m IEUWE
Nieuws- en Advertentieblad
voor de Provincie Utrecht.
FEUILLETON.
BARON MONTEZ
!\o 104.
Woensdag 30 December 1903.
Twee-en-dertigste jaargang.
VMSCHIJNT WOENSDAG EN ZATEIIDAO.
Kiesrecht en belasting
UIT DE TWEEDE KAMER.
Amersfoortsche Courant
ABONNEMENTSPRIJS:
Per 3 maanden 1.Franco per post door het geheele Rijk
Afzonderlijke Nummers 3 Cent.
Ingezonden stukken intezenden uiterlijk Dinsdag en Vrijdag.
Uitgever G. J. SLOTHOUWER.
Bureau: Langestraat 77. Tclepliooiiiio. 69.
ADVERTENTIËN:
Van 16 regels 0.50; iedere regel meer 7'/» Cent.
Advertentiën viermaal geplaatst worden slechts driemaal berekend.
Groote letters en vignetten naar plaatsruimte
Een der meest gebruikte argumenten
tegen het algemeen kiesrecht,
een dier argumenten waarmede men
wil aantooneu, dat alleen burgers, die
belasting betalen, het kiesrecht be-
hooren te bezitten is nog wel al
tijd het gezegde, dat wie niet bijdraagt
iu de lasten, ook niet mag genieten
van de lusten der staatsgemeenschap.
Of, naar het ook wordt uitgedrukt:
slechts hij beschikke door zijn
stem over de openbare kas, die
deze kas ook heeft helpen vullen; of:
slechts hij, die belang heeft bij een
zuinig, ordelijk financieel beheer, mag
de regelen voor dat financieel beleid
helpen stellenof want onze con
servatieven zijn op 't stuk dezer uit
drukkingen nogal aardig vindingrijk
men vat alles maar samen in het
van een Engelsch schrijver afgeluisterd
rijmpje:
Belasting bepaalt
Die er belasting betaalt.
En als de voorstanders van het al
gemeen kiesrecht door deze klinkende
frasen dan nóg niet overtuigd zijn, dan
zegt men eenvoudig, dat die voor
standers niet luisteren willen!
Staan de zaken werkelijk zoo op
dit gebied der algemeenkiesrechtbe-
strijding Het heeft erniets van.
Voorstanders van het algemeen kies-
rechtluisteren wel naardieargumenten,
maar zij hooren dan tevenshoe
zwak die beweringen zijnaan die voor
standers ligt de fout niet, niet zij zijn
Oost-indisch doof, maar 't zijn boven
aangehaalde argumenten die niet
deugen.
Nu in de Tweede Kamer de voor
stellen tot grondwetsherziening
ingediend door de vrijzinnig-demo
craten, later ook door de socialisten
misschien weldra aan de orde komen,
is het niet te onpas, de beweringen
hierboven genoemd nog eens nader
onder de oogen te zien.
Niets is geheel onwaar; geen enkele
bewering is gansch en al onj uistzoo
gaat het ook met de bewering, dat
alleen belastingdragers kiezer moeten
zijn.
Immers de kern van juistheid, in
die stelling verscholen is deze, dat
inderdaad het staatswelzijn eischt, dat
slechts degenen, die belang hebben
en stellen in een ordelijk staatsbeheer,
kiesrecht behooren te bezitten.
Terecht wordt dus in de landen, die
algemeen kiesrecht bezitten en dat
zijn zoo goed als alle beschaafde landen
het «algemeene" kiesrecht onthouden
aan krankzinnigen, onthouden aan
ernstige misdadigers.
Maar onwaar wordt het kiesrecht
belasting-argument, eenzijdig, scheef,
verwrongen, wanneer men het "belang
stellen in" gaat gelijk stellen met
«geldelijk bijdragen tot''. Want terwijl
men eenerzijds volhouden kan, dat de
meerderheid der belastingbetalers hun
penningen storten zouden uit louter
gemeenschapszin, zonder dat zij maar
een oogenblik aan de mogelijkheid
van vervolging zouden denken
gaat het anderzijds niet aan, het
dragen van lasten, het hebben van
belang bij, en het betoonen van liefde
voor de gemeenschap, alleen te zoeken
in het torsen van directe belastingen.
