NIEUWE
Nieuws- en Advertentieblad
voor de Provincie Utrecht.
FEUILLETON.
No 9.
Zaterdag 31 Januari 1903.
Twee-en-dertigste jaargang.
VERSCHIJNT WOENSDAG EN ZATERDAG.
BUITENLAND.
BINNENLAND.
VERZOEND.
Amersfoortsche Courant
ABONNEMENTSPRIJS:
Per 3 maanden f 1.Franco per post door het geheele Rijk
Afzonderlijke Nummers 3 Cent.
Ingezonden stukken intezenden uiterlijk Dinsdag en Vrijdag.
Uitgever G. J. SLOTHOUWER.
BureauLangestraat 77. Teleplioonno. 69.
ADVERTENT iKN:
Van 16 regels f 0.50; iedere regel meer 7'/j Cent.
Advertentiën viermaal geplaatst worden slechts driemaal berekend.
Groote letters en vignetten naar plaatsruimte
Te Berlijn wordt officieus verteld,
dat wijlen prins Wolfgang na de ter
aardebestelling van zijn vader plotse
ling zijn rijtuig verlaten heeft en op
jacht is gegaan.
Aan de ofïicieele verklaring, dat de
prins op jacht was en met zijn geweer
in kreupelhout is verward geraakt,
hecht men geen geloof, doch afgaande
op het feit dat wijlen zijn vader prins
YVolfgang bij testamentaire beschik
king in zijn rechten had bekort,
neemt men aan dat de jonge vorst
zelfmoord heeft gepleegd.
De particuliere correspondent van
de Impartial'te Tanger seint, dat de
pretendent in vollen aftocht is. Men
weet niet welke richting hij ingeslagen
heeft.
De groote slokop Londen, die zich
steeds uitbreidt, dreigde ook een der
fraaiste bosschen in Essex onder de
bijl te doen vallen; liet bosch van
Hainault, bekend uit Dickens' Barnabij
Rudge. Vier vereeningen, die zich het
behouden van schoone natuur aan
trekken, hebben nu tezamen 10,000
p. st. voor den aankoop bestemd en de
County Council (algemeen bestuur)
heeft een gelijke som beschikbaar
gesteld, zoodat de Londenaars een
schoone wandeling behouden.
De Stromboli in de Middellandsche
Zee begint te werken. De bewoners
van het eiland vluchten
Ook de Vesuvius is plotseling be
ginnen te werken, 's Nachts verlicht
de uitbarsting den geheelen omtrek
en de bevolking van de plaatsen aan
den voet van den berg maakt zich
ongerust.
Naar wij vernemen, heeft H M.
de Koningin, beschermvrouw van den
Nednrlandschen Schaatsenrijdersbond,
toen de courant het bericht bracht,
dat in de internationale wedstrijden
te Davos De Koning op 10,000 nieter
eerste en op 500 meter tweede, Bouma
op 1500 meter tweede en Bezemer
op 10,000 meter derde was geworden,
uit eigen aandrift aan de pupillen van
den Nederlandschen Schaatsenrijders-
bond een telegram van gelukwensching
gezonden. (Pr. Gr. Cl
Als candidaat voor de Tweede
Kamer (vacature L. H. J. M. van Ascli
van Wijck) wordt te Ede van liberale
zijde nog genoemd mr. (1. F. Hesse-
link van Suchtelen, burgemeester van
Wageningen, oud-lid der Tweede
Kamer.
Hoewel in den laatsten tijd het
pensioen vraagstuk voor weduwen en
weezen van militairen beneden den
rang van Officier meer en meer op
den voorgrond dringt, en o. a. bij de
behandeling der oorlogs'oegrooting
1903 door den lieer Duymaer van
Twist onder de aandacht van den
Minister is gebracht, nog altijd is het
lot dier weduwen na overlijden van
den man niet in 't minst gewaarborgd.
Telkens en telkens weer komen de
naakte feiten ons hieraan herinneren
en mocht misschien bij een enkele de
ernst van dit vraagstuk voor een wijle
uit liet oog worden verloren, tot de
werkelijkheid wordt hij spoedig terug
geroepen om weer te zien het lijden
van een gezinde reeds verkregen
indrukken zullen dieper worden, ja,
onuitwischbare sporen doen nablijven.
