NIEUWE
Nieuws- en Advertentieblad
voor de Provincie Utrecht.
FE UI L LET ON.
No. 25
Zaterdag 28 Maart 1903.
Twee-en-dertigste jaargang.
VERSCHIJNT WOENSDAG EN ZATERDAG.
EEN KERSTNACHT.
4)
Amersfoortsc
Courant
ABONNEMENTSPRIJS:
Per 3 maanden f 1.Franco per post door het geheele Rijk
Afzonderlijke Nummers 3 Cent.
Ingezonden stukken intezenden uiterlijk Dinsdag en Vrijdag.
Uitgever G. J. SLOTHOUWER.
Bureau: Langestraat 77. Telepliooimo. 69.
ADVERTENTIËN:
Van 1-6 regels 0.50; iedere regel meer 7'/3 Cent.
Advertentiën viermaal geplaatst worden slechts driemaal berekend.
Groote letters en vignetten>naar plaatsruimte
Bij dit nummer behoort een Bij
voegsel.
PLA ft SKI.IJKI UIKI <HTi: IV
Door de afdeeling Amersfoort
en Omstreken van den Bond van
Nederlandsclie Onderwijzers is aan den
Raad der gemeente Amersfoort het
navolgend request gericht
Ondergeteekenden, vertegenwoor
digende de afd. Amersfoort en Om
streken van den Bond van Neder
landsclie Onderwijzers (goedgekeurd
bij Kon. besluit van 22 Maart 1890,
No. 28);
van meening, dat de overbevolkte
klassen in de meeste Lagere scholen
van deze Gemeente, vooral in de
scholen 2e en 3e soort, een der voor
naamste oorzaken zijn van de onvol
doende resultaten van ons onderwijs
hebben de eer Ute verzoeken,voor
alle Lagere scholen liet maximum
aantal leerlingen per klas te bepal-n
op 30 en dit getal geleidelijk in te
voeren, te beginnen mot de laagste
klas.
Zij hebben de gronden, waarop dit
verzoek rust, en de middelen, die
volgens hun meening om rot den
beteren toestand te komen, moeten
worden aangewend neergelegd in
bijgaande Memorie van toelichting
Deze luidt als volgt;
Het zij ons vergund, vooreerst enkele
cijfers te noemen, die een overzicht
geven van den tegenwoordigen toe
stand. We vragen Uwe aandachl
voornamelijk voor de scholen 2de en
3de soort, daar toch de scholen Ie
soort in zeer gunstige omstandigheden
verkeeren.
Midden Februari 1903 hadden de
scholen 2e en 3e soort samen 32
klassen, bevolkt door 1456 leerlingen,
(Beekstraat 572 leerlingen. Koning
straat 573 leerlingen, Hellingstraat
311 leerlingen).
Orider deze klassen waren er 4 van
50 of meer (in de Hellingstraat telt
het le leerjaar 70 leerlingen maar
2 onderwijzers)
24 van 40 of meer.
1 van 36.
1 van 30.
1 van 20.
Elke klasse had dus gemiddeld 45
leerlingen Dit getal is voor de school
in de Beekstraat 44, in de Koning
straat 47, in de Hellingslraat 38.
't Getal in de Beekstraat is kleiner
dan in de Koningstraat omdat aldaar
pas een XIIIe klas is gevormd met
20 leerlingen.
Deze getallen nu gesteund door
enkele overwegingen omtrent opvoe
ding en onderwijs zullen voldoende
blijken om de overtuiging te vestigen,
dal de tegenwoordige inrichting van
het ondeiwijs niet aan haar doel kan
beantwoorden.
Hel klassikaal onderwijs mogeeenige
voordeden aanbieden, het brengt ook
dit onoverkomelijk bezwaar mee, dat
het niet voldoende rekening houdt
met redec kind op zich zelf en met
zijne bijzondere eigenaardigheden,
zoowel in aanleg als karakter. Zal
de school meewerken aan de ont
wikkeling van alle sluimerende krach
ten, aan de ontplooiing van alle on
volkomen vormen, dan heeft elk kind
eene afzonder lijke leiding noodig;
althans eene leiding, die zich niet
uitstrekt over le velen. En toch moet
de onderwijzer alle kinderen behan
delen, alsof voor elk hunner eenzelfde
methode gunstige resultaten zou op
leveren hij moet nivelleerenwat
uitsteekt, neerhalen tot het gemid
delde peil.
