NIEUWE Nieuws- en Advertentieblad voor de Provincie Utrecht. FEUILLETON. BUITENLAND. BARON MONTEZ So. 40. Woensdag 18 Mei 1904. Drie-en-dertigste jaargang. VERSCHIJNT WOENSDAG EN ZATERDAG. 57> Amersfoortsche Courant ABONNEMENTSPRIJS: Per 3 maanden 1.Franco per post door het geheele Rijk Met gratis Zondagsblad voor binnen de stad (naar buiten tegen vergoeding van port Afzonderlijke Nummers 3 Cent. Ingezonden stukken intezenden uiterlijk Dinsdag en Vrijdag. Uitgever G. J. SLOTHOUWER. BureauLangestraat 77. Telephoomio. 69. AD VERTENTIËN: Van 16 regels 0.50; iedere regel meer 7'/> Cent. Advertentiên viermaal geplaatst worden slechts driemaal berekend. Groote letters en vignetten naar plaatsruimte Waarschuwing. Op uitnoodigirig van Zijne Excel lentie den Minister van Binnenland- sche Zaken waarschuwt de Burge meester van Amersfoort, jonge vrouwen die zich naar elders, bepaaldelijk naar een der groote steden in ons land in dienstbetrekking wenschen te begeven, daarheen niet te vertrekken, alvorens nadere inlichtingen te hebben inge wonnen, waartoe zij zich ten Raad- huize kunnen vervoegen. De Nederlandsche Vereeniging ter behartiging van de belangen der jonge meisjes, de Nederlandsche Vrouwen bond ter verhooging van het zedelijk bewustzijn en de R. C. Vereeniging ter bescherming van meisjes, die in de meeste plaatsen afdeelingen of correspondentschappen hebben, zijn steeds bereid hulp en voorlichting te verschafien. Amersfoort, 14 Mei 1904. De Burgemeester van Amersfoort, WUYT1ERS. Keizer Wilhelm heeft, na eenigen tijd met de Keizerin te Straatsburg te hebben vertoefd, een bezoek ge bracht aan Metz, waar eene schitte rende parade voor H. H. M. M. is gehouden en is vervolgens een stand beeld voor zijn Grootvader, Keizer Wilhelm I, gaan onthullen te St. Jo- hann-Saarbrücken, bekend door den aanval der Franschen en den vuurdoop van wijlen Loulou in 't begin van den oorlog van 1870. De Keizer hield bij deze gelegenheid eene toespraak, waarin hij van die gebeurtenissen gewag maakte en het tegenwoordige prees, vergeleken bij het verleden. De Deutsche Kolonial Zeitung had bericht, dat Prins Joachim Albrecht van Pruisen zoon van Prins Albert en kleinzoon van Prinses Marianne der Nederlanden naar Zuidwestelijk Afiika zou gaan, om mede te strijden tegen de Herero's. Dat bericht wordt echter stellig tegengesproken. De '28 jarige Prins koestert wel sinds eenigen tijd den wensch, in Afrika aan het hoofd van een bataljon te worden gesteld en zijn vader zou zijne toe stemming daartoe hebben gegeven. Maar de Keizer moet er tegen zijn. De Petit Bleu" weet te vertellen, dat de koning en de koningin van Italië dezen zomer een bezoek zullen brengen aan den keizer van Duitsch land en dat de ontvangst te Potsdam zal plaats hebben. Tevens deelt het blad mede, dat keizer Wilhelm dan tevens den keizer van Oostenrijk als gast zal hebben en het brengt deze plannen in verband met een bevesti ging van het Drievoudig Verbond. Het zal nog wel niet meer dan een gerucht zijn. De moderne profeet dr. Dowie bevindt zich op het oogenblik in Australië, waar hij volgens de laatste berichten zeer veel succes heeft. Vooral in Adelaide wierf hij tal van volgelingen. Niet minder dan 150 rijke Amerikanen hebben zich als zijn discipelen laten aannemen, wat voor 's heeren Dowie's financiën zeker zijn nut hebben. Deze aanhangers zullen hem naar de Vereenigde Staten vol gen om zich te gaan vestigen in Sion, de heilige stad van den proleet, in de