Bovenbedoeld onderwerp werd in
de Tweede Kamer door den Heer
Duymaer van Twist ter sprake ge
bracht naar aanleiding der in de
Troonrede voorkomende spension-
neering o. a. van de weduwen van
alle onderwijzers, waarbij door boven-
genoemden Heer werd opgemerkt, dat
toch zeker de onderwijzeis niet als
ambtenaren van den Staat als de
Onderofficieren zijn te beschouwen,
zeer zeker niet de onderwijzers aan
bijzondere scholen."
De minister gaf hierop te kennen,
dat de Commissi met het onderzoek
naar de mogelijkheid van een pensioen
fonds voor weduwen en weezen van
militairen beneden den rang van officier,
belast, in het midden van 1903 gereed
zal zijn met haar raport d. o. t
Velen doet dit blijde verwachtingen
koesteren, dat toch aan dezen onhoud-
haren toestand een eind zal komen.
Mocht voor velen deze toezegging
een sprankje van hoop zijn, dat de
toekomst iets verheldert, niet voor
allen is dit zoo.
Thans nog ziet zij, wier echtgenoot
ziek is, met een beangst gemoed den
dreigenden nood den drempel reeds
overschrijden.
Reeds tijdens de ziekte treedt de
nood binnen, de kosten voor ver
stel kende middelengaandedraagkracht
van het gezin te boven, de financieele
toestand van den onderofficier gedoogt
geen enkele bijzondere uitgave.
Welke vrouw echter kan nalaten
den zieke die middelen te verschaffen,
zelfs wanneer zij niet kunnen betaald
worden en men tot krediet de toe
vlucht moet nemen.
Bij overlijden van den man blijft
de vrouw, ontbloot van eiken steun
achter.
Gebroken als zij is, ziet zij zich
geplaatst aan het hoofd var. een gezin,
dat bij liet leven van den man
nauwelijks het noodige had om te
blijven leven, missende de financieele
en moreele kracht om den strijd om
't bestaan te kunnen voortzetten,
bovendien dikwijls nog door gemaaakte
schulden bemoeilijkt.
De kracht, die hier gevorderd wordt,
zal grooter zijn naarmate het gezin
een of meer onverzorgde kinderen telt.
Zoo menigmaal wordt gezegd, dat
tijdens het leven van den man moet
worden gezorgd, dat liet lot van
weduwen en weezen verzekerd zij en
deze meening wordt door alle onder
officieren ook gedeeld, maar hierbij
dient men dan aan te toonen de mid
delen en de mogelijkheid daartoe, dat
dit geschieden kan.
Dat de verzekering bij den onder
officier niet op onwil of weinig plichts
besef, hoewel niet bij allen in even
groote of voldoende mate aanwezig,
stuit, getuigen de vele fondsen, die
in den onderofficiersstand bestaan en
de telkens weer opduikende nieuwe
pogingen om weer een fonds te
stichten, om toch de overtuiging te
verkrijgen, dat wat gedaan kon worden
is geschieddat beter handelen niet
mogelijk was.
Een maar eenigszins doeltreffende
verzekering is den onderofficier uit
eigen middelen onmogelijk en deze
onmogelijkheid juist noopt hem lid te
worden van al die fondsjes mits de
gevorderde contributie niet te hoog
is, m. a. w. dwingen hem lid te zjjn
van fondsen, die noodwendig de draag
kracht moeten missen krachtdadig op
te kunnen treden.
Telkenmale doet zich het feit voor,
dat voor de weduwe van een trouw
landsdienaar een beroep moet worden
gedaan op het medegevoel der
Kameradon van wijlen haren echt
genoot of op de publieke weldadigheid.
Het is dan ook ernstig te hopen,
dat het rapport der bovengenoemde
Commissie gunstig mag luiden en de
regeering, waar zij nu bij de ongevallen
wet het leven van den eersten den
bosten sjouwerman verzekert, zich ook
het lot zal aantrekken der achter
gebleven gezinnen van hen, die een
maal de Kern van Nederland's leger
uitmaakten.
