NIEUWS Nieuws- en Advertentieblad voor de Provincie Utrecht. FEUILLETON. No, 99. Zaterdag 10 December 1904. Drie-en-dertigste jaargang. VERSCHIJNT WOENSDAG EN ZATERDAG. VAN WEEK TOT WEEK. Plaatselijk Nieuws. NA TWINTIG JAREN, Amersfoortsche Courant ABONNEMENTSPRIJS: Per 3 maanden 1.Franco per post door het geheele Rijk. Mei gratis Zondagsblad voor binnen de stad (naar buiten tegen vergoeding van port Afzonderlijke Nummers 3 Cent. Ingezonden stukken intezenden uiterlijk Dinsdag en Vrijdag. Uitgever G. J. SLOTHOUWER. Bureau: Langestraat 77. Teleplioonn». 69. ADVERTENTIËN: Van 16 regels f 0.50; iedere regel meer 7'/2 Cent. Advertentiën viermaal geplaatst worden slechts driemaal berekend. Groote letters en vignetten naar plaatsruimte Over twee boeken en twee toespraken. De St.-Nicolaastijd is voorbij en wij hebben onze geschenken verorberd, in gebruik of opgeborgen. Verstandige ouders hebben gezorgd, dat er onder de cadeautjes iets was dat zijn waarde blijft behouden en winst geeft voor hoofd en hart, en zij kozen een mooi boekwerk. Nu keus was er genoeg op de boekenmarkt in deze weken, maar van het beste is vanzelf de voorraad niet zoo groot. Er waren romans, schoon van stijl, boeiend van inhoud, maar eenmaal gelezen behoudt slechts het mooie bandje waarde voor den bezitter om te prijken in zijn boekenkast. Ik ont ken niet, dat invloed van een roman zeer groot kan zijn ook ten goede, maar tot de beste boeken reken ik zoo een, dat men leest en herleest en telkens weer ter hand neemt en waarvan men na de lezing dank baai erkennen moet, dat het ons itts goeds geleerd en beter gemaakt heeft. Op twee van die boeken vestig ik de aandacht in de hoop dat wie er geen kocht zich ze nog zal aanschaf fen. Het is »La vie simple" van den Franschen predikant Wagner, en «Gewone mensehen" van Jan Mac- laren. De reclame-geest boheerscht onzen tijd. Dat veel reclame gemaakt wordt om zaken bekend en winstgevend te maken, is noodzakelijk en goed, het schijnt dat goede wijn tegenwoordig wel een krans behoeft. Doch als wij zien, dat de reclame geest zich zoo danig meester maakt van de menschen, dat zij op allerlei manier hun best doen de algemeene aandacht tot zich te trekken, dan vinden wij dat ge woon misselijk en denken aan de vaten die het meest klinken. Deze neiging moet wel algemeen zijn als wij zoovelen zien die trachten zooveel mogelijk ongewoon te zijn en ongewoon te doen, altijd anders dan een ander. Zoo is er heel veel onna tuurlijks in ondoop gebracht. Ja wie leeft en is er nog gewoon en een voudig, wie tracht niet naar groote dingen naar hetongemeene en buiten gewone Het is daarom goed, dat weer eens de goede kant van het gewone in helder licht gesteld wordt. Klaar en levendig bespreekt Jan Maclareneer lijkheid, beginselvastheid, spaarzaam heid, dankbaarheid, eerbiedigheid en beleefdheid. Heel gewone deugden, niet waar, niet luidruchtiger] lawaai erig, maar toch zoo heerlijk en be geerlijk, een scbat voor wie ze ernstig beoefent. De bezitter moge voor wie naar het uiterlijke oordeelen een doodgewoon mensch zijn, in innei lijke waarde staat hij ver boven hen. Het eerste boek is als voortreffelijk geprezen door president Roosevelt, en die aanbeveling zegt genoeg. De president hield in de vorige week voor een «christelijke jongelingsver- eeniging" een toespraak naar aan leiding van het boek over de humane en republikeinsche beginselen. Hij noemde «Eenvoudig leven" een boek," dat door ieder moet