BINNENLAND. Plaatselijk Nieuws. Gemengd Nieuws. nieuwe vermeerderd waren. En het eind van de zaak was, dat op bevel van den koning de ceremoniemeester graaf d'Oulii emont en baron De Gosi- net, als leden van het bestuur van den Congo-spoorwegmaatschappij aftreden moesten. Daarop nam de overste Tys, voor zitter van het hoofdbestuur dier maat schappij, onmiddellijk zijn ontslag als vleugeladjudant des konings. De uit werking ter beurze op Congo-waarden was buitengewoon. De Rhein Weslfal. Zig. verneemt omtrent de oorzaken van een en ander het volgende: Den 4en November 4888, nadat de laatste opmeting en onderzoekingen voor de lijn bij Stanley-Pool waren afgeloopen, werden de kosten van aanleg begroot op 25 millioen francs. In 1889 vormde zich de «Compagnie du chemin de fer du Congo", met een kapitaal van 25 millioen francs, waarvan de Belgische staat 10 millioen overnam, terwijl de rest door Belgische, Duitsche, Fransche en Engelsche kapitalisten werd ver schaft. De duur der concessie is 99 jaar, maar België had ïeeds na tien jaren het recht van naasting, welk recht feitelijk tot het het jaar 1905 was prijsgegeven. Van de zuivere winst krijgt de Congo-staat 20 pet. die aan de spoor weg-maatschappij, voor eiken bebouw den kilometer 1500 hectaren grond overlaat. Deze landconcessie nu meldt de zegsman van de «fl/iein. West/al. Ztg." vormt nu allereerst de oorzaak van geschil. De Congo- regeering beweert thans, dat de con- cessiën (van October 1892) van stuk ken land aan beide kanten van de spooilijn, ter breedte van 30 K. M., niet uitsluitend ter beschikking van de maatschappij en van de met haar verbonden handelsonderneming staan, en evonmin voor onbepaalden tijd zijn uitgereikt, maar slechts voor zoo lang, als*België zijn recht op naasting niet doet gelden. In werkelijkheid heeft de Congo- spoorwegmaatschappij het recht van beschikking over de stukken land reeds sinds 1° Juli 1901 verloren. Zij, van haar kant, beweert nu. dat België nog steeds gerechtigd is om den Congo-staat over te nemen, en waar de Kamer van annexatie niet gewenscht heeft wordt beweerd daar had men toch niet de bedoeling om de maatschappij tot ondergang te voeren. Wanneer de Congo-staat de consequentie zijner redevoering doorvoerde, dan kou hij namelijk als concurrent dier maatschappij van het zelfde land langs den spoorweg ge bruik maken en daar hij over grootere middelen beschikt, alzoo een doodende concurrentie kon voeren. Zelfs zou hij zoover kunnen gaan om door een wet den handel te kun nen belemmeren of te verbieden Het wekt besluit de correspondent van het hierboven genoemde mede delingen groot opzien, dat de secretaris der maatschappij de heer Wouters, zich naar Parijs heeft be geven, blijkbaar om Fransche finan ciers aan te zoeken, in het bestuur zitting te willen nemen. De Amsterdamsche Kerkbode be vat een belangrijken brief van Ds. A. H Gezolle Meerburg, de Predikant die te MentonedeGodsdienstoefeningen ten huize van President Krugerleidt. Wij ontleenen hieraan het volgende: »Gij weet dat ik naar Menton gereisd hen met het belangi ïjke doel, om voor een waardigen grijsaard en de zijnen des Zondags op te treden ter verkondi ging van het hem zoo dierbaar Woord des Heeren; en voorts van dag tot dag een wijle met hen saam te spreken, waarbij ik ja de leeraar heet, maar vele malen een veel genietend leerling en aandachtig hoorder ben. Ik verheel niet, dat ik, toen de uitnoodiging daar toe tot mij kwam, wel een weinig vrees achtig was. Nooit had ik den Hoog Edelen President Kruger ontmoet noch zijne stem gehoord, alleen enkele malen dat sprekende, ernstige, zielvolle gelaat op eenen afstand aanschouwd. En nu met dien man dagelijks om te gaan, voor hem te prediken; en dat mede, zonder de bezieling van een eenigzins talrijk gehoor, ik had er tegen opgezien; het kwam mij voor, dat ik nooit hem noch mijzelve zou kunnen