NIEUWE Nieuws- en Advertentieblad voor de Provincie Utrecht. Belangrijk Bericht met vijftig procent te verlagen. FEUILLETON. DE ADMINISTRATIE. VREDE OP AARDE. NA TWINTIG JAREN, (So. 103. Zaterdag 24 December 1904. Drie-en-dertigste jaargang. VERSCHIJNT WOENSDAG EN ZATERDAG. Met Januari treedt ons blad zijn vier en dertigsten jaargang in. Opgericht om het publieke leven in onze goede oude veste te helpen bevorderen, den zin voor het goede en schoone aan te wakkeren en wars van alle politiek gedoe, de gebeurtenissen in en voor onze gemeente wereldkundig te maken, hebben wij, trots het aantal bladen sedert van twee tot een dozijn is gestegen, het aantal onzer lezers steeds zien toenemen. Dit groote nog steeds klimmende aantal stelt ons in staat de abonnementsprijs V7an 1 Januari 1905 af zal dus de abonnementsprijs per 3 maanden slechts 50 cent bedragen en ons blad daarmede de goedkoopste courant in de gemeente zijn. Het geïllustreerde Zondagsblad zal eene groole uitbreiding ondergaan en voortaan 16 PAGINA'S druks beslaan en naast een door- loopende roman, novellen en verhalen van onze beste schrijvers bevatten. Wij vragen daarvoor onze lezers slechts de kleine vergoeding van 25 cent per kwartaal. Ons vleiende door deze maatregel nogmaals een groot aantal abonnés te mogen verwerven, richten wij tot hen, die nog niet daartoe behooren het beleefd verzoek, het in dit nummer voorkomende inschrij vingsbiljet, duidelijk ingevuld aan ons bureau te doen bezorgen. Amersfoortsche Courant ABONNEMENTSPRIJS: Per 3 maanden f 1.Franco per post door het geheele Rijk. Met gratis Zondagsblad voor binnen de stad (naar buiten tegen vergoeding van port Afzonderlijke Nummers 3 Cent. Ingezonden stukken intezenden uiterlijk Dinsdag en Vrijdag. Uitgever G. J. SLOTHOUWER. Bureau: Langestraat 77. Telephoonno. 09. ADVERTENTIËN: Van 16 regels 0.50; iedere regel meer 7'/a Cent. Advertentiën viermaal geplaatst worden slechts driemaal berekend. Groote letters en vignetten naar plaatsruimte Vrede! Hoe liefelijk klinkt dat woord, wat heerlijke gedachten en govoelens wekt het in ons opWat vrede is? Dat wordt het best be grepen onder het genot van zijn zalige zegeningen, dat wordt nog beter beseft wanneer de gezegende engel des vredes gevlucht is voor de verschrikkingen en rampen van den krijg. In een grooten oorlog van Rusland hadden de soldaten reeds geruimen tijd zwaar en bitter geleden, en met reikhalzend verlangen zagen zij liet einde van den strijd tegemoet. Op zekeren dag rende er een bode in groote opgewondenheid langs de tenten van het legerkamp, luidkeels roepende en juichende«vredevrede De op post staande schildwacht vroeg: «wie zegt er vrede?" En de gewonde soldaat keerde zich om op zijn hospitaalmatras en vroeg: «wie zegt er vrede?" on allerwegen her en derwaarts door het legerkamp der Russen weerklonk de vraag: «wie zegt er vrede?" Toen antwoordde de bode: «De Czaar zegt vrede!" Dat was genoeg. Dat beteekende: naar huis gaan. Dat beteekende: de oorlog is afgeloopen. Geen wonden meer, en geen lange marschen meer. Hoe liefelijk moet dat vrede ge klonken hebben over de slagvelden 1 Ging er door de legerkampen bij Moekden en Porl-Arthur een bode des vredes, hoe liefelijk zou zijn woord klinken in de ooren van strijders en landbewoners! Vrede: dat wil zeggen het zwijgen opgelegd aan de vuurmonden die maanden lang dood en verderf braakten over steden en dorpen en bloedige bressen scholen in muren van inenschenvleesch. Vrede: dat wil zeggen veiligheid op weilan den, een rustig leven in den glans der vrijheidszon. Ons geslacht heeft geen oorlog op zijn bodem gekend, wij kennen de I verschrikkingen van den oorlog niet bij ervaring, daarom kunnen wij de heerlijkheid van den vrede niet vol doende beseffen en waardeeren. Toch weten wij dat de vredes boodschap van den Czaar in lieflijk heid verre wordt overtroffen door den vredeszang van den Kerstnacht. Boven het groote legerkamp van de strijdende en lijdende menschen- wereld daalde de vredesengel neer in verblindende pracht van zonnegoud en sterrenglans te midden van het nachtelijk donker. En bij hem in den schitterenden lichtgloed voegde zich een schare van onsterfelijken, en uit dit gewijde koor ging een lied van triomfantelijke blijdschap op, een koraal van zalige toewijding, een symphonic van verheerlijkende lof zangen, een oratorium van triumph- kreten en jubelliederen, vervuld van eere en welbehagen en zaligen vrede. Het «vrede op aarde" klinkt ook in dezen kerstnacht in de ooren van wie heilbegeerig en willens zijn om te hooren. Voordat een concert begint wordt door een zuiver gestemd instrument de toon aangegeven; al de muzikan ten stemmen dan hunne speeltuigen om ze daarmee in overeenstemming te brengen zoolang totdat ze op den- zelfden toon zijn gestemd en straks de verscheidenheid van klanken samen smelt tot ééne zuivere symphonie. Er zouden veel wanklanken en dis harmonieën uit de wereld verdwijnen wanneer de spelers beter luisterden naar den kerstzang en denzelfden toon aansloegen. Het zou een jubelfeest van vrede worden over de geheele wereld. Helaas, hoelang nog eer wij zoover zijn Want er is heel wat ontstemd, er zijn snerpende wanklanken, hartver scheurende disharmonieën in het huiselijk leven, in de maatschappij en onder alle volken. De oorlog is niet de eenigste wan klank. Allen zijn het er over eens dat de door AUGUSTE CRONER. 