nabijheid van Chicago gelegen. In pijnlijke verlegenheid moeten de officieren en de manschap pen van het door vorst Albert van Monaco dezer dagen ontbonden leger tje van het kleine vorstendom zich bevinden. Met de hem kenmerkende grootmoedigheid had vorst Albert bij de ontbinding van zijn leger, dat uit ongeveer 100 minderen en 10 officieren bestond, Italianen en Franschen,iede- ren officier 1000 francs, iederen onder officier 500 en iederen soldaat 200 francs, laten uitbetalen. Den leden van het leger was tot dusver de toegang tot de speelzalen verboden geweest. Bij de uitbetaling der gratificatie werdden belanghebbendenmeegedeeld, dat zij nu op een hoogero tiap van beschaving waren aangeland en dat zij dientengevolge natuurlijk ook recht kregen op opneming in het voorname gezelschap in de speelzalen. De zachte wenk bleef niet onbegre pen. Van 110 koppen van het eenmaal roemruchte leger van Monaco ontbrak 's middags aan de speelbank nietèèn. En binnen nauwelijks drie uren was het bereikt: de zakken der dappere krijgs lieden waren leeg. De zoo vorstelijk bedachten wisten niet, waar zij het geld vandaan moesten halen om naar hun vaderland terug te keeren. Hot volk echter bracht nog denzelf den avond geestdriftig ovaties aan den vorst, die er zoo landsvaderlijk voor zorgt, dat het geld in het land biijft. De Russische-Japanschen Oorlog. Drie maanden zijn sedert het uit breken der vijandelijkheden in het verre Oosten verloopen en van het eerste oogenblik af hebben de kleine Japanners zich, tot groote verbazing van de geheele wereld, met Rusland aan de spits doen kennen als een natie, die alle hoedanigheden in zich vereenigt welke haar stempelen tot een energiek,dapper, vaderlandslievend en voortvarend volk. Tot heden zijn de Japanners heer en meester gebleven op het terrein van den strijd. Zoowel te zee als te te land. Overal moesten de goed-ge- organiseerde troepen van den czaar wijken voor de kracht der wapenen en de persoonlijken moed van de Japanners die hun uitstekend opgezet oorlogsplan uitwerken met een be wonderenswaardige zekerheid ondanks de vele moeielijkheden waarmede zij te kampen hebben in een ongebaand terrein als Korea en Mantsjoerije. Het wordt steeds meer duidelijk, hoezeer de oud-Russische minister Witte gelijk had toen hij verklaarde «smartelijk aangedaan te zijn door dezen oorlog, dien hij had willen voorkomen."gelden toch is een groote mogendheid met meer onbezonnen heid in een gevaarlijk avontuur ver wikkeld geraakt. Thans zal Rusland honderd duizen den soldaten naar Azie moeten slurp en milliarden schats moeten beste den, om met de Japanners af te rekenen. Rusland kan natuurlijk niet overwonnen worden in dezen strijd het moet, wat het ook kosten moge, voor zijn prestige, voor zijn aanzien in Europa zoowel als in Azië, ten slotte de Japanners overwinnen en zoo mogelijk over de Yaloe terug drijven. Het aanzien van Rusland, het begrip van Ruslands onover winnelijkheid was zoo groot, dat de nederlagen, die het te land en ter zee onderging, nu reeds de verwon dering opwekken van de Aziaten, die steeds gesidderd hadden wanneer de Witte Czaar zijn stem verhief. Daarom is de uitslag van den oorlog niet twijfelachtig hoe groot de inspan ning der Japanners ook moge zijn, maar deze zullen in ieder geval door dezen krijg gewonnen hebben wat de groote mogendheden eigen is: aanzien en macht. Japan zal niet meer zijn een nul in 't cijfer. Maar laten we ons tol het heden bepalen en niet