NIEUWE
Nieuws- en Advertentieblad
voor de Provincie Utrecht.
No. 43
Zaterdag 30 Mei 1903.
Twee-en-dertigste jaargang.
VERSCHIJNT WOENSDAG EJV ZATERDAG.
Bij dit nimmer behoort een Bijvoegsel.
Officiëele Publicatie.
BINNENLAND."
FEUILLETON.
Zijn laatste Toevlucht.
Amersfoortsche Courant
WfÉf*
ABONNEMENTSPRIJS:
Per 3 maanden f 1.Franco per post door het geheele Rijk
Afzondert ij ke Nummers 3 Cent.
Ingezonden stukken intezenden uiterlijk Dinsdag en Vrijdag.
Uitgever G. J. SLOTHOUWER.
Bureau: Laiigestraat 77. Telepliooniio. 69.
ADVERTENTIËN:
Van 16 regels 0.50; iedere regel meer 7'/j Cent.
Advertentiên viermaal geplaatst worden slechts driemaal berekend.
Groote letters en vignetten naar plaatsruimte
Burgemeester en Wethouders van
Amersfoort, brengen Ier algemoene
kennis, dat zij, in verband met een
verzoek van het Kerkbestuur der
paiochie van O. L Vrouwe te Amers
foort tot ruiling van grond aan de
Breedestraat en de Elleboogsteeg,
overwegen om aan den raad voor te
te stellen een strook grond groot
22'/n c A. over te nemen, een ge
deelte van die straten to verbreeden
op de wijze als in roode kleur is
aangegeven op eene schetsteekening,
welke ter secretarie ter inzage ligt
en in rui! daarvoor af te staan een
gedeelte van de Breedestraat groot
i 2"/i.o c.A. hetwelk in grijze kleur
op genoemde teekening is aangegeven.
Zij, die tegen eene eventueele ont
trokking van dit laatste gedeelte aan
den openbaren dienst bezwaren heb
ben, worden uitgenoodigd deze seinif-
lelijk in te dienen vóór 0 Juni a s.
Gedaan te Amersfoort den 29 Mei
1903.
Burgemeester en Wethoudeis
voornoemd,
De Burgemeesterr,
WUIJTIERS
De Secretaris,
B.W.Th. SANDBERG.
De inwijding van dc Nieuwe
Koopmansbeurs.
De Nieuwe Koopmansbeurs te Am
sterdam werd j 1. Woensdag plechtig
door H. M. de Koningin ingewijd,
plechtig aan haar bestemming overge
geven.
Dat waren cenige tretiende, voor
de vertegenwoordigers van den handel
onvergetelijke oogenblikken.
In de Beurs waren duizenden tegen
woordig.
Toegang hadden de beursbezoeker s,
die in de Goederenbeurs in twee af-
deelingen geschaard stonden, een
groot middenterrein openlatend.
De Koningin, de Koniningin Moeder
en Prins-Gemaal zouden door den
Hoofdingang aan de Zuidzijde de Beurs
betreden en dus eerst in de Groote
Hal van den goederenhandel komen.
Tegen den overgesteldenwand was
boven een lage, met een tapijt belegde
estrade, een kostbare baldakijn ge
plaatst, gedekt met blauw doek met
gouden franje en met achlerkleed van
goud-fluweel.
Rechts van die estrade stonden de
leden van de Kamer van Koophandel
en Fabrieken en die van fret Bestuur
der Vereeniging voor den Graanhan
del, links de leden van het Bestuur
der Vereeniging voor den Elïeclen-
handel.
Op de galerijen rondom stonden vele
genoodigden.
De Koningin, Koningin-Moederen
Prins schreden langzaam, nijgend tus-
schen do eerbiedig hen begroetende
schare voort naar de estrade, waar
dr ie met goudlaken bekleede fauteuils,
op de ruggen met het stadswapen
voorzien, voor H. H. M. M. en den
Prins waren neergezet.
Zeer vriendelijk groette de Koningin-
Moeder den oud-burgemeester Vening
Meinesz, die ook rechts van de estra
de de komst der vosttelijke personen
afwachtte, zoodat men zien kon, dal
zij een ouden bekende zag.
