NIEUWE Nieuws- en Advertentieblad voor de Provincie Utrecht. FEUILLETON. BUITENLAND. flo. 100. Woensdag 1 4 December 1904. Drie-en-dertigste jaargang. VERSCHIJNT WOENSDAG EN ZATERDAG. NA TWINTIG JAREN, Amersfoortsche Courant ABONNEMENTSPRIJS: Per 3 maanden 1.Franco per post door het geheele Rijk. Met gratis Zondagsblad voor binnen de slad (naar buiten tegen vergoeding van port Afzonderlijke Nummers 3 Cent. Ingezonden stnkken intezenden uiterlijk Dinsdag en Vrijdag. Uitgever G. J. SLOTHOUWER. Bureau: Langestraat 77. Telcphoonno. 69. ADVERTENTIËN: Van 16 regels f 0.50; iedere regel meer 7Cent. Advertentiën viermaal geplaatst worden slechts driemaal berekend. Groote letters en vignetten naar plaatsruimte Een Reuter-telegram maakt mei ding van onlusten te St. Petersburg. Na afloop daarvan sprak de corres pondent der «Standard" daar met een hooggeplaatst staatsambtenaar. Deze zeide, dat deze onlusten niets waren vergeleken bij wat in de provincie is gebeurd, b.v. in Witeb3k. waar drie regimenten aan hot muiten zijn ge slagen en vele dagen lang de stad plunderden. De commandant der stad, daarover uit Petersburg berispt, pleeg de daarop zelfmoord. In VViasma heb ben ook regimenten gemuit en de winkels geplunderd. Daarenboven zijn de boeren in de gouvernementen Je- katerinoslaw, Kazan en Saratow in opstand gekomen. In hofkringen wacht men angstig op den afloop van den strijd tusschen de reactionairen en de hervormingsgezinden. De Tsaar aarzelt, maar hij zal, naar de ambtenaar (of de correspondent) gelooft, eindigen met ten gunste van de Mirski-partij te beslissen. Naar bet heet, zal de keizer in de volgende week op den Nikolaasfeestdag een ukase uitvaardigen, waarin de hervor mingen worden aangekondigd. Ver scheiden hooggeplaatste reactionairen willen hun ontslag nemen, wanneer Mirski aanblijft; o. a. de gouverneurs van Warschau en Kiew en het hoofd der politie te Moskou. Men weet, dat de beide oudere dochters van den koning van België dezen een proces hebben aangedaan over de erfenis barer moeder. Na eerst maandelang te zijn uitgesteld, is gister voor het Hof van Appel, te Brussel, dat proces behandeld. De belangstelling bleek niet zoo heel groot, er was maar weinig publiek op de tribunes. De heer Janson, de advocaat var. prinses Louise en van een der schuideischers, nam het eerst het woord. Hij poogde te doen uit komen dat de acte, den Ssten Augustus 1853 te Weenen gepasseerd en be trekking hebbende op het huwelijk van aartshertogin Maria Henriètte met den hertog van Brabant, feitelijk een huwelijkscontract was, dat onder worpen is aan de regels van bet gemeene recht. Het kan niet worden beschouwd als een politiek tractaat, want het is niet onderworpen aan de ratificatie door de Kamers, maar het is bovendien geen wettig huwelijks contract, want het is niet gepasseerd voor een notaris en de koningin, die toen minderjarig was werd niet bij gestaan door een voogd. Bij gebreke van een wettig huwelijkscontract zijn de Koning en de Koningin dus ge huwd geweest onder het stelsel dei- wettige gemeenschap van goederen. De ratificatie na het huwelijk heeft niet de minste waaide. De debatten zullen lieden worden voortgezet. Naar men uit Berlijn meldt heeft een Duiiscli reiziger, de heer Fangen, op liet Noordpooleiland Spitsbergen uitgestrekte steenkoolheddingen ont dekt. De kostbare delfstof ligt 300 M. onder den zeespiegel, binnen een heuvel, die slechts een mijl van de kust ver wijderd is. De ontdekte ader