Er is geen enkel dezer gelijkstellingen,
die den toets der critiek doorstaan
kan.
Alle burgers «hebben belang bij"
de handhaving onzer zelfstandigheid
of de instelling eener goede recht
spraak. Onze zelfstandigheid als volk,
de verdediging onzer volksrechten,
onzer vereeniging en vergadering van
drukpers, zelfbestuur der gemeenten,
verantwoordelijkheid der ministers (wat
maakt ons achterlijk kiesstelsel tus-
schen deze schoone instellingen een
droevig figuurdie verdediging
is een zaak die voor alle burgers be
lastingbetalers of niet, van het hoogste
gewicht is. Terwijl de instelling eener
goede d. i. vlugge, goedkoope,
eenvoudige rechtspraak een belang
is, waarbij, zoo men verschil wil maken,
de minvermogenden eigenlijk nog het
eerst betrokken zijn, omdat van een
langzame, dure en ingewikkelde recht
spraak deze klassen dikwijls het meest
te kort komen.
Er is nog veel meereen flink in
grijpende arbeidswetgeving en krachtig
handhaven harer voorschriften, ver
zekering tegen invaliditeit en ouderdom
en tegen werkeloosheid, goedkoop of
kosteloos onderwijs, sociale bemoeiingen
der gemeentebesturen op het gebied
van huisvesting, gezondheid, ontwik
keling het zijn vooral de «kleine
luyden" die bij deze instellingen belang
hebben en die tevens jaar in, jaar uit,
hebben kunnen opmerken hoe ge
brekkig, onwillig of ganschelijk niet,
hun dringende belangen behartigd
worden, zoolang de «volksvertegen
woordiging" voortkomt uit een beperkt
kiesrecht. En dat daarentegen de
eindelijke invoering van algemeen
kiesrecht werkelijk schot zal brengen
in de sociale wetgeving en sociale
politiek, wordt hun bewezen; eensdeels
door het voorbeeld van naburige
landen, anderdeels door het feit, dat
de weinige sociale weten, die Neder
land bezit, telkens eerst door kies-
rechtuitbreiding in het leven kwamen
de arbeidswet van 1890 na de kies
rechtuitbreiding van '87, de ongevallen
en de woningwet na de uitbreiding
van '96.
De mindergegoeden eischen het
kiesrecht juist ómdat zij grootbelang
hebben bij een krachtige staatsbemoei
ing, en dit vragende, eischen zij hun
recht.
Hoe zonderling eenzijdig toch ook,
om «dragen der lasten" gelijk te
stellen met betaling van belasting en
nog wel van directe belastingen. Weet
men wel, dat voor dit jaar 1903 de
opbrengst der directe belastingen (met
inbegrip der rechten van successie)
geraamd werden op 48 millioen gulden
tegenover een opbrengst der indirecte
belastingen van 71 millioen, van welk
bedrag alleen de aecijnsen reeds 51
millioen opleverden Dat tegenover
een opbrengst van 26 millioen uit
den accijns op het gedistilleerd, de
vermogens- en bedrijfsbelasting te
samen op nog maar 14, en met ook
de personeele belasting erbij, nog maar
op 23 millioen geraamd werden Toch
zal men uit een aanslag in de directe
belastingen in den regel kiesrecht
ontleenen, terwijl men er, ondanks
het meedragen der indirecte belastin
gen van verstoken kan blijven.
En dan de grondbelastingWie kan
volhouden, dat het alleen de grond
eigenaren zijn, die er door gedrukt
worden Het is waar, de huiseigenaar
is degeen die ten belastingkantore de
penningen komt neertellen, doch het
is de huurder, die steeds in de ver
hoogde huursom de grondbelasting
terugziet en ten slotte, zij 't ook ver
kapt, betalen mag. De huurprijs van
arbeiderswoningen bevat in vele groote
steden de grondbelasting tot een be
drag van 5°/o en meer; dat wil zeg
gen, dat de bewoner van een huisje
van fl,50 's weeks een huurprijs
waaraan men in grootere plaatsen
geen kiesrecht ontleent jaarlijks
op indirecte wijze bijna f4 grondbe
lasting te dragen krijgt.
