Officiëele Publicatie. troon en houdt, terwijl Hare Ko ninklijke moeder naast Haar is ge zeten, de volgende rede: Mijne Heeren Het is mij aangenaam, bij het be gin van dit zittingsjaar, U bijeen te zien tot hervatting uwer werkzaam heden. Zij zullen ook ditmaal be langrijk zijn, want vele gewichtige wetsontwerpen zijn aanhangig. Tot deze behoort de voorgedragen Ongevallenwet, die in talrijke dringende behoeften moet voorzien. Ik doe een beroep op Uwe mede werking om haar binnen korten tijd tot stand te kunnen brengen. In de vriendscnappelijke betrekkin gen met de buitenlandsche mogend heden kwam geen verandering. De binnenlandsche onlusten van ernstiger aard, die in China zijn uitgebroken, hebben echter in het verkeer met dat Rijk stremming veroorzaakt. De ter Vredesconferentie gesloten verdragen zijn thans door bijna al de mogendheden bekrachtigd. Ik hoop dat het eerlang hier te vestigen internationaal bureau van het Hof van Arbitrage aan zijne be stemming zal voldoen door bevorder lijk te zijn aan het niet hoog genoeg te schatten belang der vreedzame oplossing van geschillen tusschen de volken. Twee betreurenswaardige gebeur tenissen, de oorlog in Zuid-Afrika en de onlusten in China, maakten het wenschelijk, dat de zeemacht zich in de aangrenzende wateren vertoonde, teneinde aan landgenooten zoodanige hulp of bescherming te verleenen als noodig zou blijken. Dank zij der ruimere opbrengst van verschillende middelen is de finan- cieele toestand gunstig te noemen. Versterking der inkomsten blijft echter onmisbaar tot dekking van nieuwe uitgaven, allereerst in verband met de wet op den leerplicht. Gunstig is evenzeer de toestand der Indische geldmiddelen. Het is mij mogelijk U verschillende voorstellen te doen, waardoor, naar ik vertrouw, de zedelijke en stoffelijke ontwikkeling van Indië krachtig zal worden bevor derd. Onder het waakzaam oog van de bezetting en het eskader verbetert de toestand in noordelijk Sumatra geleidelijk, al moet bij wijlen de kracht onzer wapenen zich nog doen gevoelen. Van de gewichtige wetten, die in staat van voorbereiding zijn, zullen die op het Arbeidscontract, tot betere voorziening omtrent het Armwezen en tot Staats-exploitatie van steen kolen-mijnen in Limburg U weldra bereiken. Mogen Uwe beraadslagingen, Mijne Heeren, vruchtbaar zijn en Uw ijver en toewijding, onder Gods zegen, veel goeds doen tot stand komen voor het Vaderland en zijne Koloniën. Ik verklaar de gewone zitting der Staten-Generaal te zijn geopend. De voorlezing geschiedde op een voudige wijze zonder bijzondere toon- schakeering. Slechts toen de woorden betreurenswaardige gebeurtenissen en Zuid-Afrika werden uitgesproken, scheen de stem een lichte trilling niet te kunnen onderdrukken. De voor lezing duurde slechts enkele minuten. Toen de Koningin en haar moeder oprezen, gereed om buigende voor den voorzitter heen te gaan, weer klonk een luid «Leve de Koningin door den heer Van der Borch aan geheven en terstond herhaald en door een «Leve de Koning-Moeder 1" ge volgd. Daarna meende de heer De Ram nog een »hip hip hip hoera!" te moeten aanheffen, dal ook herhaald werd. Vijf minuten vóór halftwee had de Koningin het gebouw weer verlaten, na minzaam met de leden der com missie eenige woorden te hebben gewisseld. Teruggekeerd in het paleis, onder hartelijke toejuichingen van het publiek, vertoonde de Vorstin zich een oogenblik aan het venster. Een Oproep. De deputatie der Zuid-Afrikaansche Republieken, bestaande uit de heeren Fischer, Wessels en Wolmarans, heeft de volgende Oproep gepubliceerd «De oorlog, die aan de Zuid-Afri kaansche Republieken .werd opgedron gen, en die zij op alle mogelijke wijzen hebben willen vermijden, zelfs door het voorstel om de geschillen aan een hof van arbitrage to onderwerpen, wordt steeds voortgezet met