meet vijf voet in de breedte en de steenkool is van uitstekende hoedanigheid. Ter exploitatie van deze ontdekking, welke voor het Noordpoolonderzoek van 't hoogste belang kan worden, heeft zich te Berlijn een consortium gevormd. Het ontginningswerk zal in de maand Mei 1905 een aanvang nemen. Het stollelijk overschot van den ex-president Kruger van Transvaal is te Pretoria aangekomen. De corres pondent van de «Standart" te Pretoria beschrijft de aankomst als zeer plech tig. Duizenden woonden haar bij. Alge meen waren de winkels gesloten en overal hingen de vlaggen halfstok. Voor in den stoet gingen Botha, de la Rey en de Wet met in het groen gekleede groepen burgers, vermoede lijk de eerewacht. Voor hét mausoleum, dat men op het met bloed gedrenkte slagveld van Graveiotte bouwt, heeft de Duitsche Keizer een bronzen vredesengel ge zonden. Het beeld vertoont overeen komst met dat van den aartsengel Michaël, hetwelk vijf jaren geleden ter ecre van het 1ste regiment der garde te voet te St. Privat onthuld is, en is evenals Michaël door den Keizer met eigen hand ontworpen. Dit beteekent vermoedelijk dat de Keizer, van wien men niet kan vergen dat hij een teekenmeester is, den vorm in een losse schels heeft aan gegeven, welke verder zal uitgewerkt zijn door iemand als Knackfuss, den man die ook zijn teekening over het Gele Gevaar voor openbaarmaking geschikt heeft gemaakt. De engel van van den Keizer komt te staan in een kleine kapel, die den achtergrond van het mausoleum vormt. In het mau soleum zelf zullen meer dan 60 ge- denksteenen aangebracht worden, uit naam van de verschillende regimenten en afdeelingen, welke bij Graveiotte hebben meegevochten. De onthulling er van is bepaald op 18 Augustus 1905, den eerstvolgenden gedenkdag van den slag. Men rekent er stellig op dat de Keizer er bij tegenwoordig zal zijn. Naar aanleiding van den dood van prins Friedrich von Hohenzollern doen thans allerlei anecdoten de ronde over dezen prins. Zoo schrijft een lezer van het «Berliner Tageblatt" aan dit blad het volgende: Het gebeurde op een nacht, dat een dragonder van het -2e regiment der garde, waarvan de overleden prins de chef was, zijn verlof over schreed en stilletjes over den muur der kazerne in de Schleiermacher- straat trachtte te klimmen. Maar al zijn pogingen waren vergeefsch. Plot seling klinken voetstappen in de een zame straat. Schuw schuilt de soldaat weg, in de vrees, dat het een superieur mocht zijn. Maar het was gelukkig slechts een burger. De soldaat wendt zich tot hem en vraagt hem een handje te willen helpen. De burger verklaart zich lachend er toe bereid. Hij vouwt zijn handen samen en de soldaat maakt daarvan als van een optree gebruik om over den muur te klimmen. Een oogenblik later is hij in de kazerne en in zijn bed. Den volgenden dag moest het gan- sche regiment op hoog bevel op het plein aantreden. Niemand wist waarom. Daar verschijnt de commandant en zegt: «ik heb vernomen, dat heden nacht tusschen 1 en 2 uur een dra gonder over den muur in de Schleier- macherstraat geklommen is; laat die man voortreden I" Een oogenblik is alles stil. Dan treedt, zij 't ook met aarzelenden tred, de schuldige naar voren. De commandant laat hem precies uitleggen, hoe hij er in geslaagd is over den muur te klimmen en tot hilariteit van het gansche regiment moet de dragonder nogmaals, met hulp van een kameraad, het kunststuk verrichten. Daarop vraagt de comman dant hem, of hij den burger, die hem geholpen