vooruitloopen op de geschiedenis. Met verbazende snelheid rukken de Japanners op in Mantsjoerije. Na den voor hen succesvollen Yaloeslag werd Feng-hoang-cheng door hen bezet. De Japanners waren sneller in de stad dan de Russen gedacht haddenbij den aftocht moesten zij een groot deel der voorraden en de uitstekend inge richte hospitaal-inrichting in handen der Japanners achterlaten. Het snelle oprukken naar Feng- hoang-cheng was voor de Japanners noodzakelijk. Zij moesten in de eerste plaats gebruik maken van de nood zakelijke afmatting en verwarring, die voor de Russen volgen zou op de nederlaag aan de Yaloe. Een sterke Russisehe bezetting van Feng-hoang- cheng zou een voortdurend gevaar voor de Japanners geweest zijn en bovendien is genoemde plaats een belangrijke wegenknoop in dit deel van Mantsjoerije. Het blijkt, dat de Japanners in drie colonnes voortrukken naar don spoor weg, het voorloopig doel. Door dezen marsch met breed fiont is generaal Kuroki er zeker van, dat hij een flankaanval van Russische afdeelingen voorkomt. Wat de Russische generaal Kouro- patkine wil is nog steeds niet erg duidelijk. Hij zal den spoorweg Moek- denLiaojang beschermen, zooals uit de plannen en troepenverdeelingen duidelijk blijkt. Maar is het daarvoor noodig de overige plaatsen bijna zonder slag of stoot in handen van den vijand te geven en het zuiden van Mantsjoerije byna geheel aan hen over te laten? Bijna, want Port Arthur wordt nog verdedigd. Hoewel de aanvankelijke berichten de tijding brachten, dat deze oorlogshaven geheel afgesloten was aan de landzijde, werd later gemeld, dat de spoorwegverbinding weer her steld is en dus de communicatie met het Noorden kan onderhouden worden. Dit bericht, op gezag van Alexejef, is echter ongegrond gebleken. Een officieel onderzoek heeft zulks aan getoond. De Russen hebben zich in eon wespennest gestokenvan alle zijden voelen zij de kwaadaardige prikken. De Oostenrijksche troonopvolger, die thans te Londen vertoeft, werd dezer dagen op een pleizierboot door een rechercheur aangehouden, die in hem een Oostenrijksch vluchteling meende te herkennen. Op de vraag om zijn papieren te toonen antwoordde de prins eerst niet, maar toen de politie-beambto aanhield, zeide hij »lk ben de Oostenryksche troonop volger." Jawel, dat kan ieder zeggen, meende de rechercheur. De tusschen- DOOR ARCHIBALD CLAVERING GUNTER. Zij staat iri het volle maanlicht; haar oogen gelijken sterren; dan verdwijnen plotseling die sterren en Harry is het alsof ook de maan nu heeft opgehouden te schijnen. Peinzend blijft hij zitten; eindelijk fluistert hij: «wat zou den zij zeggen wanneer ik het deed «Hij staat op schudt zieh als een New-Foundlander, die pas uit het water komt, strijkt zijn handen door het krullende haar, lacht even en zegt in zich zelf: «Wat gaat het mij aan, wat deze of gene zegt?» Hij flaat, zonderling genoeg, niet naar de speelzaal; nog twee uur loopt hij het dek op en neer zenuwachtig opgewonden, drie of vier sigaretten rookende. Harry staat, als Louise den volgenden mor gen op het dek komt, reeds op haar te wach ten. Zijn blikken rusten begeerig op de schoone gestalte: in den klank van zijn stem ligt echter iets bevelends. «Eerst een paar toortjüs op en neer, ontbijten en dan de brieven!» «Gij begint vroeg,» lacht het jonge meisje, uit wier oogen vroolijkheid en geluk stralen. «Ja. Gij ziet dat ik den ganschen morgen beslag op u leg.» «Dan zult gij zeer langzaam moeten lezen, of