NIEUWE
Nieuws- en Advertentieblad
voor de Provincie Utrecht.
FEU! IJ. ETON.
No 7.
Zaterdag 24 Januari 1903.
Twee-en-dertigste jaargang;.
VERSCHIJNT WOENSDAG EN ZATERDAG.
KUITEN L-VM).
BINNENLAND.
VERZOEND-
2)
ourant
ABONNEMENTSPRIJS:
Per 3 maanden 1.Franco per post door het geheele Rijk
Afzonderlijke Nummers 3 Cent.
Ingezonden stukken intezenden uiterlijk Dinsdag en Vrijdag.
Uitgever G. J. SLOTHOUWER.
BureauLungestraat 77. Telephoonu». 60.
ADVERTENTIËN:
Van 16 regels f 0.50; iedere regel meer 7'/i Cent.
Advertentiën viermaal geplaatst worden slechts driemaal berekend.
Groote letters en vignetten naar plaatsruimte
Venezuela.
De Figaro beweert, dat de Regeering
te Washington aan de mogendheden
liet weten, dat naar haar meening de
blokkade niet kan worden volgehouden.
Een der mogendheden heeft dit reeds
toegegeven.
Naar de Matin uit Caracas ver
neemt, vaardigde de president van den
staat Maracaïbo een besluit uit, waarbij
het geheele militiekorps voor werke-
lijkeri dienst onder de wapenen wordt
geroepen, en een beroep wordt gedaan
op de vaderlandsliefde van allen om
den Duitschen inval af te slaan, liet
fort en het dorp zijn geheel vernield.
Een groot aantal personen werd gedood
of gewond, flet bombardement wordt
voortgezet. Men verzekeit dat de
Panther het meer binnendrong.
In oflicieuse kringen te Rei lijn wordt,
betredende het voorgevallene met de
Panther nog beweerd, dat het eskader
bevel had, de noordkust van Venezuela
te blokkeeren en zonder omtrent de
details voeling te houden met de Duit-
sche regeering. De Duitsclie admiraal
moest de blokkade nog voltooien en ook
de baai van Maracaïbo binnendringen.
Daaitoe zond bij de Panther die
de baai binnenstoomde. Dit schip werd
door liet fort van San Carlos het eerst
beschoten en beschadigd en zag zich
toen verplicht vechtend terug te trek
ken. De admiraal meende zich deze
uittarting niet te mogen laten wel
gevallen en zond daarop de Panther
en andere oorlogsbodems om San Carlos
te tuchtigen Toen dit geschied was,
heeft hij zijn blokkade-programma in
zijn geheel uitgevoerd. Men neemt
aan dat de commandant van de Panther
en ook de admiraal zwaar zullen wor
den gestraft indien blijken mocht, dat
deze voorstelling der feiten onwaar is.
Op voorstel van Louis Havet heeft
de Ligae pour le droit de l'homme
besloten door geheel Frankrijk een
beweging te organiseeren tot het
opstellen eener uitgebreide petitie,
waarbij afschaffing van krijgsraden
in vredestijd zal worden verzocht.
Een telegram uit Tanger aan de
Journal meldt dat blieven uit Mara-
kesch berichten dat de groote stam
iler Ramenas in opstand is gekomen.
De bevolking aldaar is heel fanatiek
geworden en bedreigt de Frarischè
residenten. Een geweerschot is gelost
op een Europeaan.
De Marokkaansche troepen schijnen
niets geleerd te lu bben van het onder
richt hun door Engelsche onderoffi
cieren. Zij hebben noch orde riöcli
tucht.
Dikwijls vechten de stammen onder
ling in de kampen.
De gewonden bij de laatste expe
ditie werden bij oneenigheden in de
kampen gekwetst.
De beste soldaten zijn die, welke
de meeste herrie maken.
Alleen de lijfwacht des keizers, 2000
mat), heeft goede Martiny llcnry-
geweren; 30 pet. van de troepen
hebben namaaksels er van en de rest,
70 petoude keigeweren.
ilet proces tegen den Ierschen
kolonel Lynch die zooals inen weet
aan het hoofd heeft gestaan der tweede
Iersche brigade, die aan de zijde der
Transvaler s tegen de Engelschen vocht,
is te Londen begonnen.