heelt, zou herkennen. Op het ontkennend antwoord van den soldaat deelt de commandant dezen daarop, tot diens niet geringe onstel- tenis, mede dat hij zelf, prins Friedrich von Hohenzollern, de behulpzame bur ger geweest was. De soldaat kreeg geen straf, maar hij heeft ook nooit meer zijn verlof overschreden. Een avontuur met de bekende Spaansche schatgravers beleefde on langs een eerzaam Hongaarsch burger te Madrid. De man heeite Erped, en het begin zijner geschiedenis was heel gewoon. Op zekeren dag ontving Erped een brief, waarin een zekere Antonio de Ramos hem meedeelde, dat hij in een Spaansche gevangenis zat opgesloten wegens bedriegelijk bankroet. Bovendien moest hij een boete van 9000 peseta's (ongeveer f4500) benevens de gerechtskosten betalen, en als dit niet gebeurd» bin nen een maand, zouden zijn goederen worden verkocht, en daaronder oolf een reistasch, waarin zich, in een ge heime afdeeling, een aanwijzing ba- vond voor zijn koffer. Deze was ia Marseille en bevatte niet minder dan 800.000 francs in papieren aan waarde- Als Erpen, dien een in dezalfde ge vangenis zittende Hongaar hem bad aangewezen als een heel vertrouwd man, hem 10.000 pesata's wilde leenen, zoodat hij zjjn bagage later kon in lossen, zou hij daarvoor 400.000 francs ontvangen. Erped, die reeds droomde van een mooi huis in Budapest, van paard en tijtuig, liep er in en ging met het geld naar Madrid. Hier werd hij op gewacht aan het station door een «bediende" van den gevangene ea naar een schamel kosthuis gebracht, niet naar het hotel, dat hem wte aangewezen. Nu had Erped echter op zijn reis naar Spanje een Oostenrijkschen offi cier en eenige Amerikaansche vrien den van dezen leeren kennen. Dezen waarschuwden den Hongaar, doch hij geloofde hen niet, en ging op het voorstel van den «kamerdienaar" in, om hem op een afgesproken plaats te ontmoeten, waar hij dan zijn 10.000 peseta's zou afstaan tegen een chequ» van... f40.000... Maar op den bepaalden tijd waren behalve Erped ook de officier en zijn vrienden daar en zij kwamen juist bijtijds om te zien, hoe twee mannen Erped aanpakten en een derde hem een chloroformfleschje onder den n»us duwde. Een vuistslag van den Ame rikaan deed den man met het fleschje neerstorten en een oogenblik later waren allen verdwenen. Erped waren nu echter de oogen open gegaan en hij keerde naar Hongarije terug, armer aan een illusie, maar toch nog in het bezit van zijn 10.000 peseta's. door AUGUSTE CRONER. 2) De jonge man had ook bovendien het uiter lijk van een kluchtspeler; maar een goed ge salarieerde, beroemde kluchtspeler was hij zeker niet, want zijne kleederen waren reeds erg versleten, en zijne gestalte veel magerder dan aan zijn leeftijd paste. Men bespeurde ook duidelijk angsten ellende in zijn verstandige oogen, terwijl verbittering en trots reeds hunne scherpe lijnen hadden ge trokken op zijn jong, karakterestiek gezicht. Deze man bleef voor de woning van Winkel- mann staan en trok aan de bel. Het ronde gezicht van juffrouw Muller vertoonde zich voor het venster, en werd eenklaps hoogrood gekleurd toen zij den jongen man herkende, terwijl zij met jeugdige vlugheid de kamer uitsnelde - hem tegemoet. Toen zij echter aan de voordeur kwam, was de blos harer wangen en de glans harer oogen reeds verdwenen en hare stem klonk ietwat angstig toen zij, terwijl zij de deur opendeed, hem toeriep: Mijn God, Hans, hoe kom je zoo in eens hier. Ik meende dat je hier ver, zeer ver van daan