voldoen. Eenen man van zoo rijke levenservaring van zoo kachtig geloof en onwrikbaar vertrouwen, vanzoogrooteenuitgebrei de Schriftkennis, eri bovendien nu als balling zonder vaderland, in den volsten zin als een vreemdeling op aarde ver kee- rend, nog levend voor en meelevend met zijn arm volk, geplaagd, beroofd, geplukt en verdruktdoor vreemde heer schappij,— zulk een man toe te spreken en met hem te verkeeren naar den eisch van zijnen weg en naar debehoef- te van zijn hart, inderdaad, ik had er menigen anderen broeder geschikter voor geacht dan mijzelven. Toch, ik heb onder opzien tot den Heere de vereerende uitnoodiging aangenomen, dankbaar dat de Heere,in mijnenambte lijken rusttijd zulk eenen werkkring voor mij ontsloot; en ik wil u verzekeren ik heb er geen spijt van. Mijne vreeze is beschaamd; deze arbeid en deze omgang is mij een geestelijk genot; en ik waardeer zeer de eer, die mij haast benijd wordt door de honderden gas ten in ons hotel en allerwege hierin Menton, om dagelijks «la résidence de monsieur Ie Président Kruger" te kunnen binnentreden. Hij geniet, zijnen 78'/t-jarigen leeftijd in aanmerking genomen, en niet min der met 't oog op den zwaren geestes arbeid gedurende zijne presidiale Regee ring vooral de laatste jaren, eene ge- wenschte gezondheid. Zijn ouderdom wordt verkwikt door eenige liefhebben de leden van zijne groote familie, var. welke 25 in en tijdens den oorlog gestor ven zijn. Nooit komt er een woord van bitterheid jegens de onderdrukkers van zijn volk over zijne lippen. God zal recht doen op zijnen tijd. Zijne levens leuze en levenskracht met het oog op alle doorworstelende smarten en de beroeringen, ook van den tegenwoor dige» tijd, is: vertrouwend wachten op den Heere Vrijmoedigheid en nederigheid, groot heid en kinderlijkheid zag ik nooit ver- eenigd als in dezen man, die de stoute uitspraak van een Bismarck: «wij vree zen God en anders niemand", op echt christelijke, degelijke wijze door geheel zijn leven in beoefening gebracht heeft, en dit kon doen, omdat hij altijd wijs heid en kracht, moed en troost geput heeft uit het dierbaar Woord van God, hetgeen nog zijn eenig lees- en stu dieboek is. Want don edelen Kruger moet ge u nooit anders denken dan met den Staten-Bijbel vóór zich, des morgens des middags en des avonds." Gelukkig afgeloopen. Naar men aan de «Avondpost" uit Apeldoorn meldt, is H. M. de Koningin weer zoo goed als hersteld. Do Konin gin gaat alle dagen uit rijden en ment zelf dan de paarden. Op zulk een rit zijn Koningin en Prins Zondag aan een groot gevaar ontsnapt. In het park rijdende, gingen de paarden op hol, en gelukkig dat de brug over den vijver pas van nieuw hekwerk was voorzien, anders waren ze in volle vaart in den vijver geloopen, doch de sterke leuning stuitte nu de vaart, zoodat alles goed afliep. Den Lezer Heil I Door een onbekend dichter is weder eens een bescheiden poging gewaagd om aan Nederland een Volks lie.l te geven, dat van onzen tijd is en door ieder goed geaard Neder lander con amore kan gezongen worden. De melodie is die van het oude «Wilhelmus van Nassouwe", naar de beste bionnen in natuurlijke even matigheid genoteerd. De begeleiding zou allicht hier en daar iets anders geworden zijn, zoo ze zich niet had moeten schikken naar de tweede stem. Een tweede zelfstandige melodie ter begeleiding is velen welkom. De tekst luidt als volgt: U rijze in forsche tonen, o dierbaar Vaderland, Het lied der trouwe zonen, in liefde aan U Terpand. Wordt de oproersvaan geheven, Uw heilig recht verkort Wij zweren bij ons leven, wij staan ten stryd gegord VerhefFe 't lied der trouwe den roem van Uw geslacht, Oranje van Nassouwe, dat Neerland vrijheid bracht: U, Huis van Godes wegen, vol deugd en hel denmoed, U, Bron van vrede en zegen, der trouwen dierste goed. O God der legerscharen, die tronen slecht en sticht, Wil 't fiere Oranje ons