De burgemeester, mr. Van Leeuwen
hield eene korte toespraak tot het
Vorstelijk Echtpaar, waarin hij even
de geschiedenis van hot gebouw, als
uit den drang der omstandigheden
opgericht, in herinnering bracht.
Met zeer heldere en duidelijke stem
beantwoordde If. M. de toespraak van
den Burgemeester.
H. M. sprak als volgt:
Mijnheer de Burgemeester I
Ik acht mij gelukkig, voldoende
aan uwe uitnoodiging, het nieuwe
Beursgebouw der hoofdstad in persoon
te openen.
Waar ik immer met groote belang
stelling de toeneming van bloei en de
uitbreiding van den Amsterdamschen
handel gade sla, is de dag een ge
lukkige voor Mij, waarop een nieuw
gebouw wordt ingewijd, bestemd voor
de samenkomsten van den koopmans
stand. Ik stern u gaarne toe, dat deze
dag een belangrijke schakel in de
geschiedenis van den Nederlanschen
handel vormt.
Waar reeds in de t6e eeuw onze
stoute koopvaarders de Hollansche vlag
in verre zeeën deden wapperen, en
den eerbied aller volkeren afdwongen
en waar spoedig daarna in O.- en
West Indie dank zij in de eerste
plaats den onverschrokken moed van
J. Pz. Goen, uit eigen bezittingen de
voortbrengselen naar het moederland
werden verscheept ontstond een han
del, waarop Wij met recht trotsch
moge zijn.
Eeuwen zijn sedert voorbijgegaan
en vele zijn de lotgevallen geweest
van ons volksbestaan, welke zooveel
hebben bijgedrage tot zijn roem en
grootheid den handel. De loop der
tijden heeft genoopt een andere vlucht
te kiezen, waar de jongste reeks van
jaren gewijzigde eischen stelde.
De aloude ondernemingsgeest ont
waakte opnieuw, de oude stam schoot
nieuwe loten, welke getuigen van
onze kracht, en veel beloven voor de
toekomst.
Zoo zei ik hier voor mij verecnigd
nevens den Raad van Amsterdam,
de vertegenwoordigers van de bedrij
ven, welke hier eerstdaags de belan
gen van den handel, de scheepvaart
en de industrie komen behartigen.
Ik wensch deze allen geluk met
dit nieuwe Beursgebouw, dat getuigt
van den toenemenden bloeivan Amster
dam, en hoop, dat de uitdieping van
liet Noor dzee- kanaal voor Nederland
een reden te meer zal geven trotsch
te zijn op de boofstad.
Moge dit gebouw steeds de belan
gen blijven dienen van een handel.
welke zich zijne hooge roeping bewusr,
getrouw aan zijne roemrijke traditiën
krachtig medewerkt tot den bloei
van ons vaderland, rusteloos naar
uitbreiding en toeneming zijner betrek
kingen strevende-
Hiermede geef ik dit gebouw aan zijne
bestemming over en open het voor
den handel.
Enkele stemmen riepen bravo en
de Burgemeester gaf het sein tot een
driewerf herhaald «Leve de Koningin
toen «Leve de Koningm-Moeder
Leve de Prins Gemaal."
Daarna volgde een wandeling door
de Beurs.
Prins Hendrik verliet Donder
dagnamiddag even na 5 uur het Paleis
Soestdijk om met den trein van 5.21
naar Weenen te vertrekken. Nadat
Hij van H. M. de Koningin-Moeder
op het bordes een hartelijk afscheid
had genomen, reed de Prins verge
zeld van de Koningin, naar het station.
Hier was de burgemeester van Baarn
aanwezig om den vorst uitgeleide te
doen.
Op den bepaalden tijd reed de trein
voor en steeg de Prins, na een har
telijk afscheid van de Koningin, in.
De Vorstin reed met een hotdame
naar het Paleis terug en was blijk
baar ten zeerste aangedaan door het
afscheid.
Sedert de ongesteldheid van
II. M. de Koningin worden met be
trekking tot de H. M. toegediende
spijzen en dranken steeds de meest
nauwgezette voorzorgsmaatregelen in
acht genomen.