waart." Eergisteren was ik ook nog ver weg maar voortaan moet ik moeten wij in uwe nabijheid wonen." Hij sprak niet verder door en juffrouw Muller keek hem met groote oogen aan. Wij wat beteekent dat wij," zeide zij en vergat in haar spanning de deur te sluiten, de jonge man duwde haar zacht terug, sloot ze zelf en gaf haar den sleutel terug. «Ja moeder, zeker wij," zei hij terwijl een hooge blos zijn wangen kleurde. «Maar ik kan u dat hier in den gang zoo niet uitleggen, laat ons dus naar binnen gaan. Het is avond en mijnheer zal al wel te bed liggenwij kun nen dus wel een uurtje samen praten." Hij zei dit op een weemoedigen, blijkbaar gedrukten toon, en daarom was zij nu dan ook dubbel, hartelijk tegen haar eenigen zoon. Zij omhelsde en kuste hem en zeide daarna op echt moederlijke wijze: «O mijn Hans heb ik mijn geheele leven niet voor je over? Wat je ook ooit mag overkomen, je bent mij altijd hartelijk welkom. Mijnheer slaapt al en derhalve ben ik vrij." Zij gingen naar binnen. Alles blonk van helderheid, ook de groote, vriendelijke kamer die juffrouw Muller al sinds zooveel jaren bewoonde. Boven de sofa met stijve leuning hing een slecht geschilderd portret. Het stelde een man voor, en Hans vestigde er dadelijk zijn oogen op en wuifde het met de hand een groet toe. Het was het portret van zijn vader. nik heb op de heenreis zijn graf bezocht," zei Hans op ontroerden toon terwijl hij een portefeuille uit zijn versleten jas voor den dag haalde en er eenige klimop bladeren die daarin waren opgeborgen, aan zijne moeder overhan digde. Zij drukte er de lippen op. Eene traan bevochtigde de bladeren toen de vrouw zeide «Dat je het graf van je vader hebt bezocht is voor mij een bewijs dat je mij niets te ver tellen hebt, dat mij al te pijnlijk zou aandoen. Maar ga nu wat zitten rusten, je ziet er moede en hongerig uit. De jonge man ging op de sofa zitten. Zijne moeder liep bedrijvig heen en weder en weldra stond er eene flesch bier vóór hem, benevens een schotel met brood, boter en koud vleesch. Hij deed echter slechts een paar happen en dronk slechts een paar teugjes, daarna schoof hij het weder weg en legde de vork neder. «Laat ons eerst wat samen praten moeder. Ik moet mijne ziel tot rust brengen, vóór dat ik voor mijn lichaam zorgen kan." «Praat dan eerst maar en eet daarna, het is mij precies hetzelfde, wanneer ik je maar weder even vroolijk en blijmoedig kan zien als je eens waart." «Ik ben het tegenwoordig meestal ook nog, lieve moeder, maar de laatste weken ken ik geen vroolijkheid of rust meer." «En waarom? De armoede die men je kan aanzien, heeft je te voren toch nooit gehinderd, jou trotsche koppige man die van je moeder niet eens geld wilde aannemen." «Omdat U hetgeen u verdiendt en knnt over houden, zelve voor uw ouden dag noodig hebt en omdat ik mij altijd ingeprent heb dat ik alleen, geheel alleen, in mijn onderhoud moest kunnen voorzien." «Met dat beroep?" «Ziet u, moeder, daaruit klinkt nu alweder de verachting welke u voor mijn «tand hebt," viel hij heftig uit, om daarna wat kalmer voort te gaan: «Hoe velen hebben toch m»t de knatt een vermogen verworven?" «Maar jij behoort niet tot dezen," zeide de zeer prozaïsche juffrouw Muller op scherpe» toon die alleen door den medelijdenden blik verzacht werd, welke zij op de behoeftige kleeding van haar zoon wierp. Hij glimlachte bitter. I Wordt vervolgd).

Historische kranten - Archief Eemland

Nieuwe Amersfoortsche Courant | 1904 | | pagina 1