Het streven om »het kind te geven,
wat des kinds is", kan zich met dat
onpedagogisch bedrijf nooit vereeni
gen, en dringt aan op meer hoofdelijk
onderwijs zooals dat in de aanvangs-
klassen voor teekenen, schrijven en
lezen vooral noodzakelijk is Men moet
niet verbeten, dat het tegenwoordige
onderwijs veel meer van den onder
wijzer vergt, dan vroeger wel het
geval was.
Toen tor tijd was de taak der school
niet veel meer dan van buiten leeren,
ingieten, opplakken, een weik, dat
weinig rekening hield mei de geaard
heid van het kind, en waarbij dan
ook een oudere leerling desnoods als
adsistent den onderwijzer een belang
rijke steun kon zijn. Groote klassen
waren loeri geene onmogelijkheid en
dan ook geene zeldzaamheid.
Het onderwijs van thans wil, natuur
lijk onder het aanbrengen van kennis,
meer leiden, beslag leggen op be
staande neigingen, op kiemen van
belangstelling, die zich al vroeg in
het kind openbaren. In aansluiting
hiermede wijzen we op enkele nieuwere
denkbeelden, als aanschouwelijkheid
en zelfwerkzaamheid, die beslist een
gering aantal leerlingen eischen.
Te moeilijker wordt het in het
algemeen met iederen leerling afzon
derlijk rekening te houden, naarmate
de karakters meer uiteenloopendaar
dit bezwaar te sterker uitkomt, naar
gelang de klasse grooter i>; wordt het
bijna ondoenlijk, voor alle leerlingen
belangwekk' nd le zijn.
In groote klassen zal het ook niet
goed mogelijk zijn, nauwkeurig de
vorderingen van alle leeilingen na te
gaan. omdat men geen aandacht ge
noeg kan schenken aan elk individu.
En men stelle zich eens voor, wat
er in een klas b.v. 45 leerlingen van
de correctie terecht zal komen45
opstellen, 45 dicté's, 45 maal eenige
sommen, 45 schoonschriften, enz.!
Inde aanvangsklassen is het gevaarlijk,
maar in de hoogste klassen is het
voor geregeld schriftelijk werk ondoen
lijk. Zoo er toch wat afgedaan moet
worden, elscht dit vaak van den
onderwijzer veel opoffering van tijd
buiten de schooluren.
Ook voor de opvoeding zijn de
groote klassen noodlottig. Het gaat
niet aan, zoo verschillend geaarde
kinderen, die soms verwaarloosd zijn
onder den druk van maatschappelijke
misstanden, volgens een zelfde recept
op te voeden tot deugdzame, geluk
kige menschen. Zoo ergens, dan is
hier indhidualiseeren hoog noodig.
wil men niet, dat de opvoeding ver
zwakt worde tot fabriekswerk, dat
de enkele leerling opga in de massa.
En wat het meest in groote klassen
het opvoedingswei k drukt, is de di-
ciplinaire tucht, die vaak moet worden
gehandhaafd, wil men eenig resultaat
van 't onderwijs zien.
Men vergete hierbij niet, dat de
vertrouwelijke omgang tussciien leer
ling en onderwijzer, die toch zoo noo
dig is voor het welslagen van het
onderwijs, niet kan bestaan onder
strenge tucht, waarbij de tekort
komingen moeten worden gestraft;
veelvuldig straffen verbreekt een
intieme verhouding. Bijzondere aan
dacht vragen we voor de aanvangs
klassen. De vlottende belangstelling
van het kieine, drukke kinderleven
eischt veel opgewektheid en voort
durende inspanning van den onder
wijzer en maakt dat het onderwijs
daar alsmpde behoort tot het moei
lijkste van de geheele school, al wordt
er niet zoor eel ageleerd" als in de
hoogere klassen Groote getallen zijn
daar vooral om deze leden noodlottig.
Wil de gemeente tegemoetkomen
aan het verzoek, in ons adres ge
noemd, dan zal ze volgens onze mee
ning daartoe de volgende maatrege
len kunnen treffen
a. het vergrooten der schoolruimte.
b. het iu leven roepen van een
klasse voor achterlijke kinderen.