schending van alle rechten en oorlogsgebruiken door beschaafde natiën aangenomen. Proclamatie op proclamatie van En- gelsche zijde wordt bij monde van zijn eersten minister uitgevaardigd. Groot-Brittanje verklaarde, mede bij monde van zijn eersten minister, geen uitbreiding van grondgebied te ver-, langen. «IJdel woord gesproken om te worden geschonden. «Ook de annexatie der Zuid-Afri kaansche Republiek is geproclameerd. Tot onderwerping kan en zal ze niet dienen, evenmin als zulks maanden geleden het geval was met den Oranje- Vrijstaat. «Het machtig Groot-Brittanje weet het bij ervaring. Maar dat is ook de principieele bestemming niet. De pro clamatie is uitgevaardigd om den oorlog op onmenschelijke wijze te kunnen voortzetten, strijdig met alle begin selen van internationaal recht. De Britsche bevelhebbers wenschen de reeds zoo geteisterde bevolking der Zuid-Afrikaansche Republieken, vroe ger als oorlogvoerende partij erkend, thans als rebellen te behandelen, ze zonder mededoogen te vervolgen, totdat de matte strijders uitgeput ter neder zinken. Dat is het doel der proclamatie. «Met Gods hulp zal het niet worden bereikt. »De Burgers der Republieken zullen den strijd volhouden zoolang er eenige kracht in hen blijft. Hebben zij zich hun behoud van vrijheid en vaderland niet waardig betoond? «Zal de wereld toelaten dat zij wor den nedergeveld? De reeds lang erkende beginselen om het bloedvergieten en de gruwelen van den oorlog te voorkomen, zijn nog niet lang geleden formeel door de Mogendheden gehuldigd. »Tot heden toe zijn die Mogend heden niet tusschenbeide gekomen. Hoe smartelijk deze gedragslijn voor ons en ons volk moge geweest zijn, zij was misschien verklaarbaar, zoo lang het gold een regelmatigen oorlog. «Maar zal het woord tot herstel van den vrede nimmer worden gesproken Ook thans niet nu Groot-Brittanje door zijn theoretische annexaties alle beginselen van het Volkenrecht met voeten treedt en zich bierdoor vrijen weg zoekt te banen tot uiloefening van geweld en zoo mogelijk totalge- heele vernietiging van een vrij volks bestaan In den naam der Gerechtigheid, in naam der Humaniteit doen wij een beroep op alle volken, die met ons sympathiseeren om ons nog in dit uitei'sl kritieke oogenblik bij te staan, om ons vaderland te redden. «Wij stellen ons vertrouwen op God, dat Onze stem niet onverhoord zal blijven". Door de heeren mr. L. Ph. J. Wüppermann, mr. R T. de Wijs, mr. A. Slotemaker, dr. I. G. J. Evers en J. H. Bijning is in het Vad. en Dag blad een oproeping geplaatst, waarin zij protesteeren tegen de handelingen van Engeland. De inhoud van het pro test komt in het kort hierop neer, dat zij een mededeeling verwachten, dat de Regeering verantwoording en cq. schadevergoeding heeft gevraagd of zal vragen aan de Engelsche Re geering wegens de beleedigingen, het Nederlandsche volk aangedaan, in den geest als van prof. de Louter. «Indien wij vóór half October van Minister De Beaufort geen verant woording hebben vernomen, noch deze door de Tweede Kamer is gevraagd, roepen wij het Nederlandsche volk op, om te eischen in even geestdriftvolle vergaderingen als vóór het uitbreken van den oorlog, dat overeenkomstig hetgeen in andere landen geschiedt aan de Engelsche Regeering ver antwoording zal worden gevraagd voor de volkenrechtschendende daden tegenover Nederland gepleegd, met schadevergoeding voor het uitzetten der Nederlanders uit Zuid-Afrika. Aan de Rijks Munt te Utrecht, die sedert eenige weken, 11a een ge- ruimen tijd van stilstand, weer aan het werk is, is men op het oogenblik bezig met het aanmunten van guldens stukken, die het jaartal van het Kro ningsjaar (1898) met den nieuwe beeldenaar en de nieuwe kroon op het wapen dragen. Vermoedelijk zal nog een vijftal weken met het aan munten van guldens worden voortge