Bij wijze van anti-Engelsche demon
stratie kozen de Iersche kiezers hem
destijds voor het Lagerhuis, waarin
hij echter nooit zitting kon nemen,
daar een vervolging wegens hoogver
raad tegen hem werd ingesteld. Hij
bleef tijdens den oorlog te Parijs
vertoeven, maar stak een paar dagen
voor den viede naar Engeland over,
waar hij, bij zijn aankomst, onmiddellijk
in hechtenis werd genomen.
Arthur Lynch wordt ten laste ge
legd, dat bij, «wetende dat er oorlog
was tussclien wijlen H. M. Koningin
Victoiia en de Zuid-Afrikaansche
Republiek, den 18en Januari 1900, in
het GOe jaar der regeering van H.M.,
de wapens had opgevat ten gunste
n laatstgenoemde regeering, daartoe
bewogen en verleid door de ingevin
gen van den duivel en niet de vreeze
Gods in het hart hebbende".
Verder geeft de akte van beschul
diging een omstandig verhaal van
Lyncli's optieden in Z.-Afrika met
aanhaling van talrijke documenten.
De bekl. luisteide, staande, vi ij zenuw
achtig.
Een der diie advocaten wierp een
exeptie op, die door liet Hof niet werd
aangenomen. En daarop ging rnen
over lot het getuigenverhoor. Ver
schillende getuigen kwamen verklaren,
dat Lynch inderdaad tegen Engeland
gevochten had, en daden had gepleegd,
welke als vijandelijk tegen Engeland
waren te beschouwen. Hij had o.m.
aan een gevecht bij Sundays rivier
deelgenomen en zelf op de Engelschen
geschoten. Ook hart hij troepen ge
worven en paarden gecommandeerd,
die tegen de Engelschen zouden ge
bruikt worden. Hij had zich alleen als
Transvaler laten natuialiseeren (in
1900) om zonder gevaar voor ver
volging tegen Engeland te kunnen
vechten.
11. M. de Koningin geeft Maandag
een dmer voor burgerlijke autoriteiten
o.a. voor de voorzitters der Kamers,
de Ministers, hoofden van hooge
Staatscollegiën, den Commissaris der
Koningin in Zuid-Holland en den
burgemeester van 's Hage.
H. M. de Koningin-Moeder ont
ving deze week verschillende gezanten
en hunne dames. H. M. geeft heden
een diner voor de leden varr het corps
diplomatique en de leden van het
Huis der koniningin.
Dr. II. J. A. M. Scliaepiiian f-
Mgr. dr. H. J. A M. Sclraepman is
Dinsdagnacht om tien minuten voor
vieren, tengevolge van een harts-
verlamming overleden.
Door de beide Hollandsclie priesters,
zijn oud-leerlingen Blom en Hoogveld,
werd hij in zijn laatste stonde bijge
staan.
Dr. Sclraepman rust in iret gewaad
der Franciscanen op het sterfbed. Zijn
stoffelijk overschot wordt naar zijn
laatsten wensch Donderdag a.s. om
9 uur te Rome op het kerkhof van
«San Lorenzo huiten de Muren" Ier
aarde besteld.
Dr. Scliaepinair werd den 2en Maart
1844 te Tubbergen, in de provincie
Overïjsel geboren en bereikte dus den
leeftijd van bijna 59 jaar.
Zijn vader was burgemeester van
Tubbergen.
Dr. Seliaepman genoot zijn opvoe
ding aan het gymnasium te Oldenzaal
aan het seminarie te Kuilenburg, aan
dat te Rijsenhurg, bij Driebergen en
werd den 15en Aug. 1867 te Utrecht
tot priester gewijd.
Dr. Seliaepman vertoefde van 1868
tot 1870 te Rome en verwierf daar
in 1869 het doctoraat in de theologie,
waarna bij in 1870 tot hoogleeraar
to Rijsenhurg werd benoemd
In 1880 begon dr. Schaepman zijn
Staatkundige loopbaan toen het district
Breda hem afvaardigde. Voor dit
district had hij zitting tot 1888 toen
hij èn voor Breda èn voor Wijk-bij-
Duurstede werd gekozen, voor welk
laatste district hij opteerde.