Voor minister's Van Houten's schoone
wet heeft dit echter geen beteekenis
eerst als men zijn grondbelasting
direct betaalt, ten kantore van den
rijksontvanger, zij 't ook maar tot
't bedrag van f 1, eerst dan «draagt
men bij in de lasten der gemeenschap"
en wordt men tot mondig burger ver
klaard
Ten slotte is de (heele belasting
als kenmerk van lastdragen hoogst
eenzijdig, ja willekeurig, gekozen: de
dienstplicht bijv., een lang niet ge
ring offer dat den staatsburger opge
legd wordt, rust immers op alle bur
gers' kiezers of niet, gegoed of niet-
gegoed? Ja drukt zelfs nog meer op
de minder gegoeden, omdat de plaats
vervanging (n.l. voor korter tegenover
.anger diensttijd) in ons leger nog in
vollen gang is.
Maar het beschikken dan over
's lands kas, het niet achten van orde
lijk en zuinig beheer, blijven die na-
deelen dan niet aan het algemeen
kiesrecht verbonden en zouden die
ons land niet ten gronde richten?
Och, laten die vreesachtigen dan
toch eens den blik slaan op de prak
tij k van het algemeen kiesrecht, op
landen waar het algemeen kiesrecht
sinds tientallen van jaren bestaatwie
heeft ooit gehoord van een financieel
wanbeheer, dat in Duitschland bestaan
zou, of van een onbedachtzame ver
spilling die in Zwitserland, Amerika,
Noorwegen, om de vele andere niet
te noemen, gebleken zou zijn Neder
land mocht willen, dat het zoo «ten
gronde gegaan" was, als met de mach
tige Amerikaansche Unie, met het ge
zonde welvarende Zwitserland, sinds
de invoering van algemeen kiesrecht
het geval was!
Neen, juist omdat ons landje bij
die staten vergeleken zoo achterlijk
is, juist omdat alom gebleken is, hoe
zeer het algemeen kiesrecht de onaf
wijsbare voorwaarde is van den voor
uitgang, behoort ook ten onzent de
band tusschen kiesrecht en belasting,
die nog vijf zesden van ons kiezers
corps is aangebonden, hoe eer zoo
beter te worden verbroken.
Na ons laatste overzicht heeft de
Kamer nog een volle week hard ge
werkt met lange dagzittingen van
tien uur 's morgens tot soms half
zeven 's avonds en twee avondzittin
gen, waarvan een eer>t na midder
nacht eindigde. En zoo is 't toen
nog gelukt, de begrooling wederom
voor Kerstmis gereed te krijgen, al
zijn sommige gedeelten van hoofd
stuk IX wat erg stiefmoederlijk be
handeld. Werkelijk verdient de wenk
van den heer llubrecht overweging
om dat hoofdstuk een volgend jaar
eens wat vroeger aan de orde te
stellen.
Hoofdstuk VII li (Financiën) nam
juist een heelen dag in heslag. De
hoofdschotel ervan was de nieuwe
salarisregeling voor het personeel der
belastingen. De commissie, die met
't opmaken van een regeling belaft
was, heeft inderdaad goed weik ge
leverd en zijn niet alle verlangens
ARCHIBALD CLAVERING GUNTER.
19
«Dat zal geschieden door middel van een
grooten dam en een reservoir, die den gemid
delden regenval gedurende een week zullen
kunnen tegenhouden."
«Doch wanneer de regenval grooter is dan
het gemiddelde wat zult u dan doen?"
Hierop antwoordt de Hollandsche ingenieur
ontwijkend«Is u ingenieur
«Neen.
«Waarom vraagt u dan dingen, die slechts
een ingenieur aangaan?"