gaan daarna zal met het aanmunten van halve centen worden begonnen. N. R. C.) PLAATSELIJKE BERICHTEN. Ds. H. Teerink, predikant bij de Gereformeerde Kerk B (Zuidsingel) heeft een beroep ontvangen naar Leerdam. Op de voordracht voor onder wijzer aan do openbare Lagere school 3e soort aan de Koningstraat (hoofd de heer N. van Veen), zijn geplaatst de heerenJ. II. van Drie, te Putten, J. van Dijk, te Leksmond, en D. Dij- kema, te Noordlaren. In den as. winter zal de afdeeling der S.D.A.P. alhier weer eenzestal kur- susavonden houden met mevr. Roland Holst als spreekster. Ook voor open bare vergaderingen is een plan opge maakt. Het ledental is thans 26. De 2e luitenants A. Diemont, A. H. W. van Blijenburgh en A. Spree, allen van het 2e regiment huzaren, worden 1 October voor den tijd van 6 maanden gedetacheerd alhier, tot volgen van een cursus bij de Rijschool. Bij K011. besluit is de heer J. Knoppers benoemd tot hoogheemraad van het tweede district van het hoog heemraadschap de Bunschoter Veen- en Veldendijk. Zaterdagavond omstreeks half negen werd brand ontdekt in den paardenstal van den heer Schuld aan de Achterkamp alhier. Het vuur, ver moedelijk ontstaan door het onvoor zichtig spelen van eenige jongens met z.gen. Bengaalsche lucifers werd in stroomen water, door de spoedig ter plaatse zijnde stedelijke brandweer, in het perceel geworpen, spoedig ge- bluscht. De schade wordt door verze- kering gedekt. Bij de ten Raadhuize gehouden openbare aanbesteding van het ver nieuwen van een baak aan het Ooster Eemhoofd en van een ducdalf aan den Wester Eemoever werd ingeschreven: .1. van Harpen, alhipr, voor f096 G. Wassing idem, f683; L Ruitenberg, idem. f 437.45. De gunning is in beraad gehouden. Bij de herbesteding van brand stoffen voor het garnizoen, werd inge schreven doordeheeren;A.Th. Bonte, steenkolen f 1.77. cokes f 1.13, turf f0.70. vuurmakers f0.23 hout f6.20 briquetten f2.70; A. Schimmel steen kolen 1.76, cokes 1.13, turf f0.57, vuurmakors 10,22, hout f6.00, bri quetten f 2.50 H. G. Putman, steen kolen f 1,71cokes f 1.08, turf f0.56 vuurmakers f 0 21. hout f5,85, bri quetten f269; kolen per 100 K. G., cokes per H.Lhet overige per 100 stuks. Deleveringis onder het gewone voor behoud aan den minsten inschrijver gegund. De godsdienstoefening in de Luthersche kerk zal a.s. Zondagoch tend worden geleid door Ds. L. Schutte predikant bij do Evang. Luth. ge meente te Groede. In De Economist van September vinden wij een kort opstel van onzen vroegeren stadgenoot den heer mr. H. W. Methorst over Het alcoholverbruik in Nederland. Dit opstel is ongeveer gelijk aan de voordracht door den schrijver, afgevaardigde der regeering en van de centrale commissie voor de statistiek op het 10de internationale hygiënisch-demographisch congres te Parijs gehouden van 10 tot 17 Aug, op dit congres gehouden. In dit artikel wordt ten eerste het alcoholverbruik, zoowel van sterken drank als van wijn en bier nagegaan; de maatregelen tegen het alcoholisme genomen genoemd en de invloed van die maatregelen op het gebruik be sproken. Die maatiegelen, accijns en drankwet, kennen wij; de heer Met horst wijst verder op andere invloeden, als de port, de onthoudingsbeweging, den arbeid van het Leger des Heils, de vrouwenbeweging, het geheele «réveil social". Hij constateert echter, dat de invloed van de ol'licieele maat regelen niet is na te gaan. Op zijn graphische voorstelling van het ver bruik van alcohol zien wij dit plot seling sterk dalen in 1847, zelfs tot 6 liter per hoofd der bevolking: waarom Daarna stijgt het weer totdat in 1856 opnieuw een bijna even sterke daling zich vertoont, weer zonder dat men de reden kan nagaan. Het grootste verbruik is sedert bereikt in 1877, bijna 10 liter, maar sedert is in het algemeen een daling ingetreden tot iets meer dan 