worden gelezen, een boek voor armen en rijken. «Daarin, sprak bij, wordt zoo dui delijk de waarheid aangetoond, dat de ruwe aanmatiging van den rijken man die laag op de arme neerziet omdat die arm is, en de ruwe baat en nijd, welke de arme man koestert tegen den rijke alleen omdat bij rijk is, in den grond uitingen zijn van dezelfde ondeugd, verschillende zijden van eenzelfde schild. Geen republiek kan blijven leven als zij een klassen- republiek wordt. Wij kunnen onze republiek alleen in stand houden, door vast te houden aan het beginsel, dat ieder geschat moet worden naar zijn waarde als mensch en dat zijn maatschappelijke positie noch vóór noch tegen hem mag gelden, zoolang hij getrouwelijk zijne plichten jegens zijne medeburgers vervult." Onwillekeurig denk ik hierbij aan de toespraak van onzen (minister) president in een christelijke vereeni- ging. Daar een ijveren en opwekken tot verdraagzaamheid en waatdeerir.g, hier scheiding maken tusschen ge- loovigen en paganisten. Door het be ginsel hoog gehouden, dat ieder naar zijn waarde als mensch geschat moet worden, hier die waarde afhankelijk gesteld van het kerkgaan, het naar een bepaalde kerk gaan. Vurig ijverend voor een leer of be ginsel beslaat er altijd gevaar voor overdrijving. Dat er van omhoog g waakt wordt tegen verkeerde invloe den, dat er hij benoemingen gelet wordt op moraliteit btj degenen op wie de oogen der menigte gevestigd zullen zijn en die ten voorbeeld moeten strekken, ik geloof dat ieder weldenkend mensch het zal toejuichen. Doch wat zien wij Dat er geen eerbied is voor de overtuiging van andersdenkenden. Dat haat en twee dracht en geloofshaat worden gewekt en daardoor de onverdraagzaamheid toeneemt. Wie denkt niet met zorg aan de toekomst als wij op dezen weg voort gaan Een buitenlandsche krijg is nog te verkiezen boven de twisten welke geloofs-haat en verdeeldheid onder een volk aanstoken. Bij de algemeene boschouwingen in de Tweede Kamer is weer met ernst op dit gevaar gewezen. Vooral is gewaarschuwd, dat men bij het onderwijs voorzichtig moet zijn om niet de verdeeldheid onder het volk in de hand te wei ken. Heeft de hoogei -onderwijswet groote beroering gebracht, deze kwestie was te hoog voor de groote massa en ging onbe grepen over de hoofden heen. Bij het lager onderwijs zal het anders zijn. Wil men zorg dragen, dat «het aan- kvveeken van christelijke deugden" op de openbare school geen doode letter is, uitstekend. De scholen waar onze kinderen zoo'n belangrijken tijd van hun leven doorbrengen en die zoo'n grooten invloed oefenen op hun karak ter en heel hun volgend leven, zijn er niet alleen om de hoofden te maken tot kleine korenzolders van geleerd heid, maar moeten geschikte menschen helpen afleveren aan de maatschappij, hebben toe te zien op karaktervorming. Als voorstanders van de openbare school behoeven wij niet blind te zijn voor hare gebreken of te gelooven aan hare volmaaktheid; vooral de paeda- gogische zijde dient verbeterd te wor den. Deze bezwaren worden echter door bijzondere scholen niet weg genomen. Wordt voortgegaan met afscheiding en verdeeling dan wordt slecht bevorderd de eenheid der zonen van hetzelfde vaderland. Geen republiek kan blijven leven als zij een klassen-republiek woidt. Geen staat, geen maatschappij kan blijven leven, en alleen een gelukkig leven in vrede en eendracht is den naam van leven waard, als de klassen scherp tegenover elkaar staan. Heviger dan de klassenstrijd