5) «Talent" lachte Hans bitter «zeg toch liever geluk. Men heeft mij reeds duizendmaal gezegd dat ik een uitstekend acteur ben maar wat helpt mij dat, wanneer er geen geld mede ver diend wordt." "Dat beweer ik juist ook en daarom is mijn zuur verdiende loon mij zooveel waard, want het maakt wij onafhankelijk van anderen. Waarom schrik je zoo op? Dat is geen stuk voor jou. Jou valt het vragen zoo zwaar, dat men jou graag, o zoo graag, wat geeft. Maak je dus niet bedroefd omdat je hulp van mij noodig hebt." «Ja ik ontneem u nw loon, uw zuur ver diend loon want daar u zelf de deur voor mij opendeed, moet ik aannemen dat u nog altijd alleen alle huiselijke bezigheden hier moet doen." «Ja, dat is zoo, mijnheer Winkelmann houdt niet van vreemde gezichten en daarom mag ik geen meid houden. nU zult u nog doodwerken, ten gevolge van deze grillen." «O neen, men werkt zich niet zoo spoedig dood wel is waar wordt ik iederen dag wat onder en verlang somtijds ook wel eens naar rust, maar kan ik van dien man, die zoo goed voor ons is, vergen wat hem zoo hoogst onaan genaam zou wezen, namelijk om nog iemand in huis te nemen? Dat zou zeer ondankbaar van mij wezen." Juffrouw Muller zuchtte. Er ontstond eene langere pauze. «Heeft hij althans voor uw ouden dag ge zorgd? vroeg Hans eensklaps. Zijne moeder schudde het hoofd. «Hij is immers zoo bang van sterven, en daarom denkt hij er niet aan zijn testament te maken." «En toch is hij al zeer oud." «Zeven en tachtig jaar." Wederom zwegen zij beiden, daarop zei juffrouw Muller: «Je bent zeer veranderdvroeger informeerde je nooit naar dergelijke dingen; het geld had toen voor jou geen waarde." «Ja, maar nu is dat anders geworden", stemde hij toe. «Sedert ik eene vrouw heb, een deftige, aan pracht gewende, ziekelijke vrouw, die ik aanbid en een zoon, die wellicht ten gevolge van armoede zal sterven is er gelddorst in mij ont waakt, die mij zelf in staat zou stellen een moord te begaan om deze twee geliefde wezens te kun nen geven, wat zij noodig hebben. O moeder, moeder, menigmaal was ik bang voor mij zelf, zoo verbitterd ben ik op de rijken, zoo begeerig naar rijkdommen ben ik gewor den Hij was opgesprongen en liep weer in de kamer op en neder. Zijne moeder keek hem verschrikt na. Wat fonkelen zijne oogen? Wat trilden zijne lippen! Hij zag er uit om bang van te worden! Juffrouw Muller poogde hem te kalmeeren, dit gelukte haar spoedig, hij ging zelfs aan tafel zitten en liet zich de voorgezette spijzen smaken op een wijze i die getuigenis aflegde van zijn ledigen maag; middelerwijl vertelde hij zijne moeder van het i geluk en de smart van zijn leven en uit ieder j zijner woorden klonk de hartstochtelijke liefde die hij van zijn vrouw, zijn kind en zijn beroep koesterde. Ongeveer twee uur hadden moeder en zoon aldus met elkander doorgebracht en Hans was reeds op het punt van weg te gaan ten einde nog met den nachttrein te kunnen vertrekken, toen er een luid schellen door het huis neer- klonk. «O, mijnheer heeft zeker iets noodig," zei juffrouw Muller, terwijl zij haastig de kamer uit liep Hans ging naar het venster toe om te zien of het nog regende, terwijl hij ontstemd, in zich zelf mompelde: «Waarlijk een zwaren dienst; zij moet geheel alleen al het werk doen, zelfs zijn kleeren maken," voegde hij er aan toe, toen zijn blik toevallig op de kleedingstukken viel, die op het nachttafeltje en op een stoel, die daarnaast stond, lagen. Het was een kamer japon en een reeds tamelijk versleten huis mutsje benevens verscheidene broeken en ves ten. Toen Mullers oogen er voorheen gleden, flikkerden zij heftig. Hij lachte lachte iet wat zenuwachtig en deed toen iets zonderlings. Hij trok de kamerjapon van mijnheer Winkel mann aan, zette diens mutsje op en ging toen op de sofa liggen Het was al schemerachtig maar toch kon men alles nog tamelijk duidelijk zien. Hans Muller moest lachen toen hij dacht aan het geen er nu zou gebeuren en zijn jong gezicht zag er onder dat huismutsje al heel dwaas uit. Maar nu nu was het al geen j ong gezicht meer nu was het immers het uiterlijk van een ouden, stokouden man en de gestalte die zich zoo even nog fier opgericht had, was nu even inelkaar gebogen als die van den heer Arnold Winkelmannzelfs de oogen waren dof en zagen er vermoeid uit in het fletse gezicht. (Wordt vervolgd}.

Historische kranten - Archief Eemland

Nieuwe Amersfoortsche Courant | 1904 | | pagina 1