«Jnist, omdat ik geen ingenieur ben. Was
ik een ingenieur, dan zou ik zelf kunnen be
slissen,"
«O, dan zal ik het u zeggen. Omtrent het
water van de Chagres zal later worden
beslist.«
«Wanneer uwe maatregelen omtrent de
Chagres genomen zijn, wat denkt u dan te
doen met het oog op het verschil in getij van
den Grooten en van den Atlantischen Oceaan
«Daarvoor zal ook later worden gezorgd
antwoordt de Hollandsche ingenieur ruw. Nog
meer personen van het Latijnsche ras zien
met nijdige blikken den jongen man aan, die
zoo hun feest komt storen. Wie is toch dat
wezen, dat hun feestvreugde durft te onder
breken door onbeschaamde vragen, die wan
trouwen in hun grootsch plan moeten op
wekken
«Wanneer dit alles geregeld is, zoudt, u
mij dan willen zeggen, hoe u het kanaal wilt
graven, wanneer de Panama-spoorwegmaat
schappij haar toestemming weigert? Want bij
haar concessie van de regeering van Columbia
is bepaald, dat "zij haar toestemming moet
hebben gegeven, vóór gij een ton slijk uit uw
reusachtig kanaal kunt graven."
Bij deze vraag rijzen de gasten met veront
waardiging en Zuid-Amerikaansche snoeverij op.
«Dat,« schreewt Dirks woest, «zal geregeld
worden door monsieur den graaf De Lesseps.
Wanneer hij de Vereenigde Staten bezoekt,
zal hij zeker de toestemming van de spoor
wegmaatschappij krijgen."
«Niet, zoolang hij geen aardig sommetje
betaalt aan Trainor W. Park, wanneer ik hem
goed ken," antwoordt de jonge man. «Ik heb
nog juist tijd, om hem uw antwoord te tele-
grafeeren.
«Ha, gij zijt een spion!" schreeuwt een
Eransch attaché. «Een spion van de Ver
eenigde Staten."
«Ik ben geen spion," hijgt de indringer
ontsteld, want twee of drie personen omrin
gen hem dreigend, en een, een jong Chiliano,
speelt met een voorsnijmes, alsof het een
cuchillo was. «Ik ben alleen een verslaggever
van de New-York verder komt hij niet,
want op dat oogenblik wordt hij de kamer
uitgedrongen en de trappen afgegooid. En
dit redt hem het leven, want nu kan de Chi
liano hem niet spoedig genoeg bereiken.
«Dat zijn de ruwe manieren van zijn land-
genooten," zegt de Franco-Amerikaan met
duidelijk merkbaren afkeer. «Geen wonder,
dat ik hen mijd. U zult mijn verlegenheid
begrijpen bij zulk een tooneel, Senor Montez.
Ik ben onlangs te New-York geweest, om te
trachten mijn broeder over te halen, bij mij
in Parijs te komen wonen, maar hij weigert.
Over hem heb ik niets te zeggen, maar mijn
pupil mademoiselle Jessie Severn, wier voogd
ik ben, neem ik mee naar Parijs. Ik maakte
een uitstapje in Amerika en terwijl ik in San
Erancisco was, kwam ik op het denkbeeld om
naar Panama te gaan en daar de opening van
de groote Fransche onderneming bij te wonen,
om van hier met de Transatlantische lijn naar
Frankrijk te vertrekken."
«Is de jonge dame, uw nicht, bij u?" vraagt
Montez achteloos.
«Zeker, zij en haar gouvernante."
«Zij is dus nog geen heel groote dame,"
«Neen, zij is pas tien jaar. Ik neem haar
mee naar Europa, om haar te doen opvoeden
volgens de gebruiken van mijn tweede vader
land. Ik ben niet bijzonder ingenomen met
de wijze, waarop men in de Yereenigde Staten
meisjes opvoedt. Erfdochters worden in Ame
rika zoo ruw, zoo zelfbewust. Zij drijven haar
onafhankelijkheid zóó ver, dat zij zelf haar
man willen kiezen."
«Aha!" denkt Fernando; «een erfdochter!"
Hij opent zijne oogen wat wijder, want hier
zijn misschien twee fortuinen, waarmee te
spelen valt; niet alleen het fortuin van dezen
rijken heer, maar ook dat van zijn pupil.
Zoo begint hij het eerste draadje van het
web rondom deze Amerikaansche vlieg te
spinnen; zijn gesprek wordt gemeenzaam, vol
anecdoten, snedige gezegden en aardigheden.
Door handige vragen, welke meer gelijken op
los daar heen geworpen veronderstellingen dan
op vragen, verneemt hij wat hij omtrent het
leven en het karakter van den ander wenscht
te weten.
(Wordt vervolgd.)