Zoo ontving H. M. tijdens Haar
verblijf in de hoofdstad, de speciaal
voor H. D. bestemde melk, uitsluitend
van Het Loo, waar de koninklijke
boerderij gevestigd is. Daartoe begaf
zich iederen dag een hofbeambte met
een verzegelde melkbus per spoor van
Het Loo naar Amsterdam.
Men schrijft uit Dordt aan de N.
R. Ct.
In verband met zijn telegram van
Zaterdag kan uw correspondent thans
nader en zeer beslist mededeelen, dat
generaal Botha naar Europa gekabeld
heeft, dat amnestie is verleend aan
de beide Kaapsche parlementsleden
Van der Walt en Joubert en dat
dezen dus veilig naar Zuid-Afrika
kunnen terugkeeren Voor de overige
in Holland vertoevende rebellen kon
generaal Botha vooralsnog niet zulk
een goede tijding zenden. Dat deze
tijding, na de amnestie aan de beide
parlementsleden verleend, lang op
zich zal laten wachten, is echter niet
aan te nemen.
Dr. Leyds beeft op een desbetref
fend verzoek aan het «Vad.n het vol
gende geantwoord:
Generaal Botha heeft bericht, dat
Van der Walt, Joubert en anderen
kunnen terugkomen; vandaar dat na
tuurlijk de gevolgtrekking kan ge
maakt worden van amnestie voor de
Kaapsche rebellen.
Tot de offiicieel genoodigden tot
de feesten ter herdenking van het
200-jarig bestaan der stad Petersburg
behooren de heeren jhr. mr. C. A.
Elias en Lateristein, respectievelijk
burgemeester de oudste wethouder
van Zaandam.
Het gemeentebestuur van Peters
burg huldigt met die uitnoodiging de
gemeente Zaandam, waar de stichter
van Petersburg, czaar Peter de Groote,
zich als timmerman vestigde, en wiens
woning daar nog altijd een aantrek-
kingspunt is voor tal van vreemde
lingen.
Een nieuw park.
De buitenplaats «Nieuweroord" te
Utrecht, vroeger bewoond door den
heer 's Jacob, oud-gouverneur van Ned.-
Indië, is na geheel ingericht te zijn
tot park, voor het publiek openge
steld."
Het park is gelegen bij de Cen
traal bureaux van de Staatsspoorweg
Maatschappij, aan den Catharijnen-
singel.
Oorspronkelijke Novelle
DOOR
P. TESSELHOFF JE.
15
Hij, inderdaad zijne vrouw verstootend. Zijne
vrouw wier liefde voor hem zoo groot, zoo edel
was, dat zij, toen de uren van vertwijfeling
voorbij waren en bet normale denkvermogen
weder eenigzins hersteld, niet kon gelooven
aan zijne schuld, doch hem veeleer als een slacht
offer van lage berekening ging beschouwen.
Nog aan het Station te Amsterdam kreeg
Paul een oogenblik van twijfel, en in dat oogen-
blik, waarin zijn wilskracht gedeeltelijk was
teruggekeerd, verzond hij het telegram aan
zijne vrouw.
Mevrouw du Tour echter was op hare hoede
en deels door spottende opmerkingen, deels
door de magnetische kracht, die van haar uit
ging wist zij hem te binden en eenmaal onderweg
zijnde, had zij het spel gewonnen, hij zou haar
nu niet weder verlaten, daar was zij zeker van
overtuigd.
Zij gingen naar Brussel, daarna naar Parijs.
Lncie du Tour was reeds vroeger te weten
gekomen op welke wijze van der Linden te
Parijs zaken deed, ook van het bankiershuis
waarmede hij in relatie stond.
Het was op den tweeden dag van hun ver
blijf in de Fransche hoofdstad. Paul van der
Linden was nu naar lichaam en ziel onder den
invloed der vrouw, die zelfs de minste zijner
handelingen beval of verhinderde, zooals zij
goed vond, zelfs zijn denkvermogen regelde
zich naar hare wensch. Zijn wil was weg, hij
was gansch en al het werktuig in hare hand.