de brieven kunnen u niet tot den lunch bezig houden.» «Wanneer de brieven gelezen zijn, zullen wij wel weer iets anders hebben,» merkt de jonge man vertrouwelijk op. Deze voorspelling komt ook uit, doch de jonge man zou zeer ontsteld zijn geweest, wanneer hij geweten had hoe. Zij gaan samen ontbijten, niet gestoord door de hinderende aardigheden van den kapitein, die den jongen man dikwijls verontwaardigd maken en het meisje dikwijls doen blozen. Nauwelijks is het ontbijt afgeloopen, of mr. Larchmont vraagt naar de brieven. «Er zijn er te veel, om ze in mijn zak te dragen." «Hebt gij ze nog niet gelezen In jaren niet. Ik ben werkelijk alles wat er in staat vergeten. Ik beb ze echter gisteravond weer uit mijn koffer opgevischt.» «Heel goed! Ga ze halen, in dien tijd zal ik stoelen klaar zetten op het koelste plekje, dat ik vinden kan en dat de kapitein niet gemakke lijk zal ontdekken,» antwoordt Harry. Het jonge meisje doet wat haar verzocht is, keert spoedig terug en vindt Larchmont op haar wachten in een schaduwrijk hoekje. «Aha, daar zijn zij!» Hij helpt haar, met meer bereidwilligheid dan eigenlijk noodig is, op den stoel naast den zijne en op een door den tijd geel geworden pakje wijzende, vervolgt hij: «Daar schijnen er verscheidene in te zijn.» «Ja,» antwoordt het meisje, «dit pakje bevat het hart eener moeder.» De brieven zijn zorgvuldig gerangschikt. De meeste bevatten alleen beschrijvingen van Cali- fornië en van de pogingen, welke de echtgenoot van Alice Ripley in het werk stelt, om fortuin te maken. Maar toch getuigt elke regel van moederliefde. De vier laatste brieven hebben hoofdzakelijk betrekking op het onderwerp, hetwelk den jongen mande meeste belangstelling inboezemt. De eerste is een beschrijving van de aankomst van Alice Ripley en baar echtgenoot te San Francisco, op hun weg naar New-York, en waarin melding wordt gemaakt van een portret, dat door mr. Edouard is genomeD en dat zij daarbij insluit. «Hebt gij het portret?» «Ja. Ik heb het meegebracht, omdat ik ver onderstelde, dat gij het gaarne zoudt willen zien.» En zij toont den jongen man hetzelfde schoone gelaat, dezelfde blauwe oogen en het zelfde gouden baar, die eens, in 1856, senor Montez zoo hebben bekoord. «Het lijkt op u,« merkte Harry op, zijn blik van het portret op de jonge dame wendende. «Alleen een familietrek, geloof ik.» «Natuurlijk een schoone trek.» «Ik wenschte, dat ik u dat kon toegeven,» lacht het meisje. Plotseliug verandert zij van toon. «Wij kwamen hier echter om over brieven te spreken en niet over gezichten.» De tweede brief is door Alice Ripley uit Acapulco geschreven; daarin maakt zij mel ding van haar ziekte; zij kan nauwelijks schrij ven, doch God wil, dat zij de reis zal volbrengen om haar dochter te omhelzen. De derde is van een mannenhand, gedateerd 10 April 1856 en onderteekend «George Merrit Ripley. «Die is van mijn grootvader,» zegt Louise. Larchmont ziet den brief door. »Een krachtige hand en een edele geest,» merkt hij op. Want deze brief, waarin wordt gesproken over de ziekte der moeder, waarin wordt verteld hoe hij haar naar Panama had gebracht, vreezende dat zij zou sterven, doch hoe een vriend, dien zij op de landengte hadden leeren kennen, hun den raad had gegeven naar Toboga te gaan, en die getuigt hoe zij in Toboga herstelde, deze brief getuigt ook van oprechte vaderliefde. Wordt vervolgd].

Historische kranten - Archief Eemland

Nieuwe Amersfoortsche Courant | 1904 | | pagina 1