is geloofsstrijd. Ons volk dat getoond heeft de vrij heid lief te hebben moge voor het ontbranden van dien strijd gespaard blijven. Zijn wij wel ingelicht, dan is de R. K. Kiesvereeniging «Recht en Orde" niet voornemens voor den door het vertrek van mr. Prikken opengevallen raadszetel een candidaat te stellen. Wij vernemen dat Dr. H. W. Schreuder alléén voornemens is te bedanken als geneesheer voor het «Nieuw Ziekenfonds" doch geenszins als gemeentegeneesheer. De plaatselijke afdeeling der Maatschappij tot Bevordering der Toonkunst heeft op hare Statuten de koninklijke bewilliging ontvangen. Aan de eervol ontslagen onder wijzeres mej A. P Klei is alsnog le rekenen van 1 Juni 1904 een pensioen ten laste van den Staat toegekend, ten bedrage van f120'sjaars. De collecte voor het te stichten fonds, waaruit de nagelaten betrek kingen der Urker visschers zullen wor den ondersteund heeft hier f105. opgebracht. Dit bedrag is den burge meester van Urk toegezonden. De tentoonstelling van voorwer pen der Protestantsche Armenloterij zal plaats hebben op Dinsdag 13 en Woensdag 14 December telkens van 14 uur in het lokaal «De Zaaier" Muurhuizen hoek Kerkstraat. Zondag 17 December, 's morgens van 10 tot 12 uur zal de distributie der prijzen plaats hebben. Men is voornemens ook hier een poging te doen eene afdeeling van bet «Groene Kruis" op te richten en daar toe 13 Januari e.k. eene vergadering te beleggen, waarin het doel en streven dier vereeniging zal worden uiteen gezet. De politie heeft twee uit Veen- huizen ontsnapte jongens gesnapt en naar Zwolle op transport gesteld. De heer E E. Sinnige is benoemd tot assistent in de chemie aan de Rijks Universiteit te Utrecht. De agent van politie C. W. Hoonerbeets is benoemd tot buiten gewoon veldwachter dezer gemeente. Cornells van der Heyden, bij arrest van het gerechtshof te Amster dam van 22 Nov. j.I. tot 1Ü jaar gevangenisstraf veroordeeld wegens moord op de weduwe Geffeking, meer bekend als «Harderwijker Bet" is tegen het bij verstek gewezen vonnis in ver zet gekomen. De zaak komt 28 Decem ber in behandeling. In ons vorig nummer vermeld den wij de ontruiming van een dans huis in de Krommestraat wegens een twist, die daar zou hebben plaats ge had. Wij hadden dit bericht aan een ander plaatselijk blad ontleend. Bij onderzoek is ons echter gebleken dat van die zaak hoegenaamd niets waar is. door AUGUSTE CRONER. EERSTE HOOFDSTUK. 1) De Hoveniersstraat lag aan het uiteinde der stad. Zij droeg haar naam met recht want zij was aan alle zijden omringd door tuinen over wier, meer of minder verwaarloosde heg gen nu juist het eerste jonge groen van het vooijaar heengluurde, welks frissche geur deze stille, weinig bezochte straat, vervulde. lederen morgen reden de hoveniers naar de markt, om tegen den middag terug te keeren met hun ledige wagens en karren. Na dien tijd was er weder niets meer in de straat te zien. Men zag maar een paar kleine hoveniers woningen door het groen heen schemeren, slechts één huis viel bijzonder in het oog, want het lag maar enkele meters van de straat af en was veel grooter dan de anderen. Een voortuin die met heesters beplant was en een hoog traliewerk scheidden het alleen van den beganen weg, en daarachter lag een tamelijk grooten tuin die omringd was door een muur van een manshoogte. Dit landhuisje behoordde al sinds jaren aan een welgestelden rentenier. Hij was al oud en scheen ook een zonderling te zijn want hij ging nooit