Zoo nu en dan dacht Paul nog wel eens aan
zijne vrouw, maar steeds als een zoodanig wezen,
waar hij geheel en al mee had afgedaan. Een
hoogst enkele keer waren die gedachten iets
meer bepaald, iets helderder en gezonder, maar
dan was een blik van de vrouw die geen seconde
van zijne zijde week, voldoende, om hem weer
geheel aan hare wil te onderwerpen. Kortom
hij was haar slaaf, hij behoorde zichzelf niet
meer toe.
Zij logeerden in een dier kleine familie-hotels,
waar slechts plaats is voor een beperkt aantal
gasten en die allergezelligst zijn ingericht.
«Paul" sprak Lucie op dien morgen, «ga nu
het geld aan de Bank halen, dan beginnen wij
morgen onze reis. Denk niet meer aan hetgeen
achter u ligt, denk slechts aan mij, verstaat
gij, aan mij," en hem aanziende met een on-
wederstaanbare blik, herhaalde zij nogmaals,
«ik wil dat ge aan mij alleen zult denken."
Paul boog het hoofd en maakte zich gereed
om aan haar verlangen te voldoen. Zij volgde
hem zooals gewoonlijk, als zijn schaduw en
samen reden zij naar het kantoor van den bankier.
«Zooveel als waarover ik beschikken kan,"
herhaalde Paul toen hij de rijke vestibule van
het kantoor-gebouw betrad. Hij liep de gemakke
lijke trappen op en toen gebeurde er iets zonder
lings in zijn brein. Lucie had hem onderweg
gezegd, zooveel geld op te nemen, als waar
over hij maar beschikken kon.
Een bedrag van driemaal honderdduizend
francs stond tot zijne beschikking. De direc
teuren kenden hem persoonlijk, dus hieruit
konden geene moeielijkheden ontstaan, maar
in de weinige oogenblikken die moesten ver-
loopen, eer Paul het kantoor der directie be
reikt had, waren zijne gedachten geheel en al
gewijzigd en ten slotte was hij geheel vergeten
over welk bedrag hij zou beschikken. Hij
spoedde zich weer naar beneden, hij wilde weg
van daar, wat moest hij er doen. Ware Mevrouw
du Tour niet in de nabijheid gebleven, de on
gelukkige man zou regelrecht naar het Station
geijld zijn en zoo spoedig mogelijk den terugreis
aanvaard hebben, maar zij stond hem reeds in
de vestibule te wachten en toen hij met ledige
handen wederkwam, keek zij hem zonderling
aan en beval hem een som van honderdduizend
francs op te vragen. Zij zelf ging mede, om
hij de uitbetaling tegenwoordig te zijn.
Zij reden toen terug naar het Hotel, doch
na dien tijd herinnerde zich Paul nauwelijks
meer wat er met hem was geschied.
Zijn verstand moest hem toen meer en meer
begeven hebben en toen hij weder tot bezinning
kwam en de beteekenis der voorwerpen om
hem heen weder tot zijne hersenen doordrongen,
ontwaardde hij het allereerst de trouwe, liefde
volle oogen zijner vrouw.
Eenig gedruisch deed den slapende ontwaken,
Cato was het vertrek binnen getreden. Ook
haar was het zeer wel aan te zien dat zij ge
leden had, maar de verwilderde blik, de bittere
trek in haar gelaat waren verdwenen om plaats
te maken voor eene kalme tevreden uitdrukking.
Cato trad op Paul toe en zijne hand vattende
vroeg zij, met hare klankvolle vriendelijke stem
«gevoelt ge u nu wat beter Paul?" Hij knikte
en hare hand aan zijne lippen brengende, vulden
zijne oogen zich plotseling met tranen.
Cato maande hem echter tot kalmte aan en
deelde hem tevens mede dat de heer Jansen
de procuratiehouder gekomen was. Eenige
oogenblikken later trad de heer Jansen dan
ook binnen. Zijne kleine scherpe oogen vestigde
hij onderzoekend op zijne chef en hij scheen
tevreden. (Wordt vervolgd).