Bij de verkiezingen in 1891 werd
bij voor Wijk niet herkozen doch kort
daarna vaardigde liet district Almelo
hem af, voor welk district bij tot heden
zitting had.
Schaepman's voornaamste dicht
werken zijn: Aga Sofia. De Pausen
Napoleon.
lil dr Seliaepman verliest niet alleen
de katholieke Staatspartij haar leider
en haar hoofd van groote eminente
gaven, waaraan zij haar positie en
haar invloed in den lande der laatste
jaren darikt, maar in dezen warmen
wij moeten schrijven, hartstochtelijken
vaderlander, die, al toog hij vele malen
over de bergen, een Nederlander in
merg en been was, verliest het Vader
land een zijner begaafste zonen, die
zijn vaderland en zijn Koningin hoog
in de dichterlijke borst droeg.
Wie herinnert zich niet zijn schit
terende redevoering in de Kamer
tijdens het ministerie Mackay Lohman
Ier verdediging van het Koningshuis
tegenover de socialisten, wie niet zijn
daverend en geestdriftig betoog voor
den persoonlijken dienstplicht in
Frascalie te Amsterdam in die dagon.
Wie hem zich herinnert als redenaar
herinnert hem zich ook als dichter.
Want Schaepman was dichter in
de beste beteekenis van het woord.
Hij bezat naast verbeelding, hartstocht
en heldenmoed. En moge bij als
dichter zijn bezieling geput hebben
uit zijn geloof, getuige zijn Aya Sofia
ook als staatsman en als redenaar
was bij dichter in den vorm waarin
hij zich uitdrukte, in de wijze waarop
hij zijn politiek standpunt verdedigde,
maar vooral in de wijze waarop hij
zijn tegenstanders bestreed in den
moed dien hij betoonde om vaak
tegenover de meerderheid zijner partij-
genooten te breken met alle doctrine,
wanneer zijn geloof slechts onaangetast
bleef.
Als vaderlander zocht hij onder
alle partijen zijn evenknie, als staats
man stond hij met dr. Kuyper en mr.
Lobman in éen gelid, als redenaar
weid hij in de Kamer in welsprekend
heid door niemand overtroffen; als
dichter kan men hem de Roomsche
Da Costa noemenmaar een dichter
die, al werd zijn eigen muze slechts
door het geloof gevoed, ook de muze
van anderen wist te waardeeren. Een
katholiek dichter, die door den
protestanten Potgieter hoog werd ge
waardeerd, een waardeering die weder
zijds, en in Polgieter's brieven aan
Huet zoo duidelijk spreekt uit de
blijdschap waarmee hij aan zijn vriend
te Batavia overbrieft, dat de appeciatie
naar het Duitsch van
EREIHERR VON SCHLICHT.
In die omstandigheden was het derhalve niet
meer dan natuurlijk, dat hij bij alle omstan
digheden bij alle gemeenschappelijke onder
nemingen de aanvoerder en raadgever was,
wiens schikkingen onvoorwaardelijk opge
volgd werden, en ook thans moest hij ant
woord geven op de bij herhaling gedane vraag:
«Wat zullen wij van avond uitvoeren?"
«Wat jelui zult uitvoeren, kinderen?" ant
woordde hij, «wel, dat is zeer eenvoudig. Je
blijft hier, waar je zijt, speelt, musiceert of
houdt je met iets anders bezig. Waartoe zoudt
gij met dit hondenweer van hier gaan, om
hoogstens na een kwartiertje toch weêr in de
eene of andere vol rook staande kroeg aan te
landen."
«En wat ga jij uitvoerenvroeg hem een
kameraad. «Je zeidet «jelui"; daaruit volgt,
dat jij wat anders van plan bent."
«Zoo is het mijn Veldheer," reciteerde hij
met pathos.