de deur uit en ontving ook nooit een bezoek, zelfs had geen der buren ooit den postbode bij hem zien binnengaan, af aan een of ander teeken waargenomen dat de oude heer nog met de wereld in verbinding stond. Hem zelf kon men echter iederen dag zien op warme zomerdagen zat hij bij voorkeur onder den grooten seringenboom, die het grootste sieraad van den voortuin uitmaakte, of liep langzaam op zijn stok steunende, op den smallen grintweg heen en weer en wan neer het slecht weder was zat hij gaarne voor het raam naar de straat te kijken. Allen, die iD de buurt woonden, kenden hem van uiterlijk, hadden hem meermalen gezien, maar dat was ook alles, want gelijk wij zeiden den man, die men algemeen »de oude heer" noemde, ging met niemand om en verliet waarschijnlijk ten gevolge van zijn hoogen leeftijd nooit zijne kleine grond bezitting. Een vrouw, van ongeveer veertig jaren, die er gezond en vriendelijk uitzag, deed zijn huishouden reeds zoo lang als hij daar woonde. Deze vrouw heette Muller, Jozefa Muller. De voorbijgangers hadden den ouden heer herhaaldelijk beide namen hooren roepen, wan neer hij onder den seringenboom, of voor het open venster zat, en zijne huishoudster noodig had. Juffrouw Muller was even accuraat als een goed loopende klok. Iederen morgen om acht uur kon men haar de deur zien uitgaan om de noodige inkoopen te gaan doen. Zij moest verscheidene straten ver loopen voor zij bij den bakker, den slager en de andere leveran ciers was bij wie men het benoodigde voor de huishouding kon krijgen. Melk, groenten en dergelijken kocht zij bij de naaste buren. Juffrouw Muller was niet spraakzaam, maar toch hadden de buren uit haar kunnen krijgen dat haar meester een prijs uit de loterij getrok ken had en voor dat geld dit erf had gekocht, dat hij door verschillende levensomstandigheden verbitterd en menschenschuw was geworden, maar niettemin zeer hartelijk en goed was en dat zij nooit een hetere betrekking zou kunnen krijgen. De menschen kenden ook den naam van den ouden heer. Hij heette Arnold Winkel- mann. En zij kenden ook een van zijn lief hebberijen, hij was dol op bloemen; bijna iederen dag bracht juffrouw Muller, wanneer zij van de markt terug kwam, eenige voor hem mede. Daar hij er in zijn tuin zoo weinig had was de schuld van zijn eigen wantrouwen en menschenschuwheid, hij wilde immers nie mand anders dan zijn brave beproefde trouwe juffr. Muller in huis hebben en deze had natuurlijk de handen vol met het huis en den tuin schoon te houden en kon zich niet met de verzorging van bloemen bezig houden. Eén ding was de buren van den heer Win- kelmann duidelijk n.l. dat de oude heer geen stiller gezelliger tehuis had kunnen hebben en geen betere huishoudster èn juffrouw Muller geen betere betrekking. Overigens bekommer den de werkzame menschen in de Hoveniers straat zich weinig om het tweetal. Het was op een zomeravond, doch geenzins vroolijk, want het had den geheelen dag ge regend en de lucht stond nog grauw en somber. In de Hoveniersstraat was alles reeds in de diepste rust, toen deze eensklaps verbroken werd door de haastige schreden van een man. Het was nog een jonge man, die zoo haastig kwam aanloopenhij had een knap, ietwat mager gezicht dat glad geschoren was met een bijzonder eigenaardige uitdrukking, welke men meestal op de gezichten van tooneelspelers vindt. (Wordt vervolgd).

Historische kranten - Archief Eemland

Nieuwe Amersfoortsche Courant | 1904 | | pagina 1