Te Gent is een nieuw tijdschrift
voor den Neringdoenden Middenstand
verschenon »De Nieuwe Burgerij".
Omtrent het doel schrijft de hoofd
opsteller in het eerste nummer het
navolgende
Ons doel, lezers, is de burgerij te
helpen in den moeilijken strijd tegen
de ekonomisclie ommekeeringen haar
voor te lichten tot liet bekomen der
voldoende wetten, waarop zij recht
heeft en ook haar weder geboorte lot
een nieuw geestesleven en eigen bese
te bereiden.
Wij ontveinzen ons niet de moei
lijkheid en de ondankbaarheid van
zulke taak. Ontegensprekelijk is het,
dat men vanwege 't algemeen publiek
meer hulp en waardeering zal ge
nieten, als men alleen dondert op de
misbruiken, op de politieke of andere
leiders van welke kleur ook, dan
wanneer men den toestand met vranke
oogen wil inzien, zelfs als men de
burgerij wil verdedigen en helpen
door haar zelf, zoowel door vervor
ming binnen haar als door verandering
der omgeving. Daar het ons niet te
doen is om toejuiching, maar alleen
om eerlijk, hoe moeilijk het ook weze,
onzen zoo diep vernederden en ver
achterden burgerstand te redden en
vooruit te helpen, zullen wij niet
terugdeinzen voor de vereischte op
rechtheid om de waarheid te zeggen
aan wie ze verdient, noch opkijken
tegen de moeite om in te lichten,
wie liet noodig heeft en de burgerij
te leeren, wat haar nuttig kan zijn.
Ons programma zal heel en al van
dien geest doortrokken zijn, zal er
zich laten door bezielen en zal dus
alles behandelen buiten politiek.
Naar de wetenschappelijke beweging
zullen wij onze blikken richten en
daar onze werking op steunen.
De wetten, welke ten voordeele
onzer burgerij bestaan, te weinig be
kend zijnde en dus te weinig gebruikt,
zullen wij doen kennen.
Onze neringdoeners,ambachtslieden
en winkeliers zullen we voorlichten
over het technische in hun vak.
Wij willen hun door opvoeding een
wapen geven, dat hun zal toelaten
met fierheid door het leven te komen
zonder ooit de hand voor een aalmoes
van wien het ook zij te moeten reiken.
Onze wetgevers zullen wij hekend
maken met de zware grieven, met
ileze toestanden waarin zij verhelpen
kunnen en ons niet bepalen bij schelden
of bij algemeene jammerklachten.
Naar het Duitsch van
FREIHERR YON SCHLICHT.
4)
Onderwijl begaf Marbach zich naar de
woning van den Kommandant. Na zijne
kameraden te hebben verlaten ging hij evenwel
eerst naar zijn kamer, welke zich slechts op
geringen afstand van de kazerne bevond, om dddr
wat toilet te maken. Hij had dien omweg niet
behoeven te maken, want Marbach behoorde
tot die menschen, die er altijd ook in de een
voudigste kleeding, elegant en voornaam uit
zien; hij wenschte alleen tot zichzelven te
komen en de ontroering, welke de vrienden
door hunne vragen bij hem gewekt hadden, te
doen bedaren. Hij wilde tijd winnen, om tot
kalmte te komen, en eerst toen hij meende,
dat hem dit gelukt was, sloeg hij den weg in,
welke hij de laatste weken zoo dikwijls, bijna
dagelijks had afgelegd en welken hij voortaan
nog menigvuldiger zou afleggen. Nog menig-
vuldiger? Hij voelde het, hoe deze gedachte
alleen voldoende was, om zijn hart sterker te
doen kloppen, hij wist het, en indien hij het
vroeger niet reeds geweten had, dan had deze
avond het hem moeten zeggen, dat men zijne
menigvuldige bezoeken in de woning van den
hoofd-officier begon te spreken en te critiseeren.
Nog kon hij aan alle mogelijke opduikende
gesprekken vrij open het hoofd bieden, nog was
er niets geschied, dat ook maar de geringste
verdenking op hem zou kunnen werpen, nog
niet, maar zou bet voortaan zoo blijven?
