er honderd in dat pakje geweest zijn.» «Hij had slechts vier honderd gulden noodig,» zeide de jonge man somber. Maar zonder die is_ er geen toegang. Het reglement is streng. Vier honderd gulden voor ieder, vervloekt leven, dat iemand zelfs niet kwijt kan raken zonder geld!» De Prins en de Colonel wisselden een snellen blik. «Verklaar u nader,» zeide de laatste. Ik heb nog een portefeuille die vrij goed voorzien is, en ik behoef niet te zeggen hoe gereedelijk ik mijn rijkdom met Godall zal deelen. Maar ik moet weten voor welk doel; ge moet ons zeggen wat ge bedoelt.De j onge man scheen zich wakker te schuddenhij staarde onrustig van den een naar den ander en zijn gelaat kleurde hevig. »Ge houdt mij niet voor den gek vroeg hij. Ge zijt wezenlijk geruineerd evenals ik? "Voorwaar, ik voor mij zeker» antwoordde de Colonel. »En ik,» zeide de Prins, ik heb u 't bewijs gegeven. Wie anders dan een geruineerd man zal zijne banknoten in het vuur werpen? De daad spreekt voor ziehzelve. «Een geruineerd man ja,» antwoordde de ander achterdochtig, »öf een millionair.» «Genoeg, mijnheer» zeide de Prins: ik heb 't gezegd, en ik ben niet gewoon dat men mijne woorden in twijfel trekt.» "Geruineerd?» zeide de jonge man. »Gij zijt geruineerd even als ik? Zijt gij na een woest leven, zóóver gekomen dat ge nog slechts aan een ding toe kunt geven? Zijt gij, zijne stem werd steeds minder luid terwijl hij voort ging zult ge aan dit laatste toegeven? Wilt gij óok de gevolgen uwer dwaasheid vermijden door het óéne onfeilbare en gemakkelijk middel te beproeven.» Plotseling hield hij op en trachtte te lachen. Op uwe gezondheid! riep hij uit, zijn glas ledigend, »en goeden nacht, mijne vroolijke geruineerden.» Colonel Geraldine vatte zijne arm toen hij op wilde staan. »Ge stelt geen vertrouwen in ons» zeide hij, en daar doet ge verkeerd aan. Op al uwe vragen heb ik bevestigend geantwoord. Wij, evenals gijzelven hebben genoeg van het leven en hebben besloten te sterven. Vroeger of later, tezamen of alleen, willen wij den dood zoeken waar hij ons wacht. Nu wij u ontmoet hebben, en uw geval meer pressant is, laat het dezen avond zijn en dat wel dadelijk en als gij wilt, alle drie tegelijk. «Zulk een penning loos trio», riep hij uit behoort gearmd naar de hallen van Pluto te reizen en elkaar wat op te vroolijken tussehen al die schimmen.» Geraldine had zeer juist de gestes en into- maties getroffen van den rol dien hij speelde. De Prins zelf was ongerust en staarde met een zweem van twijfel naar zijn vertrouwde. Wat den jongen man betreft, zijne wangen kleurden zich weder hoogrood, en zijne oogen fonkelden. «Jelui moet ik hebben!» riep hij uit met bijna vreeselijke vroolijkheid. Laten wij den koop sluiten door elkaar de hand te reiken (de zijne was koud en klam.) Gij weet niet half in welk een gezelschap ge u nu zult gaan bewegen! Ge kunt niet half beseffen hoe ge lukkig het oogenblik voor u heiden was toen gij mijne roomtaartjes aannaamt I Ik ben slechts een éénheid, maar een éénhoud in een leger. Ik weet een geheime deur van den Dood. Ik ben een zijner vertrouwden en kan u zonder plichtplegingen en toch zonder schandaal, de eeuwigheid inbrengen.» Zij drongen bij hem aan zijne woorden nader te verklaren. «Kunt gij samen tachtig pond bij elkaar brengen?» vroeg hij. Geraldine keek met veel vertoon zijn porte feuille na en antwoordde bevestigend. «Gelukkigen!» riep de jonge man uit. «Vier honderd gulden is het admissie-geld tot de Zelfmoord-Club. »De Zelfmoord-Club» riep de Prins uit, wat is dat, voor den duivel? «Luister,» zeide de jonge man; »dit is de eeuw van gemakken, en ik zal u vertellen van het laatste en grootste. Wij hebben zaken in verschillende plaatsen en daarom werden er spoorwegen uitgevonden. Spoorwegen scheidden ons van onze vriendenderhalve werd de telegraaf gemaakt opdat wij ons vlug met elkaar zouden kunnen in verbinding stellen op groote afstanden. (Wordt vervolgd.!

Historische kranten - Archief Eemland

Nieuwe Amersfoortsche Courant | 1900 | | pagina 1