sparen in Nassau's Glorielicht. Wil verre van ons wezen, al wat een volk beroert, Door Hare hand regeeren, waar Zij den schep- ter voert. Wie de auteur van een en ander is, doet ter zake niets integendeel! Indien het lied door oordeelkundige» gunstig ontvangen en de verspreiding ervan algemeen gewenscht wordt, zal de schrijver, lettend op zakelijke ver beteringen, den weg welen, om hel lied op bekwame wijze te maken tot gemeengoed van Nederland. Aan het ierslag van de werk zaamheden der vereeniging «Fléhile" gedurende het jaar 1903 ontleenen wij het navolgende: Het aantal leden was 134 De be langstelling in de vereeniging en haar werkzaamheden neemt voortdurend toe. De statuten en verslagen werden bijv. gevraagd door het Carnegie Institution te Washington en door een vereeniging te Foggia (Italië). Ook het aantal bezoekers is gestegen. (1151 in 1903 tegen 956 in het voorafgaande jaar). Verschillende ge schenken werden ontvangen en vele voorwerpen in bruikleen afgestaan De heer O. G. H. Heldring, die periodiek moest aftreden, werd dooi de algerneene vergadering met op één na algerneene stemmen herko zen, terwijl het bestuur hen) weer tot voorzitter benoemde. Drie aandeelen ad f200 van de geldleening van 1898 werden uitge loot, t. w. nos. 9, 24 en 33. Het museumgebouw blijft steeds aan de verwachtingen beantwoorden,ofschoon zich reeds langzamerhand gebrek aan ruimte begint te doen gevoelen. Enkele kleine veranderingen zijn aangebracht in.de plaatsing dor voor werpen. Zoo js bijv. de toonkast, waarin zich de op Oldenbarneveldt be trekking hebbende verzameling bevindt, verdubbeld en van de bibliotheek naar de groote zaal overgebracht. Voor zaken, op den godsdienst betrekking hebbend, is een nieuwe vitrine aan gemaakt. Dit alles had plaats voor rekening van het bestuurslid, den heer A. M. Tromp van Holst, aan wien hiervoor hartelijk dank woidtgebiacht. Op een der bovenzalen is plaatsing gegeven aan een oud-Hollandsche apo theek, die, hoewel nog onvolkomen, door de groote vrijgevigheid van heeren apothekers hier ter stede, reeds vrij uitgebreid is. Vooral de verzameling, welke op mr. Joan v. Oldenbarneveldt betrek- ding heeft, is belangrijk vermeerderd, hetgeen hoofdzakelijk te danken is aan den heer H. D. Willink van Collen, te Breukelen, die zijn duplicaten wel willend aan het museum ten geschenke gaf. Door tusschenkomst van het be stuurslid, den heer W. Croockewil W. Azn., werd van den commissaris der Koningin in Utrecht, den heer A. baron Schimmelpenninck van der Oye van de Poll en Nijenbeek, het stokje ten geschenke ontvangen, waarop van Oldenbarneveldt gesteund heeft, toen hij het schavot beklom. De voorzitter, de heer O. G. H. Heldring, schonk een afgietsel in gips van de door hem geboetseerde buste van dezen grooten staatsman. Door tusschenkomst van den Neder- landschen gezant te Parijs, mr. A. L. E. ridder de Stuers, is een photografische afbeelding ontvangen van een gezicht op Amersfoort in 1672, naar de teeke- ning van Antoine Frangois van der Meulen, op last van Lodewijk XIV vervaardigd. Ook zijn portretten ontvangen van twee oude Amersfoorters uit de 17e eeuw, met name Paulus Bor en An- tonius Amersfortensis. Do verzameling, betrekking hebbend op den Amersfoortschen kei van Ever- hard Meijster, is zoowel door aankoop als door schenking vermeerderd. Het verslag maakt verder melding van de keitrekking in het vorig jaar en herinnert er aan dat de commissie, hoewel officieel ontbonden, onder anderen vorm blijft bestaan. Het zal nu haar doel wezen om zoo mogelijk een fonds te stichten, bestemd tot het oplichten wan een gedenkteeken voor «den grootsten staatsman van zijn tijd den Amersfoorter Joan van Olden barneveldt". Den 3en September was het 25 jaren geleden dat de vereeniging werd opgericht. De financieele toestand liet geen feestviering toe. Alleen wapperde op dien dag do Nederlandsche