Deze ongelukkigen toch kunnen het
onderwijs voor de kinderen van hun
leeftijd niet volgen en zouden, als
men ze gelijk met normaal ontwik
kelden wilde onderwijzen, al bitter
weinig proliteeren en bovendien het
onderricht voor de andere leerlingen
belemmeren. Om nu deze zwak be
gaafden nog zooveel te geven als ze
kunnen opnemen, is het noodzakelijk
ze samen te brengen in aparte klas
sen waar de methode van onderwijs
veel verschilt van die voor de gewone
school Een dergelijke klas voor
achterlijke leerlingen zou èn voor
hunzelf èn voor hun medeleerlingen.
èn voor den onderwijzer een ware
verlichting zijn.
c Het oprichten van z.g. supple
mentklassen, ilat zijn klassen voor
leerlingen die de school aldoorloopen
hebbeneen 7e leerjaar dus, zooals
dat aan de school in de Hellingstraat
bestaat. Vooral nu de Leerplichtwet
de kinderen op school houdt, wordt
de hoogste klasse ook sterker bevolkt,
en 't moeielijke van het geval is, dat
daar verschillende afdeelingen ontstaan
(2, 3, soms 4) die natuurlijk voor
verschillende vakken (Rekenen, Taal)
wel verschillende opgaven krijgen,
maar in andere vakken (Aardrijks
kunde, Lezen, Geschiedenis en Natuur
kunde) maar altijd weer de zelfde
leerstof te verwerken krijgen. Deze
toestand maakt eensdeels het werk
zwaar voor den onderwijzer aan de
hoogste klas, anderdeels wordt de
belangstelling van de leerlingen voor
telkens terugkeerende leerstof er niet
grooter op. Hierbij komt, dat een
opeenhooping in de hoogste klas een
vei slopping geeft door de heele school.
Dat de autoriteiten inderdaad wel
overtuigd zijn van het nut van niet
te groote klasse, blijkt uit den toe
stand der scholen le sooi t, waar b.v.
klassen van ruim 30 leerlingen
gesplitst zijn, dus twee onderwij-
zers^essen) hebben. Het is niet aan
te nemen, dat deze toestand nood
zakelijk gemaakt wordt door het
meeruitgebreide leerplan dterscholen;
zóóveel verschilt de inrichting van
het onderwijs daar niet met die der
andere scholen. Waarlijk, wat voor
de eerste, zeer terecht, nuttig en
noodig wordt geoordeeld, de laatste
hebben het ook noodig, wellicht in
nog hoogere mate. als men in aan
merking neemt tenminste, dat liter
kinderen moeten worden onderwezen
en opgevoed, die, doordat ze uit
minder bevoorrechte kringen komen,
van huis uit weinig ontwikkeling
hebben opgedaan
Amsterdam heeft nog niet zoo heel
|ang geleden een goed voorbeeld ge-
Door
ANATOLE LE BRAR.
Penn-Dir vertolkte voor den aanvoerder het
aanbod.
»Dank hem voor zijn beleefdheid en vraag
of hij antwoorden wil op de vragen, die ik
hem door middel van jou stellen zal."
Deze woorden, door Penn-Dir overgebracht,
deden het gelaat van den zieke stralen van
innerlijke vreugde.
"Al wat u wilt," antwoordde hij met vuur.
Het verboor begon.
"Heb je niet gezegd, datje ons verwachte
Weet je dan wie we zijn?
Zeker, ja!... Drie jaar geleden, toen er
nog een catechismus gegeven werd in het kerkje,
was ik er alle Zaterdagen bij, boewei ik nog
te jong was voor de eerste communie... De
meester, Dom Karanter, die naar de Engelsehen
gevlucht is, heeft ons dikwijls uw geschiedenis
verteldEn ik heb die niet vergeten, zeker
niet. Ik ken u namen wel
Zooen boe zijn die dan?
Caspar, Melchior, Balthazar, zei het ventje
in een adem, als was bet een van buiten ge
leerd lesje.
Dat arme stakkertje, mompelde Boishardy,
hij houdt ons voor de drie koningen.