«En mag ik, zonder onbescheiden te zijn,
vragen
«Zeker, waarom niet," viel Marbaeh hem in
de rede«het is geen staatsgeheim, ik moet
heden avond bij den Eommandant zijn I"
«Al weêr?" Die vraag klonk zoo verbaasd,
dat Marbaeh niet kon nalaten den vrager glim
lachend aan te ziendaarop zeide hij schijnbaar
kalm en onverschillig: «Al weêr? Er zijn
nagenoeg acht dagen verloopen, sedert ik de
laatste maal daar was, en zelfs, indien ik gister
avond pas geweest was, waarom zou ik er dan
heden niet weder naar toegaan?"
«Zeker ja 't was ook eenvoudig maar
een vraag," antwoordde de aangesprokene
maar niettegenstaande hij onmiddelijk met
geweld het gesprek op een ander thema bracht,
kon hij het toch niet voorkomen, dat de
kameraden elkander verlegen aankeken. Er was
schijnbaar een woord geuit, dat beter onuit
gesproken was gebleven, doch nu het eenmaal
gesproken was, stond men nog onder den
indruk er van, en beproefde men te vergeefs,
er zich aan te ontworstelen. Er trad een pijn
lijke stilte in, de spreker, voelde, dat niemand
luisterde, hield midden in een zin op en aller
blikken vestigden zich op, Marbaeh, die kalm,
alsof hij van alles, wat er om hem voorviel,
niets merkte, zijn horloge voor den dag haalde,
en vervolgens verschrikt: «Goeie Hemel
reeds half acht, 't wordt hoog tijd voor me.
Als je niet te vroeg naar bed gaat, kom ik
misschien op mijn terugweg nog even aanwippen.
Anders wel te rusten. Mijneheeren!"
Na een hoffelijke buiging gemaakt te hebben,
verliet hij' de kamer, de kameraden, die dóór
nog altijd zwijgende stonden en elkander ver
legen aankeken, aan hunne overpeinzingen over
latende. Daar klonken plotseling van het klavier
de tonen van een vroolijkenmarsc-h, allen haalden
verlicht adem en schaarden zich om den vriend,
die, zooals men wist, aan het klavier onvermoeid
was en zijn onuitputtelijk repertoire van allerlei
liederen en coupletten op komische wijze met
heldere stem voordroeg. Weinige minuten latei-
was de interval vergeten.
Alleen de Adjudanten bleven op hunne
plaatsen zitten en schoven den lediggelateD
stoel uit den kring, opdat soms geen onge
roepene zich bij hen zou voegen. Het was alsof
zij allen onder een zekere betoovering ver
keerden, ieder gevoelde behoefte, dat wat
zijn hart vervulde, uit te spreken, en toch
waagde het niemand, daar hij niet wist en
niet weten kon, hoe de vrienden zijne woorden
zouden opnemen.
«Bij God, hij drijft het te ver," zeidé eens
klaps Luitenant von Reisbach, terwijl hij onver
schillig de asch van zijn sigaar stootte en
achteloos op het tapijt liet vallen, «wat moet
het einde daarvan zijn Bijna eiken avond, dat
hij zich vrij kan maken, brengt hij bij den
Eommandant door, en als hij daarmede voort
gaat, zal hij niet kunnen beletten, dat men
zich van die teeuurtjes, welke hij bij mevrouw
von Malton slijt, allerlei voorstellingen maakt."
Datzelfde heb ik gisterenmiddag ook reeds
gezegd," bevestigde Mijnheer von Reibnitz,
nadat hij zich overtuigd had, dat er geen
luistervink in de buurt was; «ik deelde hem
mede, dat er over de manier, waarop hij aan
Mevrouw von Malton het hof maakte, in de
stad reeds gesproken werd."
«Nu, en wat antwoordde hij vroeg men
in spanning.
«Hij keek me met zijne groote donkere oogen
dreigend aan en een oogenblik scheen het, alsof
hij zou uitvaren, daarop antwoordde hij kalm
«Met iemand, die zoo weinig van militaire
zaken weet, dat hij meent, dat de echtgenoote
van een Eommandant zich door een Luitenant
op ongeoorloofde wijze het hof laat maken,
heb ik medlijden. Overigens ben ik gaarne
bereid ieder, die er zich ongerust over maakt,
mijne getuigen te zenden, opdat hij leere, hoe
men over een dame, als Mevrouw von Malton,
heeft te spreken."
Wordt verruigd).