8 liter in 1899. Ook het wijnverbruikis in het alge meen dalend en wel vrij geregeld sedert '77; de daling is echter veel geringer Het bierverbruik zien wij daarentegen met groote sprongen stijgentegen enkele vrij sterke dalingen staan groote stijgingen over: in 1899 gebruikte Nederland per hoofd der bevolking 32 liter bier. Deze graphische voorstelling vooral verdient de aandacht van allen die belang stellen in hetdrankvraagstuk. Tot Maandag a.s. liggen bij den uitgever dezer lijsten ter teeke- ning voor hen die hunne instemming willen betuigen met de .aansluiting van Nederland bij de beweging in Frankrijk en Duitschland voor het behoud van de onafhankelijkheid der Boeren. Lijst van brieven, geadresseerd aan onbekenden, en verzonden van het Postkantoor te Amersfoort in de le helft der maand September 1900. Binnenland. J. Zoker Beetgum. J. W. van de Mervel Delft. W. Hendriksen Ede (Lunteren.) E. van der Vliet 's-Gravcnhage. Tilmans idem. A. de Koining Haarlemmermeer. Kantelberg Nijmegen. A. Doorenbos Rotterdam. Jansen Utrecht. Briefkaarten. Mevr. Vis Harderwijk J. II. Dupont Rotterdam. A. Doorenbos idem. Buitenland. Mej. A. Smith. Paramaribo, fr. Zelle Ilerne. Rechthebbenden vervoegen zich aan hef Postkantoor. 364e STAATSLOTERIJ. Vijfde klasse. Eerste week. Trekking van 17 Sept. (700 loten). Ten kantore van den Collecteur te Amersfoort zijn aan de navolgende nummers te beurt gevallen: Prijzen van f70. 3064 6288 6598 17283 18507 en 18546. Te zameu 6 prijzen. Zonder prijs zijn uitgetrokken: 606 6262 6581 6600 6602 6617 6623 6626 6627 6644 12091 14807 14835 16842 16874 16878 18502 18504 18520 18531 en 18538. Volgende trekkingen geschieden: 19—21, 25—28 Sept., 1, 2, 4, 5 en 8—12 Oct. Loten zijn ten voormelden kantore (Breedestraat 22) nog verkrijgbaar, a f3,50 per 7,0. Schouw. De Burgemeester en Wethouders van Amersfoort, Gezien art. 22 van het Reglement op het onderhoud en gebruik der wegen in de provincie Utrecht d.d. 8 November 1853 (Provinciaalblad No. 102), alsmede art. 1 der Veror dening op de wegen en waterleidingen Doen te weten, dat de bij voor meld artikel bedoelde najaars-schouw over wegen, slooten en waterleidingen, aan hun toezicht of beheer onderwor pen, zalgehouden worden opWoensdag, den 10 October aanstaande en vol gende dagen. Wordende bij deze de bepalingen van bovengemelde reglementen aan de belanghebbenden in herinnering ge bracht. Amersfoort, den 17 September 1900. Burgemeester en Wethouders voornoemd, De Burgemeester T. A. J. VAN ASCII VAN WIJCK. De Secretaris, B. W. Th. SANDBERG. wat hij gehoord had van het eerelid en van het vreeselijke alternatief dat voor hen lag. De Prins voelde zijn bloed verstijvenhij slikte met moeite en keek rond als een man die alle bewustzijn van waar hij is, verloren heeft." nEén flinke zet,» zeide de Colonel zacht, en wij kunnen nog ontsnappen.» Doch dit voorstel deed de moed van den prins terugkeeren. «Zwijg!» zeide hij. «Toon mij dat ge als een "gentlemen» kunt spelen om welken inzet ook.» En hij keek om zich heen, oogenschijnlijk weder volkomen op zijn gemak hoewel zijn hart bonsde. De leden der Club waren allen erg stil en oplettendelk was bleek, maar geen was zoo bleek als de heer Malthus. Zijne oogen puilden uitzijn hoofd schudde onwillekeurig hij bracht zijne handen aan den mond, waar de magere vingers zich als het ware vastklemden aan de bevende en asch-kleurige lippen. Het was slechts al te duidelijk dat het eere-lid niet zonder storing zijner gemoedsrust van zijn lid maatschap genoot. »Attentie, heeren!» zeide de President. En hij begon langzaam de kaarten de tafel rond te geven, wachtend tot ieder zijn kaart getoond had. Bijna ieder aarzelde; en nu en dan kon men een speler opmerken, wiens vin gers geen kracht genoeg bezaten om het ge wichtige stukje bord-papier om