Penn-Dir vroeg nu op bevel
Je moeder beeft je dus gezegd, dat we komen
zouden?Maar hoe beeft ze jou zoo alleen
durven laten, jou, die zoo ziek bent?
-De tijden zijn moeilijk en wij zijn niet
rijkSinds eenige dagen moet zij eiken
avond met vader meezij gaan dan naar bet
buis van Salles, een halve mijl hier van daan
dan brengen zij, geloof ik, den nacht door met
vlasbrakenDat is een zwaar werken
dan komen zij niet voor 's morgens terug
Moeder doet bet niet graag.., zij built altijd
als ze "dag" zegtMaar vader zegt, bet
moet, er valt niets aan te doenen dit i9
waarals men arm is, zooals wij, kan mpn niet
altijd doen wat men wil
Boishardy dacht bij zich zelfdie Lestrézee
is een verbazend slimme kerel; in plaats van
één kogel zal hij er twee hebben, dat beloof ik.
Nu van avond, zoo ging het kind door,
heb ik ze hooren zeggenDe strooper is er
zeker van dat bij ze gezien heeft; ze zijn op
weg. Toen vroeg ik wie! En moeder zei: Weet
je niet dat in den Kerstnacht Gods gezanten
langs de wegen gaan? Als zij komen moet je
heel aardig zijn en hen zonder vrees binnen laten
zij zullen je er zeker voor beloonenDaarom
was ik zoo ook blij, toen u klopte.
Fleur d'Epine bromde: "Het mannetje beeft
gelijk... bet is Kerstnacht.
Je bent er dus zeker van, vroeg Bois
hardy, dat wij je een belooning zullen geven?
Waarvoor zoudt u anders gekomen zijn
Als u wist hoeveel jaren ik reeds te vergeefs
op u wacht I
Al zette ik 's avonds mijn groote paar klompen
in den boek van den baard, toch vond ik
's morgens niets terug dan bet hooi dat ik er
zelf ingedaan hadIk geloofde ten laatste,
dat Keraldy niet op uw weg lag
Mijn makkers lieten mij al bun speelgoed
zien,een berg van allemaal mooie dingen,
die de goede Jezus bun door zijn wijzen, of
herders, of apostelen had laten brengenik
alleen kreeg nietsnooitDan ging ik buiten,
niet alleen omdat ik geen geschenken kreeg,
maar omdat ik altijd vergeten werd... Mijn
moeder troostte me dan, "Jacob, buil niet, je
zal zien, bet volgende jaar brengen de dienareD
van den goeden Heer ja een mooi, nieuw pak,
even blauw als de hemel, met knoopen van
paarlemoer, die schitteren als de sterren" Maar
dan schudde ik neenik geloofde het niet
meer.... Als u nog een Kerstmis bad gewacht,
dan bad zeker bet verdriet mij gedood
De arme kleine had te veel gesproken, bij
was geheel krachteloos; zijn stem stokte in
zijn keel. Voordat hij weer terugviel in de
kussen, trachtte bij nog te stamelen
"O zeg mij, zal ik het nu niet krijgen, nu
dat blauwe pak met de paai'lemoeren knoopen
Boishardy was opgesprongen. Een soort boven-
aardsche goedheid lag op bet verweerde gezicht
van den stoutmoedigen avonturier. Twee dikke
tranen biggelden langs zijn wangen. Hij baalde
zijn horloge te voorschijn en zag, dat bet tien
uur was.
Penn-Dir, beval hij met een heesche stem,
zeg hem, dat hij kalm moet gaan slapen en
dat morgenochtend vroeg bet pak voor zijn
bedje zal liggen. Jullie houdt de wacht, totdat
ik terugkom en bij bet minste alarm, weest op
je hoede.
De gevreesde man stond reeds buiten. Men
hoorde bet gehinnik van een paard, toen een
helder »hup, vooruit" en nu klonk een klein
poosje later een vlugge galop door de stilte, ge
dempt door de sneeuwFleur d'Epine, die
zijn pijp aangestoken had, mompelde, in na
denken verzonken
Dwaasheid Als hij zich laat snappen door
de blauwen, dan beeft bij het waarachtig ver
diend, onze groote aanvoerder.
(IVordt vervolgd).