Als buurkinderen waren Mevr. von Malton en
hij in Silezië, wddr hunne ouders aanzienlijke
bezittingen hadden, te zamen opgegroeid. Beider
landgoederen grensden onmiddelijk aan elkan
der, en daardoor was het niet meer dan
natuurlijk, dat de beide jongelieden, vooral
daar zij geen broers of zusters hadden, in de
eenzaamheid van het landleven, waar bun
speelgenooten van gelijken leeftijd en gelijken
stand ontbraken, dagelijks samenkwamen. Of
bij ging reeds 's morgens vroeg op weg, om
den dag op het landgoed van Elisabeths vader
door te brengen, of Elisabeth kwam in baar
kleinen ponywagen op bet buiten zijner ouders.
Dat sprak van zelf, dat was reeds zoolang als
zij zich konden herinneren zóó geweest, en zij
zouden bet niet begrepen hebben, wanneer er
om deze of gene reden eenige verandering in
hun verkeer gekomen was. Beider ouders waren
innig met elkander bevriend, verheugden zich
in het opgewekt verkeer hunner kinderen, en
lieten hun een gemeenschappelijke opvoeding
geven. Elisabeth was een opgewekt, vroolijk
meisje, dat vlijtig leerde, maar ook ten allen
tijde tot eiken dollen streek gereed was, en
steeds bad zij in Frits een trouwen makker, die,
als zij beiden betrapt werden, altijd de schuld
op zich nam en zich getrouw de nooit uit
blijvende kasteiding liet toedienen.
«Waarom laat je je altijd voor mij slaan?''
Ik, ik heb geheel de straf verdiend," klaagde
Elisabeth dan, terwijl zij hem om den bals viel
en met baar zakdoek zijne tranen afdroogde,
welke bij te vergeefs trachtte terug te dringen
«ik wil het niet langer hebben, zeg, waarom
verzeker je altijd, dat jij de schuldige bent?"
Verwonderd keek hij haar aanbij was toch
een jongen, sprak bet dus niet van zelf, dat
hij voor haar in de bres sprong? Een andere
verklaring gaf bij nooit, bij was zich niet be
wust, dat het een genot voor hem was voor
baar te lijden en alles voor baar te doen. Hij
was toch nog een kind, hoe kon bij zich dan
rekenschap van al de aandoeningen zijns harten
geven? Maar de kinderjaren gingen voorbij,
Frits was twaalf, Elisabeth tien jaar, en het
werd weldra tijd om zijn verstand te gaan
gebruiken, daar Frits de Cadettenschool be
zoeken en officier worden moest. Dit sprak van
zelf in zijne familie: ook zijn vader had lange
jaren zijn koning getrouw gediend en de veld
tocht roemvol meêgemaakt, nu moest ook de
zoon, vóór hij deze bezitting overnam, bij een
regiment in dienst treden, de wereld zien en
het leven leeren kennen.
De eerste gedachte, welke in Erits opkwam,
toen de vader hem zijn besluit mededeelde,
was Elisabeth. Wat zou hij zonder baar aan
vangen, en hoe zou zij zonder hem hare dagen
doorbrengen Zij waren beiden zoo aan elkander
gewend, dat zij meenden, da aanstaande schei
ding niet te kunnen overleven; zij trachtten
elkander te troosten en droogden elkanders
tranen, welke de voor de deur staande scheiding
hun ontlokte. Frits begon zich het eerste te
troosten, hem lokte toch veel, de menigte van
makkers van gelijken leeftijd, die hij zou leeren
kennen, de bonte uniform, waar hij trotscli op
was, zonder ze ooit te voren gezien te hebben,
de groote stad met bare vele schoone winkels
en bezienswaardigheden, dat alles deed zijn
jeugdig hart ontvlammen, en de tranen, welke
hij voortaan vergoot, weende hij niet om zich
zelven, maar om Elisabethhet medelijden, dat
hij met haar gevoelde, die alleen moest achter
blijven deed zijne oogen vochtig worden. Zóó
kwam de ure des afscbeids, voor de laatste maal
was Elisabeth op het landgoed van zijn vader,
zij hadden gewenscht nog eenmaal een ganscben
dag alleen sam en te mogen zijn, om nog een
maal al hunne spelen samen te mogen spelen.
Wordt vervolgd).