te keeren. Toen de beurt van den Prins nader kwam, was hij zich bewust van een steeds heviger wordende en bijna verstikkende opwindingdoch hij had iets van den aard van den speler in zich en moest zichzelven niet zonder verwondering bekennen dat zich een prikkelend genot met zijne andere sensaties vermengde. Hij trok kla veren-negen; Geraldine kreeg schoppen-drie; en harten-vrouw viel den heer Malthus ten deel, die een zucht van verlichting niet kon onderdrukken. De jonge man van de room taart] es, keerde bijna onmiddelijk daarop, de klaveren-aas om en bleef verstijfd van schrik zitten, met de kaart in de hand; hij was niet gekomen om te dooden, maar om gedood te worden; en de prins eene edelmoedige sym pathie voor den toestand van den j ongen man voelend vergat bijna het gevaar dat hem en zijn vriend nog boven het hoofd hing. Er werd nogmaals gegeven, en nög was de doodelijke kaart er niet uit. De spelers hielden den adem in. De Prins kreeg weder een klaver Geraldine ruiten-tweedoch toen de heer Mal thus zijn kaart omkeerdeontsnapte een vree- selijk geluid, alsof er iets brak, zijnen mond; en hij stond op en ging weder zitten, zonder eenige teekenen van verlamming te toonen. Het was de schoppen-aas. Het eerelid had ditmaal niet tevergeefs met zijne angst gespot. Het gesprek werd bijna oogenblikkehjk weder algemeen. De spelers richtten zich op uit hunne verstijfde houdingen en begonnen in clubjes van twee en drie weder naar de rookzaal terug te gaan. De President rekte zich uit en geeuwde, als een man wiens dagtaak geëindigd is. Doch de heer. Malthus bleef op zijne plaats zitten, voorover gebogen met het hoofd op tafel, be- wegeloos. De Prins en Geraldine gingen dadelijk heen. In de koude nachtlucht werd hun afgrijzen van wat zij gezien hadden, nog verdubbeld. »Helaas!» riep de Prins uit, 'tis vreeselijk dat wij door een' eed gebonden zijn, aan deze zaaken dat wij toe moeten zien hoe deze groothandel in moord ongestraft voortgaatAls ik mijn eed slechts durfde breken! »Dat kan Uwe Hopgheid niet doen,» ant woordde de kolonel, «want uwe eer is de eer van Boheme. Doch ik durf en kan gevoegelijk mijne eed breken.» «Geraldine,» zeide de Prins, »als uwe eer lijdt in eenig avontuur waarin gij mij volgt, dan zal ik niet alleen joü dit nooit vergeven, maar en ik geloof dat je dit nog meer zult voelen ik zou het mijzei ven nooit vergeven.» »Ik wacht de bevelen van Uwe Hoogheid,» antwoordde de kolonel. "Zullen wij deze ver vloekte plaats verlaten?» »Ja,» zeide de Prins. »Haal in 's Hemels naam een rijtuig, en laten wij in den slaap het vreeselijke van dezen nacht trachten te vergeten.» Maar tóch las hij zorgvuldig de naam van het pleintje, voor hij heenging. Den volgenden morgen, zoo gauw de Prins op was, bracht kolonel Geraldine hem een dagblad, waarin het volgend bericht te lezen was "Treurig ongeval. Dezen morgen, om streeks twee uur, viel de heer Bartholomeus Malthus, wonend te Chepston Place, 16, West- bourne Grove, van de bovenste borstwering op het Trafalgar-Plein, terwijl hij on weg naar huis was, komend van een partij, gegeven door een vriend. Hij brak den nek, en een arm en been. De dood volgde onmiddelijk. De heer Malthus vergezeld door een vriend, zag uit naar een rijtuig, en daar de heer Malthus aanleg had voor een beroerte, en er reeds een gehad had, veronderstelt men dat zijn val veroorzaakt werd door eene nieuwe aanval. De ongelukkige was algemeen bekend in de hoogere kringen, en zijn verlies zal algemeen en diep gevoeld en betreurd worden.» »Als er ooit een ziel rechtstreeks naar de Hel ging,» zeide Geraldine ernstig, »dan was het die van dien lammen ongelukkige.» De Prins verborg het gelaat in de handen en zweeg. /Wordt vervolgd.!

Historische kranten - Archief Eemland

Nieuwe Amersfoortsche Courant | 1900 | | pagina 2