drie kleur van het museumgebouw. Ten slotte wordt nog melding ge maakt van verschillende in het af geloopen jaar verschenen geschriften op oudheidkundig gebied, welke op de stad Amersfoort en gouw Fléhite betrekking hebben. Als bijlagen zijn bij het verslag de volgende bijdragen gevoegd I. Bijscholen van dr. H. J Reijnders II. Een onbekende sprank van Meijster's genie. III. Luitenant-generaal baron Nep- veu. IV. Het stokske van Joban van Oldenbarneveldt. V. Paulus Bor. VI. De jaarlijksche kroniek van het afbreken van gebouwen enz. hier ter stede. De laatste vijf zijn van de hand van den secretai is-conservalor, den heer W. Croockewit W.Azn. Volgens de nu definitief vastge stelde Kiezerslijsten is het aantal kiesgerechtigden voor de Provinciale Staten in het hoofd-kiesdistrict Amers foort thans 5269, verdeeld als volgt: Amersfoort I 192 II 516 III669 Baarn 1015 Bunschoten 419 Eemnes 215 Hoogland 397 Leusden 311 Renswoude 149 Soest 613 Stoutenburg 113 Voor de betrekking van directeur der Ambachtsschool hebben zich 24 sollicitanten aangemeld. Uit deze is door het bestuur een 5 tal opgemaakt, waaruit naderhand een keuze zal wor den gedaan. De heer. N v. Veen, Hoofd der school aan de Koningsstraat, is benoemd tot lid der gewestelijke commissie van het Ondersteuningsfonds van het Neder- landsch Onderwijzersgenootschap." De heer W. P. Bouwhuis, telJsel- monde, is benoemd tot onderwijzer aan de Chr. School alhier. Niettegenstaande het overgroote aantal vreemdelingen dat met de Pinksterdagen onze gemeente bezocht, hebben geenerlei ongeregeldheden plaats gehad. De propaganda-meeting voor ge heelonthouding in het Lokhorsterbosch werd door honderden belangstellenden en nieuwsgierigen bijgewoond. De weg daaiheen was ten gemakke der vreem delingen, door bordjes, op verschillende wegen geplaatst, aangegeven. 375e STAATSLOTERIJ. Vijfde klasse. Derde week. Trekking van 24 Mei 1904. (975 loten). Ten kantore van den Collecteur A. C. E. O. Leinweber te Amersfoort (Breedestraat 22) zijn aan de navol gende nummers te beurt gevallen Prijs van f 1000 op No. 3735. Prijs van f 100 op No. 18657. Prijzen van f70. 3722 4614 4629 8500 10918 13989 15863 en 20339. Te zamen 10 prijzen. Zonder prijs zijn uitgetrokken 3212 3239 4619 4651 8491 10068 10945 15325 15851 15865 17476 17489 17500 18648 20311 20315 en 20316. Heldenmoed van een knaap. Als blijk van diepgewortelde liefde voor vrijheid en nationale onafhanke lijkheid, deelde een Engelsche militaire afgevaardigde uit zijn ervaringen in den jongsten Boerenoorlog, het vol gende staaltje van heldenmoed van een Boerenknaap mede. Hij zeide: «Mij werd gevraagd, eenige vrij willigers te zoeken om te trachten op een twintig mijlen afgelegen plaats eon commandant gevangen te nemen. Ik kreeg zonder moeite de noodige manschappen en ging rnet hen er op uit. Het was een gevaarlijke onder neming, maar wij kwamen veilig ter plaatse. Nog zie ik de plek, het dal en de hofstede, nog hoor ik het ge kletter der paardenhoeven. De Boeren generaal was echter verdwenen. Waar was hij heen gegaan? Wij liepen kans zelf gevangen te worden genomen in plaats van hem met ons mee te voeren. Wij reden naar de boerderij en vonden daar een aardigen knaap met eenige yeomen. Ik vraag den jongen, of de commandant daar geweest was en, verrast, ant woordde hij in zijn taal «ja". «Waar heen is hij gegaan vroeg ik. De knaap werd achterdochtig en zeide «Ik weet het niet." «Ik besloot toen", vervolgde majoor Seely, «iets te doen, dat mij, naar ik hoop, vergeven zal worden omdat het leven mijner manschappen in gevaar verkeerde. Ik bedreigde den knaap met den dood als hij het verblijf van den generaal niet wilde vertellen, daarna liet ik hem tegen een muur plaatsen, zeggende dat ik hem zou laten doodschieten. Terzelfder tijd fluisterde ik mijne manschappen toe: «Om hemelswil, schiet niet". De knaap bleef weigeren, schoon ik bemerkte, dat hij vast ge loofde gefusilleerd te worden. Ik com mandeerde: «Aan! «En alle geweren werden op den weigerachtige gericht. Ik zeide tot hem: «Nu, vóór ik het laatste bevel geef: in welke rich ting is de generaal vertrokken? Ik herinner mij levendig de uitdrukking van het gelaat van den knaap nog nooit had ik zoo'n uitdrukking ge zien. Zijn gezicht veranderde com pleet, terwijl hij daar vóór mij stond. Zijne oogen drukten iets bovenmen- schelijks uit. Hij wierp zijn hoofd achterover en zei kalm en vastbe raden in het Hollandsch«Ik zeg het u niet." «Ik kon niets anders doen dan den knaap de handen te drukken en on verrichter zake terug te rijden", be sloot de majoor onder stormachtige toejuiching van zijn gehoor, waar onder allicht enkele waren, die, als de meerderheid dezer natie, bij den aanvang van den oorlog de Boeren voor miserable cowards hielden. Kaligebrek. Wanneer de bodem voorzien is van alle noodzakelijke voedingsstollen en ook andere omstandigheden niet ongunstig zijn, zal de plant zich nor maal ontwikkelen; knollen, wortels, vruchten en zaden zullen op tijd ge vormd worden, de bladeren zullen een gezonde, groene kleur vertoonen en de proporties tusschen de ver schillende plantendeelen zullen zijn zooals die bij de variëteit of de soort moeten wezen. Waar echter een der noodzakelijke voedingsstoffen in on voldoende hoeveelheid aanwezig is, is dit gebrek vaak zeer spoedig op le merken. Het kaligebrek in 't bij zonder kan ook door een leek zeer spoedig geconstateerd worden. Wat toch is het geval? De kaliopname in het loof is heel anders dan die in do knollen, wor tels of korrels. Gewoonlijk heeft men daar, waar kaligebrek is, in de bla deren of het stroo slechts zeer geringe hoeveelheden kali gevonden. Wanneer wij een levende plant, die niet genoeg kali ontvangen heeft, om zich volkomen te kunnen ontwikkelen, beschouwen, dan heeft men bevonden, dat de plant met de voorradige kali zeer spaarzaam omgaat. Uit ieder oud blad zal de kali verdwijnen, om naar de jongere te gaan. Het gebrek aan kali doet zich naar gelang de kalibemesting grooter of kleiner ge weest is, vroeger of later gevoelen. Natuurlijk beginnen de verschijnselen aan de oudere bladeren. De jongere bladeren zijn vaak geheel normaal en mooi groen, terwijl de andere min of meer met bruine vlekken bedekt worden en ten slotte geheel verdrogen. Hoogstwaarschijnlijk treedt met het verschijnen der bruine vlekken de kali uit de bladeren en verplaatst zich naar de jongere organen. Wanneer dus de bladeren van het een of ander gewas vlekken gaan vertoonen, gewoonlijk geheel bruin, doch met den aard der plant nog al eens afwisselende, als de bladeien opschrompelen en vioegtijdig ver dorren, dan heeft men daarin ver schijnselen te zien, die wijzen op een gebrek aan kali in den bodem. Tot de planten, die dit gebrek zeer duidelijk doen zien, behoort de tabak, wier groote bladen dicht met witte vlekken bezaaid zijnverder boekweit, op wier bladeren de witachtige vlekken dikwijls in zekere regelmaat optreden. Ook de aardappel vertoont het gebrek aan kali duidelijk; doch minder goed is het te zien bij de graansoorten. De eigenaardige kromming der bla deren is bij alle planten zeer ken- teekenend voor het kaligebrek. Het is duidelijk, dat een zoodanigen onvolkomen bladvorming zeer nadeelig werkt op knollen en zaden, behalve dat deze die juist een hoog kali gehalte hebben onder het kali- gebruik van den grond ook reeds rechtstreeks lijden. Wy hebben dus willen wij uit het bovenstaande practise!) nut trekken dezen zomer goed acht te geven, of wij op eenig perceel grond bovengenoemde ver schijnselen ook opmerken. Zoo ja; dan moeten wij in het najaar van 1904 of in den winter van 19041905 dat perceel een buitengewone kali bemesting geven.

Historische kranten - Archief Eemland

Nieuwe Amersfoortsche Courant | 1904 | | pagina 2